28
Basistechniek opname
29
EENVOUDIGE OPNAMEHANDELINGEN
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader. Het
onderwerp moet zich binnen het scherpstelbereik van het
objectief bevinden. Gebruikt u een zoomobjectief, kies dan
een geschikte zoomstand.
Druk de ontspanknop half in om de systemen voor autofocus
en automatische belichting te activeren (1). Het scherpstel-
signaal (A) in de zoeker bevestigt de scherpstelling en het
Spot AF-veld of locale AF-veld licht kort op om aan te geven
waarop werd scherpgesteld. Knippert het scherpstelsignaal,
herhaal dan de procedure.
De sluitertijd (C) en het diafragma (D) die voor de belichting
worden gebruikt verschijnen in de zoeker en op de monitor.
1
2
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de foto te maken. Druk
de ontspanknop rustig in, zodat u de kans op trilling tijdens
de opname vermindert.
De opgenomen foto verschijnt tijdens het opslaan op de
monitor. Druk de ontspanknop half in als u de weergave wilt
stoppen. Meer informatie over de directe weergave op blz. 74.
Het toegangslampje (E) knippert om aan te geven dat de
beeldinformatie naar de geheugenkaart wordt weggeschreven.
Verwijder een kaart nooit als er nog informatie wordt
weggeschreven.
SCHERPSTELSIGNALEN
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
De camera kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet goed scherpstellen. Gebruik
scherpstelvergrendeling of handmatige scherpstelling.
Het onderwerp in het
scherpstelkader heeft
een te laag contrast.
Het onderwerp bevat
een patroon van
verticale lijnen.
Twee onderwerpen op
verschillende afstan-
den overlappen elkaar
in het scherpstelkader.
Het onderwerp bevindt
zich dichtbij een zeer
helder onderwerp of
gebied.
Scherpstelling vergrendeld
De scherpstelsignalen in de zoeker geven de status van het autofocus-systeem aan. Bij gebruik van
macro-objectieven of lange tele-objectieven kan het scherpstellen extra tijd kosten, net als bij
weinig licht.
Kan de camera niet scherpstellen, dan is het onderwerp mogelijk te dichtbij, of een speciale
scherpstelsituatie staat een normale scherpstelling in de weg. Stel met de scherpstelvergrendeling
in op een onderwerp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp (blz. 30), stel handmatig scherp
(blz. 49) of klap de flitser uit om gebruik van het AF-hulplicht mogelijk te maken (blz. 96).
De keuze tussen autofocus-prioriteit (Focus priority) en ontspan-prioriteit (Release priority) kunt u
maken in sectie 1 van het custom-menu (Persoonlijke instellingen) (blz. 93).
Scherpstelling in orde (Continu AF - blz. 58)
Bezig met scherpstelling (Continu AF). Sluiter geblokkeerd
Aanduiding knippert - scherpstelling niet mogelijk. Sluiter geblokkeerd