109
REINIGING
• Is de camera vuil, veeg hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek. Komt de
camera in contact met zand, blaas dan eerst de losse deeltjes weg, anders kan vegen of poetsen tot
krassen leiden.
• Wilt u het oppervlak van het objectief schoonmaken, blaas dan eerst stof of zand weg; is verdere reiniging
nodig, bevochtig dan een lenstissue of een zachte doek met lensreinigingsvloeistof en poets het glas
voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit organische oplossingen voor het reinigen van de camera.
• Raak het lensoppervlak nooit met uw vingers aan.
ONDERHOUD
• Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken.
• Zet de camera tijdens transport uit.
• Deze camera is niet waterdicht of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen
of de CompactFlash kaart, of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
• Denk er aan het water en op het strand aan dat u de camera niet aan water en zand blootstelt. Water,
zand, stof of zout kan de camera beschadigen.
• Laat de camera niet lang in de zon liggen. Richt het objectief niet rechtstreeks naar de zon; de CCD kan
erdoor beschadigd raken.
ONDERHOUD EN OPSLAG
OPSLAG
• Bewaar de camera op een koele, droge, goed geventileerde plaats, uit de buurt van stof en chemicaliën.
Gaat u de camera lange tijd niet gebruiken, bewaar hem dan in een luchtdichte doos met silicagel
droogmiddel.
• Verwijder de batterijen en de CompactFlash kaart uit de camera wanneer u de camera langere tijd niet
gaat gebruiken.
• Bewaar de camera niet in een ruimte waar naftaleen of mottenballen worden gebruikt.
• Tijdens lange opslag is het goed de camera af en toe eens te laten werken. Gaat u hem na langdurige
opslag weer gebruiken, controleer dan eerst of alles goed functioneert.