645030
8
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/1243
Nächste Seite
Gebruikershandleiding
MB492dn/MB562dnw/ES4192dn/ES5162dnw
2015.03
45822256EE03
Inhoudsopgave
De kopieerfunctie gebruiken
Namen en functies van schermitems voor kopiëren
Kopiëren
Kopiëren annuleren
Instellingen voor het kopiëren veranderen
Het aantal kopieën wijzigen
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)
Meerdere pagina's op één vel papier combineren (N-in-1)
Specificeren van de papiertoevoerlade (Papiertoevoer)
Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen)
Het scanformaat (Scanformaat) wijzigen
Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren)
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
Selecteren van het Documenttype (Documenttype)
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie)
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk kopiëren (Achtergrondverwijdering)
Het contrast bijstellen (contrast)
De documentrichting instellen 8Richting)
Meerdere kopieën op één vel papier maken (Herhalen)
Beide zijden van een kaart naar een zijde kopiëren (ID-kaart kopiëren)
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
Verschillende documentformaten kopiëren (Gemengd formaat)
Instellen Marges (Marge)
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
Kopieerinstelling initialiseren of resetten
Kopieerinstellingen resetten (Reset)
Een instelling annuleren
De menustructuur van dit apparaat controleren (menustructuur)
De scanfuncties gebruiken
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Over Scannen naar e-mail
Scan naar E-mail gebruiken
Een bestemming specificeren
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of groepslijst selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanuit de verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
De verzend- en ontvangstinstellingen instellen
Een afzender en een antwoordbestemming specificeren
Een onderwerp en inhoudtekst specificeren
Gegevens scannen naar een computer (Scannen naar pc)
Over Scan naar PC
Het gebruik van Scannen naar pc instellen
Gescande gegevens naar een computer verzenden
Een computer die is verbonden voor Scannen naar pc registreren of verwijderen
Een verbonden computer registreren
Een geregistreerde computer verwijderen
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Over Scan naar USB Geheugen
Scannen naar USB-geheugen gebruiken
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Over Scan naar Gedeelde Folder
Scannen naar gedeelde map gebruiken
1
Vanaf een computer scannen (Remote Scan)
Over scannen op afstand
Instelling om Scannen op afstand te gebruiken
De modus scannen op afstand selecteren
Eenvoudige scanmodus
Voor Windows
Voor Mac OS X
Handmatige scanmodus
Voor Windows
Voor Mac OS X
Beveiligde scanmodus
Netwerkaansluiting
USB-aansluiting
WSD-scannen gebruiken
Over WSD-scannen
Het gebruik van WSD-scannen instellen
Deze machine instellen als een WSD-apparaat op een computer
Een bindingspositie instellen voor dubbelzijdig scannen
Scannen vanuit het bedieningspaneel
Scannen vanaf een computer
Een scan instellen voor een document
Een documenttype opgeven
Een scanresolutie opgeven
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
De dichtheid aanpassen
Een scanformaat opgeven
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk scannen (Achtergrondverwijdering)
Het contrast aanpassen
De tint aanpassen
De verzadiging aanpassen
RGB aanpassen
Een bestandsnaam opgeven
Een kleurmodus opgeven
Een bestandsformaat opgeven
Een pdf-bestand coderen
Een document-openingswachtwoord en een toelatingswachtwoord instellen (Encryptieniveau: [Low])
Een document-openingswachtwoord en een toelatingswachtwoord instellen (Encryptieniveau: [Medium] of [High])
Instellen dat een document enkel kan worden geopend met een wachtwoord
Het standaardwachtwoord in deze machine registreren
Een compressiegraad opgeven voor een bestand
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
Het scanhulpprogramma gebruiken
Het OKI Data Scan-hulpprogramma, ActKey gebruiken (enkel Windows)
Over ActKey
ActKey installeren
Scannen met ActKey
Gescande gegevens verzenden per fax
Instelling om ActKey te starten bij het gebruiken van Scannen naar pc
De instelling wijzigen van elke ActKey-knop
Netwerkconfiguratie gebruiken (enkel Windows)
Het netwerkscannerinstallatie-hulpprogramma gebruiken (alleen Mac OS X )
Over het netwerkscannerinstallatie-hulpprogramma
Een apparaat selecteren dat is verbonden voor netwerkscan
Het TWAIN-stuurprogramma gebruiken
Voor Windows
Voor Mac OS X
Het WIA-stuurprogramma gebruiken (enkel Windows)
Afbeeldingvastlegging gebruiken (alleen Mac OS X)
Scannen annuleren
Scannen annuleren met het bedieningspaneel
Scannen annuleren vanaf een computer
2
De menustructiur van de scanfuncties controleren (menustructuur)
De printfuncties gebruiken
Namen en Functies van Scherm Onderdelen voor Printen
Vanaf een computer afdrukken
Afdrukken
Voor PCL-printerdriver voor Windows
Voor XPS-printerdriver voor Windows
Voor PS-printerdriver voor Windows
Voor Mac OS X PCL-printerstuurprogramma
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
Een afdruktaak annuleren
Over schermen en functies van elke printerdriver
Windows PCL-printerdriver
Windows XPS-printerdriver
Windows PS Printer Driver
Mac OS X PCL-printerdriver
Mac OS X PS Printer Driver
Met verschillende instellingen vanaf een computer afdrukken
Op enveloppen afdrukken
Op etiketten afdrukken
Op lang papier afdrukken
Afdrukken op papier met een aangepast formaat
Handmatig één voor één afdrukken
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
Meerdere pagina's op een vel papier combineren
Meerdere paginadocumenten in kopie-eenheden sorteren
Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen
Vanaf de laatste pagina van een document afdrukken
Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken
Een boekje maken
Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken
Halftransparante ttekst toevoegen (watermerken)
Overliggende formulieren of logo's (Overlay)
Met een gespecificeerde resolutie afdrukken
Fijne lijnen benadrukken
De afgewerkte kwaliteit van afbeeldingen aanpassen
Automatisch een lade specificeren voor het geselecteerde papie
Automatisch naar een andere papierinvoerlade wisselen als het papier in een lade op is
Veelgebruikte instellingen registreren
Met de geregistreerde instellingen afdrukken
De standaardinstellingen van een printerdriver wijzigen
Toner besparen
Afdrukgegevens in de machine voor het afdrukken opslaan
Het te gebruiken lettertype specificeren
Afdrukken met gebruik van de printerlettertypes
Afdrukken met gebruik van de lettertypes van de computer
Een vertrouwelijk document veilig afdrukken
Een wachtwoord instellen voor de afdrukgegevens (Authentificatieafdruk)
Een wachtwoord instellen en de afdrukgegeven coderen (versleutelde authenticatieafdruk)
Een document naar een bestand uitvoeren in plaats van het op papier af te drukken
Veelafgedrukte documenten in de printer opslaan
Afdrukken zonder een pdf-bestand te openen (PDF Direct Print)
BiDe toon bijstellen van foto's voor afdrukken (PS-gammabijstelling)
Voor PS-printerdriver voor Windows
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
E-mailbijlages afdrukken
Gegevens in het USB-geheugen afdrukken (basisbewerking)
In USB-geheugen gegevens afdrukken
Een afdruktaak annuleren
Gegevens in het USB-geheugen met verschillende instellingen afdrukken
3
De papiertoevoerlade specificeren (papiertoevoerlade)
Het aantal kopieën specificeren (aantal kopieën)
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
Afdrukken naar op het gebruikte papierformaat (Passend)
Met het OKI LPR-hulpprogramma afdrukken
Een bestadn naar een printer verzenden dat geregistreerd is inj het OKI LPR-hulpprogramma
Een overbodige afdruktaak verwijderen
De printer offline gebruiken
De menustructuur van de afdrukfuncties controleren (menustructuur)
Google Cloud Print gebruiken
Over Google Cloud Print
Google Cloud Print instellen
Met Google Cloud Print afdrukken
Google Cloud Print beheren
Google Cloud Print-registraties controleren
Het gebruik van de instellingen van de Cloud-service controleren of wijzigen
De geregistreerde informatie verwijderen
Controleren of het verwijderen is voltooid
Over het importeren van de CA-certificaten van de proxy-server
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
De machine op een computer registreren(Mac OS X)
Printen met AirPrint (Print)
Scannen met AirPrint (Scan)
Een Fax met AirPrint verzenden (FaxOut Service)
De Faxfuncties gebruiken
Namen en functies van schermitems voor faxen
Basisprocedure voor faxen
Een fax verzenden
Een faxverzending annuleren
Een fax ontvangen
Over Ontvangstmodi
Een ontvangen fax afdrukken
De communicatiestatus/verzending en ontvangstsgeschiedenis controleren
De communicatiestatus controleren
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
De faxfuncties instellen
Een bestemming specificeren
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
Een gespecificeerde bestemming verwijderen
Scannen voor verzending instellen
Meerdere documenten continu op het documentglas scannen (Continu scannen glas)
Meerdere documenten ononderbroken scannen met de ADF (Ononderbroken Scan (ADF))
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Een scanresolutie (Resolutie) specificeren
Een fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden
Een scanformaat specificeren (Scanformaat)
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
Een verzendersnaam bijvoegen naar de ontvanger
De verzendersnaan die op een fax wordt afgedrukt wijzigen
Verzendresultaten automatisch afdrukken (Transmit Conf. Report)
Verzenden op een Gespecificeerde Datum en Tijd(Uitgestelde Tx)
Verzenden Terwijl een Document wordt Gescand (Geheugen Verzending/Echte tijd Verzending)
Verzendingsgedrag instellen
4
De verzendersnaam bewerken (Oorsprong)
Een prefix toevoegen (prefix)
Het aantal pogingen om opnieuw te kiezen and intervallen voor opnieuw kiezen instellen
Een fax na een oproep verzenden (Handmatige verzending)
Handmatig Verzenden (Zonder opnemen oproep)
Instelling voor ontvangsten
Een lade om ontvangen documenten af te drukken
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een ontvangen afbeelding het papierformaat overschrijdt.
Een fax naar een ander faxnummer doorsturen
Instelling zodat u het lijnmonitorgeluid hoort
De wachttijd instellen vanaf Wanneer een inkomende oproep aankomt op Wanneer de ontvangst start (Antwoordwachttijd)
Telefoonprioriteitsmodus instellen
De faxdetectiemodus instellen
De T/F-timer instellen
TAD-modus instellen
Een faxontvangst vanaf een telefoon op afstand inschakelen (Overschakelnummer op afstand)
Beveiligingsprotocollen instellen
Ongewenste faxen blokkeren
Vertrouwelijke communicatie en bulletinbord-communicatie uitvoeren (Fcode Communicatie)
Over Fcode-communicatie
Een Fcode-venster registreren
Een geregistreerde Fcode-venster verwijderen
Verzenden van een fax naar een Bestemming Vertrouwelijk Venster (Fcode Verzending)
Printen van een document dat is ontvangen in het vertrouwelijke venster van deze machine
Ontvangen van een Document Dat is Opgeslagen in een Bestemming Bulleting Bord Venster via Fax (Fcode Polling)
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine opslaan
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine verwijderen
Namen en functies van schermitems voor internetfax
Basisprocedure voor Internetfaxen
Over de Internetfax-functie
Een internetfax verzenden
Een Internet Fax-verzending annuleren
Een internetfax ontvangen
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
Een internetfax-functie instellen
Een bestemming specificeren
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
Een gespecificeerde bestemming controleren, verwijderen of veranderen
Scannen voor verzending instellen
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie)
Een scanformaat specificeren (Scanformaat)
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk kopiëren (Achtergrondverwijdering)
Een antwoordbestemming instellen
Een e-mail bewerken
Specificeren van een bestandsnaam (bestandsnaam)
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Specificeren van een Bestandscompressieratio (Compressierate)
Gegevens van een ontvangen document naar een e-mailbestemming of gedeelde mapp doorsturen (Automatische aflevering)
Verzend- en ontvangst gegevens opslaan (Opslaan verzendgegevens)
Een fax vanaf uw computer verzenden (alleen Windows)
Een PC Fax verzenden
Faxen verzenden vanaf uw computer met een Voorpagina
Een PC fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden
Een PC Fax-verzending annuleren
Een bestemming specificeren
5
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Het PC Fax-telefoonboek beheren
Een faxbestemmingsnummer registreren
Meerdere bestemmingen als een groep registreren
Telefoonboekgegevens naar een CSV-bestand exporteren (Exporteren)
Telefoonboekgegevens die zijn geexporteerd naar een CSV-bestand importeren (Importeren)
De verzendgeschiedenis controleren
Basisprocedure voor Scan naar Faxserver
Gegevens naar faxserver verzenden
De Scan naar Fax Server-functie inschakelen
Een bestemmingse-mailadres bewerken
De hoofdtekst van een e-mail aanpassen
De menustructuur van de faxfuncties controleren (Menustructuur)
Basisinformatie
Namen van onderdelen
Voorkant van de hoofdeenheid
Achterkant van de hoofdeenheid
Binnenin de hoofdeenheid
Basishandelingen op het bedieningspaneel
Namen en Functies
Naam van Elk Component op het Aanraak Paneel en Hoe te Bekijken het Scherm
Tekens invoeren
Invoeren met het aanraak paneel.
Met het tiencijferige toetsenbord invoeren
De apparaatstatus en apparaatinformatie controleren
Het instellen of controleren door het openen van de webpagina van dit apparaat
Over de Webpagina van Deze Machine
Over items die ingesteld of gecontroleerd kunnen worden
Papier of enveloppen in een lade plaatsen
Over papiertypes die kunnen worden geladen en opslagmethodes.
Over papierformaten, papiergewichten en het aantal vellen die kunnen worden geladen.
Papier plaatsen
Papier in Lade 1 en Lade 2 plaatsen
In de MP-lade plaatsen
Enveloppen plaatsen
Het geladen papierformaat in of andere informatie over het apparaat.
Het papierformaat, papiertype of papiergewicht registreren
Een aangepast formaat registreren
Over papieruitvoer
Een document instellen
Over documenten die kunnen worden ingesteld
In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat plaatsen
Energieverbruik verminderen met de energiebesparingsfunctie
De energiespaarstand instellen
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Het bedieningspaneel gebruiken
De slaapstand instellen
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Het bedieningspaneel gebruiken
Over beperkingen in de slaap- en diepeslaapstand
6
Het energieverbruik verminderen door het apparaat automatisch uit te schakelen
Over de items van de functie-instelling Automatisch uitschakelen
Automatisch uitschakelen instellen
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Het bedieningspaneel gebruiken
Hoe Aan te passen het Aanraak Paneel
Het bedienen van een veelgebruikte instelling met een One-touch-knop (Macrofunctie opdracht)
Een vaak gebruikte instelling registreren als een macro
Een geregistreerde macro gebruiken
Controleren van de Macro Inhoud
Een macrotitel bewerken
Verwijderen van een Geregistreerde Macro
Het volume aanpassen
De Toets druk Toon Volume op het bedieningspaneel aanpassen
Het faxcontrolegeluid aanpassen
Het belvolume van de fax en telefoon aanpassen
Het faxvoltooiingsvolume aanpassen
Dit apparaat online wisselen
Bediening met Windows
Het scherm Eigenschap van de printerdriver.
Windows 8,1
Windows Vista
Windows Server 2012 R2
Windows Server 2008 R2
Windows Server 2008
Het scherm Afdrukinstellingen van de printerdriver.
Windows 8,1
Windows Vista
Windows Server 2012 R2
Windows Server 2008 R2
Windows Server 2008
De menustructuur van dit apparaat controleren
Problemen verhelpen
Als er een foutmelding wordt weergegeven op het bedieningspaneel
Een foutmelding controleren (Foutmelding zoeken)
Wanneer een "Papierstoring"-boodschap wordt weergegeven
Indien de Foutcode "372" is
Wanneer de foutcode is "380", "381", "382", "385" of "389"
Indien de Foutcode "390" is
Als de foutcode "391" of "392" is
Wanneer een "Documentstoring"-boodschap wordt weergegeven
Wanneer een document zichtbaar is in de duplex-papierbaan
Wanneer een document vastloopt in de ADF (Automatischedocumenttoevoer)
Wanneer de STATUS-knop oplicht of knippert op het bedieningspaneel
Wanneer het papier in de lade of het geplaatste document niet goed aangevoerd wordt
Wanneer u geen printerdriver kunt installeren
Als er een probleem is met Configuration Tool.
Indien er een stroomstoring optreedt
Over de problemen van elke functie
Kopieerproblemen
Scanproblemen
Afdrukroblemen
Faxproblemen
Problemen met AirPrint
Google Cloud Print Problemen
Over problemen met afdrukresultaten
Lijst voorbeeldproblemen
Er verschijnen verticale, witte lijnen
Afgedrukte afbeeldingen vervagen in verticale richting
7
Agedrukte afbeeldingen zijn te licht
Er verschijnen vlekken en lijnen
Verticale lijnen verschijnen
Er verschijnen periodiek horizontale lijnen en vlekken
Het witte gedeelte van het papier is licht bevlekt.
Het tekengebied is bevlekt
Bij het afdrukken op enveloppen of gestreken papier is het hele papier licht bevlekt.
Er komt toner los wanneer u over het afgedrukte papier wrijft.
Oneffen glans
Er verschijnen zwarte of witte stippen
Vuil wordt afgedrukt
De volledige pagina is zwart afgedrukt.
Er wordt niets afgedrukt.
Witte vlekken verschijnen
De volledige pagina is vuil
De marges rondom de pagina zijn vuil.
