10
Onderdelen en functies
Bedieningsorganen
Alle functies van de 8500 worden geregeld met knoppen op de voorkant
van de unit. Zie afbeelding III voor een afbeelding van deze knoppen.
Stroom
Drukken op de AAN-knop ("") schakelt de stroom naar alle interne
schakelingen in. Drukken op de UIT-knop ("∅") schakelt de stroom naar
de schermen uit en zet de pulsoxymeterschakelingen in een stand-
bymodus met lage voedingsspanning.
Om de batterijen te sparen gaat de 8500 automatisch uit als hij langer dan
tien minuten niet wordt gebruikt. Inactiviteit wordt aangegeven door
streepjes op de schermen en kan het gevolg zijn van het volgende:
• de sensor is niet aangesloten op de pulsoxymeter
• de pols van de patiënt is te zwak
• de sensor is niet bij een patiënt aangebracht
Telkens als er een waarde wordt weergegeven, wordt er opnieuw gestart
met het aftellen van de periode van tien minuten.
De knop "
" heeft aanvullende functies voor het instellen van de klok en
de printer, te gebruiken in combinatie met de knop "
×
".
Helderheid van de schermen
Met de pijlknop ("
×
") kan de helderheid van de digitale schermen
gewijzigd worden. Bij het opstarten wordt de helderheid van het digitale
scherm standaard op maximaal ingesteld. Door op "
×
" te drukken, wordt
de helderheid op de laagste stand ingesteld; telkens als u daarna weer op
de knop drukt, wordt de helderheid vergroot, in een totaal van acht
stappen. De functie is circulair, wat betekent dat hij door het gehele
helderheidsbereik loopt en dan weer van voren af aan begint.
Verminderde helderheid kan gebruikt worden om de batterijen te sparen;
grotere helderheid kan gebruikt worden om de schermen vanaf een
afstand te zien.
NB:
Verminderen van de schermhelderheid kan de levensduur
van de batterijen tot 100 % verlengen.
De knop "
×
" heeft aanvullende functies voor het instellen van de klok, te
gebruiken in combinatie met de knop "".