180
Woordenlijst
Bijlagen
Woordenlijst
Ad-hoc: Apparaten in een draadloos ad-hocnetwerk communiceren rechtstreeks
('peer-to-peer') zonder een draadloos toegangspunt.
AES (Advanced Encryption Standard): Een encryptiestandaard ontwikkeld voor gebruik
door de Amerikaanse regering. AES is geprezen vanwege de combinatie van
krachtige encryptie en snelle verwerking.
Automatische IP (APIPA—Automatic Private IP Addressing): Deze functie maakt het
mogelijk dat apparaten in een netwerk zichzelf automatisch een uniek IP-adres
toewijzen als er geen DHCP-server in het netwerk wordt gevonden.
Automatische IP gebruikt adressen tussen 169.254.1.0 en 169.254.254.255 en het
subnetmasker 255.255.0.0. Deze adressen zijn niet globaal of persoonlijk, maar
zijn gereserveerd voor automatische IP.
BSS-ID (Basic Service Set ID): Alle draadloze apparaten in een draadloos ad-
hocnetwerk gebruiken dezelfde BSS-ID. De BSS-ID kan maximaal 32 tekens lang
zijn en is hoofdlettergevoelig. Zie ook Ad-hoc.
DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol: Elk apparaat in een TCP/IP-netwerk
vereist een IP-adres. Als een DHCP-server aanwezig is in het netwerk, worden IP-
adressen automatisch toegewezen.
DNS (domeinnaamserver): Een server die een database bevat met IP-adressen en
hostnamen voor de computers die door de server worden beheerd en die
hostnamen omzet in IP-adressen in reactie op verzoeken van clients. Elke DNS
kan ook andere domeinnaamservers raadplegen voor adressen die niet in de
database staan.
Draadloos LAN-toegangspunt: Een draadloos zendontvangapparaat dat fungeert als
verbinding tussen draadloze apparaten en een draadloos netwerk.
ESS-ID (Extended Service Set ID): Er kunnen meerdere BSS'en worden geconfigureerd
die samen een ESS vormen. Zo kunnen gebruikers wisselen tussen draadloze
toegangspunten. Alleen apparaten met dezelfde ESS-ID als een bepaald
toegangspunt kunnen communiceren met dat toegangspunt. De ESS-ID kan
maximaal 32 tekens lang zijn en is hoofdlettergevoelig.
Ethernet: De naam van de LAN-standaard IEEE 802.3. Apparaten in een Ethernet-
netwerk zijn aangesloten via UTP-kabels voor overdrachtsnelheden van
maximaal 10 Mbps (10 base-T) of 100 Mbps (100 base-TX).
Gateway: Een netwerkknooppunt dat fungeert als toegang tot een ander netwerk,
bijvoorbeeld tussen een bedrijf en het internet.
Gedeelde sleutel: Een verificatiesysteem waarin WEP-sleutels worden gebruikt om
vast te stellen of een cliënt toegang heeft tot het netwerk. Communicatie is
beperkt tot apparaten met dezelfde WEP-sleutel.
IEEE 802.11a/b/g: Standaard voor draadloos LAN, voorgesteld door het 802-comité
dat LAN-technologiestandaarden ontwikkeld voor het IEEE.