Inhoud-2 CS
3 Kopieerbewerkin
3.1 Namen van onderd
3.1.1 Bedienings ...
3.1.2 Schermen B
3.1.3 Pictogramme ............
3.2 De hoofdvoeding en h
3.2.1 De machine
3.2.2 Scannen t
3.2.3 De machine
3.2.4 Handmatig ene .............
3.2.5 Het gebrui
3.2.6 Het gebrui ...............
3.3 Papier laden in la ........
3.4 Papier plaatsen in .......2
3.5 Papier plaatsen in
3.6 Het origineel invoeren ......................
3.6.1 Het origin ....................
3.6.2 Het origin ......................
3.6.3 Het origin
3.6.4 Een origin .............
3.7 Een papierinstellin ..............
3.7.1 Het papi
3.7.2 Het gewen41
3.8 Een zoominstelli
3.8.1 De zoomfactor automatisc ...............
3.8.2 De zoomfactor
3.8.3 De kopie ee 3-4
3.8.4 Een vooraf
3.9 Een instelling voo6
3.10 Een gecombi ..
3.11 De kwaliteit van h .....
3.11.1 Originelen
3.11.2 Een ins .............
3.12 Afwerkingsinst
3.12.1 Kopieën sc. 3
3.12.2 Kopieën sc-56
3.12.3 Selecteer de
3.12.4 Kopieën niete ...............
3.12.5 Gaatjes perforere. 3
3.13 Een vouwi
3.13.1 Kopieën in t .................
3.13.2 Kopieën i ..........
3.14 Scannen/afdrukken...
3.15 Een kopieertaak onderbreken ..........
3.16 Kopieerprogramma's reginfunct ......................
3.17 Kopiëren met geprogramllingen
3.18 Functiebeschrijvingen ....................3-76
3.18.1 Overzicht ...................
3.18.2 De hoofdsch ...79
3.19 Kopieerpapier........
3.19.1 Mogelijke pa
3.19.2 Papiersoorte
3.19.3 Speciaal p
3.20 De papierinst......................
3.20.1 Het papi .................
