nv Niko sa I ndu str iep ark W est 4 0, B E- 9100 S int- Ni kla as , Bel gium — t el. +3 2 3 7 78 9 0 00 — f ax + 32 3 7 7 7 71 20 — e -ma il: sup por t @n iko.b e — w ww.n iko.e u PM350-20065R1 2235
350-20065
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
Met deze toets bewaar en kopieer je de
Time 1- en luxwaarden.
1. Druk op
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
op de aanwezigheidsmelders
waarvan de instellingen moeten worden
aangeleerd. De instellingen op de toestellen
moeten via de IR-afstandsbediening ingegeven
zijn.
2. Druk langer dan drie seconden op
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
om de
instellingen op te slaan.
Na drie seconden knippert de groene led ter
bevestiging.
3. Druk op
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
.
4. Druk op
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
op het toestel waarnaar de
instellingen moeten worden verstuurd.
5. Druk op
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
.
De groene led knippert ter bevestiging.
6. Druk op
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
.
De Time 1- en luxwaarden zijn nu verstuurd.
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
Met deze blauwe toetsen stel je de
uitschakelvertraging in.
Druk op
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
, gevolgd door een van de zes
instellingen: 1, 5, 15, 30 of 60 minuten of
puls
(1 seconde aan, 9 seconden uit).
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Met deze toetsen stel je de gevoeligheid van de
ultrasone sensor in:
- Per druk op de toets verhoog of verlaag je de
gevoeligheid met 10%. De groene led knippert bij
elke wijziging.
- Als je de maximale of minimale gevoeligheid
bereikt hebt, licht de led twee seconden op.
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
US
-
US
+
Sens.
Off
Sens.
On
Met deze toetsen schakel je de gevoeligheid voor
luchtstromen aan of uit.
Test
Learn actual lux
10
Lux
30
Lux
100
Lux
1000
Lux
400
Lux
Pulse
5
Min
15
Min
Time 1
Time 2
30
Min
60
Min
1
Min
Reset
Off
Memo
On
PIR /
US
PIR +
US
US
only
PIR
only
Met deze toetsen stel je de gewenste
detectiemethode (PIR/US, PIR, PIR+US, US) in.
3.3. Detectiemethode
De aanwezigheidsmelder is voorzien van twee leds:
• rode led: brandt als de PIR-sensor beweging gedetecteerd heeft.
• groene led: brandt als de ultrasone sensor beweging gedetecteerd heeft.
Detectiemethode T oepassing Werking
PIR/US Detectie van kleine bewegingen
in ruimten waar zich kleine
obstakels bevinden (meubels,
scheidingswanden) of ruimten die
opgedeeld zijn in verschillende
kleinere delen zoals publieke
toiletten of kantoren met
scheidingswanden.
- De verlichting wordt
aangeschakeld als de PIR-
sensor of ultrasone sensor
beweging detecteert.
enkel US - De verlichting wordt
aangeschakeld als de ultrasone
sensor beweging detecteert.
enkel PIR Detectie in ruimten zonder
obstakels, ruimten met veel
luchtstromen of als het
detectiebereik heel specifiek
is, zoals in kleine kantoren
met airconditioning of kleine
vergaderzalen.
- De verlichting wordt
aangeschakeld als de PIR-
sensor beweging detecteert.
PIR+US Detectie van kleinere
bewegingen in klaslokalen,
landschapskantoren, etc. Deze
methode beperkt ook valse
detectie.
- De verlichting wordt
aangeschakeld als zowel de
PIR-sensor als ultrasone sensor
beweging detecteren.
- Als slechts een van beide
sensoren beweging
detecteert, blijft de verlichting
aangeschakeld.
3.4. Detectiebereik
Het detectiebereik van een ultrasone sensor is ovaal van vorm en beslaat 8 x 10 m voor kleine bewegingen
(bv . wuiven) en 10 x 16 m voor grotere bewegingen (bv . wandelen). Voor zowel PIR-sensoren als ultrasone
sensoren bedraagt de detectiehoek 360°. (fig. 6)
De ultrasone sensor moet op het hoofddetectiegebied gericht zijn voor een optimale detectie.
Je kunt het detectiegebied uitbreiden met een aanwezigheidsmelder Dual T ech 360° (slave) (350-20066).
Je mag maximaal tien slaves op één master aansluiten. De verlichting wordt geregeld afhankelijk van de
instellingen. Zowel de master als de slave hebben hetzelfde detectiebereik. Om een volledig oppervlak te
beslaan met meerdere aanwezigheidsmelders, wordt het aanbevolen rekening te houden met een overlap
van ongeveer 20% voor het ultrasone detectiebereik (fig. 7).
Als je in een deel van het detectiegebied geen bewegingsdetectie wilt of als het detectiegebied te groot is,
dek je de lens van de sensor af met het bijgeleverde afschermmasker . Zo kun je de maximale reikwijdte van
8 m verkleinen tot 6 m of 3 m. De detectiehoek van 360° kun je verminderen in stappen van 30° (fig. 8).
