91
• Is de camera of de vatting van het objectief vuil, veeg hem dan schoon met een zachte, schone en
droge doek. Komt de camera of het objectief in contact met zand, blaas de loszittende deeltje dan
voorzichtig weg. Poetsen kan het oppervlak beschadigen.
• Wilt u het lensoppervlak reinigen, blaas dan eerst zand en stof weg; is verdere reiniging nodig,
bevochtig dan een lens-tissue of een zachte, niet pluizende doek met lensreinigingsvloeistof en
veeg het glas voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit organische oplosmiddelen om de camera te reinigen.
• Raak het lensoppervlak nooit met uw vingers aan.
Reinigen
• Bewaar de camera op een koele, droge, goed geventileerde plaats, uit de buurt van stof en chemi-
caliën. Wordt de camera langere tijd niet gebruikt, bewaar hem dan in een luchtdichte doos met
daarin silica-gel droogmiddel.
• Verwijder de batterij en de geheugenkaart uit de camera wanneer u hem langere tijd niet gebruikt.
• Bewaar de camera niet in de nabijheid van naftaleen of mottenballen.
• Wordt de camera langdurig niet gebruikt, haal hem dan af en toe eens tevoorschijn om hem even in
werking te laten zijn. Gaat u de camera na langere tijd weer gebruiken, controleer dan of alles goed
werkt voordat u ermee aan de slag gaat.
Opslag
• Bij lage temperaturen gaan de batterijprestaties achteruit. Het is aan te raden in een koude omge-
ving reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Batterijen kun-
nen weer op hun normale prestatieniveau komen als ze in een normale temperatuur komen.
• Berg de batterij niet op wanneer hij volledig geladen is.
• Gaat u de batterij voor langere tijd opbergen, herlaad hem dan om de zes maanden vijf minuten
lang. Als de batterij volledig uitgeput raakt kan het voorkomen dat hij niet meer volledig op te laden
is.
Batterijen
APPENDIX