LADEN VAN DE LITHIUM-ION BATTERIJ
Voordat u de camera kunt gebruiken moet de lithium-ion batterij worden opgeladen. Lees voordat u de
batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Laad de batterij uit-
sluitend met behulp van de meegeleverde lader. Het is het beste de batterij voor elke opnamesessie
op te laden. Kijk op blz. 108 voor batterij-onderhoud en opslag.
Er kan per keer één batterij worden geladen. Schuif de
batterij als aangegeven in de lader. Het batterijlampje
(3) brandt om aan te geven dat de batterij wordt opge-
laden. Het lampje gaat uit wanneer het laden is voltooid.
De laadtijd is ongeveer 80 minuten.
1
2
3
Plaats de camera met de voorkant naar voren in de
lader. Het laadlampje (3) brandt om aan te geven dat de
batterij wordt opgeladen. Het lampje gaat uit wanneer
het laden is voltooid. De laadtijd is ongeveer 120 minu-
ten. Om het laden van de batterij mogelijk te maken
moet de camera uitgeschakeld zijn. Knippert het laad-
lampje langzaam, controleer dan of de batterij in de
camera zit.
Verwijder na het laden de camera uit de lader. Trek de
stekker uit het stopcontact.
Steek het netsnoer in de achterzijde van de lader (1). Steek
het andere eind van het snoer in een stopcontact. Het mee-
geleverde netsnoer is bedoeld voor een specifieke verkoop-
regio. Gebruik het netsnoer alleen in de verkoopregio waar-
in het werd gekocht. Meer informatie over het netsnoer op
blz. 104.
15