Zorg voor een rechtstreekse verbinding tussen camera en computer. Gebruik van
een USB-hub kan ertoe leiden dat de camera niet goed werkt.
Herkent de computer de camera niet, koppel de camera dan los en
herstart de computer. Herhaal vervolgens de aansluitprocedure.
Gebruik een verse set batterijen wanneer u de
camera op de computer aansluit. Gebruik van
de netstroomadapter is boven het gebruik van
batterijen te prefereren.
- 78 -
AANSLUITING OP DE COMPUTER
PC-STAND
3
COMPUTER
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN
1
Start de computer.
• De computer moet aanstaan voordat u de camera inschakelt.
2
Schuif de CompactFlash kaart in de camera.
• De CompactFlash kaart mag niet worden gewisseld terwijl de camera aan staat
en aan de computer is gekoppeld. Kijk of de juiste kaart in de camera zit.
3
Zet de functieknop op “PC” en zet de camera aan.
• U moet de functieknop op “PC” zetten voordat de camera op een computer
wordt aangesloten.
• De PC-stand werkt in de opname- en de weergavestand. Zet de camera aan
door de objectiefschuif te openen (opnamestand), of druk op de display/enter-
toets (weergavestand).
4
Steek de brede stekker van de USB-kabel in de camera.
• Zorg ervoor dat de stekker goed vast zit.
• “USB” en de pijl moeten aan de bovenkant zitten.
5
Steek de andere kant van de USB-kabel in de USB-aansluiting van de
computer.
• Zorg ervoor dat de stekker goed vast zit.
4
5