10
Veiligheidsvoorschriften
clip, houder, holster, etui of gordel te dragen. Als u geen door
Motorola geleverde of goedgekeurde accessoires gebruikt om het
apparaat op het lichaam te dragen, dient u het mobiele apparaat
met antenne minimaal 2,5 centimeter (1 inch) van uw lichaam te
houden tijdens het telefoneren.
Als u de functie voor het verzenden en ontvangen van gegevens
gebruikt, met of zonder kabel, moet u het mobiele apparaat met de
antenne tenminste 2,5 centimeter (1 inch) van uw lichaam
verwijderd houden.
Als u accessoires gebruikt die niet door Motorola zijn geleverd of
goedgekeurd, worden de richtlijnen met betrekking tot de
blootstelling aan RF-energie mogelijk overschreden. Op de website
van Motorola (
www.motorola.com
) vindt u een lijst met
door Motorola goedgekeurde accessoires.
Storingen door RF-energie
In vrijwel elk elektronisch apparaat kunnen storingen optreden
door RF-energie die afkomstig is van externe bronnen, als het
apparaat onvoldoende is afgeschermd of als bij het ontwerp of de
configuratie van het apparaat te weinig rekening is gehouden met
RF-energie. In bepaalde gevallen kan het mobiele apparaat
storingen veroorzaken.
Volg de instructies om storingen te voorkomen
Schakel het mobiele apparaat uit op plaatsen waar dat via
waarschuwingsborden of op andere wijze wordt verzocht,
bijvoorbeeld in ziekenhuizen of zorginstellingen waar gebruik
wordt gemaakt van apparatuur die gevoelig is voor RF-energie.
Schakel aan boord van een vliegtuig uw draadloze apparaat uit als
het vliegtuigpersoneel u verzoekt dat te doen. Als het mobiele
apparaat een speciale vluchtmodus of een vergelijkbare functie
heeft, dient u het vliegtuigpersoneel te raadplegen over het
gebruik van deze functie tijdens de vlucht.
Pacemakers
Als u een pacemaker heeft, raadpleegt u uw huisarts voordat u het
apparaat gebruikt.
Mensen met een pacemaker dienen zich aan de volgende
richtlijnen te houden:
•
Zorg dat het mobiele apparaat ALTIJD meer dan 20
centimeter (8 inch) van uw pacemaker is verwijderd,
wanneer het mobiele apparaat is INGESCHAKELD.
•
Draag het mobiele apparaat NIET in een borstzak.
•
Gebruik het apparaat aan het oor dat het verst van de
pacemaker is verwijderd, om de kans op een storing tot
het minimum te beperken.
•
Schakel het mobiele apparaat onmiddellijk UIT als u om
wat voor reden dan ook denkt dat er een storing in de
pacemaker optreedt.
Gehoorapparaten
Bepaalde mobiele apparaten kunnen storingen in bepaalde
gehoorapparaten veroorzaken. Als een dergelijke storing zich
voordoet, kunt u contact opnemen met de fabrikant van het