Het monitorbeeld kan lichter of donkerder worden gemaakt. Het helder-
heidsniveau kan separaat worden ingesteld voor zoekerbeeld of directe
beeldweergave. Zet de schakelaar in de gewenste stand. Druk op de
informatietoets (i
+
) en houd hem ingedrukt om het scherm voor de lcd-
helderheid op te roepen.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid
om de helderheid aan te passen; het beeld van de
monitor wordt meteen aangepast. Druk midden op de
stuureenheid om het gekozen helderheidsniveau in te
stellen of druk op de menutoets om het scherm te
sluiten zonder veranderingen door te voeren.
28 Basistechniek opname 29
Met indrukken van de informatietoets (i
+
) verandert u wat er op de monitor te zien is. U kunt kiezen
tussen standaard weergave, real time histogram en alleen live-beeld.
Standaard weergave Alleen live-beeld
Informatietoets
i
+
toets
Monitorhelderheid aanpassen
Set LCD brightness
:adjust
:enter
Low High
Digitale onderwerpsprogramma’s
Sport/Actie – speciaal afgestemd op het opnemen van actie met korte sluitertijden. De
autofocus werkt continu; zie blz. 25. Bij gebruik van flitslicht dient het onderwerp zich
binnen het flitsbereik te bevinden (blz. 27). Een eenbeenstatief biedt zeker als er sterk
wordt ingezoomd een nuttige ondersteuning, en werkt makkelijker dan een driebeenstatief.
Zonsondergang – speciaal afgestemd op het produceren van rijke, warme zonsondergan-
gen. Bevindt de zon zich boven de horizon, richt de camera er dan niet voor langere tijd
op. De intensiteit van het zonlicht zou de CCD kunnen beschadigen. Zet de camera tussen
de opnamen door uit of dek het objectief af.
Nachtportret – voor fraai doortekende nachtopnamen waarbij onderwerp en achtergrond uit-
gebalanceerd worden weergegeven. Gebruik van een statief is aan te raden. De flitsbelichting
voor het onderwerp en de belichtingsinstelling voor de achtergrond worden in balans
gebracht. Het flitslicht is alleen toereikend voor onderwerpen op niet te grote afstand, zoals
een persoon. Gebruikt u flitslicht, vraag dan gefotografeerde personen om ook na de flits nog
stil te blijven staan; de sluiter blijft enige tijd open om de achtergrond goed weer te geven.
Landschap – speciaal afgestemd op het produceren van scherpe, kleurrijke landschapsop-
namen. Voor landschapsfoto’s bij mooi weer.
De digitale onderwerpsprogramma’s optimali-
seren de belichting, de witbalans en de
beeldverwerkingssystemen van de camera
voor specifieke omstandigheden en onder-
werpen. Zet de belichtingskeuzeknop op het
gewenste onderwerpsprogramma; het actieve
onderwerpsprogramma wordt weergegeven
in de linker benedenhoek van de monitor.
Portret – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte huidtoonweergave en een
lichte onscherpte in de achtergrond. Portretten worden vaak het mooist in de telestand;
door de grotere opname-afstand worden de verhoudingen in het gezicht niet overdreven,
terwijl de beperkte scherptediepte de achtergrond onscherp houdt. Gebruik de ingebouwde
flitser bij sterk direct zonlicht of tegenlicht om harde schaduwen op te helderen.
Aanduiding belichtingsstand
Het real-time histogram toont bij benadering de helderheids-
verdeling van het live-beeld. Dit histogram kan niet het effect
van flitslicht laten zien. Het histogram van een opgenomen
beeld geeft mogelijk niet precies dezelfde verdeling als het
real-time histogram.
Real-time histogram