1)
Speciaal toebehoren voor de verschillende uitvoeringen
NEPTUNE 5 / 7 / 8
3.7 Brandstoftank vullen
Bij koud toestel:
1. De brandstoftank met brand-
stof (lichte brandstofolie of
dieselolie DIN 51 603) vul-
len.
Biodiesel kan gebruikt worden
(Let op de aanwijzingen in
hoofdstuk 1.).
De brandstof moet vrij van vuil
zijn.
- Vulhoeveelheid: Zie 9.3
Technische gegevens.
+
AANWIJZING!
Bij temperaturen onder 8°C be-
gint de brandstofolie te stollen
(parafineafscheiding). Daardoor
kunnen moeilijkheden bij het
starten van de brander optreden.
Daarom vóór de winterperiode
stolpunt- en vloeiverbeteraar
aan de brandstofolie toevoegen
of “winter-dieselolie” gebruiken.
3.8 Hogedrukslang
aansluiten
3.8.1 Toestellen met
slanghaspel
1. De aansluitkoppeling (A) van
de hogedrukslang op de nip-
pel in het asmidden steken.
2. De slang in de slanggelei-
ding (B) leggen en de boven-
schaal sluiten.
3. De rem (C) aan de slanghas-
pel losmaken en de hoge-
drukslang opwikkelen.
3.8.2 Toestellen zonder
slanghaspel
1. De hogedrukslang met de
snelkoppeling op de hoge-
drukaansluiting van het toe-
stel aansluiten.
3.9 Waterslang aansluiten
1. De bijgevoegde slangaan-
sluiting op de waterslang
monteren.
2. De waterslang vóór de aan-
sluiting op het toestel kort
met water spoelen opdat
zand en andere vuilpartike-
len niet in het toestel kunnen
geraken.
3. De waterslang met de snel-
koppeling op de wateraan-
sluiting aansluiten.
4. De waterkraan openen.
A
B
C