4. WERKING EN GEBRUIK
4.1. Ingebruikname
Na aansluiting op de netspanning duurt het ongeveer 30 seconden voordat de aanwezigheidsmelder
opgewarmd is (stabilisatiefase). Gedurende deze opwarmtijd wordt de verlichting aangeschakeld. Daarna
werkt het toestel volgens de fabrieksinstellingen.
4.2. Algemene werking
De geïntegreerde lichtsensor meet voortdurend het daglichtniveau in het detectiegebied (360°) en vergelijkt
dit niveau met de ingestelde luxwaarde. Dankzij de lichtsensor springt het licht enkel automatisch aan als
de melder beweging detecteert binnen het detectiebereik én als het daglichtniveau daalt tot onder de vooraf
ingestelde luxwaarde:
• De verlichting blijft aangeschakeld zolang er beweging gedetecteerd wordt.
• Nadat de laatste beweging gedetecteerd is, blijft de verlichting aangeschakeld gedurende
de ingestelde uitschakelvertraging (1 tot 30 minuten). Zodra de uitschakelvertraging verlopen
is, schakelt de verlichting uit.
• De verlichting schakelt automatisch uit zodra het vooraf ingestelde daglichtniveau bereikt is .
4.3. Externe drukknop
Je kunt de verlichting ook aan- en uitschakelen via een drukknop. Met de drukknop schakel je de verlichting
aan onafhankelijk van de ingestelde luxwaarde.
• Alsjedeverlichtingaanschakelt via de drukknop, blijft ze aangeschakeld zolang de
aanwezigheidsmelder beweging detecteert en de uitschakelvertraging niet verstreken is.
• Alsjedeverlichtinguitschakelt via de drukknop, blijft ze uitgeschakeld zolang de
aanwezigheidsmelder beweging detecteert en de uitschakelvertraging niet verstreken is.
5. ONDERHOUD
Vuil kan de werking van de aanwezigheidsmelder beïnvloeden. Houd daarom de lens altijd schoon en droog.
Gebruik een vochtige doek en water met weinig detergent om de lens te reinigen. Oefen nooit druk uit op de
lens tijdens het reinigen. Als de lens of andere onderdelen van de aanwezigheidsmelder defect zijn, neem je
contact op met een erkend installateur .
6. PROBLEEMOPLOSSING
Probleem Oorzaak Oplossing
De verlichting wordt niet
aangeschakeld.
De bedrading is niet correct. Controleer de aansluitschema’ s
en controleer of de verlichting
werkt.
Het niveau van het omgevingslicht
is te hoog.
Controleer de ingestelde
luxwaarde en pas aan, indien
nodig (hogere waarde).
De verlichting wordt niet
uitgeschakeld.
De uitschakelvertraging is te
groot.
Controleer de uitschakelvertraging
en pas aan, indien nodig (lagere
waarde).
Het toestel detecteert valse
bewegingen.
Controleer of er objecten in
de ruimte staan die een valse
detectie kunnen uitlokken,
en verwijder ze uit het
detectiegebied.
De bedrading is niet correct. Controleer de aansluitschema’ s.
De rode led licht niet op. De geselecteerde
detectiemethode is niet PIR.
Selecteer PIR als
detectiemethode.
De beweging vindt plaats buiten
het detectiebereik van de PIR-
sensor .
De beweging moet plaatsvinden
binnen het detectiebereik (8 m).
Er wordt een afschermmasker
gebruikt waardoor op de plaats
van beweging geen detectie is.
Verwijder het afschermmasker of
pas het aan.
De groene led licht niet op. De geselecteerde
detectiemethode is niet US.
Selecteer US als detectiemethode.
De beweging vindt plaats buiten
het detectiebereik van de
ultrasone sensor .
De beweging moet plaatsvinden
binnen het detectiebereik
(10 x 16 m).
Valse detectie De volgende elementen kunnen
de werking van de ultrasone
sensor beïnvloeden en valse
detectie veroorzaken:
- luchtstromen
- geluidsabsorberende
materialen, tapijt, gordijnen, …
- warmtebronnen
- reflecterende objecten
- objecten die onderhevig zijn
aan wind
- bedrading (een omgekeerde
bedrading tussen N en L
veroorzaakt een lagere
gevoeligheid van de ultrasone
sensor en beperkt het
detectiegebied)
- Zet de potentiometer voor de
lichtgevoeligheid op ON. Dit
vermindert de gevoeligheid van
de ultrasone sensor met ± 10
tot 40%, afhankelijk van de
sterkte van de luchtstroom.
- Zorg ervoor dat het toestel niet
gericht is naar warmtebronnen
zoals airconditioning, elektrische
vuurtjes, een verwarming of
reflecterende oppervlakken.
- Zorg ervoor dat er zich
binnen het detectiegebied
geen objecten bevinden die
onderhevig zijn aan wind.
- Controleer de aansluitschema’ s.