45
44
Geavanceerde opnametechniek
Handinstelling belichting - M
1. Stel het diafragma in dat tot een juiste belichting leidt.
2. Verleng de sluitertijd totdat “BULB” verschijnt.
3. Om een tijdopname te maken houdt u de ontspanknop zo lang ingedrukt als de belichting moet
duren. Loslaten van de ontspanknop stopt de belichting.
De monitor is tijdens de opname blanco en blijft na de opname maximaal 30 seconden blanco in de
tijd dat de ruisonderdrukking op het beeld wordt toegepast.
Tijdopnamen kunnen worden gemaakt met handmatige belich-
tingsregeling (M). Gebruik van een statief,
afstandsbedieningskabel en oculairkapje (blz. 111) is aan te
bevelen. Het belichtingssysteem van de camera kan niet worden
gebruikt om tijdopnamen te berekenen. Gebruik van een losse
belichtingsmeter is aan te bevelen. Anti-Shake wordt
uitgeschakeld.
Tijdopnamen
1. Met het instelwiel stelt u de sluitertijd in.
2. Houd de belichtingscorrectietoets ingedrukt en
draai aan het instelwiel om het diafragma te
wijzigen.
De methode voor instelling van diafragma en
sluitertijd kan worden omgekeerd in sectie 1
van het Custom-menu (blz. 95).
3. Houd de AEL-toets ingedrukt terwijl u aan het
instelwiel draait als u de sluitertijd/diafragma-
combinatie wilt wijzigen zonder de belichting te
veranderen.
Met de handmatige belichtingsregeling kunt u zelf diafragma en sluitertijd instellen. Deze stand
schakelt de automatische belichtingsregeling uit, waardoor de fotograaf controle heeft over het
eindresultaat. U kunt ook tijdopnamen maken, zie hieronder. De handmatige belichtingsregeling
wordt ingesteld met de belichtingskeuzeknop (blz. 39).
De ingestelde belichting is 1,0 LW minder (–) dan de belichting die de
meter aangeeft.
De pijl geeft aan dat de ingestelde belichting 2,3 LW meer (+) of minder
(–) is dan de belichting die de meter aangeeft.
De knipperende pijl geeft aan dat de ingestelde belichting 2,7 LW of
meer is dan de belichting die de meter aangeeft.
Bij gebruik van de flitser bij handmatig ingestelde belichting kan de sluitertijd niet korter zijn dan de
flitssynchronisatietijd (blz. 42). Het flitsbereik is afhankelijk van het diafragma (blz. 55).
De LW-schaal op de monitor en in de zoeker geeft het verschil weer tussen de ingestelde belichting
en de belichting die de lichtmeter van de camera meet. Druk de ontspanknop half in om de
belichtingsmeter te activeren. De aanduiding voor handinstelling met gekoppelde belichtingsmeting
(metered manual, MM) verschijnt op de LW-schaal.
Door de AEL-toets ingedrukt te houden (1) verschijnen
continu metingen op de LW-schalen. Er kunnen twee indexen
worden weergegeven. De vaste index geeft de meetuitslag
die ontstond toen de AEL-toets werd ingedrukt. De andere
index toont wat er in het meetveld wordt gemeten.
De vaste index wordt vastgesteld met de geselecteerde
meetmethode (blz. 59). De andere index werkt op basis van
spotmeting.
Spotmeetveld