Let op: Indien de slangen onjuist zijn aangesloten tijdens de meting is het
meetresultaat foutief.
17. Sluit de drukmeetnippels weer goed af. Controleer deze op lekkage.
18. Zet de instelknop op de gewenste instelling.
19. Verwijder T-stuk en sluit de slang weer aan op P1
+
.
20. Zet de testschakelaar weer op stand 0.
21. Plaats het dekseltje weer op de UBA.
2.3.4 Ionisatiestroom meten
De ionisatiestroom is een variërende gelijkstroom. Om met een eenvoudige
universele multimeter een correcte ionisatiestroom vast te stellen dient een
µ-adapter toegepast worden (figuur 2.3.4.1). De multimeter dient bij meting
op mV-range gezet te worden. Bij metingen met een µ-adapter komt 1 mV
overeen met 1 µA.
Voor het meten van de ionisatiestroom moeten de volgende handelingen wor-
den uitgevoerd:
1. Haal de netstekker uit de wandcontactdoos.
2. Neem de stekkerverbinding van de ionisatiekabel los.
3. Sluit in serie op de losgenomen contacten de meetpennen van de multi-
meter aan (figuur 2.3.4.2).
4. Plaats de netstekker weer in de wandcontactdoos.
5. Geef warmtevraag zodat het toestel gaat branden.
6. Meet de ionisatiestroom bij deellast en bij vollast.
Bij deellast 30% dient de ionisatiestroom circa 2-3 µA te zijn.
Bij vollast 100% dient de ionisatiestroom circa 8-11 µA te zijn.
Wanneer de ionisatiestroom afwijkt kan dit veroorzaakt worden door:
- slechte aarding van de gloeiplug naar de warmtewisselaar;
- slechte aarding van de warmtewisselaar ten opzichte van de UBA;
- de ionisatiepen (gecorrodeerd);
- het gas/lucht-verhouding P is niet goed afgesteld.
2.4 Uitschakelen
Het is aan te raden het toestel altijd in bedrijf te laten, met name wanneer er
bevriezingsgevaar is. Voor een goede werking van het toestel is het vereist dat
deze altijd van voedingsspanning is voorzien.
Het verdient de voorkeur om het toestel uit te schakelen door de kamer-
thermostaat op een lage stand te zetten. De pomp zal na afloop van de
nadraaitijd stoppen. De boiler zal door de ingebouwde regeling altijd op tem-
peratuur worden gehouden. Door de lage stilstandverliezen zal het toestel,
wanneer er niet getapt wordt, slechts sporadisch inschakelen om de boiler op
temperatuur te houden. Uitschakelen van de boiler kan met een bepaalde
serie ModuLine thermostaten. Zie hiervoor de instructie van de betreffende
ModuLine thermostaat.
2.
2-5
IN BEDRIJF STELLEN
Installatie-instructie Nefit EcomLine Excellent HR-toestellen
Figuur 2.3.4.2
Meten ionisatiestroom
219048