29
NAVMAN
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
d) Manual Gain (toename gevoeligheid)
is wellicht te laag ingesteld, wat kan
resulteren in een zwakke bodemecho
of geen vissignalen. Als Auto Gain
gedeactiveerd is, probeer dan de gain te
verhogen.
e) Zorg ervoor dat de achterkant van het
ondervlak van de transducer iets lager ligt
dan de voorkant en dat de voorkant zo
diep mogelijk in het water steekt om het
opwekken van luchtbellen door cavitatie
te minimaliseren. Zie de Transducer
Installatiegids voor meer informatie.
f) Controleer of de transducer en stroomkabel
LT connectors aan de achterkant van het
beeldscherm goed ingeplugd zijn en dat
de sluitmoer stevig op zijn plaats zit. De
sluitmoer moet goed verzekerd zijn voor
een waterdichte verbinding.
g) Controleer de transducer en stroomkabels
van eind tot eind op schade als sneden,
breuken of platgedrukte delen.
h) Zorg dat er geen andere fishfinder of
dieptemeter aan staat die kan interfereren
met de FISH 4430/4431.
i) Elektrische ruis van de motor van de boot
of een accessoire kan interfereren met de
transducer(s) en/of de Navman fishfinder.
Hierdoor kan het voorkomen dat de
fishfinder automatisch de gain vermindert,
tenzij Manual Gain wordt gebruikt. De
fishfinder elimineert dan zwakkere signalen
als vis of zelfs de bodem van het scherm.
Dit kan worden gecontroleerd door andere
instrumenten, accessoires (bijv. lenspomp)
en de motor uit te schakelen totdat het
ontstemmende apparaat is gevonden. Om
problemen met elektrische ruis te stoppen,
probeer:
- De stroom- en transducerkabel(s) om te
leggen, weg van de overige elektrische
bedrading van de boot.
- De stroomkabel van het
instrument direct naar de batterij
te leggen in plaats van door een
zekeringblok of ontsteking.
4. Bodem wordt niet weergegeven
a) a) De fishfinder staat wellicht op Manual
Range terwijl de diepte buiten de
geselecteerde bereikwaarde ligt. Schakel
of de fishfinder naar Auto Range of kies een
ander dieptebereik - zie paragraaf 3-9.
b) De diepte is wellicht buiten het bereik
van de fishfinder. In Auto Range zal het
beeldscherm de laatst weergegeven diepte
kort weergeven en daarna “--.-” om aan te
geven dat er geen bodem is waargenomen.
Een weergave van de bodem zal opnieuw
verschijnen wanneer deze minder diep is
dan 180 m (600 ft).
5. De bodem wordt te hoog op het scherm
weergegeven:
De fishfinder staat wellicht op Manual
Range en de geselecteerde Bereikwaarde
is te hoog voor de diepte. Schakel of de
fishfinder naar Auto Range of selecteer een
ander dieptebereik - zie paragraaf 3-9.
6. Bodemecho verdwijnt of er is een
onregelmatige digitale aflezing terwijl de
boot in beweging is:
a) Zorg ervoor dat de achterkant van het
ondervlak van de transducer iets lager ligt
dan de voorkant en dat de voorkant zo
diep mogelijk in het water steekt om het
opwekken van luchtbellen door cavitatie
te minimaliseren. Zie de Transducer
Installatiegids voor meer informatie.
b) De transducer bevindt zich wellicht
in turbulent water. Luchtbellen in het
water verstoren de weerkaatste echo’s
en interfereren met de capaciteit van de
fishfinder om de bodem en andere doelen
te vinden. Dit gebeurt vaak wanneer
de boot achteruit wordt gevaren. De
transducer moet in een gelijkmatige
waterstroom gemonteerd worden opdat
de fishfinder bij alle bootsnelheden
functioneert.
c) Elektrische ruis van de motor van de boot
kan interfereren met de fishfinder. Probeer
bougies met interferentieonderdrukking.