41
De beeldkwaliteit is gebaseerd op twee factoren: beeldgrootte en compressieverhouding.
Beeldgrootte is de afmetingen van het beeld, gemeten in aantallen pixels, zoals 1600 x 1200 pixels.
Het hoger de beeldgrootte, des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op basis van de uitein-
delijke grootte van het beeld - kleiner beelden zijn geschikter voor websites, terwijl grote formaten
zich meer lenen voor prints.
Alle beelden worden gecomprimeerd en opgeslagen als JPEG-bestanden. De compressieverhouding
is instelbaar op FINE, NORMAL en SUPER. FINE beelden hebben de laagste compressie en de
grootste bestanden. NORMAL is voldoende voor standaard gebruik. 2048 x 1536 SUPER geeft de
grootste beeldbestanden voor prints, maar doordat de extra beeldgrootte door interpolatie wordt
bereikt en de compressie hoog is kan er enig kwaliteitsverlies optreden.
Beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit moet worden ingesteld voordat u de opname
maakt. Veranderingen in instellingen zijn te zien op de LCD-monitor.
Kijk onder ‘Navigeren door het setup-menu’ op blz. 38 om de optie
‘quality’ te selecteren.
Wordt de kwaliteit veranderd, dan geeft de opnameteller het globale aantal beelden
opgeven dat bij die instelling kan worden opgenomen. U kunt beelden met verschil-
lende kwaliteitsinstellingen op dezelfde geheugenlocatie opslaan. Het aantal beelden
dat kan worden opgeslagen wordt bepaald door de capaciteit van een geheugen-
kaart en de bestandsgrootte van de beelden. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt
bepaald door het tafereel dat u fotografeer. Bij het ene onderwerp is sterkere com-
pressie mogelijk dan bij het andere.
Beeldkwaliteit