De fotograaf kiest het diafragma en de camera kiest de sluitertijd die nodig
is om een goede belichting te krijgen. Wanneer de A-stand is geselecteerd
wordt de diafragmawaarde in de monitor blauw en ernaast verschijnt een
dubbele pijl. Is de lcd-monitor uitgeschakeld, dan wordt het diafragma vast-
gezet op de laatst gebruikte instelling; het kan niet worden veranderd. Invulflits en invulflits met rode-
ogen-reductie kunnen worden ingesteld (blz. 32).
Gebruik de links/rechts-toetsen
van de stuurknop (1) om de
gewenste diafragmawaarde in te
stellen.
Druk de ontspanknop licht in om
het belichtingssysteem te
activeren; de corresponderende
sluitertijd verschijnt op de
monitor.
In de programmastand regelt de camera zowel de sluitertijd als het diafragma. Het geavanceerde
belichtingssysteem stelt de fotograaf in staat in alle vrijheid te werken, zonder zich te bekommeren
om de technische details van de belichtingsinstellingen. De gekozen sluitertijd- en diafragmawaarden
verschijnen op de monitor. Worden sluitertijd en diafragma rood, dan liggen de lichtomstandigheden
buiten het regelbereik van de camera.
Diafragmavoorkeuze – A
58
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
Belichtingsstanden
Programma-automatiek
1