De afgedrukte afbeelding staat scheef
Andere Problemen
Over beperkingen voor elk besturingssysteem
Windows 8/Windows Server 2012/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Windows Server 2003 Service Pack 1
Mac OS X 10.6.8
De instellingen van deze machine controleren en wijzigen
Instelling menu onderdelen en functies van deze machine
Rapporten
Papierinstellingen
Adresboek
Telefoonboek
Profiel
One Touch-knop configureren
NetwerkScanbestemming
Opslaan Document Instellingen
Informatie bekijken
Eenvoudige instelling
AirPrint
Google Cloud Print
Draadloze Instelling
Bedrade communicaties inschakelen
Beheerdersinstellingen
Kopieerinstellingen
Faxinstelling
FaxServer-functie
Internetfaxinstellingen
Scannerinstellingen
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
Afdrukinstellingen
Netwerk-menu
Configureer Hoofd Scherm
Beheer
Gebruikersinstallatie
Geavanceerd
De menustructuur van dit apparaat instellen (Menustructuur)
Rapporten
Papierinstellingen
Adresboek
Telefoonboek
8
Profiel
One Touch-knop configureren
NetwerkScanbestemming
Opslaan Document Instellingen
Informatie bekijken
Eenvoudige instelling
AirPrint
Google Cloud Print
Draadloze Instelling
InschakelVerbondenCommunic
Beheerdersinstellingen
Kopieerinstellingen
Faxinstelling
FaxServer-functie
Internetfaxinstellingen
Scannerinstellingen
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
Afdrukinstellingen
Netwerkmenu
Configureer Hoofd Scherm
Beheer
Gebruikersinstallatie
De basisinstellingen vanaf het bedieningspaneel wijzigen (Eenvoudige instelling)
Veranderen Algemene Instellingen
De webpagina van deze machine gebruiken
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Over het configuratiehulpprogramma
Installeren van Configuratiehulpprogramma
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Bestemming-e-mailadressen importeren en exporteren
De snelkiesnummers van bestemmingen importeren en exporteren
Profielen instellen
Instellen van een Netwerk Scan
Instellen van de Apparaat Instelling Plug-in
De invoegtoepassing Waarschuwingsgegevens instellen
Instellen van de Netwerk Instelling Plug-in
Klooninstellingen
De invoegtoepassing opslagbeheer instellen
Formulieren registreren (overlay voor formulieren)
De vrije ruimte in het geheugen controleren
Overbodige taken uit het geheugen verwijderen
Vanaf het bedieningspaneel wijzigen
De netwerkextensie gebruiken (alleen Windows)
De detailinstellingen van een netwerk wijzigen
Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld
Apparaatinformatie
TCP/IP
NBT
Instellingen van de mailserver
E-mail Ontvangstinstellingen
Instellingen e-mailwaarschuwingen
SNMP
SNMP Trap
IPP
Windows Rally
IEEE 802.1X
Serverinstellingen voor het beveiligingsprotocol (Kerberos)
9
LDAP-serverinstellingen
Beveiliging
IP-filtering
MAC-adresfiltering
Codering (SSL/TLS)
IPSec
Onderhoud
Tijdsinstellingen (SNTP-instellingen)
Direct afdrukken
De webpagina van deze machine vanaf een computer openen
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Network Card Setup gebruiken in Mac OS X
Het IP-adres instellen
Webinstellingen configureren
Network Card Setup afsluiten
Veranderen van de Weergavetaal op het Bedieningspaneel
Voor Windows
Voor de Netwerk Verbinding
Voor de USB-verbinding
Voor Mac OS X (Paneeltaalinstelling)
Controleren of veranderen van de afbeeldingswaliteit
Het contrast bijstellen (contrast)
Het regelen van de Contrast Tijdens Kopiëren
Het regelen van de Contrast Tijdens Scannen
De scankleur aanpassen
Bijstellen van de kleurschakering (Hue)
Bijstellen van de Verzadiging (Saturation)
Bijstellen RGB (RGB)
De dichtheid aanpassen
Bijstellen van de dichtheid bij kopiëren
Bijstellen van de Dichtheid Bij Scannen
De dichtheid aanpassen bij het afdrukken
Bijstellen van de Dichtheid Bij Faxen
Over de bijgesloten hulpprogramma's
Software installeren
Vanaf de "software-dvd" installeren
Lijst van bijgesloten hulpprogramma's
Onderhoud
Verbruiksartikelen vervangen
Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen
De tonercartridge vervangen
Vervangen van de afbeeldingsdrum
Vóór het Vervangen
Alleen de afbeeldingsdrum vervangen
Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op hetzelfde moment
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine
Het oppervlak van de machine reinigen
De glasplaat reinigen
Reinigen van de Documenttoevoerrollen
Reinigen van de Papieraanvoerrollen
Lade 1 en Lade 2 (Optioneel)
MP-lade
Reinigen van de LED-kop
Bijwerken Geïnstalleerde Drivers
Bijwerken van drivers (Windows)
Bijwerken van de Printer Driver.
Bijwerken van de Fax Driver.
Bijwerken van de Scanner Driver.
Opwaarderen Drivers (Mac OS X)
Bijwerken van de Printer Driver.
10
Bijwerken van de Scanner Driver.
Verwijderen Geïnstalleerde Drivers
Verwijderen Drivers (Windows)
Verwijderen van de Printer Driver.
Verwijderen van de Fax Driver.
Verwijderen van de Scanner Driver.
Verwijderen Drivers Mac OS/Mac OS X
Verwijderen van de Printer Driver.
Verwijderen van de Scanner Driver.
Vereiste voorbereidingen
Installeren van deze machine
Installatievereisten
Controleren van de accessoires
Uitpakken en installeren van de Machine
Installatieopties (alleen kopers)
Installeren van de tweede lade-eenheid (optioneel) op de machine
In- of uitschakelen van de machine
Over de stroomvoorziening
Aanzetten van de Machine
Uitzetten van de Machine
Wat u zou moeten doen indien u deze machine voor een langere dijdsperiode niet gebruikt
Controleren van de operaties van deze machine
Uitvoeren van een testafdruk
Kopieerbewerking controleren
Het beheerderswachtwoord wijzigen
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbinden naar een draadloze LAN (Netwerk verbinding) (MB562dnw, alleen ES5162dnw)
Verbinden met WPS
Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te Verbinden
Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te maken
Controleren of de verbinding correct gemaakt is
Verbinden met een LAN-kabel (Netwerkverbinding)
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Automatisch Verkrijgen
Handmatig instellen
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Automatisch Verkrijgen
Handmatig instellen
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
[From] instellen
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
Registreren vanaf de Webpagina
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
Registreren vanaf het bedieningspaneel
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
11
Gebruiken van de Software DVD-ROM met netwerkverbinding (Voor Windows)
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [None]
Gebruiken van de Software DVD-ROM met USB-verbinding (Voor Windows)
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [None]
Registreren of verwijderen van een bestemmingse-mailadres
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Een e-mailadres registreren
Meerdere adressen als een groep registreren (e-mailgroep)
Verwijderen van een geregistreerde bestemming
Registreren of verwijderen vanaf het bedieningspaneel
Registreren van een adres via het een voor een invoeren van karakters
Registreren van een gespecificeerde bestemming (geschiedenis)
Meerdere adressen als een groep registreren (e-mailgroep)
Verwijderen van een geregistreerde bestemming
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
Een driver en software naar een computer installeren
Voor Windows
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
Voor Mac OS X
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
Instelling voor gebruik van een gewenste functie
De printfuncties instellen
Instellen Scan naar E-mail
Zonder de Software DVD-Rom te gebruiken
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Scan naar PC instellen
Instellen Scan naar Gedeelde Folder
Creëren van een gedeelde map in een computer
Voor Windows 8.1/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows 7/Windows Vista
Voor Windows Server 2003
Voor Mac OS X 10.6.8 to 10.9
Registreren van een bestemming (profiel)
Registreren van een bestemming (profiel) vanuit het configuratiehulpmiddel
Registreren van een bestemming (profiel) vanaf de webpagina
Registreren van een bestemming (profiel) vanaf het bedieningspaneel
Veranderen of verwijderen van een geregistreerde bestemming (profiel)
Veranderen of verwijderen van een bestemming (profiel) vanuit het configuratiehulpprogramma
Registreren of verwijderen van een bestemming (profiel) vanaf de webpagina
Registreren of verwijderen van een bestemming (profiel) vanaf het bedieningspaneel
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
Instellen van Scannen op Afstand
Instellen van de faxfuncties
Over de Faxfuncties
De landcode instellen
Een telefoonlijn aansluiten
Verbinden met de publieke lijn (wanneer u allen faxen gebruikt(
Verbinden naar de publieke lijn (Wanneer een telefoon wordt verbonden met de machine)
Verbinden naar de ADSL-omgeving
Verbinden van de optische IP-telefoon
Verbinden van een CS Tuner of Digitale Televisie
Verbinden van een PBX, huistelefoon of zakelijke telefoon
Als een extensietelefoon verbinden
12
Datum en tijd registreren
Faxnummers en verzendersnaam registreren
Het te gebruiken telefoonlijntype instellen
Het gebruik van een privetelefooncentrale (PBX) instellen
Wijzigen van Super G3-instelling
Instellen van een ontvangstmodus
Registreren of verwijderen van een faxnummer
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Registreren of verwijderen vanaf het bedieningspaneel
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
Instellen Internet Fax
Zonder de Software DVD-Rom te gebruiken
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
PC Fax instellen (alleen Windows)
Voor uw veiligheid
Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid
Algemene waarschuwingen
Tips voor Bedieningsbeheer
Het beheerderswachtwoord wijzigen.
Wijzigen vanaf een computer
Wijzigen vanaf deze machine
De status van deze machine controleren
Het resterend aantal verbruiksartikelen controleren
Controleren vanaf een Computer
Controleren vanuit het bedieningspaneel
Het aantal ingescande pagina's en afgedrukte pagina's controleren
Controleren vanaf een Computer
Controleren vanuit het bedieningspaneel
De status van deze machine en fouten via e-mail voorkomen
Instellen om e-mail vanaf deze machine te verzenden
Instellen om regelmatig een e-mail vanaf deze machine te verzenden
Instellen om alleen een e-mail vanaf deze machine te verzenden als er een fout optreedt
De netwerkingstellingen-informatie controleren
Controleren vanaf een Computer
Controleren vanuit het bedieningspaneel
De status van deze machine controleren via het gebruik van SNMPv3
De afdrukstatus controleren
Het verzenden van foutieve faxen voorkomen
Het bestemmingsnummer en het opgegeven nummer laten overeenkomen (ID-controleverzending)
Deze machine instellen
Verzenden met ID-controleverzending
Controleren van de gespecificeerde meerdere bestemmingen (zendbestemmingen controleren)
Deze machine instellen
De bestemming voor rondsturen controleren alvorens te verzenden
Tweemaal het faxnummer invoeren (bevestigingsoproep)
Deze machine instellen
Verzenden door kiesbevestiging te gebruiken
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
De geschiedenis van de overdracht van scangegevens controleren
De Faxcommunicatie-resultaten Printen (Communicatiemanagement-rapport)
Geschikte instellingen voor verzending en ontvangst
De leveringsstatus controleren van de verzonden gegevens
De afzender op de hoogte brengen van de verwerkingsstatus van de ontvangen gegevens
De Basisinstellingen van Deze Machine wijzigen
De beginaarde van elke functie veranderen
13
Limiteren van de gebruiker via het gebruik van de PIN (Persoonlijk identificatienummer)
Over Gebruikersverificatie
Een PIN vanuit de webpagina van deze machine registreren op een computer
Een PIN registreren vanuit Configuration Tool (Enkel Windows)
De gebruikerslimiet inschakelen
Over bediening als de PIN (Persoonlijk Identificatienummer) ingeschakeld is
Inloggen en Uitloggen
Printen in de Windows-omgeving
Printen in de Mac OS X-omgeving
Faxen in de Windows-omgeving
Limiteren van gebruikers met gebruikersnamen en wachtwoorden
Over Gebruikersverificatie
Een gebruikersnaam en wachtwoord van een webpagina van deze machine registreren op een computer
Een gebruikersnaam en wachtwoord registreren vanuit Configuration Tool (enkel Windows)
De gebruikerslimiet inschakelen
Over bediening als de gebruikersnaam en het wachtwoord Ingeschakeld zijn
Inloggen en Uitloggen
Printen in de Windows-omgeving
Printen in de Mac OS X-omgeving
Faxen in de Windows-omgeving
Computers beperken die toegang kunnen hebben tot deze machine
Limiteren via Gebruik van een IP Adres (IP Filtering).
Limiteren via Gebruik van MAC adres (MAC Address Filtering).
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print Job Accounting Client)
Instellen in de Windows-omgeving
Instellen in de Mac OS X-omgeving
Beveiliging verbeteren door communicatie via een Netwerk te coderen
Communicatie coderen via SSL/TLS
Een certificaat maken
Een certificaat importeren
Inschakelen Gecodeerde Instellingen
Deze machine instellen als de IPP-Printer in een Windows-omgeving
Deze machine instellen als de IPP-Printer in een Mac OS X-omgeving
Communicatie coderen via IPSec
Deze machine instellen
Een computer instellen
Deze machine verbinden met het authentificatienetwerk met gebruik van IEEE802.1X
Instellen door PEAP te gebruiken
Instellen door EAP-TLS te gebruiken
Het netwerk instellen volgens de gebruiksomgeving en -toepassing.
Instellen van de LDAP-server
Beveiligingsprotocol instellen
DHCP gebruiken
De DHCP-server instellen
Deze machine instellen
Deze machine gebruiken in de IPv6-Omgeving
Over IPv6
Het IPv6-adres controleren
De bewerkingsmodus van de printer wijzigen (emulatie)
Printen met OKI LPR-hulpprogramma
Start het OKI LPR-hulpprogramma
Een printer registreren bij OKI LPR Utility
Commentaar toevoegen bij een geregistreerde printer
De status van de geregistreerde printer controleren
Afdruktaken doorsturen naar een Geregistreerde Printer
Geselecteerde sfdruktaken doorsturen
Afdruktaken automatisch doorsturen
Hetzelfde document afdrukken printen met meerdere geregistreerde printers
De Webpagina van de geregistreerde printer openen
Het IP-adres van de geregistreerde printer automatisch volgen
Instellen van het poortnummer van het OKI LPR-hulpprogramma
Verwijderen van OKI LPR Utility (Uninstall)
14
Deze machine verplaatsen of transporteren
Deze machine verplaatsen
Deze machine vervoeren
Geheugen en instellingen initialiseren
Flashgeheugen initialiseren
De apparaatinstellingen initialiseren
De netwerkinstellingen initialiseren
De macrofunctie, faxverzending en ontvangstgegevens initialiseren
Specificaties
Algemene specificaties
Kopieerspecificaties
Faxspecificaties
PC/Faxspecificaties
Internetfaxspecificaties
Scannerspecificaties
Specificaties Scannen naar E-mail
Specificaties Scan naar Netwerk PC
Specificaties Scannen naar USB-geheugen
Specificaties Scan naar Lokale PC
Afdrukspecificaties
Specificaties Printen vanaf USB-geheugen
Netwerkspecificaties
Draadloze LAN-specificaties
Handelsmerken en Andere Informatie
15
De kopieerfunctie gebruiken
Namen en functies van schermitems voor kopiëren
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Kopiëren
Dit deel beschrijft de basis bewerkingen voor het kopiëren.
Kopiëren annuleren
Dit deel beschrijft hoe het kopiëren af te zeggen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
Dit deel beschrijft hoe verschillende instellingen te kopiëren zoals N-in-1 en Dubbel Kopiëren instellingen.
Kopieerinstelling initialiseren of resetten
Dit deel beschrijft hoe hoe u de kopieer functies herstelt die u heeft veranderd naar hun standaard instellingen.
De menustructuur van dit apparaat controleren (menustructuur)
Dit deel toont de menu hiërarchie (menu volgorde) van de kopieer functie.
16
Namen en functies van schermitems voor kopiëren
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
[Copy] Label
Onderdeel Beschrijving
1Stationaire knop gebied Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.
2Titel en bewerking geleiding
gebied
Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen.
3Tab labels Weergeeft labels voor tabs. Druk op een label om te wisselen tussen tabs.
4Hoofd gebied Weergeeft een vooraanzicht van kopieer uitvoer dat wordt geproduceerd met de huidige instellingen.
5Afkorting knoppen Weergeeft afkort iconen voor gebruik van bepaalde functies.
De scherm afbeelding toont de fabriek standaard instelling. De instelling kan worden veranderd via
Beheerder Instelling.
6Functie instellingen Weergeeft de huidige instellingen
De instelling kan worden veranderd voor bepaalde functies.
7Apparaat Instellingen Specificeert verschillende instellingen zoals Beheerder Instelling.
8 RESET Zet de instellingen terug voor de huidige kopieer taak naar hun standaard instellingen.
9[?] Weergeeft Help onderwerpen.
10 Kopieën Specificeert het aantal kopieën om te maken.
[Basic] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Papierinvoer Specificeert de lade om het kopieer papier te plaatsen.
2Dubbele Kopie Maakt kopieën op beide zijden van het papier.
3N-in-1 Combineert meerdere pagina's op een vel papier.
4 Zoomen Specificeert de zoom ratio voor het maken van vergrote of gereduceerde kopieën.
5 Richting Specificeert de oriëntatie volgens het document, portret of landschap
6 Scanformaat Specificeert het scanformaat overeenkomstig het documentformaat.
7Continue Scan Scant meerdere sets van documenten als een enkele kopieer taak.
8Registreren naar taak macro Registreert huidige instellingen naar Taak Macro.
[Advanced] Label
17
Onderdeel Beschrijving
1 Gemengd
formaat
Scant meerdere documenten die dezelfde breedte hebben maar verschillende lengtes in de ADF, zodat zij kunnen
worden gekopieerd op hun respectievelijke papier groottes.
2 Sorteer Sorteert meerdere sets van kopieën in dezelfde pagina volgorde als het document.
3 Herhalen Kopieert herhaaldelijk hetzelfde document op een zijde van een vel papier (twee of vier keer).
4 Marge Specificeert bovenkant, onderkant, rechter, of linker marge op een geprinte kopie.
5 Rand
wissen
Elimineert een zwarte schaduw die kan verschijnen rond de hoeken van de geprinte kopie tijdens kopiëren van,
bijvoorbeeld, een boek.
6ID Kaart
Kopie
Kopieert beide zijden van een ID kaart, zoals een rijbewijs, op een zijde van een vel papier.
7 Resolutie Specificeert resolutie om een document te scannen.
[Image Settings] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Documenttype Kiest een document type om kopieën te maken op de meest geschikte kwaliteit.
2 Achtergrond
Verwijdering
Stelt een niveau bij van de document achtergrond verwijdering.
3 Dichtheid Stelt een niveau van kopieer dichtheid bij.
4 Contrast Past verschillen aan tussen heldere en donkere delen van een document om afbeeldingen en teksten
zichtbaarder en leesbaarder te maken.
[Function Settings] Scherm
Onderdeel Beschrijving
1Instellen weergave
gebied 1
Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen.
2Instellen weergave
gebied 2
Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling
weergave gebied 1.
18
Kopiëren
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Stel de kopieerinstelling in wanneer nodig.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
4. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
19
Kopiëren annuleren
U kunt het kopiëren afzeggen voordat een boodschap wordt weergegeven om u te informeren dat het kopiëren gereed is.
1. Druk op de (STOP) knop wanneer u het document scant.
Kopiëren wordt afgezegd en het aanraak paneel keert terug naar het bovenste scherm van het kopiëren.
20
Instellingen voor het kopiëren veranderen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe te kopiëren met verschillende instellingen zoals N-in-1 en Duplex Kopie instellingen.
Memo
Wijzigingen die u op de kopiestartscherm maakt, worden tijdelijk toegepast. Om standaard instellingen te wijzigen, druk op [Device
Settings], en kies dan [Admin Setup].
Kopieerinstellingen
Het aantal kopieën wijzigen
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)
Meerdere pagina's op één vel papier combineren (N-in-1)
Specificeren van de papiertoevoerlade (Papiertoevoer)
Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen)
Het scanformaat (Scanformaat) wijzigen
Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren)
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
Selecteren van het Documenttype (Documenttype)
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie)
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk kopiëren (Achtergrondverwijdering)
Het contrast bijstellen (contrast)
De documentrichting instellen 8Richting)
Meerdere kopieën op één vel papier maken (Herhalen)
Beide zijden van een kaart naar een zijde kopiëren (ID-kaart kopiëren)
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
Verschillende documentformaten kopiëren (Gemengd formaat)
Instellen Marges (Marge)
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
21
Het aantal kopieën wijzigen
U kunt het aantal kopieën specificeren om meerdere kopieën te maken.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Voer het aantal kopieën in via gebruik van het 10-toetsenbord of de 10-toetsen knop.
Memo
U kunt het aantal kopieën invoeren vanaf 1 tot 99.
Wanneer u een onjuiste waarde invoert, druk op de (CLEAR) knop, en voer dan de juiste waarde in.
4. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren)
22
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)
Beschikbare afdrukmethodes
Opmerking
Gebruik gewoon papier van standaard grootte. Gebruik van papier anders dan papier van standaard grootte kan papier obstructies
veroorzaken.
Over papierformaten, papiergewichten en het aantal vellen die kunnen worden geladen.
Om een document in uw oriëntatie van voorkeur te kopiëren, specificeer van te voren de oriëntatie in [Direction].
De documentrichting instellen 8Richting)
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
Memo
Wanneer u de document glasplaat gebruikt, wordt Continu Scannen automatisch ingeschakeld. Volg de instructies op het scherm.
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
3. Druk op [Duplex Copy] op het [Copy] of [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
23
4.
Kies een duplex kopieer methode.
Memo
Om simplex kopieen te maken zodat elk van de voor en achterzijden van een duplex document kan worden gekopieerd op een
zijde van verschillende vellen papier, kies [2->1].
