21
FR NL
1.5 De schoorsteen
Indien de plaatselijke voorschriften het toelaten, kan de kachel worden aangesloten op
een schoorsteen waarop voorheen een ander gesloten verbrandingstoestel (bijv. een olie-
kachel of een andere houtkachel) aangesloten is geweest. Wanneer er twee of meer
verbrandingstoestellen op dezelfde schoorsteen zijn aangesloten, moet u de voorschriften
over de plaats van de rookkanalen in acht nemen.
De houtkachel mag nooit worden aangesloten op een schoorsteen waarop al een gaskachel
is aangesloten.
Een efficiënte, moderne houtkachel stelt hoge eisen aan uw schoorsteen. Vraag daarom uw
schoorsteenveger om de schoorsteen te beoordelen.
De opening van de schoorsteen moet in overeenstemming zijn met de landelijke en plaatselij-
ke voorschriften. In het algemeen moet de opening voor houtkachels minimaal 175 cm2 groot
zijn (met een diameter van 150 mm).
Als de opening van de schoorsteen te groot is, is er te veel energie nodig om in de schoorsteen
de warmte te verkrijgen die voor een goede trek nodig is. Indien u een stenen schoorsteen met
een grote opening hebt, raden wij u aan een isolerende schoorsteenvoering met de juiste dia-
meter te laten plaatsen. Hierdoor zal de trek verbeteren, waardoor u zuiniger kunt stoken.
Er worden geen eisen aan de hoogte van de schoorsteen gesteld, maar een schoorsteen
moet hoog genoeg zijn om te kunnen zorgen voor een goede luchtstroom en om te waarbor-
gen dat de rook geen hinder veroorzaakt. Als stelregel geldt dat de luchtstroom groot genoeg
is wanneer de schoorsteen 4 meter boven de kachel uit komt en minimaal 80 cm boven de
nok van het dak uitsteekt. Indien de schoorsteen zich aan de zijkant van het huis bevindt,
mag de bovenkant van de schoorsteen nooit lager zijn dan de nok van het dak of het hoogste
punt van het dak. Houdt u er rekening mee dat er vaak landelijke en plaatselijke voorschriften
gelden voor de lokatie van schoorstenen in huizen met rieten daken. Zie ook punt 1.9 - Trek.
De schoorsteen en het rookkanaal moeten zijn voorzien van reinigingsluiken. Deze luiken
moeten minimaal dezelfde omvang hebben als de opening van de schoorsteen.
De schoorsteen moet toegankelijk zijn voor externe inspectie en het moet mogelijk zijn om de
reinigingsluiken en de schoorsteen te bereiken als de reiniging via de bovenkant plaatsvindt
(bijv. bij stalen schoorstenen).
1.6 Rookkanaalverbindingen
De kachel is voorbereid voor montage van een ”airtight box”-systeem voor de markten waar
landelijke of plaatselijke voorschriften dit eisen. Het airtight box-systeem wordt apart besteld
op nr. 54362021. Hier is ook een uitvoerige montagehandleiding bijgevoegd.
De kachel is standaard gemonteerd met een rookafvoer (1) naar boven en een gegoten dek-
sel dat in de gegoten achterplaat achter de convectieplaat is gemonteerd. Als de kachel met
de rookafvoer naar achteren moet worden gemonteerd, sla dan het bovenste plaatijzeren
stukje van de convectieplaat eruit door met een hamer korte klopjes te geven naast de ’brug-
getjes’ die het stukje op zijn plaats houden. Verwijder de rookafvoer van de kachel en schroef
het gegoten deksel van de achterplaat en monteer het op de bovenplaat. Centreer de rookaf-
voer in het gat aan de achterzijde van de kachel en schroef deze met de bijgeleverde pennen
en schroeven vast.
Het deksel dient als reinigingsdeksel en zorgt voor gemakkelijke toegang bij de jaarlijkse
schoonmaakbeurt van de kachel.