10
7
Druk op de SET-toets (om de bovengrenspositie
vast te leggen)
De bovengrenspositie staat vast en de instelling wordt gedurende twee
seconden weergegeven. Ga vervolgens naar het ondergrenspositie-
selectiedisplay.
[VOORBEELD]
“
”
È
“
” (licht gedurende twee seconden op)
8
Druk op de Ÿ- of ź-toets (om de ondergrenspositie
te selecteren)
Selecteer de ondergrenspositie van de lamellen.
“position 1” is de meest horizontale en “position 6” de meest neerwaartse
positie.
“position --” is het nummer dat de positie terugzet naar de standaard
fabriekswaarde. Als u terug wilt keren naar de standaard fabriekswaarde,
selecteert u “position --”.
“
” (de meest horizontale)
“
”
“
”
“
”
“
”
“
” (de meest neerwaartse)
“
” (terug naar de standaard fabrieksinstellingen)
9
Druk op de SET-toets (om de ondergrenspositie
vast te leggen)
De boven- en ondergrensposities staan vast en de ingestelde posities
worden gedurende twee seconden weergegeven. De instelling is voltooid.
• Na het voltooien van de instellingen verplaatsen de lamellen zich van
de stoppositie naar de ondergrenspositie en vervolgens weer naar de
stoppositie.(Zelfs als de afstandsbediening in de stopstand staat, vindt
deze handeling niet plaats zolang de binnenapparatuur actief is.)
[Voorbeeld]
“
” (licht gedurende twee seconden op)
È
“
”
È
“
”
10
Druk op de -toets.
De lamellenaanpassingsmodus wordt beëindigt en het display keert terug
naar zijn voorgaande staat.
DE LUCHTSTROOMRICHTING INSTELLEN
< BEDRADE AFSTANDSBEDIENING >
LET OP
de lamellenpositie
[VOORBEELD] Voor bovenpositie 2, benedenpositie 6
Onderpositie
Bewegingsbereik
Bovenpositie
• Als er meerdere afstandsbedieningen zijn aangesloten, kan de positie van de lamellen niet worden ingesteld met behulp van de
slave-afstandsbediening.
• Als u op de
RESET-toets drukt tijdens het uitvoeren van instellingen, keert het display terug naar zijn vorige staat. Als u op
de
-toets drukt tijdens het uitvoeren van instellingen, wordt de modus beëindigt en keert het display terug naar zijn
originele staat. Merk wel op dat de instellingen die niet zijn voltooid geannuleerd worden.
Opmerking : Als de nummers voor de boven- en onderlimieten
op dezelfde waarde worden ingesteld, worden de
lamellen op die positie vastgezet. De automatische
kantelfunctie doet het dan ook niet.
Maak het filter regelmatig
schoon
☞
Zie pagina 14
Als het filter is verstopt...
• De koel/verwarmcapaciteit neemt af. Verder leidt het tot verspilling van
elektriciteit en meer lawaai.
• Het kan leiden tot schade aan de apparatuur.
• Er kan zich douw vormen die naar beneden druppelt tijdens het koelen.
Blokkeer de binnen en buitenapparatuur invoer- en
uitvoerroosters niet.
Een overmatige belasting van het apparaat kan leiden tot schade.
Houd een gematigde kamertemperatuur aan
Te veel koeling of verwarming is niet goed voor uw gezondheid. Ook zorgt
het voor een verspilling van elektriciteit.
Voorkom direct zonlicht en tocht
Voorkom direct zonlicht met behulp van een rolgordijn of gewoon gordijn
tijdens het koelen. Sluit de ramen en deuren, behalve als ventilatie is
vereist.
Pas de luchtstroom juist aan
Stel uzelf niet te lang direct bloot aan de luchtstroom. Ook voor kleine
dieren en planten is dit schadelijk.
Indien u kou voelt onder uw voeten tijdens het
verwarmen
Als het plafond zo hoog is dat de warme luchtstroom niet onder uw voeten
circuleert, raden we aan om een verspreider te gebruiken. Raadpleeg uw
leverancier voor informatie hierover.
Staak het gebruik en schakel de voeding uit
indien er gevaar bestaat voor blikseminslag
tijdens onweer.
Blikseminslag kan leiden tot schade aan het airconditioningsysteem.
VOOR EEN COMFORTABEL GEBRUIK
Het filter dient te worden
schoongemaakt als het bericht
“Filter cleaning” verschijnt en aan
het einde van seizoenen waarin
gebruik is gemaakt van de koel- of
verwarmingfuncties.
DE KOELING REGELEN (ALS DE APPARATUUR IS VOORZIEN VAN EEN VENTILATOR) < BEDRADE AFSTANDSBEDIENING >
1
Druk op de
VENTI-toets.
“ ” wordt weergegeven en de de ventilator start.
Stop
Druk nogmaals op de
VENTI-toets.
1
Als de ventilator is ingesteld op “NO VENTI LINK”, kan hij in en uit worden geschakeld, onafhankelijk van de airconditioner zelf.
Als de ventilator is ingesteld op “VENTI LINK”, wordt zijn werking gekoppeld aan die van de airconditioner.
OPMERKING
• Als er geen ventilator is aangesloten, heeft de ventilatietoets geen enkele
functie. (“
” wordt weergegeven).
INDIEN DE WERKING NIET IS GEKOPPELD AAN DIE
VAN DE APPARATUUR ZELF
1
Druk op de -toets.
Als er een ventilator is aangesloten wordt deze automatisch bediend.
“
” wordt weergegeven.
Stop
Druk nogmaals op de
-toets.
OPMERKING
• De ventilatietoets heeft geen enkele functie. (“ ” wordt
weergegeven).
INDIEN DE WERKING IS GEKOPPELD AAN DIE VAN DE APPARATUUR ZELF