94
O
VERSPEELSTAND
Camera op de computer aansluiten
Controleer of de batterij voldoende energie levert voordat u de camera op de computer aansluit. Het
symbool voor volle batterijen moet te zien zijn. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijg-
baar) is bij overspelen overigens te prefereren boven batterijvoeding. Gebruikers van Windows 98 of
98 Second Edition dienen eerst de tekst op blz. 95 te lezen over installatie van de USB-driver voordat
ze de camera op de computer aansluiten.
1. Start de computer. De computer moet aan staan voordat u de
camera aansluit.
2. Plaats de geheugenkaart in de camera. Instructies over het ver-
wisselen van een geheugenkaart terwijl de camera op de compu-
ter is aangesloten vindt u op blz. 102.
3. Schuif het deurtje van de kaartruimte open. Sluit de kleine stekker
van de USB-kabel aan op de camera. De driehoekige markering
op de stekker moet naar de achterkant van de camera wijzen. Let
er op dat de stekker stevig vast zit.
4. Steek het andere eind van de USB-kabel in de USB-aansluiting
van de computer. Let er op dat de stekker stevig vast zit. De came-
ra moet rechtstreeks op de USB-aansluiting van de camera zijn
aangesloten. Gebruik van een USB-hub (een meerweg-koppelstuk)
kan ertoe leiden dat er storing optreedt.
5. Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. De
USB-verbinding wordt automatisch tot stand gebracht; er verschijnt
een scherm dat de status aangeeft. De monitor gaat uit wanneer
de verbinding tot stand is gebracht. Wordt de USB-verbinding niet
tot stand gebracht, ontkoppel dan de camera en herstart de com-
puter. Herhaal de aansluitprocedure.
Initializing USB connection.
3
4