Menufuncties
127
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
• Selecteer Alias voor toegangspunt. Toets de gewenste naam voor het
geactiveerde toegangspunt in en druk op OK.
• Selecteer GPRS-toegangspunt. Toets de naam van het toegangspunt in
om een verbinding met een (E)GPRS-netwerk tot stand te brengen en druk
op OK. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor
de naam van het toegangspunt.
U kunt de (E)GPRS-inbelinstellingen (naam van toegangspunt) ook configureren
op de pc met behulp van de software Nokia Modem Options. Zie PC Suite
op pagina 185. Als u de instellingen op zowel de pc als de telefoon hebt
geconfigureerd, worden de instellingen van de pc gebruikt.
Oproepinstellingen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Oproepinstellingen.
• Selecteer Doorschakelen (netwerkdienst). Met de functie Doorschakelen kunt
u de inkomende oproepen doorschakelen naar een ander nummer, bijvoorbeeld
het nummer van uw voicemailbox. Raadpleeg de netwerkoperator voor meer
informatie. Doorschakelopties die niet door de SIM-kaart of netwerkoperator
worden ondersteund, worden mogelijk niet weergegeven.
Selecteer de gewenste doorschakeloptie. Selecteer bijvoorbeeld Doorschakelen
indien in gesprek om oproepen door te schakelen wanneer uw nummer in
gesprek is of wanneer u een inkomende oproep weigert.