5. Kies een bind methode.
6. Om de document oriëntatie te wijzigen, druk op [Change].
De documentrichting instellen 8Richting)
7. Druk op [OK].
8. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
Het wordt aanbevolen om een marge in te stellen wanneer u wilt nieten of gaten wilt maken in duplex kopieën.
Instellen Marges (Marge)
Beschikbare afdrukmethodes
Simplex document Duplex kopieën met de lange hoek gebonden
Simplex document Duplex kopieën met de korte hoek gebonden
Duplex documenten Duplex kopieën met de lange hoek gebonden of de korte hoek
24
gebonden.
Plaats een document in de ADF.
Duplex kopieën met de lange hoek gebonden Simplex kopieën
Plaats een document in de ADF.
Duplex kopieën met de korte hoek gebonden Simplex kopieën
Plaats een document in de ADF.
25
Meerdere pagina's op één vel papier combineren (N-in-1)
Print Methodes Die Kunnen worden Ingesteld
U kunt twee of vier pagina's van een document kopiëren op een zijde van een enkel vel papier.
U kunt ook de [Duplex Copy] en [Paper Feed] instellingen instellen op hetzelfde moment, wat nuttig is wanneer het wordt gebruikt in
combinatie met deze functie.
Opmerking
Plaats een document zodanig zodat zijn bovenzijde als eerste gescand wordt.
Om een document in uw oriëntatie van voorkeur te kopiëren, specificeer van te voren de oriëntatie in [Direction].
De documentrichting instellen 8Richting)
Wanneer [N-in-1] is ingeschakeld, is [Zoom] automatisch ingesteld naar [Auto]. Om een zoom tarief te specificeren, zet [N-in-1],
en dan [Zoom].
Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen)
Een deel van het document kan niet gekopieerd worden afhankelijk van de papier afmeting, document afmeting of gespecificeerd
tarief.
Indien [N-in-1] is ingeschakeld, is een papier lade automatisch geselecteerd.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
Memo
Wanneer u de document glasplaat gebruikt, wordt Continu Scannen automatisch ingeschakeld. Volg de instructies op het
scherm.
Ononderbroken Scan modus geeft de gelegenheid u om veelvoudige documenten in een keer te kopiëren. U kunt zowel de
ADF en de document glasplaat gebruiken voor het kopiëren van meerdere documenten als een enkele taak.
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
3. Druk op [N-in-1] op het [Copy] of [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
26
4. Kies een N-in-1 methode.
5. Kies een layout.
6. Om de document oriëntatie te wijzigen, druk op [Change].
De documentrichting instellen 8Richting)
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
8. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
Print Methodes Die Kunnen worden Ingesteld
Twee vellen Een zijde van een vel
27
Vier vellen Een zijde van een vel
Verticaal
Horizontaal
28
Specificeren van de papiertoevoerlade (Papiertoevoer)
Zettend van het Papiervoer Lade aan Lade 1 of Lade 2
Gebruiken van de MP (Meerdere-Doelen) Lade
Zettend van het Papiervoer Lade aan Lade 1 of Lade 2
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Paper Feed] op het [Copy] of [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
4. Kies een lade, en druk dan op [OK].
Beschikbare lade instellingen:
29
5.
Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Memo
Om de MP (Multi-Purpose) lade te gebruiken waarbij [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], druk op [Device Settings], en kies dan
[Paper Setup] > [Select Tray] > [Copy] > [MP Tray] > [ON] of [ON(Prior)].
[Tray 2] wordt alleen weergegeven wanneer de optionele tweede lade eenheid is geïnstalleerd.
Wanneer [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], kunt u een papier lade kiezen dat A4, B5, A5, A6, Letter, Legal 13/13.5/14, of
executive papier bevat. Om een andere papier grootte te gebruiken, kies en papier lade in de [Paper Feed] instelling.
Onderwerpen
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
Gebruiken van de MP (Meerdere-Doelen) Lade
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Paper Feed] op het [Copy] of [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
4. Kies [MP Tray], en druk dan op [OK].
30
5. Laden papier in de MP lade.
In de MP-lade plaatsen
6. Druk op de (START) knop.
Een opduikende boodschap wordt weergegeven.
7. Controleer de boodschap, en druk dan op [Start].
8. Druk op [OK].
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
31
Vergrote of verkleinde kopieën maken (Zoomen)
Opmerking
U kunt [Auto] alleen gebruiken wanneer u kopieert op A4, A5, A6, B5, Letter, Legal 13/13.5/14, of executive papier.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Zoom] op het [Copy] of [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
4. Stelt de zoom ratio in.
Wanneer u gebruikt [Auto]
Kies [Auto], en druk dan op [OK].
Wanneer u een vooraf ingestelde zoom ratio kiest.
Kies een zoom waarde, en druk dan op [OK].
Beschikbare ratio-instellingen.
32
Memo
Wanneer [Fit to page(98%)] is gekozen en de grootte van het document en het apier hetzelfde zijn, wordt het document
gereduceerd om op het papier te passen.
Wanneer u de zoom ratio instelling gebruikt met het 10-toetsenbord.
Voer de zoom ratio in vanaf 25 tot 400% via gebruik van het 10-toetsenbord of drukken op het aanraak paneel, en
druk dan op [OK].
Memo
U kunt de ratio in eenheden van 1% instellen.
Wanneer u een onjuiste waarde invoert, druk op de (CLEAR) knop, en voer dan de juiste waarde in.
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Memo
Wanneer [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], wordt [Zoom] automatisch ingesteld naar [100%]. Om een andere ratio te kiezen,
stel [Paper Tray] in, en stel dan [Zoom] in.
Wanneer [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], wordt de papier lade automatisch gekozen volgens de gekozen zoom ratio. Om een
specifieke papier lade te gebruiken, herstel nogmaals [Paper Feed].
Zelfs wanneer [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], kunt u geen papier lade kiezen dat papier bevat anders dan A4, B5, A5, A6,
Letter, Legal 13/13.5/14, of executive papier. Om een andere papier grootte te kiezen, stel [Paper Feed] nogmaals in.
Wanneer [Paper Feed] is ingesteld naar [Auto], wordt de [Paper Feed] instelling automatisch veranderd via instelling van [Zoom]
naar [Auto]. Een boodschap wordt weergegeven op het aanraak paneel om u te informeren dat de instelling is veranderd.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
33
Het scanformaat (Scanformaat) wijzigen
U kunt het geschikte formaat selecteren voor het te scannen document.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scan Size] op het [Copy] of [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
4. Kies een grootte.
Beschikbare grootte instellingen:
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
34
35
Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren)
De soort functie wordt de gelegenheid door fabriek standaard waarde gegeven.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
Memo
Continu Scan modus stelt u in staat om meerdere documenten in een keer te kopiëren.
U kunt zowel de ADF en de document glasplaat gebruiken voor het kopiëren van meerdere documenten als een enkele taak.
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
3. Controleer dat [Sort] is ingesteld naar [ON] op het [Advanced] label.
Memo
Drukken op [Sort] schakelt tussen [ON] en [OFF].
4. Voer het aantal kopieën in.
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
36
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
U kunt de kopieerdichtheid in zeven niveaus instellen.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Density] op het [Image Settings] label.
4. Kies de dichtheid.
Beschikbare dichtheid instellingen:
Memo
[0] is de standaardwaarde. Om de dichtheid te verhogen, kies [+1], [+2], of [+3] (donkerste). Om de dichtheid te verlagen,
kies [-1], [-2], of [-3] (lichtste).
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
37
Selecteren van het Documenttype (Documenttype)
U kunt een document type kiezen vanaf [Text], [Text&Photo], [Photo], of [Photo (Glossy)] om kopieën te maken op de meest geschikte
kwaliteit.
Opmerking
Wanneer u kiest [Text], kan de grijswaarde worden gereduceerd afhankelijk van het document.
Wanneer u kiest [Photo] of [Photo (Glossy)], kunnen fijne teksten of lijnen vervagen afhankelijk van het document.
Wanneer uk iest [Photo (Glossy)], kunnen afbeeldingen helder worden.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Document Type] op het [Image Settings] label.
4. Selecteer een document type.
Beschikbare type instellingen.
Memo
[Tekst]: Stel in wanneer u een tekstdocument kopieert.
[Text&Photo]: Stel in wanneer u een document met tekst en foto's kopieert. De goed uitgebalanceerde tekst en foto worden
weergegeven op een afbeelding.
[Foto]: Stel in wanneer u foto's en grafische documenten kopieert. Afbeeldingen worden gereproduceerd met de focus op
grijswaarden.
[Photo (Glossy)]: Stel in wanneer u foto documenten kopieert geprint op glanzende zilveren halide fotografie of glanzend
inktjet papier. Afbeeldingen worden gereproduceerd met de focus op grijswaarden en met aandacht voor het glanzende.
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
38
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
39
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie)
U kunt de resolutie veranderen om een document te scannen.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Resolution] op het [Advanced] label.
4. Kies een resolutie.
Beschikbare resolutie instellingen:
Memo
[High Speed] voorziet in snel kopiëren. Door te kiezen [Normal] of [High Quality], kan de reproductie en grijswaarde en grijs
niveau van fijne lijnen worden verbeterd.
Wanneer u een scan gootte van minder dan of gelijk aan 177.8mm (7 inches) breed kiest, en kopieen maakt vanaf ADF,
Wordt de Scan Resolutie automatisch veranderd naar Hoge Kwaliteit.
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
40
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk kopiëren
(Achtergrondverwijdering)
Om een niveau van de document achtergrond verwijdering bij te stellen, kunt u kiezen Automatisch, UIT, of bijstellingen in zes niveaus.
Wanneer u kiest [Auto], wordt de achtergrond automatisch verwijderd op een niveau dat past bij het document.
Opmerking
Als er een grote waarde wordt ingesteld voor de achtergrondverwijdering, is het mogelijk dat smalle lijnen, teksten of lichte kleuren
niet worden weergegeven op het document.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Background Removal] op het [Image Settings] label.
4. Kies een waarde.
Beschikbare waarde instellingen:
Memo
Om een niveau van de achtergrond verwijdering te verhogen, kies [4], [5], of [6]. Om een niveau van de achtergrond
verwijdering te verlagen, kies [2], [1], of [6].
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
41
42
Het contrast bijstellen (contrast)
Verschillen tussen heldere en donkere paragrafen op een document wordt geregeld door beelden te maken en teksten gemakkelijker om
te bekijken en te lezen.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Contrast] op het [Image Settings] label.
4. Kies een waarde.
Beschikbare waarde instellingen:
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt instellen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
43
De documentrichting instellen 8Richting)
U kunt kiezen [Portrait] of [Landscape] voor de documentrichting. Specificeer de juiste oriëntatie om het kopieer resultaat te verkrijgen
dat u wilt hebben.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Direction] op het [Copy] of [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
4. Kies de document oriëntatie, en klik dan op [OK].
Beschikbare richtingsinstellingen.
Memo
Wanneer u drukt op [Cancel], gaat het scherm terug naar het vorige scherm zonder de wijzigingen op te slaan.
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
44
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
45
Meerdere kopieën op één vel papier maken (Herhalen)
Deze functie stelt u in staat om herhaaldelijk hetzelfde document te kopiëren op een zijde van een vel papier. Het document kan twee tot
vier keer herhaald worden.
Twee herhalen
Vier herhalen
U kunt ook de [Paper Feed] instelling instellen op hetzelfde moment, wat nuttig is wanneer het wordt gebruikt in combinatie met deze
functie.
Specificeren van de Papier Aanvoer Lade (Papier Aanvoer)
Opmerking
Wanneer [Repeat] is ingeschakeld, is [Zoom] automatisch ingesteld naar [Auto]. Om een zoom ratio te specificeren, schakel
[Repeat] in, en stel dan [Zoom] in.
Om een document in uw oriëntatie van voorkeur te kopiëren, specificeer van te voren de oriëntatie in [Direction].
De documentrichting instellen 8Richting)
Een deel van het document zal niet worden gekopieerd afhankelijk van het papier, document, of zoom ratio.
Wanneer de herhalen functie is ingeschakeld, wort de papier lade automatisch ingesteld.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
Memo
Continu Scan modus stelt u in staat om meerdere documenten in een keer te kopiëren.
U kunt zowel de ADF en de document glasplaat gebruiken voor het kopiëren van meerdere documenten als een enkele taak.
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
3. Druk op [Repeat] op het [Advanced] label.
4. Kies een herhaal methode, en druk dan op [OK].
46
Beschikbare waarde instellingen:
Memo
Wanneer u drukt op [Paper Feed], kunt u een papier aanvoer lade instellen.
Specificeren van de papiertoevoerlade (Papiertoevoer)
5. Druk op [OK].
6. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
47
Beide zijden van een kaart naar een zijde kopiëren (ID-kaart kopiëren)
Deze functie stelt u in staat om beide zijden van een ID kaart te kopiëren, zoals een rijbewijs, op een zijde van een vel papier.
Opmerking
U kunt de ADF niet gebruiken voor deze functie ID-kaartkopie.
2 mm vanaf de rand van de het document glas is de scan marge.
De machine scant een gebied van de halve afmeting van het gespecificeerde papier. Indien het document meer dan de halve
afmeting van de papier afmeting is, is het overvloedige deel weggegooid.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Druk op [ID Card Copy] op het [Advanced] label.
[ID Card Copy] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [ID Card Copy] schakelt tussen [ON] en [OFF].
3. Leg uw kaart met de voorzijde naar beneden op de document glasplaat.
Documenten op de glasplaat plaatsen
4. Voer het aantal kopieën in.
5. Druk op de (START) knop.
Het scannen van de voorzijde van de kaart begint. De voortgang status wordt weergeven.
6. Wanneer het [Please set back side of document.] scherm wordt weergegeven, plaats uw kaart met de
achterzijde naar beneden op de document glasplaat.
Memo
Wanneer u drukt op [Scan Complete], wordt alleen de voorzijde gekopieerd zonder de achterzijde te kopiëren.
7. Druk op [Start Scan].
Het kopiëren start.
48
49
Continu scanmodus inschakelen (Continu scannen)
Deze functie is nuttig wanneer u een document wilt kopiëren die is vermengd met verschillende groottes papier, of meerdere boeken.
Om meerdere set van documenten te scannen en kopieën als een enkele taak te maken, schakel de Continu Scannen modus in. De
modus is nuttig wanneer u gebruikt de [Sort], [N-in-1], of [Duplex Copy] functie.
In Continu Scannen modus, kunt u uw documenten kopiëren vanaf de ADF, document glasplaat, of vanaf beide.
Iedere set in paginavolgorde sorteren (Sorteren)
Meerdere pagina's op één vel papier combineren (N-in-1)
Kopiëren annuleren
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Plaats de eerste pagina van een document in de ADF of op de glasplaat.
Memo
Wanneer u N-in-1 en/of duplex kopieën maakt met gebruik van de document glasplaat, wordt het {Please set next document]
scherm weergegeven na het scannen van de documenten zelfs als [Continuous Scan] is ingesteld naar [OFF].
3. Druk op [Continuous Scan] op het [Basic] label.
[Continuous Scan] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [Continuous Scan] schakelt tussen [ON] en [OFF].
4. Voer het aantal kopieën in via gebruik van het 10-toetsenbord.
5. Druk op de (START) knop.
Scannen van het eerste blad van een document begint.
6. Wanneer het [Please set next document.] scherm wordt weergegeven, plaats het volgende document
in de ADF of op de document glasplaat.
Opmerking
Wanneer u het volgende document op een andere plaats invoert, zorg er dan voor dat u het vorige document verwijdert van de
plaats die u daarvoor heeft gebruikt.
50
7.
Druk op [Start Scan].
Het document wordt gescand en gekopieerd.
8. Wanneer het scannen van alle sets van de documenten gereed is, druk op [Scan Complete].
Memo
Wanneer u druk op [Scan Complete] na het scannen van alle documenten waarbij meerdere kopieën zijn ingesteld voor [Copies],
wordt het overgebleven aantal kopieën gekopieerd.
51
Verschillende documentformaten kopiëren (Gemengd formaat)
U kunt meerdere documenten plaatsen met dezelfde breedte maar verschillende lengte in de ADF zodat zij kunnen worden gekopieerd op
hun respectievelijke papier groottes.
Opmerking
U kunt deze gemengde-grootte functie alleen gebruiken wanneer het document een combinatie is van Letter en Legal 14, Letter
en Legal 13.5, of Letter en Legal 13.
Wanneer [Mixed Size] is ingeschakeld, kan [Paper Feed] niet worden gekozen. De papier lade die overeenkomt met het document
wordt automatisch gekozen voor aanvoer van papier.
[Mixed Size] is alleen beschikbaar wanneer [Zoom] is ingesteld naar [98% Fit to page] of [100%].
U kunt niet instellen [Edge Erase] en [Mixed Size] op hetzelfde moment.
Om meerdere vellen papier te gebruiken, druk op [Device Settings], en kies dan [Paper Setup] > [Select Tray] > [Copy] om de MP
lade in te schakelen.
Wanneer u de MP lade gebruikt, laad papier in de MP lade, en weergeef dan het [Mixed Size] menu.
Memo
Dit onderdeel gaat over een voorbeeld van Juridisch 14 geladen in Lade 1 en Brief geladen in de MP lade.
1. Laad Juridisch 14 papier in Lade 1 en laad dan Brief papier in de MP lade.
Memo
U kunt alleen standaard papier gebruiken voor deze functie.
2. Druk op [Device Settings].
3. Druk op [Paper Setup].
4. Druk op [Tray 1] en [Paper Size] in volgorde, en kies dan [Legal 14].
5. Druk op [Back] totdat [MP tray] wordt weergegeven.
6. Druk op [MP Tray] en [Paper Size] in volgorde, en kies dan [Letter].
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
8. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
52
9. Plaats een document dat is gemengd met Letter en Legal 14 groottes in de ADF.
In de ADF instellen
10. Druk op [Mixed Size] op het [Advanced] label.
[Mixed Size] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [Mixed Size] schakelt tussen [ON] en [OFF].
11. Controleer dat de volgende instellingen worden weergegeven op het kopieer start scherm.
[Mixed Size]: AAN
[Paper Feed]: Automatisch
[Zoom]: 100%
[Scan size]: Juridisch 14
12. Voer het aantal kopieën in via gebruik van het 10-toetsenbord wanneer nodig.
13. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
53
Instellen Marges (Marge)
Kopiëren met Marges op Een Zijde
Kopiëren met Marges op Beide Zijden
De margefunctie stelt u in staat om marges in te stellen. Deze functie is nuttig wanneer u wilt nieten of gaten wilt maken in kopieën. U
kunt instellen de bovenkant, onderkant, rechter en linker marges via het specificeren van de [Top] en [Left] waardes.
Voor portret printen
Specificeren van de linker marge is geschikt voor lange hoek binden printen.
Specificeren van de bovenste marge is geschikt voor korte hoek binden printen.
Voor landschap printen
Specificeren van de linker marge is geschikt voor korte hoek binden printen.
Specificeren van de bovenste marge is geschikt voor lange hoek binden printen.
Opmerking
Een deel van het document zal waarschijnlijk niet worden gekopieerd.
De specifieke marge waarden blijft hetzelfde, zelfs wanneer u de zoom factor wijzigt.
Om een document in uw verkozen oriëntatie te kopiëren, specificeer de oriëntatie in [Direction] vooraf.
De documentrichting instellen 8Richting)
Memo
Wanneer alle waardes zijn ingesteld naar [0], wordt [Margin] uitgeschakeld.
U kunt [Margin] als standaard instellen zodat u geen marges hoeft in te stellen iedere keer dat u kopieën maakt.
