Richtlijnen bij het afdrukken> 37
3. Selecteer uw printerdriver in het linkerdeelvenster van de
Kiezer (bijvoorbeeld 'LaserWriter 8').
4. Selecteer uw printermodel in het rechterdeelvenster van
de Kiezer.
5. Klik op [Setup…].
6. Klik op [Automatische configuratie].
7. Er worden gegevens van de printer opgevraagd en
aanvullende hardwareopties worden automatisch
gedetecteerd.
Printers die zijn aangesloten via USB:
U kunt geen hardwareopties voor de printer wijzigen voor
printers die zijn aangesloten via USB in de modus Classic. Als u
de hardwareconfiguratie van uw printer wijzigt, moet u de
bestaande printer wijzigen en opnieuw instellen. Wanneer de
printer wordt ingesteld, worden hardwareapparaatopties
automatisch gedetecteerd.
Printers die zijn aangesloten via LPR (TCP/IP):
U kunt geen hardwareopties voor de printer wijzigen voor
printers die zijn aangesloten via LPR (TCP/IP) in de modus
Classic. Het verdient aanbeveling uw printer in plaats daarvan
aan te sluiten via AppleTalk.
M
AC
OS X
1. Open het hulpprogramma Printerinstellingen (OS X 10.3)
of Afdrukbeheer (eerdere versies van OS X) en controleer
of uw printermodel is geselecteerd.
2. Kies [Printers] → [Toon info] → [Installeerbare opties].
3. Selecteer alle hardwareopties die gelden voor uw printer
en klik op [Pas wijzigingen toe].