7-9
Bepaal de buitentemperatuur die gold tijdens het optreden van
de temperatuur afwijking.
● Buitentemperatuur tussen 20 en 10°C:
Verschuif de stooklijn parallel door het Setpoint te verhogen
of te verlagen.
● Buitentemperatuur tussen 10 en 0°C:
Verander de stooklijn door een combinatie van het parallel
verschuiven (Setpoint) en steilheid (max. cv-aanvoertemp.)
toe te passen. Het zwaartepunt dient te liggen bij het veran-
deren van de steilheid.
● Buitentemperatuur tussen 0 en -10°C:
Verander de steilheid van de stooklijn door de maximale cv-
aanvoertemperatuur te verhogen of te verlagen.
Enk
ele voorbeelden:
Situatie:
Een radiatoreninstallatie die weersafhankelijk zonder ruimtetem-
peratuurcompensatie geregeld wordt.Alle kritische ruimtes kun-
nen de gewenste ruimtetemperatuur halen met een Setpoint
instelling van 20°C. In eerste instantie is de standaard stooklijn
aangehouden. Zie figuur 40.
Pr
obleemstelling1:
Het duurt te lang voordat de installatie 's morgens op tempera-
tuur komt.
Oplossing 1:
Controleer of de installatie opstart met een verhoogde Setpoint
instelling (extra schakelpunt). Indien dit wel het geval is de tijds-
periode hiervan langer maken, bijvoorbeeld 1 uur.
Pr
obleemstelling 2:
De vertrektemperatuur wordt niet gehaald bij een buitentempe-
ratuur van 15°C. Het vertrek blijft 2°C te koud.
Oplossing 2:
Controleer of de thermostatische radiatorafsluiters voldoende
open staan. Indien dit het geval is dient het Setpoint te worden
verhoogd van 20 naar 22. Zie figuur 41.
Pr
obleemstelling 3:
De vertrektemperatuur wordt niet gehaald bij een buitentempe-
ratuur van 5°C. Het vertrek blijft 4°C te koud.
Oplossing 3:
Controleer of de thermostatische radiatorafsluiters voldoende