De waarde van de marge kan worden gewijzigd vanaf [Device Settings] > [Admin Setup] > [Copy Setup] > [Default Settings] >
[Margin].
Kopiëren met Marges op Een Zijde
Stel marges in naar een simplex document voor het kopiëren.
U kunt ook de [Direction] instelling instellen op hetzelfde moment, wat nuttig is wanneer het wordt gebruikt in combinatie met deze
functie.
De documentrichting instellen (Richting)
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
54
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Margin] op het [Advanced] label.
4. Om de linker of rechter marge in te stellen, specificeer een marge in [Left] of [Front] via gebruik van
het 10-toetsenbord of door drukken op , , en [+/-].
Specificeer een positieve waarde om een marge aan de linkerzijde van de uitvoer te creëren.
Specificeer een negatieve waarde om een marge aan de rechterzijde te creëren.
5. Om de linker of rechter marge in te stellen, specificeer een marge in [Top] of [Front] via gebruik van
het 10-toetsenbord of door drukken op , , en [+/-], en druk dan op [OK].
Specificeer een positieve waarde om een marge bovenaan de uitvoer te creëren.
Specificeer een negatieve waarde om een marge onderaan de uitvoer te creëren.
Memo
U hoeft niet de [Back] marge in te stellen wanneer u kopieert op een enkele zijde.
Wanneer u drukt op [Cancel], gaat het scherm terug naar het vorige scherm zonder de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
55
Kopiëren met Marges op Beide Zijden
Wanneer u dubbelzijdige kopieën maakt met [Margin] ingeschakeld, moet u de marge [Back] specificeren.
De instelling kan worden gewijzigd via Beheerderinstellingen.
De documentrichting instellen (Richting)
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Duplex Copy] op het [Copy] of [Basic] label.
4. Stel [Duplex Copy] in.
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)
5. Druk op [Margin] op het [Advanced] label.
6. Stel ieder marge in van [Front] en [Back].
Voor portret documenten met binding op de lange hoek
Voer waardes in bij [Left].
Voer een positieve waarde in bij [Front].
Voer een negatieve waarde in bij [Back].
56
Voor portret documenten met binding op de korte hoek
Voer waardes in bij [Top].
Voer een positieve waarde in bij [Front].
Voer een negatieve waarde in bij [Back].
Voor portret documenten met binding op de lange hoek
Voer waardes in bij [Top].
Voer een positieve waarde in bij [Front].
Voer een negatieve waarde in bij [Back].
Voor landschap documenten met binding op de korte hoek
Voer waardes in bij [Left].
Voer een positieve waarde in bij [Front].
Voer een negatieve waarde in bij [Back].
7. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Memo
De margeposities komen overeen met [Direction].
Wanneer u de document glasplaat gebruikt, wordt Continu Scannen automatisch ingeschakeld. Volg de instructies op het scherm.
57
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
Wanneer u een document kopieert met de document glasplaat geopend of wanneer u een boek kopieert, kan er een zwarte schaduw
verschijnen rond de hoeken op de geprinte kopie. Deze functie stelt u in staat om de zwarte schaduw te verwijderen.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Edge Erase] op het [Advanced] label.
4. Voer een waarde in vanaf 2 tot 50 mm (0.1 tot 2.0 inches) in [Width] via gebruik van het 10-
toetsenbord of via drukken op en , en druk dan op [OK]
5. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start. De voortgang status wordt weergeven.
Verbonden
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Instellingen voor het kopiëren veranderen
58
Kopieerinstelling initialiseren of resetten
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de kopieerfuncties herstelt die u heeft veranderd naar hun standaardinstellingen.
Kopieerinstellingen resetten (Reset)
Een instelling annuleren
59
Kopieerinstellingen resetten (Reset)
U kunt de kopieerfunctie herstellen naar de standaardinstellingen die u veranderde op de volgende manieren.
Automatisch resetten
Wanneer u geen bewerking uitvoert voor een bepaalde periode, worden alle kopieer instellingen voor uw kopieertaak hersteld naar
hun standaardinstellingen. De auto reset tijd is tot 3 minuten door fabriek standaard waarde gezet.
Memo
De automatische herstel tijd kan worden veranderd vanaf [Admin Setup] > [Device Management] > [Screen Auto Reset] > [Reset
Time].
Gebruiken [RESET] op het aanraak paneel.
Wanneer u drukt op [RESET] op het bovenste kopieer scherm of ieder instelling scherm, keren de instellingen voor uw kopieer taak
terug naar hun standaard instellingen.
Memo
Wanneer het kopiëren gereed is, druk op [RESET] om naar de standaard instellingen te herstellen vor de volgende gebruiker.
60
Een instelling annuleren
Wanneer u meerdere kopieer functies instelt op hetzelfde moment, kunt u niet instaat zijn om deze functies te gebruiken afhankelijk van
de combinatie. In dit geval, wordt een boodschap weergegeven.
Bijvoorbeeld, wanneer [Margin] is gespecificeerd, kunnen [N-in-1] en [Repeat] niet worden ingesteld.
Beëindig de instelling van een functie met lage prioriteit tussen degenen die worden weergegeven in de boodschap, en stel dan de
functie in die u weer wilt gebruiken.
Om een instelling te beëindigen van elke functie, herstel de instelling naar de standaard instelling.
Memo
Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere functies.
Wanneer u de standaard waarde heeft veranderd vanaf de fabriek standaard instelling, kies de gewijzigde standaard waarde.
Beheerdersinstellingen
1. Kies een functie om te beëindigen op elk label op het bovenste kopieer scherm of vanaf [Function
Settings].
2. Stel de standaard instelling nogmaals in.
61
De menustructuur van dit apparaat controleren (menustructuur)
Om de instellingen te controleren of te wijzigen, kies ze via labels op het kopieer start scherm.
Kopie
Kopieën "1"
Standaard
Papier Aanvoer "Automatisch"
Dubbel kopiëren "UIT(Simpel)"
N-in-1 "UIT"
Zoom "100 %"
Richting "Portret"
Scan grootte "A4 of Letter"
Continu Scannen "UIT"
Geavanceerd
Gemengde grootte "UIT"
Sorteren "AAN"
Herhaal "UIT"
Marge
Marge "UIT"
Voorzijde
Links "0 mm or 0 inch"
Bovenzijde "0 mm or 0 inch"
Terug
Links "0 mm or 0 inch"
Bovenzijde "0 mm or 0 inch"
Richting "Portret"
Rand wissen
Instelling "AAN"
Breedte "2 mm or 0.1 inch"
ID kaart kopie "UIT"
Resolutie "Hoge snelheid"
Afbeelding instellingen
Document Type "Tekst & Foto&deel"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Dichtheid "0"
Contrast "0"
Functie instellingen
Scan grootte "A4 of Letter"
Papier Aanvoer "Automatisch"
Dubbel kopiëren "UIT(Simpel)"
N-in-1 "UIT"
Zoom "100 %"
Richting "Portret"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
62
De scanfuncties gebruiken
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Dit onderdeel beschrijft hoe u gescande gegevens kunt verzenden als een e-mailbijlage.
Gegevens scannen naar een computer (Scannen naar pc)
Dit onderdeel beschrijft hoe u gescande gegevens kunt verzenden naar een computer.
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Dit onderdeel beschrijft hoe u gescande gegevens kunt bewaren in het USB-geheugen.
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Dit onderdeel beschrijft hoe u gescande gegevens kunt verzenden naar een gedeelde map die werd gecreëerd op het netwerk.
Vanaf een computer scannen (Remote Scan)
Dit onderdeel beschrijft de functie Scannen op afstand, waarmee u de scanfunctie kunt starten en het document kunt scannen vanaf
een computer.
WSD-scannen gebruiken
Dit onderdeel beschrijft hoe u kunt scannen met WSD.
Een scan instellen voor een document
Dit onderdeel beschrijft verscheidene instellingen die worden gebruikt voor het scannen van documenten met deze machine.
Het scanhulpprogramma gebruiken
Dit onderdeel beschrijft hoe u kunt scannen door middel van de hulpprogramma-software en het scannerstuurprogramma die werden
geleverd bij deze machine.
Scannen annuleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u scannen kunt annuleren.
De menustructiur van de scanfuncties controleren (menustructuur)
U kunt de menu-hiërarchie van de scanfunctie zien.
63
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Dit hoofdstuk beschrijft de functie Scannen naar e-mail, waarmee u gescande gegevens kunt verzenden als een e-mailbijlage.
Over Scannen naar e-mail
Scan naar E-mail gebruiken
Een bestemming specificeren
De verzend- en ontvangstinstellingen instellen
64
Over Scannen naar e-mail
Scannen naar e-mail is een functie waarmee u een document kunt verzenden dat met deze machine werd gescand als een
bijlagebestand.
Selecteer een bestemming in het adresboek. U kunt een gescand document naar een ontvanger verzenden door een bestemming op te
geven en op de START-knop te drukken, net als bij faxhandelingen. Niet alle computer- en e-mailsoftware zijn nodig.
U kunt deze fucntie gebruiken bij het meteen verzenden van handgeschreven documenten of bij het verzenden van vertrouwelijke,
papieren documenten; zo hoeft u ze niet mee te dragen.
Memo
Het aantal documentpagina's dat u kunt verzenden, varieert naargelang de beschikbare e-mailcapaciteit.
Om de functie Scannen naar e-mail te gebruiken, moet u de volgende standaardinstellingen instellen.
Stel een netwerk in van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Deze machine met een netwerk verbinden
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Aanraakpaneel voor Scannen naar e-mail
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Selecteer [Scannen naar e-mail] om gescande gegevens naar een e-mailadres te verzenden.
Tab [Scannen naar e-mail]
Item Takenlijst
1 Bestemming
gebied
Selecteer een bestemming voor een e-mailadres. Het geselecteerde e-mailadres verschijnt in dit gedeelte.
Wanneer tenminste 1 bestemming is gespecificeerd, kunt u drukken op [Display all] om te bewerken, toe te
voegen, of een bestemming te verwijderen.
2 Afkorting
knoppen
Geeft snelkoppen weer om bepaalde scanfuncties te gebruiken.
De scherm afbeelding toont de fabriek standaard instelling. De instelling kan worden veranderd via Beheerder
Instelling.
3 Eenmaal-
drukken
knoppen
Weergeeft bestemmingen die zijn toegekend aan eenmaal-drukken knoppen. Druk op een knop om een
bestemming toe te voegen.
4 Functie
instellingen
Weergeeft de huidige instellingen
De instelling kan worden veranderd voor bepaalde functies.
[Basic] Label
65
Onderdeel Beschrijving
1 Adresboek Weergeeft e-mail adressen geregistreerd in het Adres Boek.
Kies een e-mail adres als een bestemming vanaf het Adres Boek.
2Groep lijst Weergeeft een lijst van groepen waarin e-mail adressen worden geregistreerd.
Kies een groep als een bestemming vanaf de Groep Lijst.
3Tx Geschiedenis Weergeeft een verzending geschiedenis.
Kies een bestemming vanaf de verzending geschiedenis.
4Handmatige invoer Voer een e-mail adres handmatig in om het te gebruiken als een bestemming.
5 LDAP Zoek naar een e-mail adres vanaf de LDAP server om het te gebruiken als een bestemming.
Er zijn twee zoek methodes: Simpel Zoeken en Geavanceerd Zoeken.
6 Kleurmodus Specificeert kleurmodus om een document te scannen.
7 Scanformaat Specificeert de scan grootte om een document te scannen.
8Registreren naar taakmacro Registreert huidige instellingen naar Taak Macro.
9[?] Weergeeft Help onderwerpen.
[Advanced] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Dubbelzijdig
scannen
Specificeert dubbel scannen.
Stel deze functie in wanneer u beide zijden van een document scant.
2 Beantwoord
naar
Specificeert een e-mail adres als een antwoord bestemming.
Wanneer de ontvanger antwoord op de ontvangen e-mail, wordt het antwoord verzonden naar het e-mail
adres dat hier is gespecificeerd.
3 Onderwerp Specificeert het onderwerp van de e-mail.
4E-mail lichaam Specificeert de hoofdtekst van de e-mail.
5 Bestandsnaam Specificeert de bestandsnaam voor het gescande bestand.
Wanneer niet gespecificeerd, zal het bestand genaamd worden volgens de fabriek standaard instelling.
6Continue Scan Scant meerdere documenten als een enkele taak.
[Image Settings] Label
66
Onderdeel Beschrijving
1 Afbeelding
instellingen
Hiermee geeft u de volgende beeldinstellingen: dichtheid, documenttype, resolutie, achtergrondverwijdering,
contrast, tint, verzadiging en RGB.
2 Bestandsformaat Specificeert een bestandsformaat voor het gescande bestand.
3Gecodeerde PDF Creëert een gecodeerd (beveiligd met wachtwoord) gescand bestand.
Deze functie is enkel beschikbaar als het bestandsformaat ingesteld is op PDF.
4Compressie ratio Specificeert een compressie niveau voor het gescande bestand.
5Rand wissen Elimineert een zwarte schaduw die kan verschijnen rond de hoeken van het gescande bestand tijdens scannen
van, bijvoorbeeld, een boek.
[Function Settings] > [Destination] Label
Voeg toe, bewerk of verwijder een bestemming waarnaar een fax is verzonden.
[Function Settings] > [Scan Setting] Label
Item Takenlijst
1Instellen weergave
gebied 1
Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen.
2Instellen weergave
gebied 2
Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling
weergave gebied 1.
67
Scan naar E-mail gebruiken
Stel een netwerk en een e-mailinstelling in alvorens de functie Scannen naar e-mail te gebruiken.
Deze machine met een netwerk verbinden
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scan To E-mail].
Memo
Hier kunt u een bestemming toevoegen met een one touch-knop. Er wordt een bestemming toegevoegd aan [Aan]. Om
meerdere bestemmingen toe te voegen, drukt u op een andere one touch-knop.
4. Controleer of het tabblad [Scan To E-mail] is geselecteerd.
Om [Cc] of [Bcc] te selecteren, drukt verschillende keren op [To].
5. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of groepslijst selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanuit de verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
De (START)-knop licht op.
6. Stel scan instellingen in wanneer nodig.
Een documenttype opgeven
Een scanresolutie opgeven
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
De dichtheid aanpassen
68
Een scan instellen voor een document
7. Druk op de (START) knop.
Het scannen start.
69
Een bestemming specificeren
Specificeer een bestemming in stap 6 in "Scan naar E-mail gebruiken". U kunt een bestemming specificeren op één van de volgende vijf
manieren.
Er wordt ook een bestemming gebruikt wanneer u een antwoordadres instelt met Scannen naar e-mail. Specificeer een bestemming in
stap 9 bij "Een antwoordadres instellen" in "Een afzender en een antwoordbestemming specificeren". U kunt onder andere drie methoden
gebruiken: "Directe invoer gebruiken", "Selecteren in het adresboek of de groepslijst" en "Een bestemming opgeven door te zoeken op de
LDAP-server".
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of groepslijst selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanuit de verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
70
Directe invoer gebruiken
Voer een e-mailadres rechtstreeks in op het bedieningspaneel.
Memo
Stel een e-mailadres in met de volgende stappen.
Een bestemming van gescande gegevens: Stap 6 in "Scan naar E-mail gebruiken"
Een antwoordbestemming van een ontvangen e-mail: Stap 9 in "Een afzender en een antwoordbestemming specificeren"
1. Druk op [Manual Input] op het tabblad [Scan To E-mail] of [Basic].
Een e-mailadres kan worden ingevoerd door op [Bestemming (To)] te drukken.
2. Voer een e-mailadres in.
U kunt maximaal 80 tekens invoeren.
3. Druk op [OK].
71
Vanuit het adresboek of groepslijst selecteren
U kunt een bestemming kiezen vanaf het adresboek of groep lijst. U moet bestemmingen in het adresboek of groep lijst van tevoren
registreren.
Voor meer informatie over het toevoegen van een e-mailadres aan het adresboek of de groepslijst, raadpleegt u "Registreren of
verwijderen van een bestemmingse-mailadres".
Memo
Stel een e-mailadres in met de volgende stappen.
Een bestemming van gescande gegevens: Stap 6 in "Scan naar E-mail gebruiken"
Een antwoordbestemming van een ontvangen e-mail: Stap 9 in "Een afzender en een antwoordbestemming specificeren"
1. Druk op [Address Book] of [Group List] op het tabblad [Scan To E-mail] of [Basic].
2. Selecteer de verzendingsbestemming of -groep.
U kunt meerdere items kiezen.
3. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
72
Een one-touchknop gebruiken
U kunt een in het adresboek geregistreerd e-mailadres selecteren met een one touch-knop. De nummers 01 tot 16 in het adresboek
worden automatisch toegewezen aan one touch-knoppen.
Opmerking
Ingaven met een one touch-knop zijn enkel beschikbaar voor [Aan]. Voor [CC] en [Bcc] gebruikt u andere invoermethoden.
Om de snelkeuze oproep nummers 09 tot 40 te kiezen die zijn toegekend naar eenmaal-drukken knoppen, druk op of om te
wisselen tussen de schermen.
73
Vanuit de verzendingsgeschiedenis selecteren
Memo
Stel een e-mailadres in met de volgende stappen.
Een bestemming van gescande gegevens: Stap 6 in "Scan naar E-mail gebruiken"
1. Druk op [Tx History] op het tabblad [Scan To E-mail] of [Basic].
2. Selecteer de bestemming.
U kunt meerdere items kiezen.
3. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
74
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
Voor Eenvoudig zoeken
Voor Geavanceerd zoeken
U kunt zoeken voor een bestemming vanaf een lijst op de LDAP server. Er zijn twee zoek methodes, zoals getoond hieronder.
[Simple Search]: U kunt een zoekopdracht doen met alleen maar een sleutelwoord zoals een gebruikersnaam. U kunt alleen zoeken
naar karakter delen die in gebruikersnamen zitten, en niet in e-mails.
[Advanced Search]: U kiest zoek condities om te zoeken voor onderdelen die alle sleutelwoorden bevatten of een van de
sleutelwoorden. U kunt gebruikersnamen of e-mail adressen specificeren als sleutelwoorden om te zoeken.
Tot aan 100 zoekresultaten worden weergegeven.
Voor details over de instelling van de LDAP server, zie "Instellen van de LDAP-server".
Memo
Stel een e-mailadres in met de volgende stappen.
Een bestemming van gescande gegevens: Stap 6 in "Scan naar E-mail gebruiken"
Een antwoordbestemming van een ontvangen e-mail: Stap 9 in "Een antwoordadres instellen" in "Een afzender en een
antwoordbestemming specificeren"
Voor Eenvoudig zoeken
1. Druk op [LDAP] op het tabblad [Scan To E-mail] of [Basic].
2. Druk op [Simple Search].
3. Voer een trefwoord in voor het zoeken naar een gebruikersnaam in de LDAP-server.
4. (OK) om het zoeken te starten.
5. Wanneer de zoekresultaten worden weergegeven, drukt u op de bestemming.
U kunt meerdere items kiezen.
6. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
7. Druk op [Back] om terug te keren naar het startscherm.
Voor Geavanceerd zoeken
1. Druk op [LDAP] op het tabblad [Scan To E-mail] of [Basic].
2. Druk op [Advanced Search].
3. Druk op [Search Method].
4. Selecteer [OR] of [AND].
5. Druk op [User name].
6. Voer het trefwoord in waar naar gezocht dient te worden.
7. Druk op [OK].
75
8.
Druk op [E-mail Address].
9. Voer het trefwoord in waar naar gezocht dient te worden.
10. Druk op [OK].
11. (OK) om het zoeken te starten.
12. Wanneer de zoekresultaten worden weergegeven, drukt u op de bestemming.
U kunt meerdere items kiezen.
13. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
14. Druk op [Back] om terug te keren naar het startscherm.
76
De verzend- en ontvangstinstellingen instellen
Dit onderdeel beschrijft functies die nuttig zijn voor de functie Scannen naar e-mail.
Een afzender en een antwoordbestemming specificeren
Een onderwerp en inhoudtekst specificeren
77
Een afzender en een antwoordbestemming specificeren
Een Verzendadres instellen
Een antwoordadres instellen
Een Verzendadres instellen
1. Druk op [Device Settings] op het bedieningspaneel.
2. Kies [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [E-mail Setup].
7. Druk op [From/Reply To].
8. Druk op [From].
9. Voer een e-mailadres in.
10. Druk op [OK].
11. Druk op [Terug] tot het beginscherm wordt weergegeven.
Een antwoordadres instellen
1. Druk op [Device Settings] op het bedieningspaneel.
2. Kies [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [E-mail Setup].
7. Druk op [From/Reply To].
8. Druk op [Reply To].
9. Specificeer een bestemming.
10. Druk op [Terug] tot het beginscherm wordt weergegeven.
78
Een onderwerp en inhoudtekst specificeren
Een onderwerp registreren
Inhoudsteksten registreren
Een sjabloon gebruiken
U kunt tot vijf sjablonen opgeven voor onderwerp en inhoudstekst.
Een onderwerp registreren
1. Druk op [Device Settings] op het bedieningspaneel.
2. Kies [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [E-mail Setup].
7. Druk op [Template].
8. Druk op [Edit Subject].
9. Selecteer een nummer uit [Subject1] tot [Subject5].
10. Voer een onderwerp in.
U kunt tot 80 karakters invoeren.
11. Druk op [OK].
12. Druk op [Terug] tot het beginscherm wordt weergegeven.
Inhoudsteksten registreren
1. Druk op [Device Settings] op het bedieningspaneel.
2. Kies [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [E-mail Setup].
7. Druk op [Template].
8. Druk op [Edit Body].
9. Selecteer een nummer uit [Body1] tot [Body5].
10. Voer inhoudsteksten in.
U kunt tot 256 karakters invoeren.
11. Druk op [OK].
12. Druk op [Terug] tot het beginscherm wordt weergegeven.
79
Een sjabloon gebruiken
U kunt onderwerpen en inhoudsteksten gebruiken die als sjabloon zijn geregistreerd in standaard-e-mails.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scan To E-mail].
4. Druk op het tabblad [Advanced].
5. Druk op [Subject] of [E-mail Body].
6. Druk op [Select Subject] of [Select Text].
7. Druk op het te selecteren onderwerp of inhoud.
8. Druk op het tabblad [Scan To E-mail] om een invoermethode te selecteren.
9. Specificeer een bestemming.
10. Druk op de (START) knop.
Het scannen start.
Onderwerpen
Een afzender en een antwoordbestemming specificeren
80
Gegevens scannen naar een computer (Scannen naar pc)
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u met deze machine gescande gegevens kunt bewaren op een computer.
Over Scan naar PC
Het gebruik van Scannen naar pc instellen
Gescande gegevens naar een computer verzenden
Een computer die is verbonden voor Scannen naar pc registreren of verwijderen
81
Over Scan naar PC
Aanraakpaneel voor Scannen naar computer
Voor Windows
Voor Mac OS X
U kunt een gescanned beeld naar een computer sturen die over een netwerk of USB raakvlak is verbonden. Scan een document dat op
de machine is geplaatst door middel van het bedieningspaneel.
Om de functie Scannen naar pc te gebruiken, moet u de volgende instellingen instellen en software installeren.
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Een driver en software naar een computer installeren
Opmerking
Om de machine te verbinden met een netwerk, stelt u het volgende in.
Stel de [TCP/IP]-instelling van de machine in op [Inschakelen].
Zorg ervoor dat de IP-versies van de machine en een computer overeenkomen.
Stel de DNS-server in.
Schakel de netwerk TWAIN-instelling in.
Deze handeling is niet vereist voor WSD-scannen.
Het gebruik van Scannen naar pc instellen
Memo
Met deze functie kunt u een afbeelding niet naar meerdere computers tegelijk verzenden.
De vereiste software varieert naargelang het besturingssysteem van uw computer en de te gebruiken functie. Installeer de
geschikte software.
Een driver en software naar een computer installeren
Aanraakpaneel voor Scannen naar computer
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Selecteer [Scannen naar computer] om gescande gegevens naar een computer te verzenden.
Scherm [Scannen naar computer].
Item Beschrijving
82
1Selecteer een verbonden pc Geeft een lijst op met computers die zijn aangesloten op deze machine. Selecteer een doelcomputer.
2[?] Weergeeft Help onderwerpen.
Voor Windows
Indien u drukt op (START)-knop, wordt het ActKey-hulpprogramma automatisch opgestart en wordt er een gescande afbeelding
verzonden naar een computer met de methode die u opgeeft op het bedieningspaneel.
Voor WSD-scanverbinding wordt het ActKey-hulpprogramma niet opgestart en wordt er een gescande afbeelding verzonden
overeenkomstig de gebeurtenissen van Windows-scaneigenschappen van de computer, die u opgeeft op het bedieningspaneel.
Memo
De standaardinstelling is kleurenscan. U kunt de standaardinstelling wijzigen naar monochroom of grijswaarden met
[Beheerdersinstelling].
Beheerdersinstellingen
Opmerking
Wanneer u deze machine gebruikt via de WSD-scanverbinding, verbindt dan de machine met een netwerk en stel het volgende in.
Het gebruik van WSD-scannen instellen
Deze machine instellen als een WSD-apparaat op een computer
WSD-scannen gebruiken
Voor Mac OS X
Indien u drukt op (START)-knop, wordt er een gescande afbeelding verzonden naar Beeld vastleggen, dat door u werd opgestart.
Het bestandsformaat is JPEG. Er kan geen bestand worden opgeslagen in PDF.
Opmerking
Opmerking Een document op een flatbedscanner kan enkel worden gescand in A4-formaat.
Een bestand kan niet in JPEG bewaard worden.
Indien met een netwerk aansluiting word gebruikt, moet u Image Capture beginnen en selecteer dan deze machine in de lijst aan
de linkerkant zijde van Image Capture voor de operatie begint.
Gebruik Image Capture in het normale overzicht. Deze functie kan in het detail overzicht niet gebruikt worden.
Gegevens scannen naar een computer (Scannen naar pc)
Een verbonden computer registreren
83
Het gebruik van Scannen naar pc instellen
Schakel de TWAIN-netwerkfunctie in zodat u de functie Scannen naar pc kunt gebruiken op een computer die is verbonden via een
netwerk.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [TWAIN-instellingen].
7. Controleer of [TWAIN-netwerk] is ingesteld op [AAN].
Memo
Door te drukken op [TWAIN-netwerk] schakelt u tussen [AAN] en [UIT].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
84
Gescande gegevens naar een computer verzenden
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
Voor WSD-scanverbinding (enkel Windows)
Deze handeling komt veel voor in Windows en Mac OS X.
Voor de netwerkverbinding
Een afbeelding die met deze machine werd gescand, wordt naar een computer verzonden via een netwerk. U kunt de afbeelding
weergeven op de opgegeven toepassing, de afbeelding bewaren in de opgegeven map, of een faxverzending-toepassing opstarten.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen naar computer].
4. Druk op [Selecteer een verbonden pc].
5. Druk op [Vanuit netwerk].
6. Selecteer een te verbinden computer.
Als de doelcomputer niet wordt weergegeven in de pc-lijst, registreer dan de computer in deze machine.
Een verbonden computer registreren
7. Druk op [Een toepassing selecteren].
Memo
Als u [Application] selecteert, start u de toepassing die ActKey associeert met het bestandstype en wordt het gescande
document weergegeven op de toepassing.
Als u [Map] selecteert, wordt het gescande document opgeslagen in de gespecificeerde map.
Als u [PC-FAX] selecteert, wordt er een faxverzending-toepassing opgestart. Nadat u het gescande bestand heeft verzonden,
verzendt u een fax met de faxverzending-toepassing op uw computer.
8. Selecteer een bestemming.
Memo
Als u Mac OS X gebruikt, werkt het op dezelfe manier als wanneer [Map] is geselecteerd, ook al is [Toepassing] of [PC-FAX]
geselecteerd.
85
9.
Druk op de (START) knop.
Het scannen start.
Voor de USB-verbinding
Een afbeelding die met deze machine werd gescand, wordt naar een computer verzonden via een USB-kabel. U kunt de afbeelding
weergeven op de opgegeven toepassing, de afbeelding bewaren in de opgegeven map, of een faxverzending-toepassing opstarten.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen naar computer].
Als de TWAIN-netwerkfunctie is ingesteld op [OFF], ga dan over tot stap 6.
4. Druk op [Selecteer een verbonden pc].
5. Druk op [Vanuit USB-interface].
6. Druk op [Een toepassing selecteren].
Memo
Als u [Application] selecteert, start u de toepassing die ActKey associeert met het bestandstype en wordt het gescande
document weergegeven op de toepassing.
Als u [Map] selecteert, wordt het gescande document opgeslagen in de gespecificeerde map.
Als u [PC-FAX] selecteert, wordt er een faxverzending-toepassing opgestart. Nadat het sturen van de gescande afbeelding,
stuur een fax met de fax transmissie toepassing op uw computer.
7. Selecteer een bestemming.
Memo
Als u Mac OS X gebruikt, werkt het op dezelfe manier als wanneer [Map] is geselecteerd, ook al is [Toepassing] of [PC-FAX]
geselecteerd.
8. Druk op de (START) knop.
Het scannen start.
Voor WSD-scanverbinding (enkel Windows)
Om een gescande afbeelding naar een computer te verzenden die met deze machine is verbonden via WSD, gebruikt u de
Windowsfunctie en raadpleegt u "Scannen vanuit het bedieningspaneel".
86
87
Een computer die is verbonden voor Scannen naar pc registreren of verwijderen
Om scannen naar pc te gebruiken, registreert u een computer om op voorhand een gescande afbeelding naar te verzenden via deze
machine.
Dit onderdeel beschrijft hoe een verbonden computer van het aanraakscherm van deze machine te registreren en te verwijderen.
Memo
Anders kunt u een computer registreren die werd gebruikt voor Scannen naar pc met Netwerkconfiguratie in ActKey.
Voor meer informatie, raadpleegt u "Instelling Scannen naar pc in "Netwerkconfiguratie gebruiken (enkel Windows)".
Een verbonden computer registreren
Een geregistreerde computer verwijderen
88
Een verbonden computer registreren
U kunt een computer op hetzelfde netwerk registreren als een scanbestemming.
1. Druk op [Apparaatinstellingen].
2. Druk op [Netwerkscan-bestemming].
3. Druk op [Registreren] van een registratielocatie.
Voor het bewerken van een geregistreerd groepsnummer, selecteert u [Bewerken].
4. Voer een bestemming in bij [Bestemming].
5. Voer een bestemming in.
U kunt tot 16 karakters invoeren.
6. Druk op [OK].
7. Druk op [Bestemmingsadres].
8. Voer een IP-adres, een hostnaam of een computernaam in.
U kunt tot 64 karakters invoeren.
9. Druk op [OK].
10. Druk op [Poortnr.].
11. Voer een poortnummer in en druk vervolgens op [OK].
12. Druk op [Close] op een bevestiging scherm.
13. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
89
Een geregistreerde computer verwijderen
U kunt een computer verwijderen die in deze machine is geregistreerd als een scanbestemming.
1. Druk op [Apparaatinstellingen].
2. Druk op [Netwerkscan-bestemming].
3. Druk op [Verwijderen] van een te verwijderen item.
4. Druk op [Ja] op de bevestiging.
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
90
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Dit hoofdstuk beschrijft de functie Scannen naar USB-geheugen, die gegevens opslaat die werden bewaard op deze machine in het USB-
geheugen.
Over Scan naar USB Geheugen
Scannen naar USB-geheugen gebruiken
91
Over Scan naar USB Geheugen
U kunt gescande afbeeldingen rechtstreeks opslaan in het USB-geheugen. Deze functie is nuttig wanneer u papieren documenten meteen
in een gegevensbestand wilt scannen zodat u het bestand kunt meenemen.
Aanraakpaneel voor Scannen naar USB-geheugen
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Selecteer [Scannen naar USB-geheuen] om gescande gegevens naar het USB-geheugen te verzenden.
Tab [Scannen naar USB-geheugen]
Item Takenlijst
1 Kleurmodus Specificeert kleurmodus om een document te scannen.
2 Scanformaat Specificeert het scanformaat overeenkomstig het documentformaat.
3Dubbelzijdig scannen Specificeert dubbel scannen.
Stel deze functie in wanneer u beide zijden van een document scant.
4Registreren naar taakmacro Registreert huidige instellingen naar Taak Macro.
5Functie instellingen Weergeeft de huidige instellingen
De instelling kan worden veranderd voor bepaalde functies.
6[?] Weergeeft Help onderwerpen.
[Basic] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Bestandsnaam Specificeert de bestandsnaam voor het gescande bestand.
Wanneer niet gespecificeerd, zal het bestand genaamd worden volgens de fabriek standaard instelling.
2Continue Scan Scant meerdere documenten als een enkele taak.
3 Bestandsformaat Specificeert een bestandsformaat voor het gescande bestand.
92
4Gecodeerde PDF Creëert een gecodeerd (beveiligd met wachtwoord) gescand bestand.
Deze functie is enkel beschikbaar als het bestandsformaat ingesteld is op PDF.
5Compressie ratio Specificeert een compressie niveau voor het gescande bestand.
[Advanced] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Rand
wissen
Elimineert een zwarte schaduw die kan verschijnen rond de hoeken van het gescande bestand tijdens scannen van,
bijvoorbeeld, een boek.
[Image Settings] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Dichtheid Stelt een niveau van scan dichtheid bij.
2 Documenttype Selecteert een documenttype om te scannen met meest geschikte kwaliteit. Achtergrondverwijdering
3 Achtergrond
Verwijdering
Stelt een niveau bij van de document achtergrond verwijdering.
4 Resolutie Specificeert resolutie om een document te scannen.
5 Contrast Past verschillen aan tussen heldere en donkere delen van een document om afbeeldingen en teksten
zichtbaarder en leesbaarder te maken.
6 Tint Specificeert het tintniveau om een document te scannen.
7 Verzadiging Specificeert het verzadigingsniveau om een document te scannen.
8 RGB Specificeert de RGB-waarden om een document te scannen.
[Functie-instellingen] > [Bestandsnaam]-tab
Bewerk een bestandsnaam van een gescand document.
[Function Settings] > [Scan Setting] Label
93
Item Takenlijst
1Instellen weergave
gebied 1
Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen.
2Instellen weergave
gebied 2
Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling
weergave gebied 1.
94
Scannen naar USB-geheugen gebruiken
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Steek een USB geheugen in de USB poort.
Opmerking
Steek een USB geheugen rechtstreeks in de USB poort. Insteken van USB Geheugen in een verkeerde hoek kan de USB poort
beschadigen.
4. Druk op [Scan To USB Memory].
5. Stel scan instellingen in wanneer nodig.
6. Druk op de (START) knop.
Het scannen start.
7. Wanneer een bericht getoond wordt om u te informeren dat u het USB Geheuren van de poort kunt
verwijderen, verwijder het.
95
96
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Dit hoofdstuk beschrijft de functie Scannen naar gedeelde map die de gegevens die met deze machine werden gescand, verzendt naar
een gedeelde map op het netwerk.
Over Scan naar Gedeelde Folder
Scannen naar gedeelde map gebruiken
97
Over Scan naar Gedeelde Folder
U kunt het gescande document meteen opslaan in een gedeelde map op een netwerk door de gemakkelijke procedure te volgen. Deze
functie is nuttig wanneer u een papier document in een gegevensbestand wilt scannen zodat u het met iedereen kunt delen of een groot
aantal papier documenten in gegevensbestanden wilt scannen zodat u ze kunt managen.
Om de Scan naar Gedeelde Folder functie te gebruiken, moet u de volgende instellingen instellen.
Deze machine met een netwerk verbinden
Creëren van een gedeelde map in een computer
Aanraakpaneel voor Scannen naar gedeelde map
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Selecteer [Scannen naar gedeelde map] om gescande gegevens naar een gedeelde map te verzenden.
Tab [Scannen naar gedeelde map]
Item Takenlijst
1 Profielgedeelte Selecteer een doelprofiel in [Profiel selecteren]. Het geselecteerde profiel verschijnt in dit gedeelte.
2Afkorting knoppen Geeft snelkoppen weer om bepaalde scanfuncties te gebruiken.
De scherm afbeelding toont de fabriek standaard instelling. De instelling kan worden veranderd via
Beheerder Instelling.
3 Eenmaal-drukken
knoppen
Weergeeft bestemmingen die zijn toegekend aan eenmaal-drukken knoppen. Druk op een knop om een
bestemming toe te voegen.
4Functie instellingen Weergeeft de huidige instellingen
De instelling kan worden veranderd voor bepaalde functies.
5[?] Weergeeft Help onderwerpen.
[Basic] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Kleurmodus Specificeert kleurmodus om een document te scannen.
98
2 Scanformaat Specificeert de scan grootte om een document te scannen.
3Dubbelzijdig scannen Specificeert dubbel scannen.
Stel deze functie in wanneer u beide zijden van een document scant.
4 Bestandsnaam Specificeert de bestandsnaam voor het gescande bestand.
Wanneer niet gespecificeerd, zal het bestand genaamd worden volgens de fabriek standaard
instelling.
5 Submap Specificeert een submap waarin u het gescande document kunt bewaren.
Indien niet gespecificeerd, zullen de gescande gegevens worden opgeslagen in de hoofdmap.
6Continue Scan Scant meerdere documenten als een enkele taak.
7Registreren naar
taakmacro
Registreert huidige instellingen naar Taak Macro.
[Advanced] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Bestandsformaat Specificeert een bestandsformaat voor het gescande bestand.
2Gecodeerde PDF Creëert een gecodeerd (beveiligd met wachtwoord) gescand bestand.
Deze functie is enkel beschikbaar als het bestandsformaat ingesteld is op PDF.
3 Compressie
ratio
Specificeert een compressie niveau voor het gescande bestand.
4Rand wissen Elimineert een zwarte schaduw die kan verschijnen rond de hoeken van het gescande bestand tijdens scannen
van, bijvoorbeeld, een boek.
[Image Settings] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Dichtheid Stelt een niveau van scan dichtheid bij.
2 Documenttype Selecteert een documenttype om te scannen met meest geschikte kwaliteit. Achtergrondverwijdering
3 Achtergrond
Verwijdering
Stelt een niveau bij van de document achtergrond verwijdering.
4 Resolutie Specificeert resolutie om een document te scannen.
5 Contrast Past verschillen aan tussen heldere en donkere delen van een document om afbeeldingen en teksten
zichtbaarder en leesbaarder te maken.
6 Tint Specificeert het tintniveau om een document te scannen.
7 Verzadiging Specificeert het verzadigingsniveau om een document te scannen.
8 RGB Specificeert de RGB-waarden om een document te scannen.
[Functie-instellingen] > [Profiel]-tab
Verwijder een geselecteerd profiel op de [Profiel]-tab.
99
[Function Settings] > [Scan Setting] Label
Item Takenlijst
1Instellen weergave
gebied 1
Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen.
2Instellen weergave
gebied 2
Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling
weergave gebied 1.
100
Scannen naar gedeelde map gebruiken
Dit onderdeel beschrijft hoe u de Scannen naar gedeelde map kunt hanteren.
