7
1.2 Stoomverdeeldüse
1.3 Installatie van de stoomluchtbevochtiger
Plaatsing van de stoomluchtbevochtigers
Voor kleinere hoeveelheden stoom (tot 4 kg/uur max.) kan een
stoomverdeeldüse worden geleverd. De stoomverdeeldüse kan worden
toegepast voor inbouw bijvoorbeeld in luchtkanalen of voor directe
bevochtiging in de ruimte. Ook in deze gevallen dient u de voorschriften
voor de bevochtigingsafstanden
(afstanden die noodzakelijk zijn om voldoende menging van lucht en
stoom te krijgen) in acht te nemen.
Bij gebruik van de stoomverdeeldüse mag de stoomslang niet langer
zijn dan 1,5 meter.
Alle installatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door
bekwame en vakkundige mensen.
Deze kwalificaties moeten door de gebruiker zelf worden
gewaarborgd.
Een juiste montage is een eerste vereiste om zeker te zijn van een efficiënte
en storingsvrije werking van de NORDMANN stoomluchtbevochtiger.
De volgende instructies en aanwijzingen kunnen u daarbij van dienst zijn.
Voor wandmontage wordt het bevestigingsmateriaal mee geleverd.
U dient met de verscheidene minimale afstanden die aangegeven worden
rekening te houden.
Om de deur van het water/electrisch gedeelte van de bevochtiger te
openen moet de schroef met een passende schroevendraaier naar
links worden gedraaid. De deur kan weer worden gesloten door deze
eenvoudigweg licht dicht te drukken (zonder gebruik van
schroevendraaier).
Bij de plaatsing van de stoomluchtbevochtiger moet er met name op
worden gelet dat de unit makkelijk toegankelijk is zodat er genoeg ruimte
is voor het te plegen onderhoud. Het verdient de voorkeur
de bevochtiger op ooghoogte te plaatsen, dit vergemakkelijkt
zowel de bediening als het onderhoud.
Het verdient aanbeveling om de stoomluchtbevochtiger zo
dicht mogelijk bij de stoomverdeelpijp te monteren.
Het optimale rendement wordt verkregen wanneer de
stoomluchtbevochtiger met een zo kort mogelijke stoomslang
wordt verbonden met de stoomverdeelpijp.
Bij de installatie van dubbele units typen 64, 90 en 130 naast
elkaar moet erop worden gelet dat de beide stoomafvoeren
vaak afzonderlijk in een trechter, die groot genoeg moet zijn,
uitkomen.