23
GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF
Deze camera is uitgerust met een uniek 4,7 - 14,1 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met
dat van een 36 tot 108 mm objectief (kleinbeeld). Het wordt aangestuurd met de stuurtoets achterop
de camera. Tijdens het zoomen verschijnt een zoomschaal op de LCD-monitor.
Duw de stuurtoets omhoog (T) om in
te zoomen.
Duw de stuurtoets omhoog (W) om
uit te zoomen.
Met de digitale zoom kunt u het
zoombereik verlengen. De digitale
zoom wordt geactiveerd in sectie 2
van het geavanceerde opnamemenu
(blz. 57).
De zoom bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld is, maar beïnvloedt ook de scherp-
tediepte en het perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtsbijzijnde scherpe voor-
werp en het verst verwijderde scherpe voorwerp. Zoomt u het objectief in naar tele, dan wordt de
scherptediepte kleiner, waardoor het onderwerp los blijft van een onscherpe achtergrond.
Portretten worden vaak in de telestand genomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt
zowel voor- als achtergrond scherper. Doorgaans profiteren landschapsfoto’s van de grote
scherptediepte van groothoekobjectieven. Groothoekobjectieven geven ook een sterk perspecti-
visch effect met veel dieptewerking. Met tele drukt u de ruimte tussen onderwerp en achtergrond
samen en wordt de dieptewerking verminderd.
Opnametips
Zoomstand