Gescande gegevens worden geconverteerd naar een PDF-, JPEG-, TIFF-, of XPS-bestand. PDF staat ingesteld als standaard
fabrieksinstelling.
Stel een netwerk en een standaardinstelling voor gedeelde map alvorens de functie Scannen naar gedeelde map te gebruiken.
Deze machine met een netwerk verbinden
Instellen Scan naar Gedeelde Folder
Memo
De volgende procedure gebruikt de fabriek standaard waarde instelling.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen naar gedeelde map].
4. Druk op [Profiel selecteren].
Als er geen profiel wordt weergegeven, controleer dan de instellingen voor Scannen naar gedeelde map.
Instellen Scan naar Gedeelde Folder
5. Selecteer een profiel
6. Stel scan instellingen in wanneer nodig.
7. Druk op de (START) knop.
Het scannen start.
101
Vanaf een computer scannen (Remote Scan)
Dit onderdeel beschrijft het overzicht van Scannen op afstand, waarmee u de scanfunctie van de machine kunt opstarten en documenten
kunt beginnen scannen vanaf een computer, maar ook hoe u elke modus kunt hanteren.
Over scannen op afstand
Instelling om Scannen op afstand te gebruiken
De modus scannen op afstand selecteren
Eenvoudige scanmodus
Handmatige scanmodus
Beveiligde scanmodus
102
Over scannen op afstand
U kunt een afbeelding scannen vanaf een computer die is verbonden via een netwerk of een USB-interface. Begin een document te
scannen via de computer.
Om de functie Scannen op afstand te gebruiken, moet u de volgende instellingen instellen en software installeren.
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Een driver en software naar een computer installeren
Memo
De vereiste software varieert naargelang het besturingssysteem van uw computer en de te gebruiken functie. Installeer de geschikte
software.
Voor Scannen op afstand start u het TWAIN-stuurprogramma op met het hulpprogramma dat is geïnstalleerd op de computer (zoals
ActKey, PaperPort, etc.) om te scannen.
Opmerking
Verbindt de machine met een computer via een netwerk of een USB-interface.
Om de machine te verbinden met een netwerk, stelt u het volgende in.
Stel [TCP/IP] in op [Inschakelen].
Zorg ervoor dat de IP-versies van de machine en een computer overeenkomen.
Stel de DNS-server in.
Schakel de netwerk TWAIN-instelling in.
In de Beveiligde scanmodus moet de beheerder informatie registreren over een computer waarmee op voorhand Beveiligd scannen
werd uitgevoerd vanaf het bedieningspaneel of de webpagina.
Voor Mac OS X wordt het selectiehulpprogramma opgestart voor de verbindingsbestemming van deze machine en wordt deze
machine als verbindingsbestemming ingesteld wanneer u voor het eerst een netwerkscan uitvoert nadat het
scannerstuurprogramma heeft geïnstalleerd.
Stel het volgende in wanneer u de machine bedient via de WSD-scanverbinding.
Stel [TCP/IP] in op [Inschakelen].
Zorg ervoor dat de IP-versies van de machine en een computer overeenkomen.
Schakel de WSD-scanfunctie in.
Installeer de machine op de computer.
103
Instelling om Scannen op afstand te gebruiken
Schakel de TWAIN-netwerkfunctie in zodat u de functie Scannen op afstand kunt gebruiken op een computer.
Opmerking
Als u deze functie instelt op [UIT], kunt u de functies Scannen naar pc en Scannen op afstand niet gebruiken.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [TWAIN-instellingen].
7. Controleer of [TWAIN-netwerk] is ingesteld op [AAN].
Memo
Door te drukken op [TWAIN-netwerk] schakelt u tussen [AAN] en [UIT].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
104
De modus scannen op afstand selecteren
Er zijn drie Scan op Afstand modi: Eenvoudig scannen, Handmatig scannen en Beveiligd scannen.
In de Eenvoudig scanmodus, kunt u beginnen scannen wanneer de machine in stand-bystatus staat.
In de modus Handmatig scannen, moet u Remote Scan op het aanraakscherm inschakelen voordat u begint met scannen.
In Beveiligde scanmodus kunt u enkel werken op een opgegeven computer. Er kan slechts één computer tegelijkertijd worden
verbonden.
Als u scannen op afstand uitvoert via de WSD-scanverbinding, kunt u enkel beginnen scannen vanaf computers die al zijn geregistreerd
in de machine, los van de modi voor Scannen op afstand.
WSD-scannen gebruiken
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Pc-scanmodus].
Beschikbare scanmodi:
7. Selecteer een scanmodus en druk vervolgens op [OK].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
105
Eenvoudige scanmodus
Dit onderdeel beschrijft hoe u de Eenvoudige scanmodus kunt gebruiken, die Scannen op afstand opstart vanuit de stand-bymodus
zonder het bedieningspaneel te gebruiken.
Voor Windows
Voor Mac OS X
Opmerking
Documenten die kunnen worden gescand als zij worden ingesteld op de volgende manier; [Device Settings]> [Admin Setup]>
[Management]> [Default Mode].
106
Voor Windows
Dit onderdeel beschrijft hoe u het Oki Data Scan-hulpprogramma, ActKey, kunt gebruiken.
1. Controleer of de printer zich in de stand-bystatus bevindt (standaard schermmodus).
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Start ActKey op de computer.
Indien het scanner keuze scherm getoond is, selecteer [OKI MB MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] voor een USB aansluiting of [OKI MB
****** (*; the last six digits of the MAC address)] voor een netwerkaansluiting en klik dan [OK].
4. Klik een scan knop op de launcher.
Het scannen start.
107
Voor Mac OS X
De volgende procedure gebruikt Afbeelding vastleggen als voorbeeld.
1. Druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Start Afbeelding vastleggen op de computer.
4. Selecteer deze machine in de lijst aan de linkerkant van Afbeelding vastleggen.
5. Klik op [Scannen].
Het scannen start.
108
Handmatige scanmodus
Dit onderdeel beschrijft hoe u de Handmatige scanmodus kunt gebruiken, die de scanfunctie opstart vanuit de computer na het instellen
van de modus Scannen op afstand vanuit het bedieningspaneel.
Voor Windows
Voor Mac OS X
109
Voor Windows
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand TWAIN].
Memo
Om [Remote Scan TWAIN] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Manual Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Start ActKey op de computer.
Indien het scanner keuze scherm getoond is, selecteer [OKI MB MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] voor een USB aansluiting of [OKI MB
****** (*; the last six digits of the MAC address)] voor een netwerkaansluiting en klik dan [OK].
5. Klik een scan knop op de launcher.
Het scannen start.
110
Voor Mac OS X
De volgende procedure gebruikt Image Capture als voorbeeld.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand TWAIN].
Memo
Om [Remote Scan TWAIN] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Manual Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Start Afbeelding vastleggen op de computer.
5. Selecteer deze machine in de lijst aan de linkerkant van Afbeelding vastleggen.
6. Klik op [Scannen].
Het scannen start.
111
Beveiligde scanmodus
Dit onderdeel beschrijft hoe u de Beveiligde scanmodus kunt hanteren. In Beveiligde scanmodus wordt Scannen op afstand ingesteld
vanuit het bedieningspaneel en vervolgens start een computer, die werd gespecificeerd als de verbindingsbestemming, de scanfunctie op.
Netwerkaansluiting
USB-aansluiting
112
Netwerkaansluiting
Voor Windows
Voor Mac OS X
Voor Windows
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand TWAIN].
Memo
Om [Remote Scan TWAIN] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Secure Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Druk op [Vanuit netwerk].
5. Selecteer een te verbinden computer en druk dan op [OK].
6. Start ActKey op de computer.
Indien het scanner keuze scherm getoond is, selecteer [OKI MB ****** (*; the last six digits of the MAC address)] en klik dan op
[OK].
7. Klik een scan knop op de lancering.
Begint Scannen.
Memo
Als u [Toepassing1] selecteert of [Toepassing2], dan start de toepassing die ActKey associeert met het bestandstype en wordt het
gescande document weergegeven op de toepassing.
Als u [Map] selecteert, wordt het gescande document opgeslagen in de gespecificeerde map.
Als u [PC-Fax] selecteert, start de toepassing voor faxverzending en wordt het gescande document naar de toepassing verzonden.
Verzendt een fax met de faxverzending-software op uw computer.
Voor Mac OS X
113
Memo
De volgende procedure gebruikt Afbeelding vastleggen als voorbeeld.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand TWAIN].
Memo
Om [Remote Scan TWAIN] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Secure Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Druk op [Vanuit netwerk].
5. Selecteer een te verbinden computer en druk dan op [OK].
6. Start Afbeelding vastleggen op de computer.
7. Selecteer deze machine in de lijst aan de linkerkant van Afbeelding vastleggen.
8. Klik op [Scannen].
Het scannen start.
114
USB-aansluiting
Voor Windows
Voor Mac OS X
Voor Windows
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand TWAIN].
Memo
Om [Remote Scan TWAIN] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Secure Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Druk op [Vanuit USB].
5. Start ActKey op de computer.
Indien het scanner keuze scherm getoond is, selecteer [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] en klik dan op [OK].
6. Klik een scan knop op de lancering.
Het scannen start.
Memo
Als u [Toepassing1] selecteert of [Toepassing2], dan start de toepassing die ActKey associeert met het bestandstype en wordt het
gescande document weergegeven op de toepassing.
Als u [Map] selecteert, wordt het gescande document opgeslagen in de gespecificeerde map.
Als u [PC-Fax] selecteert, start de toepassing voor faxverzending en wordt het gescande document naar de toepassing verzonden.
Verzendt een fax met de faxverzending-software op uw computer.
Voor Mac OS X
Memo
115
De volgende procedure gebruikt Afbeelding vastleggen als voorbeeld.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand TWAIN].
Memo
Om [Remote Scan TWAIN] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Secure Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Druk op [Vanuit USB].
5. Start Afbeelding vastleggen op de computer.
6. Selecteer deze machine in de lijst aan de linkerkant van Afbeelding vastleggen.
7. Klik op [Scannen].
Het scannen start.
116
WSD-scannen gebruiken
Voor WSD-scannen kunt u gescande afbeeldingen verzenden naar een computer die is verbonden met deze machine met WSD, door
gebruik te maken van Scannen naar pc of Scannen op afstand.
Over WSD-scannen
Het gebruik van WSD-scannen instellen
Deze machine instellen als een WSD-apparaat op een computer
Een bindingspositie instellen voor dubbelzijdig scannen
Scannen vanuit het bedieningspaneel
Scannen vanaf een computer
117
Over WSD-scannen
Dit onderdeel beschrijft hoe u een computer kunt instellen zodat deze de WSD-scanfunctie gebruikt. Installeer de machine op de
computer om de WSD-scanfunctie te gebruiken.
U kunt WSD-scan instellen in Scannen naar pc of Scannen op afstand via een netwerk.
Om WSD-scan te gebruiken, moet de machine worden verbonden met een computer met het volgende geïnstalleerd via een netwerk:
Windows 8.1/Windows 8/Windows Vista/Windows 7/Windows Server 2012/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2008/Windows
Server 2008 R2
Controleer de netwerkverbinding alvorens de onderstaande procedure te starten.
Deze machine met een netwerk verbinden
118
Het gebruik van WSD-scannen instellen
Om de functie Scannen naar pc (WSD-scannen) te gebruiken en de functie Scannen op afstand (WSD-scannen) via de WSD-
scanverbinding, volgt u de onderstaande procedure.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [WSD-Scaninstellingen].
7. Controleer of [WSD-scannen] is ingesteld op [Inschakelen].
Memo
Door op [WSD-scannen] te drukken, schakelt u tussen [Inschakelen] en [Uitschakelen].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
119
Deze machine instellen als een WSD-apparaat op een computer
Deze machine op een computer installeren
Ervoor zorgen dat dat de machine is verbonden met een computer
Installeer deze machine als een WSD-scanapparaat op een Windowscomputer die WSD-scannen ondersteunt, zodat u de WSD-
scanfunctie kunt gebruiken.
Voor meer informatie over WSD-scannen, raadpleegt u "Over WSD-scannen".
Opmerking
Als een computer voor WSD-scannen deze machine herkent en als het IP-adres van deze machine is gewijzigd, moet u opnieuw
registreren. Verwijder deze machine en installeer deze dan opnieuw.
Alvorens deze installatie op te starten, controleert u of Zoeken op het netwerk is ingeschakeld.
In [Controlepaneel] klikt u op [Netwerk en internet] > [Netwerkcentrum] > [Wijzig geavanceerde deelinstellingen], selecteer
[Netwerkdetectie inschakelen] voor [Netwerkdetectie] en klik vervolgens op [Wijzigingen opslaan].
Memo
U kunt tot 50 computers registreren in deze machine.
Deze machine op een computer installeren
1. Selecteer [Netwerk] in het [Start]-menu.
De apparaten die zijn verbonden met het netwerk, worden weergegeven.
2. Klik met de rechtermuisknop op het MB562-pictogram onder [Multifunctionele apparaten] en selecteer
[Installeren].
Indien het dialoogvenster [Gebruikersaccount-beheer] wordt weergegeven, klik dan op [Ja].
3. Wanneer een ballonmelding over de voltooide installatie verschijnt op de taakbalk, klik dan op de ballon
voor meer informatie en klik vervolgens op [x (Sluiten)].
Controleer als volgt de installatie van het hulpprogramma op de machine.
Ervoor zorgen dat dat de machine is verbonden met een computer
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Scannen naar computer].
3. Druk op [Selecteer een verbonden pc].
120
4.
Druk op [Van WSD-scan].
5. Controleer of er op deze machine een computer wordt weergegeven als verbindingsbestemming voor
WSD-scannen.
121
Een bindingspositie instellen voor dubbelzijdig scannen
Om een bindingspositie in te stellen voor dubbelzijdig scannen met Scannen naar pc en Scannen op afstand via WSD-scannen, volgt u de
onderstaande procedure.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [WSD-Scaninstellingen].
7. Druk op [Binding].
8. Selecteer een bindingspositie.
Beschikbare document-bindingsposities.
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
122
Scannen vanuit het bedieningspaneel
Memo
Om dubbelzijdig scannen te starten, zet u de instelling aan en plaatst u een document in de ADF. Als u een document op de
glasplaat plaatst, kunt u niet beide zijden van het document scannen, ook niet als u dubbelzijdig scannen aanzet.
Als u de scannertoepassing gebruikt op een computer, wordt een document gescand met het scannertype van de scanprofiel-
instelling op de computer, ongeacht waar het document is ingesteld of ongeacht de instelling [Dubbelzijdig scannen].
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen naar computer].
4. Druk op [Selecteer een verbonden pc].
5. Druk op [Van WSD-scan].
6. Selecteer een bestemmingscomputer om de gescande gegevens te verzenden.
U kunt een handeling instellen voor elke gebeurtenis in de Windows-scaneigenschappen.
7. Druk op [Dubbelzijdig scannen].
8. Kies een instelling.
Beschikbare instellingen voor dubbelzijdig scannen.
9. Druk op de (START) knop.
Het scannen start.
123
Scannen vanaf een computer
Eenvoudige Scan Modus
Handm. scanmodus
Beveiligde scanmodus
Eenvoudige Scan Modus
1. Druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Start een scan programma op de computer.
4. Klik op een scan knop in het scan programma.
Het scannen start.
Handm. scanmodus
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand WSD].
Memo
Om [Remote Scan WSD] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Manual Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Start een scan programma op de computer.
5. Klik op een scan knop in het scan programma.
Het scannen start.
Beveiligde scanmodus
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
124
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Scannen op afstand WSD].
Memo
Om [Remote Scan WSD] weer te geven, moet u [PC Scan Mode] instellen op [Secure Scan Mode] op het aanraakscherm.
4. Start een scan programma op de computer.
5. Klik op een scan knop in het scan programma.
Het scannen start.
125
Een scan instellen voor een document
Dit onderdeel beschrijft nuttige scanfuncties. Indien nodig kunt u de scanfuncties zodanig instellen dat de optimale beeldkwaliteit wordt
geproduceerd. De scanfuncties kunnen worden gebruikt voor Scannen naar e-mail, Scannen naar USB-geheugen en Scannen naar
netwerk-pc.
Een documenttype opgeven
Een scanresolutie opgeven
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
De dichtheid aanpassen
Een scanformaat opgeven
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk scannen (Achtergrondverwijdering)
Het contrast aanpassen
De tint aanpassen
De verzadiging aanpassen
RGB aanpassen
Een bestandsnaam opgeven
Een kleurmodus opgeven
Een bestandsformaat opgeven
Een pdf-bestand coderen
Een compressiegraad opgeven voor een bestand
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
126
Een documenttype opgeven
Als u een documenttype selecteert, kan het document worden gescand met de beste kwaliteit.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat plaatsen
Memo
Wanneer u een document scant met de machine, wordt aan een document in de ADF prioriteit gegeven. Controleer dat er zich
geen document in de ADF bevindt, wanneer u de document glasplaat gebruikt. Druk op
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [Documenttype]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Documenttype]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Documenttype]
5. Selecteer een documenttype.
Beschikbare documenttype-instellingen.
Memo
[Tekst]: Stel in wanneer u een tekstdocument kopieert.
127
[Tekst/Foto]: Stel in wanneer u een document met tekst en foto's kopieert. De goed uitgebalanceerde tekst en foto worden
weergegeven op een afbeelding.
[Foto]: Stel in wanneer u foto's en grafische documenten kopieert. Afbeeldingen worden gereproduceerd met de focus op
grijswaarden. In [Foto]-modus duurt het langer om te scannen.
[Foto (Glanzend)]: Stel in wanneer u fotodocumenten kopieert die zijn afgedrukt op glanzend, zilver halide fotopapier of op
glanzend inkjetpapier. Afbeeldingen worden gereproduceerd met de focus op grijswaarden en met aandacht voor het
glanzende.
Opmerking
Als u [Tekst] selecteert,neemt het grijsniveau mogelijk af naargelang het document.
Als u [Foto] of [Foto (Glanzend)] selecteert, worden dunne teksten of lijnen mogelijk vervaagd, naargelang het document.
Het duurt langer om te scannen.
Indien u [Photo (Glossy)] selecteert, kunnen beelden helder zijn.
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
128
Een scanresolutie opgeven
Geef een resolutie op om een document te scannen en de beste kwaliteit te verkrijgen.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [Resolutie]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Resolutie]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Resolutie]
5. Kies een resolutie.
Beschikbare resolutie instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
129
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
Om meerdere documenten te scannen als een enkele taak, schakelt u de Continu scanmodus in.
In Ononderbrokene Scan modus kunt u uw documenten van de ADF, documentglas of zij beide scannen.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Plaats de eerste pagina van een document in de ADF of op de glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Geavanceerd] > [Continu scannen]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Basis] > [Continu scannen]
Scan naar gedeelde map Tab [Basis] > [Continu scannen]
5. Druk op [Continuous Scan].
[Continuous Scan] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [Continuous Scan] schakelt tussen [ON] en [OFF].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
7. Plaats het volgende document in de ADF of op de glasplaat wanneer het scherm [Gelieve volgende
document te plaatsen] wordt weergegeven. Opmerking
130
Opmerking
Als u het volgende document op een andere plaats legt, verwijder dan het document van de plaats die u eerst gebruikte.
8. Druk op [Start Scan].
Het scannen start.
9. Wanneer het scannen van alle sets van de documenten gereed is, druk op [Scan Complete].
131
De dichtheid aanpassen
U kunt de dichtheid instellen in zeven niveaus.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [Dichtheid]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Dichtheid]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Dichtheid]
5. Kies de dichtheid.
Beschikbare documenttype-instellingen.
Memo
[0] is de standaardwaarde. Om de dichtheid te verhogen, kies [+1], [+2], of [+3] (donkerste). Om de dichtheid te verlagen,
kies [-1], [-2], of [-3] (lichtste).
