71
DE CAMERA MET EEN COMPUTER VERBINDEN
Gebruik verse of recent opgeladen batterijen wanneer u de camera op een computer aansluit. Het
gebruik van een netvoedingsadapter (los verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Gebruikers van Windows
98 of 98SE dienen de aanwijzingen op bladzijde 73 op te volgen: hier vindt u hoe de vereiste USB-
driver moet worden geïnstalleerd alvorens de camera met de computer te verbinden.
6. Schuif de keuzeschakelaar in de weergavestand (1)
en zet de camera aan om de USB-verbinding op te
bouwen. Zolang de camera met de computer is ver-
bonden, zal de LCD-monitor niet werken, het groene
signaallampje brandt hierbij permanent.
1. Zet de camera uit.
2. Zet de computer aan. De computer moet aan staan alvorens de
camera aan te sluiten.
3. Plaats de geheugenkaart in de camera. Om de geheugenkaart te
wisselen terwijl de camera met de computer is verbonden raad-
pleegt u bladzijde 81.
4. Steek de kleine stekker van de USB-kabel in de camera. Zorg dat
de stekker goed vast zit.
5. Verbind het andere einde van de USB-kabel met de USB-aanslui-
ting van de computer. Zorg dat de stekker goed vast zit. De camera
moet rechtstreeks met de USB-aansluiting van de computer ver-
bonden zijn. Gebruik van een zogenaamde USB-hub kan een juiste
werking van de camera verstoren.
1
2