2.3.4 Meten ionisatiestroom
Voor het meten van de ionisatiestroom moeten de volgende handelingen
uitgevoerd worden.
1. Maak het toestel spanningsloos.
2. Neem de stekkerverbinding (rood-wit) in de ionisatiekabel los.
Op de contacten van deze twee stekkers kan in serie de ionisatiestroom
gemeten worden (figuur 2.3.4.1).
3. Breng het toestel weer onder spanning.
4. Geef warmtevraag zodat het toestel gaat branden.
5. Meet de ionisatiestroom. De ionisatiestroom is een variërende gelijk-
stroom. Om met een universele multimeter een correcte ionisatiestroom
vast te stellen moet een shuntadapter toegepast worden (figuur 2.3.4.2).
Zet de meter op mV range. Met de adapter komt 1 mV overeen met 1 µA.
6. De uitgelezen waarde is de ionisatiestroom in µA.
De ionisatiestroom moet op laaglast groter zijn dan 2 µA.
Is dit niet het geval, controleer dan:
- de ionisatiepen;
- de aarding van de ionisatiepen en UBA
- gas/lucht verhouding (zie paragraaf 2.3.3)
2.4 Uitschakelen
Het is aan te raden het toestel altijd in bedrijf te laten, met name wanneer er
bevriezingsgevaar is. Voor een goede werking van het toestel is het vereist dat
deze altijd van voedingsspanning is voorzien.
Bij toepassing van een ModuLine kamerthermostaat verdient het de voorkeur
om het toestel uit te schakelen door de kamerthermostaat op een lage stand
te zetten. De brander en ventilator schakelen dan uit, de pomp zal na afloop
van de nadraaitijd stoppen.
2.5 Aftappen
Indien in een periode, waarin bevriezingsgevaar aanwezig is, de installatie
buiten bedrijf moet worden gesteld, dient het toestel en de installatie afgetapt
te worden.
2.
2-5
IN BEDRIJF STELLEN
Installatie-instructie Nefit Economy HRC-toestellen
Figuur 2.3.4.1
Meten ionisatiestroom
Figuur 2.3.4.2
Shuntadapter