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
132
133
Een scanformaat opgeven
U kunt de geschikte afmeting om een document te scannen specificeren.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Basis] > [Scanformaat]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Scannen naar USB-geheugen] > [Scanformaat]
Scannen naar gedeelde map Tab [Basis] > [Scanformaat]
5. Kies een grootte.
Beschikbare resolutie instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
134
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Opmerking
Gebruik normaal papier van het standaardformaat. Ander papier gebruiken dan normaal papier van het standaardformaat kan
papierstoringen veroorzaken.
Om een dubbelzijdig document te scannen, plaatst u het in de ADF.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Plaats een document in de ADF.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Geavanceerd] > [Dubbelzijdig scannen]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Scannen naar USB-geheugen] > [Dubbelzijdig scannen]
Scannen naar gedeelde map Tab [Basis] > [Dubbelzijdig scannen]
5. Selecteer een afdrukmethode.
Beschikbare resolutie instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
135
136
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk scannen
(Achtergrondverwijdering)
Om een niveau van de document achtergrond wegruiming te regelen, kunt u Auto selecteren, UIT of regelen in zes niveaus.
Wanneer u kiest [Auto], wordt de achtergrond automatisch verwijderd op een niveau dat past bij het document.
Opmerking
Als er een grote waarde wordt ingesteld voor de achtergrondverwijdering, is het mogelijk dat smalle lijnen, teksten of lichte kleuren
niet worden weergegeven op het document.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [Achtergrondverwijdering]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Achtergrondverwijdering]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Achtergrondverwijdering]
5. Kies een waarde.
Beschikbare waarde instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
137
138
Het contrast aanpassen
Verschillen tussen heldere en donkere delen van een document worden aangepast om afbeeldingen en teksten zichtbaarder en
leesbaarder te maken.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [Contrast]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Contrast]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Contrast]
5. Kies een waarde.
Beschikbare waarde instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
139
De tint aanpassen
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [Tint]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Tint]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Tint]
5. Kies een waarde.
Beschikbare waarde instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
140
De verzadiging aanpassen
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [Verzadiging]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Verzadiging]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Verzadiging]
5. Kies een waarde.
Beschikbare waarde instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
141
RGB aanpassen
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Afbeeldingsinstellingen] > [RGB]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [RGB]
Scannen naar gedeelde map Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [RGB]
5. Selecteer een waarde voor RGB en druk dan op [OK].
Beschikbare waarde instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
142
Een bestandsnaam opgeven
U kunt een naam van een gescanned gegevensbestand specificeren.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Geavanceerd] > [Bestandsnaam]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Basis] > [Bestandsnaam]
Scannen naar gedeelde map Tab [Basis] > [Bestandsnaam]
5. Voer een bestandsnaam in, en klik dan op [OK].
U kunt tot 64 karakters invoeren.
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
143
Een kleurmodus opgeven
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Basis] > [Kleurmodus]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Scannen naar USB-geheugen] > [Kleurmodus]
Scannen naar gedeelde map Tab [Basis] > [Kleurmodus]
5. Selecteer een kleurmodus.
Beschikbare modusinstellingen.
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
144
Een bestandsformaat opgeven
U kunt een bestandsformaat van een gescand document opgeven.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Bestandsformaat]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Basis] > [Bestandsformaat]
Scannen naar gedeelde map Tab [Geavanceerd] > [Bestandsformaat]
5. Selecteer een bestandsformaat.
De beschikbare bestandsformaten variëren naargelang het geselecteerde kleurtype.
Kleurtype Bestandsformaat
Kleur PDF*, HC-PDF, Single-TIFF, Multi-TIFF, JPEG, XPS
Grijswaarden PDF*, HC-PDF, Single-TIFF, Multi-TIFF, JPEG, XPS
Binair PDF*, Single-TIFF, Multi-TIFF, XPS
* geeft de standaardinstelling aan die in de fabriek is ingesteld.
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
145
146
Een pdf-bestand coderen
Bij het converteren van een gescand document naar een PDF-bestand, kunt u het bestand coderen. U kunt een coderingsniveau
instellen, een wachtwoord voor openen, een toelatingswachtwoord en machtigingen gebruiken voor het gecreëerde PDF-bestand. Hoe
hoger het coderingsniveau, hoe hoger het beveiligingsniveau.
Een wachtwoord voor het openen van een document is bedoeld om een gecodeerd PDF-bestand te openen. Een wachtwoord voor
openen kan niet hetzelfde zijn als een toelatingswachtwoord. U kunt tot 32 karakters invoeren.
Een toelatingswachtwoord is bedoeld om afdrukken te beheren, uitpakken, bewerken of andere handelingen voor gecodeerde PDF-
bestanden. Een toelatingswachtwoord kan niet hetzelfde zijn als een wachtwoord voor openen. U kunt tot 32 karakters invoeren.
Opmerking
[Gecodeerde PDF] wordt enkel weergegeven als [Bestandsformaat] is ingesteld op [PDF].
Om een PDF-bestand te coderen, moet u een wachtwoord voor openen instellen of een toelatingswachtwoord.
Memo
De toestemming die onderdelen voor het printen en opmaak van een PDF bestand is afhankelijk van de codering niveaus.
Een toestemming om een document te printen, een toestemming om tekst en grafiek te onttrekken en een toestemming om een
document te veranderen is enkel getoond indien u selecteert [Enable] of [Apply Default Password] voor [Permissions Password].
Een document-openingswachtwoord en een toelatingswachtwoord instellen (Encryptieniveau: [Low])
Een document-openingswachtwoord en een toelatingswachtwoord instellen (Encryptieniveau: [Medium] of [High])
Instellen dat een document enkel kan worden geopend met een wachtwoord
Het standaardwachtwoord in deze machine registreren
147
Een document-openingswachtwoord en een toelatingswachtwoord instellen
(Encryptieniveau: [Low])
Dit onderdeel beschrijft hoe u het coderingsniveau instelt op [Laag] en hoe u een wachtwoord instelt voor het openen van een document
en een toelatingswachtwoord.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Gecodeerde PDF]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Basis] > [Gecodeerde PDF]
Scannen naar gedeelde map Tab [Geavanceerd] > [Gecodeerde PDF]
5. Druk op [Coderen].
6. Druk op [Laag].
7. Druk op [Inschakelen] of [Standaardwachtwoord toepassen].
Er wordt een scherm weergegeven om een wachtwoord in te stellen voor het openen van een document.
Om [Standaardwachtwoord toepassen] te selecteren, moet u het standaardwachtwoord op voorhand registreren in deze machine.
8. Voer een wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Een wachtwoord voor het openen van een document is bedoeld om een gecodeerd PDF-bestand te openen. Een wachtwoord voor
openen kan niet hetzelfde zijn als een toelatingswachtwoord. U kunt tot 32 karakters invoeren.
9. Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK].
10. Druk op [Inschakelen] of [Standaardwachtwoord toepassen].
Er wordt een scherm weergegeven om een toelatingswachtwoord in te stellen.
Om [Standaardwachtwoord toepassen] te selecteren, moet u het standaardwachtwoord op voorhand registreren in deze machine.
148
11.
Voer een wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Een toelatingswachtwoord is bedoeld om afdrukken te beheren, uitpakken, bewerken of andere handelingen voor gecodeerde PDF-
bestanden. Een toelatingswachtwoord kan niet hetzelfde zijn als een wachtwoord voor openen. U kunt tot 32 karakters invoeren.
12. Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK].
13. Selecteer een toelating om af te drukken en klik vervolgens op [Next].
Beschikbare afdrukmachtigingen.
14. Selecteer een toelating om uit te pakken en klik vervolgens op [Next].
Beschikbare afdrukmachtigingen.
15. Selecteer een toelating om te bewerken en klik vervolgens op [Next].
Beschikbare afdrukmachtigingen.
16. Controleer de beveiligingsinstelling en druk op op [Ja].
17. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
149
Een document-openingswachtwoord en een toelatingswachtwoord instellen
(Encryptieniveau: [Medium] of [High])
Dit onderdeel beschrijft hoe u het coderingsniveau instelt op [Medium] of [Hoog] en hoe u een wachtwoord instelt voor het openen van
een document en een toelatingswachtwoord.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Gecodeerde PDF]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Basis] > [Gecodeerde PDF]
Scannen naar gedeelde map Tab [Geavanceerd] > [Gecodeerde PDF]
5. Druk op [Coderen].
6. Druk op [Medium] of [Hoog].
7. Druk op [Inschakelen] of [Standaardwachtwoord toepassen].
Er wordt een scherm weergegeven om een wachtwoord in te stellen voor het openen van een document.
Om [Standaardwachtwoord toepassen] te selecteren, moet u het standaardwachtwoord op voorhand registreren in deze machine.
8. Voer een wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Voer een wachtwoord in en klik vervolgens op [OK]. Een wachtwoord voor het openen van een document is bedoeld om een
gecodeerd PDF-bestand te openen. Een wachtwoord voor openen kan niet hetzelfde zijn als een toelatingswachtwoord. U kunt tot
32 karakters invoeren.
9. Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK].
10. Druk op [Inschakelen] of [Standaardwachtwoord toepassen].
Er wordt een scherm weergegeven om een toelatingswachtwoord in te stellen.
Om [Standaardwachtwoord toepassen] te selecteren, moet u het standaardwachtwoord op voorhand registreren in deze machine.
150
11.
Voer een wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Een toelatingswachtwoord is bedoeld om afdrukken te beheren, uitpakken, bewerken of andere handelingen voor gecodeerde PDF-
bestanden. Een toelatingswachtwoord kan niet hetzelfde zijn als een wachtwoord voor openen. U kunt tot 32 karakters invoeren.
12. Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK].
13. Selecteer een toelating om af te drukken en klik vervolgens op [Next].
Beschikbare afdrukmachtigingen.
14. Selecteer een toelating om uit te pakken en klik vervolgens op [Next].
Beschikbare afdrukmachtigingen.
15. Selecteer een toelating om te bewerken en klik vervolgens op [Next].
Beschikbare afdrukmachtigingen.
16. Controleer de beveiligingsinstelling en druk op op [Ja].
17. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
151
Instellen dat een document enkel kan worden geopend met een wachtwoord
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Gecodeerde PDF]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Basis] > [Gecodeerde PDF]
Scannen naar gedeelde map Tab [Geavanceerd] > [Gecodeerde PDF]
5. Druk op [Coderen].
6. Kies een encryptieniveau, en klik dan op [OK].
Beschikbare coderingsniveau-instellingen.
7. Druk op [Inschakelen] of [Standaardwachtwoord toepassen].
Er wordt een scherm weergegeven om een wachtwoord in te stellen voor het openen van een document.
Om [Standaardwachtwoord toepassen] te selecteren, moet u het standaardwachtwoord op voorhand registreren in deze machine.
8. Voer een wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Een wachtwoord voor het openen van een document is bedoeld om een gecodeerd PDF-bestand te openen. Een wachtwoord voor
openen kan niet hetzelfde zijn als een toelatingswachtwoord. U kunt tot 32 karakters invoeren.
152
9.
Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK].
10. Druk op [Uitschakelen].
11. Controleer de beveiligingsinstelling en druk op op [Ja].
12. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
153
Het standaardwachtwoord in deze machine registreren
Wanneer u een PDF-bestand encodeert, kunt u [Wachtwoord voor openen] instellen en [Toelatingswachtwoord]. Als u
[Standaardwachtwoord toepassen] selecteert om het wachtwoord in te stellen, kunt het wachtwoord gebruiken dat vooraf werd
ingesteld.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Gecodeerde PDF-instelling].
8. Druk op [Toelatingswachtwoord].
9. Voer een wachtwoord in.
Het toelatingswachtwoord is bedoeld om afdrukken te beheren, uitpakken, bewerken of andere handelingen voor gecodeerde PDF-
bestanden. Het toelatingswachtwoord kan niet hetzelfde zijn als een wachtwoord voor openen. U kunt tot 32 karakters invoeren.
10. Druk op [OK].
154
Een compressiegraad opgeven voor een bestand
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Compressiegraad]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Basis] > [Compressiegraad]
Scannen naar gedeelde map Tab [Geavanceerd] > [Compressiegraad]
5. Kies een compressie ratio.
Beschikbare compressie ratio instellingen:
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
155
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
Wanneer u een document scant met de kap van de glasplaat geopend of wanneer u een boek scant, verschijnt er mogelijk een zwarte
schaduw rondom de randen van de gescande afbeelding. De hoek verwijdering functie stelt u in staat om de zwarte schaduw te
verwijderen.
Memo
[Randen wissen] is standaard in de fabriek ingesteld op [AAN] en [Breedte] op 5 mm.
De standaardwaarde van de te wissen randbreedte kan worden gewijzigd in [Beheerdersinstelling] > [Scannerinstellingen] >
[Standaardinstellingen] > [Randen wissen] > [AAN] > [Breedte].
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het bovenste scanscherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Selecteert een scanmethode.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gescande gegevens bewaren in het USB-geheugen (Scannen naar USB-geheugen)
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Geef een bestemming op door de procedure te volgen voor de geselecteerde scanmethode.
De (START)-knop licht op.
4. Volg de procedure in de onderstaande tabel voor de geselecteerde scanmethode.
Scanmethode Weergave op het aanraakpaneel en bedieningsprocedures
Scannen naar e-mail Tab [Afbeeldingsinstellingen] > [Randen wissen]
Scannen naar USB-geheugen Tab [Geavanceerd] > [Randen wissen]
Scannen naar gedeelde map Tab [Geavanceerd] > [Randen wissen]
5. Voer een waarde in vanaf 5 tot 50 mm (0.2 tot 2.0 inches) in [Width] via gebruik van het 10-
toetsenbord of via drukken op op het aanraak paneel, en druk dan op [OK].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Het scannen start.
156
157
Het scanhulpprogramma gebruiken
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u kunt scannen door middel van de hulpprogramma-software en het scanner-stuurprogramma die werden
geleverd bij deze machine.
Het OKI Data Scan-hulpprogramma, ActKey gebruiken (enkel Windows)
Het netwerkscannerinstallatie-hulpprogramma gebruiken (alleen Mac OS X )
Het TWAIN-stuurprogramma gebruiken
Het WIA-stuurprogramma gebruiken (enkel Windows)
Afbeeldingvastlegging gebruiken (alleen Mac OS X)
158
Het OKI Data Scan-hulpprogramma, ActKey gebruiken (enkel Windows)
Dit onderdeel beschrijft hoe u kunt scannen met de scaninstellingen die werden opgegeven op de computer bij het gebruik van ActKey,
een hulpprogramma dat bij deze machine werd geleverd.
Over ActKey
ActKey installeren
Scannen met ActKey
Gescande gegevens verzenden per fax
Instelling om ActKey te starten bij het gebruiken van Scannen naar pc
De instelling wijzigen van elke ActKey-knop
Netwerkconfiguratie gebruiken (enkel Windows)
159
Over ActKey
Met ActKey kunt u beginnen scannen overeenkomstig de opgegeven instellingen, simpelweg door op een knop te drukken.
Memo
ActKey steunt Mac OS X niet.
Bij het installeren van ActKey wordt tegelijkertijd Netwerkconfiguratie geïnstalleerd.
160
ActKey installeren
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Indien het dialoogvenster [Gebruikersaccount-beheer] wordt weergegeven, klik dan op [Ja].
3. Selecteer een taal, lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik vervolgens op [Akkoord].
4. Lees het omgevingsadvies en klik op [Volgende].
5. Selecteer een model en klik vervolgens op [Volgende].
6. Selecteer een verbindingstype en klik vervolgens op [Volgende].
7. Klik op [Aangepaste installatie].
8. Selecteer het selectievakje [ActKey] en klik vervolgens op [Installeren].
9. Installeer de software door de instructies te volgen.
10. Klik op [Beëindigen].
161
Scannen met ActKey
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Klik op [Start] en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [ActKey] > [ActKey].
Indien het scanner keuze scherm getoond is, selecteer [OKI MB MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] voor een USB aansluiting of [OKI MB
****** (*; the last six digits of the MAC address)] voor een netwerkaansluiting en klik dan [OK].
3. Druk op de scanknop.
Het scannen start.
Een gescande afbeelding is met een geselecteerde toepassing, bewaard in een folder of is gestuurd met PC-FAX volgens de scan
knop waarop u klikt.
162
Gescande gegevens verzenden per fax
U kunt een gescand document verzenden met de faxservice van het Windows-onderdeel.
Opmerking
Nadat u een document heeft gescand, kunt u de richting van de afbeelding niet wijzigen op een toepassing.
Deze functie gebruikt de faxservice van het Windows-component.
Memo
Voor de functie PC-FAX-verzending, is de resolutie vastgesteld op 200 dpi en de kleurmodus op zwart-wit.
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Klik op [Start] en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [ActKey] > [ActKey].
3. Klik op [PC-FAX ] op een computer.
[Faxinstelling] wordt opgestart.
4. Verzendt een fax door de instructies op het scherm te volgen.
163
Instelling om ActKey te starten bij het gebruiken van Scannen naar pc
U kunt instellen dat ActKey opstart wanneer u [Scannen naar computer] selecteert op de machine.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik met de rechter muisknop op [USB Device] en dan op [Scaneigenschappen].
Indien het dialoogvenster [Gebruikersaccount-beheer] wordt weergegeven, klik dan op [Ja].
3. Klik op het tabblad Gebeurtenissen.
4. Selecteer een gebeurtenis uit [Een gebeurtenis selecteren].
5. Selecteer [Dit programma starten] en selecteer dan [ActKey].
6. Herhaal stappen 4 en 5 zodat alle gebeurtenissen worden ingesteld op [ActKey].
7. Klik op [OK].
164
De instelling wijzigen van elke ActKey-knop
U kunt de instellingen van elke van de vier scanknoppen wijzigen.
1. Start ActKey.
2. Selecteer [Knopinstellingen] in het menu [Opties].
3. Klik op een in te stellen knop.
4. Wijzig indien nodig de instelling.
Memo
De standaard-opslaglocatie wordt automatisch gecreëerd wanneer ActKey wordt geïnstalleerd.
De gescande gegevens worden bewaard in de opslaglocatie-map met "bestandsnaam (datum) volgnummer".
5. Klik op [OK].
165
Netwerkconfiguratie gebruiken (enkel Windows)
Over Netwerkconfiguratie
De machine (Nieuwe machine) registreren in Netwerkconfiguratie
De naam wijzigen van het scanner-stuurprogramma van de geregistreerde machine
De instellingsgegevens van de geregistreerde machine wijzigen
Scannen naar pc instellen
De registratie opheffen van computergegevens die op de machine zijn geregistreerd
Over Netwerkconfiguratie
Netwerkconfiguratie is een hulpprogramma dat op voorhand moet worden ingesteld voor Scannen naar pc. Met dit hulpprogramma kunt
u ook de instellingswaarden wijzigen als er informatie werd gewijzigd, zoals het IP-adres van de machine of de computer bij het
uitvoeren van een netwerkscan.
Bij het installeren van ActKey wordt tegelijkertijd Netwerkconfiguratie geïnstalleerd.
Wanneer u een computer opstart, wordt Netwerkconfiguratie automatisch in de taakbalk geplaatst.
Start Netwerkconfiguratie door de onderstaande procedure te volgen.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [ActKey] [Tools] > [Network
Configuration].
2. Klik met de rechter muisknop op [Geef Netwerkconfiguratie weer] in de taakbalk.
Het scanner-stuurprogramma dat op de computer werd geïnstalleerd, wordt weergegeven.
De machine (Nieuwe machine) registreren in Netwerkconfiguratie
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Alle programma's] > [Okidata] > [ActKey] > [Hulpprogramma's >
[Netwerkconfiguratie].
