122 123Bijlage
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing
De camera
werkt niet.
Er verschijnt
niets op de
monitor.
De batterijen zijn leeg. Vervang batterijen (blz. 13).
Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande pro-
blemen of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact
opnemen met de Technische Dienst van Konica Minolta.
Toegangslampje
brandt rood bij
indrukken
hoofd-
schakelaar.
BIJLAGE
Problemen oplossen
Opnamen
zijn niet
scherp.
De opnamen
zijn bij weinig
licht zonder flits
gemaakt.
Lange sluitertijden
geven ‘bewogen’ opna-
men wanneer er uit de
hand wordt gefotogra-
feerd.
Gebruik een statief, stel de
cameragevoeligheid hoger in (blz.
64) of gebruik de flitser (blz. 26).
Bij gebruik van de flit-
ser zijn de foto’s te
donker (blz. 64).
Ga dichter bij het onderwerp of
verhoog de cameragevoeligheid
(blz. 64).
Bij flitsgebruik worden de
opnamen te donker.
Bij langdurig gebruik stijgt de temperatuur van de camera. Houd daar rekening mee wanneer u de
camera, de batterijen of de geheugenkaart vastpakt.
Werkt de camera niet naar behoren of verschijnt er een foutmelding, schakel de camera dan uit,
verwijder en herplaats de batterijen of verbreek en herstel de lichtnetverbinding. Is de camera door
langdurig gebruik heet geworden, wacht dan totdat hij is afgekoeld voordat u de voeding verwijdert
of ontkoppelt. Zet de camera altijd met de hoofdschakelaar uit, anders kan de geheugenkaart
beschadigd raken en kunnen de camera-instellingen worden teruggezet.
De camera stuurt het live monitorbeeld door de CCD-gevoeligheid te variëren en het diafragma in te
stellen. Bij aanpassing aan de helderheid in het onderwerp kan het verstellen van het diafragma
soms hoorbaar zijn.
De scherpstelling wordt continu bijgeregeld bij gebruik van het Sport/actie-programma en continu
AF. Tijdens het scherpstellen kunt u het live-beeld soms zien verspringen. Wacht totdat het scherp-
stelsignaal aangeeft dat de scherpstelling in orde is en druk opnieuw op de ontspanknop.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over producten en accessoires die verkrijgbaar waren op
het moment van druk. Wilt u informatie omtrent de compatibiliteit van producten die niet in deze
gebruiksaanwijzing voorkomen, neem dan contact op met uw handelaar of Konica Minolta.
Opnamen
zijn niet
scherp.
Onderwerp is te dicht-
bij.
Let er op dat het onderwerp zich
binnen het AF-bereik bevindt
(blz. 24) of gebruik de macro-
stand (blz.
Camera staat in de
macrostand.
Verlaat de macro-instelling
(blz. 35).
Door bepaalde op-
name-omstandigheden
kan de camera niet
scherpstellen (blz. 25).
Stel met de scherpstelvergren-
deling scherp op een onderwerp
op dezelfde afstand (blz. 24) of
gebruik handmatige scherpstel-
ling (blz. 59).
Scherpstel-
signaal is rood.
Batterijen zijn verkeerd
geplaatst.
Herplaats de batterijen en let
goed op dat de negatieve en
positieve polen geplaatst worden
overeenkomstig de afbeelding op
de binnenkant van het batterij-
deurtje (blz. 13).
De camera schakelt zich soms
niet direct uit.
De ccd wordt gekalibreerd. Verwijder de batterij niet zolang
het toegangslampje brandt. Dit is geen defect; de camera
schakelt zich automatisch uit.