106 APPENDIX
1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind camera en computer door middel van de USB-
kabel met elkaar.
2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst.
Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “presta-
ties en onderhoud” (“performance and maintenance”). Klik op “Systeem” om het venster met
systeemeigenschappen te openen.
3. Windows 2000 en XP: selecteer de hardware-tab in het Eigenschappen-venster en klik op de knop
voor Apparaatbeheer.
Windows 98 en Me: klik op de tab Apparaatbeheer in het Eigenschappen-venster.
4. Het driver-bestand zal te vinden zijn onder” Universal serial bus controller” of “Andere apparaten”
van Apparaatbeheer. Klik op de locaties om de bestanden weer te geven. De driver draagt de
naam van de camera. Onder bepaalde omstandigheden zal de
driver-naam niet de naam van de camera bevatten. De driver zal dan echter worden aangeduid
met een vraag- of uitroepteken.
5. Klik op de driver om hem te selecteren.
6. Windows 2000 en XP: Klik op de actie-knop om het dropdown-menu weer te geven. Selecteer
“Verwijderen” (“uninstall”). Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op “Yes” om de driver uit het
systeem te verwijderen.
Windows 98 en Me: klik op de knop “verwijderen”. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op
“Yes” om de driver uit het systeem te verwijderen.
7. Ontkoppel de USB-kabel en schakel de camera uit. Herstart de computer.
DE DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS