14
5. AANSLUITING OP DE SCHOUW
Dankzij de hoge prestaties van moderne ketels en het
gebruik onder bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld
werking op gemoduleerde, lage temperatuur) is de
temperatuur van de rookgassen uiterst laag.
Dit vergt :
- het gebruik van leidingen geschikt voor de afvoer van
condens, veroorzaakt uit de werking, om schade aan
het schouwbuis te verhinderen,
- de montage van een T-stuk onderaan het schouwbuis.
De installatie van een trekregelaar is eveneens sterk
aangeraden.
De tabel hieronder geeft per ketelmodel de minimum te
respecteren afmetingen voor de schouw om de nodige
trek aan de schouwbuis te waarborgen.
Het is tevens nuttig de locale en nationaal geldende
reglementeringen te raadplegen.
5.1 Bepaling van de schouw
Massa- Schouw :
Vereiste debiet Rookgas min. aanbevolen
Keteltype trek rookgassen temperatuur
(1) (2)
afmetingen
Vermogen
(1) 12 % CO
2
(12 % CO
2
) ø mini Hoogte
kW Pa* kg/s °C mm m
CU...-142 II S 21 - 27 12 0,0136 < 180 125 6,5
● CUM-140 II S, CUM1-140 II S, CUR-140 II S
* 1 Pa = 0,01 mbar
(1) : bij max. vermogen van de ketel
(2) : keteltemperatuur : 80°C
(kamertemperatuur : 20°C)
5.2 Nuttige afmetingen voor de aansluiting op de schouw
CU... 142
F (mm 76
6. AANSLUITING VAN DE BRANDER
Zie de specifieke handleiding geleverd bij de brander.
7. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Zie handleiding van het bedieningsbord.
Schouwbuis
ø 125 tot 130 mm