INHOUDSOPGAVE
1 ALGEMENE INFORMATIE 3
2 VEILIGHEID 3
2.1 Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het toestel 3
2.2 Gebruik van het apparaat 3
2.3 Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging 3
2.4 Voorzorgsmaatregelen bij defect van het apparaat 4
2.5 Andere voorzorgsmaatregelen 4
3 BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL 4
3.1 Technische kenmerken van de inductiekookplaat 4
3.2 Principe van inductie 4
3.3 Geluiden bij inductie 4
3.4 Globaal overzicht 5
3.5 Bedieningspaneel kookplaat 5
4 GERBUIK VAN HET TOESTEL 5
4.1 Toetsen en slider bediening 5
4.2 Bediening van de kookplaat 5
4.2.1 In- en uitschakelen 5
4.2.2 Pandetectie 6
4.2.3 Aanduiding restwarmte 6
4.2.4 Power functie en Super Power functie 6
4.2.5 Timer functie 6
4.2.6 Programmeren van de aankookautomaat 7
4.2.7 Stop & Go Functie 7
4.2.8 Herhalingsfunctie 7
4.2.9 Warmhoudfunctie 8
4.2.10 Bridge Functie 8
4.2.11 Grill functie 8
4.2.12 Vergrendeling van het bedieningspaneel 8
4.3 Bediening van de ventilatietoren 8
4.3.1 In en uitschakelen en naloopfunctie 8
4.3.2 Vermogensniveau verhogen en verlagen 8
4.3.3 Lage stand afzuiging 8
4.3.4 Auto-stop 9
4.3.5 Concentratie van de ventilatie 9
4.4 Reinigingsindicaties 9
4.4.1 Reinigingsindicatie vetfilters 9
4.4.2 Reinigingsindicatie Monoblock recirculatiefilter (alleen bij recirculatie) 9
5 KOOKADVIES 9
6 ONDERHOUD 10
6.1 Onderhoud van de kookplaat 10
6.2 Uitnemen van de ventilatietoren en reservoir legen 10
6.3 Reinigen van de vetfilters 10
6.4 Terugplaatsen van de ventilatietoren 11
6.5 Reinigen van het Monoblock recirculatiefilter (alleen bij recirculatie) 11
7 KLEINE STORINGEN VERHELPEN 11
7.1 Meldingen bij de kookplaat 11
7.2 Meldingen bij de afzuiging 12
7.3 Overig 12
Maattekening 45