6-7
1. Sensor binnentemperatuur
Indien de temperatuur, die de ModuLine IV op het grote LCD in
rust toestand toont, afwijkt van de werkelijke temperatuur, dan
moet de temperatuursensor in de ModuLine IV gecalibreerd
worden.
LET OP: het is niet eenvoudig de werkelijke temperatuur vast te
stellen. Immers, de plaats waar u meet en de nauwkeurigheid van
de thermometer die u gebruikt zijn van invloed. Let er tevens op
dat er gemeten wordt wanneer de ruimte temperatuur in rust is
(dus niet in aanwarmperioden e.d.).
2. Temperatuur draaiknop
Als de sensor binnentemperatuur de juiste waarde aangeeft, kan
het nog steeds zijn dat, in de stand handbediening, de tempera-
tuurdraaiknop een temperatuur aanwijst die de sensor nooit
aangeeft (in evenwicht situatie). M.a.w. u stelt de ModuLine IV
handmatig in op 20°C, maar de display geeft na enige tijd 21°C
aan of de 20ºC wordt helemaal nooit gehaald. In zo'n geval moet
de temperatuurdraaiknop worden gecalibreerd.
3. Sensor buitentemperatuur (alleen bij weersafhankelij-
ke regeling)
Het kan voorkomen dat de buitenvoeler niet de juiste tempera-
tuur meet. Gevolg hiervan is dat een niet optimale aanvoertem-
peratuur wordt gekozen. U kunt de buitenvoeler calibreren,
door met een goede thermometer de buitentemperatuur te
meten op de plaats van de buitenvoeler. Deze separaat gemeten
waarde moet ook de buitenvoeler aangeven. Is dit niet het geval
dan moet de buitenvoeler gecalibreerd worden.
4. Luchtvochtigheidssensor
De nauwkeurigheid van de toegepaste luchtvochtigheidssensor
ligt binnen de 5% en is daarmee beduidend beter dan de beken-
de haarhygrometers. Het verloop bedraagt max. 0,5% per jaar.
Calibreren kan op termijn nodig zijn. Gebruik dan een separate
en nauwkeurige hygrometer om de gewenste calibratie uit te
voeren.
5. Sensor atmosferische druk
Voor deze sensor geldt hetzelfde. De calibratie kan men nu
echter baseren op de meteo gegevens uit uw krant of via het
weersbericht dat door radio of tv wordt uitgezonden.
Vaak wordt hierbij de luchtdruk vermeld.