Geheugenkaart verwisselen
Deze digitale camera is uitgerust mert een intern opslaggeheugen (circa 14,5 MB), dus u kunt foto’s
maken zonder dat er een geheugenkaart in de camera zit. Voor extra opslagcapaciteit kunt u een SD-
geheugenkaart in de camera steken. Zit de kaart in de camera, dan worden de foto’s op de kaart
opgeslagen. Meer over geheugenkaarten op blz. 118.
Wilt u een geheugenkaart uitnemen of invoeren, zet dan altijd
de camera uit en let op dat het toegangslampje niet rood
oplicht, anders kan er schade of dataverlies ontstaan.
1. Schuif de geheugenkaart geheel in de kaartsleuf en laat hem los; de kaart moet nu in sleuf zijn vast-
geklikt. Plaats de kaart zo dat zijn voorzijde naar de achterzijde van de camera wijst. Schuif de kaart
altijd rechtstandig naar binnen, nooit scheef. Plaats een kaart nooit met extra kracht. Lijkt hij niet te
passen, controleer dan de plaatsing.
2. Wilt u een kaart uitvoeren, duw hem dan in de sleuf omlaag en laat hem los. Nu kunt u de kaart uit-
nemen. Denk eraan dat de kaart door het gebruik heet kan zijn.
Een kaart die in een andere camera werd gebruikt moet voor gebruik in deze camera mogelijk
opnieuw worden geformatteerd. Verschijnt er een boodschap dat het niet mogelijk is de kaart te
gebruiken (“unable to use”) formateer dan de kaart in de camera. Formatteren doet u via sectie 1 van
het weergavemenu (blz. 74). Bij het formatteren wordt alle informatie op de kaart gewist. Verschijnt de
“Card error” melding, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om het venster te sluiten;
kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente compatibiliteitsinformatie:
Noord-Amerika: http://www.konicaminolta.us/
Europa: http://www.konicaminoltaeurope.com/
1 2
16
S
NEL AAN DE SLAG
Camera en displays inschakelen
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Met opnieuw indruk-
ken zet u de camera uit.
De schakelaar voor de gebruiksstand is om de hoofdschakelaar heen geplaatst.
Met deze schakelaar wisselt u van opname- naar weergavestand, en ook tussen
zoeker- en monitorweergave.
Opnamestand (Monitorweergave) - de camera kan opnamen maken, het opna-
mebeeld wordt rechtstreeks op de monitor bekeken.
Weergavestand (Monitorweergave) - beelden kunnen worden afgespeeld en
bewerkt. Het beeld wordt rechtstreeks op de monitor bekeken.
Wilt u het beeld bij weergave in de zoeker bekijken, houd dan
de flitstoets (1) ingedrukt en druk vervolgens de informatietoets
(i
+
) in en houd hem ingedrukt (2) totdat de monitor overgaat
naar de zoekerstand.
Camera-info
Opnamestand (Zoekerweergave) - de camera kan opnamen
maken, het opnamebeeld wordt via de zoeker bekeken. De zoe-
ker heeft een dioptrie-instelling. Draai voor aanpassing aan de
oogsterkte aan de dioptrieknop totdat het zoekerbeeld scherp is.
1
2
17