166
2. Klik met de rechter muisknop op [Geef Netwerkconfiguratie weer] in de taakbalk.
3. Selecteer [Voeg scanner toe] in het [Scanner]-menu.
4. Selecteer de naam van het scanner-stuurprogramma van de toegevoegde scanner.
De naam wijzigen van het scanner-stuurprogramma van de geregistreerde machine
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Alle programma's] > [Okidata] > [ActKey] > [Hulpprogramma's >
[Netwerkconfiguratie].
2. Klik met de rechter muisknop op [Geef Netwerkconfiguratie weer] in de taakbalk.
3. Selecteer [Bewerk stuurprogramma-naam] in het [Scanner]-menu.
4. Wijzig de stuurprogramma-naam.
167
De instellingsgegevens van de geregistreerde machine wijzigen
Wijzig het IP-adres en het poortnummer van de machine.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Alle programma's] > [Okidata] > [ActKey] > [Hulpprogramma's >
[Netwerkconfiguratie].
2. Klik met de rechter muisknop op [Geef Netwerkconfiguratie weer] in de taakbalk.
3. Selecteer [Bewerk Scanner] in het [Scanner]-menu.
De instellingswaarde die momenteel is ingesteld op de computer, wordt weergegeven.
4. Wijzig naar het IP-adres en het poortnummer van de machine.
Scannen naar pc instellen
Om Scannen naar pc uit te voeren, moet u de computernaam, het IP-adres en het poortnummer registreren op de machine.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Alle programma's] > [Okidata] > [ActKey] > [Hulpprogramma's >
[Netwerkconfiguratie].
168
2. Klik met de rechter muisknop op [Geef Netwerkconfiguratie weer] in de taakbalk.
3. Selecteer [Eigenschappen] in het [Scanner]-menu.
4. Klik op de [Registreer]-tab.
Nadat het scanner-stuurprogramma is geïnstalleerd, start u Netwerkconfiguratie op en selecteert u het te gebruiken stuurprogramma.
Selecteer [Eigenschappen] in het [Scanner]-menu en selecteer dan de [Registreer]-tab. Wanneer de computergegevens, de
computernaam, het IP-adres en het poortnummer worden weergegeven. U hoeft de computernaam niet in te stellen, want de hostnaam
van de computer wordt automatisch verkregen.
Hoewel de instellingswaarde van het IP-adres van de computer automatisch wordt weergegeven, worden meerdere IP-adressen
weergegeven indien er meerdere netwerkkaarten in de computer zijn geïnstalleerd. Selecteer het IP-adres van de netwerkkaart die
momenteel wordt gebruikt. Wijzig de huidige instelling voor het poortnummer dat wordt weergegeven, indien nodig.
Nadat alle instellingen zijn voltooid. Klik op de knop [Registreren] om de instelling in de machine te registreren.
Indien de machine uit staat en kan niet verbonden kan worden, gebeurt een fout tijdens registreren. Als de computernaam, het IP-adres
of het poortnummer is gewijzigd, moet u zich na de registratie opnieuw registreren door de bovenstaande procedure te volgen.
De registratie opheffen van computergegevens die op de machine zijn geregistreerd
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Alle programma's] > [Okidata] > [ActKey] > [Hulpprogramma's >
[Netwerkconfiguratie].
2. Klik met de rechter muisknop op [Geef Netwerkconfiguratie weer] in de taakbalk.
169
3. Selecteer [Eigenschappen] in het [Scanner]-menu.
4. Klik op de tab [Registratie opheffen].
5. Selecteer de computer naam te maken de registratie ongedaan en klik dan op [Unregister].
170
Het netwerkscannerinstallatie-hulpprogramma gebruiken (alleen Mac OS X )
Dit onderdeel beschrijft het hulpprogramma voor het instellen van netwerkscanner, een hulpprogramma voor het instellen van de
verbindingsbestemming dat enkel opstart wanneer u de scanfunctie voor het eerst gebruikt via het netwerk.
Over het netwerkscannerinstallatie-hulpprogramma
Een apparaat selecteren dat is verbonden voor netwerkscan
171
Over het netwerkscannerinstallatie-hulpprogramma
Wanneer u over een netwerk op een computer scant waarop Mac OS X voor de eerste keer loopt, geeft het Netwerk Scanner Opstelling
Werktuig u de gelegenheid om de aansluiting bestemming starts te zetten.
U hoeft de verbindingsbestemming niet in te stellen eens dit is gebeurd.
Memo
In de volgende procedure wordt Adobe Photoshop CS3 als voorbeeld gebruikt.
Wanneer u de scanner driver installeert, is het Netwerk Scanner Opstelling Werktuig ook tegelijkertijd geïnstalleerd.
Als alternatief kunt u het Netwerk Scanner Opstelling Werktuig beginnen dat toegang biedt door het selecteren van [Application] >
[OKIDATA] > [Scanner].
172
Een apparaat selecteren dat is verbonden voor netwerkscan
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start Adobe Photoshop op uw computer.
3. Selecteer [Import] van [FIle] en selecteer dan [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 Network].
4. Wanneer u een netwerk scan voor de eerste keer verricht, klik [OK] in het dialoogvenster dat wordt
getoond u te informeren dat het werktuig van de aansluiting bestemming keuze begint.
5. In het [Scan Settings] dialoogvenster, selecteer de aansluiting bestemming, register host informatie zo
nodig en klik dan op [OK].
6. Selecteer [Importeren] in [Bestand] van Adobe Photoshop en selecteer dan [OKIMB5(4)x2_ES5(4)1x2
Network].
7. Druk op de scanknop.
Het scannen start.
8. Selecteer [Photoshop afsluiten] in [Photoshop].
173
Het TWAIN-stuurprogramma gebruiken
Hoe u het scannen kunt opstarten vanuit een toepassing op een computer nadat u de externe pc heeft ingesteld met het
bedieningspaneel van de machine.
Voor Windows
Voor Mac OS X
174
Voor Windows
Scannen
De instellingen wijzigen in vereenvoudigde modus
Instellingen wijzigen in geavanceerde modus
Opmerking
Om deze functie te gebruiken, moet een toepassing worden gebruikt die compatibel is met TWAIN (zoals PaperPort).
Memo
In dit onderdeel wordt PaperPort gebruikt als voorbeeld.
Dit onderdeel beschrijft de procedure wanneer Scan op Afstand met een USB aansluiting wordt gebruikt. Voor details op netwerk
aansluitingen en hoe te beginnen met scannen met Scan naar PC, verwijs naar "Gescande gegevens naar een computer
verzenden".
Scannen
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start PaperPort op de computer.
3. Klik op [Selecteren] en selecteer vervolgens het scanner-stuurprogramma van de machine.
4. Klik op [Scannen].
5. Druk op de scanknop.
Het scannen start.
6. Klik op [Quit].
7. Als u de andere pagina's of de achterkant niet scant, klik dan op [Afsluiten].
Memo
De vijf knoppen ([Foto scannen], [Tijdschrift scannen], [Scannen voor OCR], [Scannen voor internet], [Aanpassen]) worden
geregistreerd als standaardinstellingen.
De instellingen wijzigen in vereenvoudigde modus
Door de stuurprogramma-instellingen te wijzigen, kunt u de manier aanpassen waarop een document wordt gescand.
Het volgende geeft uitleg over elk instellingsitem.
175
U kunt de instellingen van vijf geregistreerde knoppen wijzigen.
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start PaperPort op de computer.
3. Klik op [Selecteren] en selecteer vervolgens het scanner-stuurprogramma van de machine.
4. Klik op [Scannen].
5. Selecteer [Vereenvoudigd] in [Modus].
6. Klik op [Settings].
Er wordt een venster weergegeven.
7. Klik op een scanknop om de instelling te wijzigen.
8. Klik op [OK].
9. Om het scannen op te starten, klikt u op de scanknop.
Om de instelling te voltooien, klikt u op [Afsluiten].
Instellingen wijzigen in geavanceerde modus
U kunt het scannen van een document tot in detail aanpassen.
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start PaperPort op de computer.
3. Klik op [Selecteren] en selecteer vervolgens het scanner-stuurprogramma van de machine.
4. Klik op [Scannen].
5. Selecteer [Geavanceerd] in [Modus].
6. Wijzig indien nodig de instelling.
7. Klik op [Scannen] om het scannen te starten.
176
Voor Mac OS X
Scannen
De instellingen wijzigen in vereenvoudigde modus
Instellingen wijzigen in geavanceerde modus
Opmerking
Om deze functie te gebruiken, moet een TWAIN compatibele toepassing (zoals Adobe Photoshop CS3) geïnstalleerd worden.
Memo
In dit onderdeel wordt Adobe Photoshop CS3 als voorbeeld gebruikt.
Dit onderdeel beschrijft de procedure bij het gebruik van Scannen op afstand met een USB-verbinding. Voor meer informatie over
netwerkverbindingen en hoe u Scannen naar pc kunt opstarten, raadpleegt u de "Gescande gegevens naar een computer
verzenden".
Scannen
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start Adobe Photoshop op uw computer.
3. Selecteer [Import] van [FIle] en selecteer dan [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] or [OKI
MB5(4)x2_ES5(4)1x2 Network].
Indien u [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] selecteert, ga door naar stap 9.
Indien u [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 Network] selecteert en u verricht een netwerk scan na de eerste keer, ga door naar stap 9.
4. Wanneer u een netwerk scan voor de eerste keer verricht, klik [OK] in het dialoogvenster dat wordt
getoond u te informeren dat het werktuig van de aansluiting bestemming keuze begint.
5. In het [Scan Settings] dialoogvenster, selecteer de aansluiting bestemming, register host informatie zo
nodig en klik dan op [OK].
6. Selecteer [Import] van [FIle] of Adobe Photoshop en selecteer dan [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2
Network].
Er wordt een venster weergegeven.
7. Druk op de scanknop.
Het scannen start.
8. Selecteer [Photoshop afsluiten] in [Photoshop].
De instellingen wijzigen in vereenvoudigde modus
Door de stuurprogramma-instellingen te wijzigen, kunt u de manier aanpassen waarop een document wordt gescand.
Het volgende geeft uitleg over elk instellingsitem.
U kunt de instellingen van vijf geregistreerde knoppen wijzigen.
1. Selecteer [Vereenvoudigd] in [Modus].
2. Klik op [Settings].
3. Klik op een scanknop om de instelling te wijzigen.
4. Klik op [OK].
5. Om het scannen op te starten, klikt u op de scanknop.
Om de instelling te voltooien, klikt u op [Afsluiten].
177
Instellingen wijzigen in geavanceerde modus
U kunt het scannen van een document tot in detail aanpassen.
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start Adobe Photoshop op uw computer.
3. Selecteer [Import] van [FIle] en selecteer dan [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] or [OKI
MB5(4)x2_ES5(4)1x2 Network].
Indien u [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB] selecteert, ga door naar stap 9.
Indien u [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 Network] selecteert en u verricht een netwerk scan na de eerste keer, ga door naar stap 9.
4. Wanneer u een netwerk scan voor de eerste keer verricht, klik [OK] in het dialoogvenster dat wordt
getoond u te informeren dat het werktuig van de aansluiting bestemming keuze begint.
5. Selecteer de verbindingsbestemming in het dialoogvenster [Scaninstellingen], registreer hostgegevens
indien nodig en klik vervolgens op [OK].
6. Selecteer [Importeren] in [Bestand] van Adobe Photoshop en selecteer dan [OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2
Network].
7. Selecteer [Geavanceerd] in [Modus].
8. Wijzig indien nodig de instelling.
9. Klik op [Scannen] om het scannen te starten.
Om de instelling te voltooien, klikt u op [Afsluiten].
178
Het WIA-stuurprogramma gebruiken (enkel Windows)
Scannen
Windows Faxen en scannen gebruiken
Het WIA-stuurprogramma ondersteunt de netwerkscan-functie niet. Verbindt de machine met de computer via een USB-interface of
WSD-scan.
Het WIA-stuurprogramma biedt geen ondersteuning voor MAC OS X.
Het WIA 2.0-stuurprogramma ondersteunt Windows 8.1/Windows Server 2012 R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Server 2008 R2.
Het WIA 1.0-stuurprogramma ondersteunt Windows Vista/ Windows Server 2008/Windows Server 2003.
Scannen
Memo
In de volgende procedure wordt PaperPort gebruikt als voorbeeld.
1. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2. Start PaperPort op de computer.
3. Selecteer [Selecteren] en selecteer dan [WIA: MB5(4)x2/ES5(4)1x2].
4. Klik op [Scannen].
5. Selecteer een papierinvoer-methode.
6. Selecteer een afbeeldingstype.
7. Specificeer het te scannen gebied.
8. Klik op [Scannen].
9. Om het scannen te voltooien, klikt u op [Annuleren].
10. Als u de andere pagina's of de achterkant niet scant, klik dan op [Afsluiten].
De gescande afbeelding wordt weergegeven in PaperPort.
Windows Faxen en scannen gebruiken
"Windows Faxen en scannen" is een functie die beschikbaar is in Windows 8/Windows 7/Windows Vista.
1. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2. Klik op [Start] op een computer en selecteer dan [Alle programma's] > [Windows Faxen en scannen].
(Voor Windows 8, klikt u met de rechter muisknop op het [Start]-scherm, daarna selecteert u [Alle
programma's] > [Windows Faxen en scannen].)
3. Klik op [Nieuwe scan].
4. Selecteer [MB5(4)x2/ES5(4)1x2] en klik dan op [OK].
5. Stel indien nodig de instellingen.
179
6. Klik op [Scannen].
7. Verlaat [Windows Fax en scannen].
180
Afbeeldingvastlegging gebruiken (alleen Mac OS X)
Scannen
Instellingen wijzigen
Het ICA-stuurprogramma biedt geen ondersteuning voor Windows.
Het ICA-stuurprogramma biedt geen ondersteuning voor Mac OS X 10.6.7 of lager.
Scannen
Memo
De volgende procedure gebruikt Afbeelding vastleggen als voorbeeld.
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start Image Capture op uw computer.
3. Selecteer deze machine van de lijst aan de linkerkant zijde van het Image Capture scherm.
4. Klik op [Scan].
Begint Scannen.
5. Selecteer [Close Image Capture] van [Image Capture].
Instellingen wijzigen
Door de stuurprogramma-instellingen te wijzigen, kunt u de manier aanpassen waarop een document wordt gescand.
Het volgende geeft uitleg over elk instellingsitem.
Als u gedetailleerde informatie weergeeft, kunt u het scannen van een document tot in detail aanpassen.
1. Zet een document in de ADF of op het document glas.
2. Start Image Capture op uw computer.
3. Selecteer deze machine van de lijst aan de linkerkant zijde van het Image Capture scherm.
4. Klik op [De gedetailleerde informatie weergeven].
5. Wijzig indien nodig de instelling.
6. Klik op [Scannen].
Het scannen start.
181
Scannen annuleren
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u scannen kunt annuleren.
Scannen annuleren met het bedieningspaneel
Scannen annuleren vanaf een computer
182
Scannen annuleren met het bedieningspaneel
U kunt scannen annuleren terwijl een bericht wordt weergegeven dat zegt dat het scannen bezig is.
1. Druk op de (STOP) knop.
Scannen wordt geannuleerd en het scherm wordt opnieuw het bestemmingsselectie-scherm.
Opmerking
U kunt niet annuleren wanneer u Scannen naar pc of Scannen op afstand aan het uitvoeren bent.
183
Scannen annuleren vanaf een computer
Bij scannen naar pc of scannen op afstand, kunt u het scannen annuleren terwijl een bericht wordt weergegeven dat zegt dat het
scannen bezig is.
1. Klik in het scannen-dialoogvenster op [Annuleren].
184
De menustructiur van de scanfuncties controleren (menustructuur)
Om de instellingen te controleren of te wijzigen, selecteert u ze via de tabs op het scan-startscherm.
Scannen naar e-mail
Standaard
Adresboek
Groepslijst
Tx Geschiedenis
Handmatige invoer
LDAP
Kleur Mode "Kleur"
Scan grootte "A4 of Letter"
Registreren naar taak macro
Geavanceerd
Dubbel Scannen "UIT"
Antwoorden naar "NUL"
Onderwerp "NUL"
E-mail lichaam "NUL"
Bestandsnaam "NUL"
Continu Scannen "UIT"
Afbeelding instellingen
Afbeelding instellingen
Dichtheid "0"
Document Type "Tekst&Foto&deel"
Resolutie "200dpi"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Contrast "0"
Kleur "0"
Verzadiging "0"
RGB "R:0, G:0, B:0"
Bestandsformaat "PDF"
Versleutelde PDF "Niet versleuteld"
Compressie ratio "Laag"
Hoek verwijdering "UIT"
Functie instellingen
Scan instelling
Scan grootte "A4 of Letter"
Kleur Mode "Kleur"
Dubbel Scannen "UIT"
Bestandsnaam "NUL"
Continu Scannen "UIT"
Bestandsformaat "PDF"
Scan naar Computer
Kies een verbindende PC
Vanaf netwerk
Scan bestemming nummer (1-50):
Kies een applicatie
Vanaf USB interface
Vanaf WSD Scan
Scannen naar USB-geheugen
185
Scannen naar USB-geheugen
Kleur Mode "Kleur"
Scan grootte "A4 of Letter"
Dubbelzijdig scannen "UIT"
Registreren naar taak macro
Standaard
Bestandsnaam "NUL"
Continu Scannen "UIT"
Bestandsformaat "PDF"
Versleutelde PDF "Niet versleuteld"
Compressie ratio "Laag"
Geavanceerd
Hoek verwijdering "UIT"
Afbeelding instellingen
Dichtheid "0"
Document Type "Tekst&Foto&deel"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Resolutie "200dpi"
Contrast "0"
Kleur "0"
Verzadiging "0"
RGB "R:0, G:0, B:0"
Functie instellingen
Scan instelling
Scan grootte "A4 of Letter"
Kleur Mode "Kleur"
Dubbel Scannen "UIT"
Bestandsnaam "NUL"
Continu Scannen "UIT"
Bestandsformaat "PDF"
Scan naar gedeelde map
Scan naar gedeelde map
Kies profiel
Standaard
Kleur Mode "Kleur"
Scan grootte "A4 of Letter"
Dubbel Scannen "UIT"
Bestandsnaam "NUL"
Submap "NUL"
Continu Scannen "UIT"
Registreren naar taak macro
Geavanceerd
Bestandsformaat "PDF"
Versleutelde PDF "Niet versleuteld"
Compressie ratio "Laag"
Hoek verwijdering "UIT"
Afbeelding instellingen
Dichtheid "0"
Document Type "Tekst&Foto&deel"
Resolutie "200dpi"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Contrast "0"
186
Kleur "0"
Verzadiging "0"
RGB "R:0, G:0, B:0"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
187
De printfuncties gebruiken
Dit hoofdstuk beschrijf informatie over verschillende wegen om te printen via gebruik van deze machine.
Namen en Functies van Scherm Onderdelen voor Printen
Vanaf een computer afdrukken
Met verschillende instellingen vanaf een computer afdrukken
Gegevens in het USB-geheugen afdrukken (basisbewerking)
Gegevens in het USB-geheugen met verschillende instellingen afdrukken
Met het OKI LPR-hulpprogramma afdrukken
De printer offline gebruiken
De menustructuur van de afdrukfuncties controleren (menustructuur)
Google Cloud Print gebruiken
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
188
Namen en Functies van Scherm Onderdelen voor Printen
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Item Takenlijst
1Stationaire knop gebied Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.
2Titel en bewerking geleiding
gebied
Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen.
3Hoofd gebied Weergeeft een vooraanzicht van kopieer uitvoer dat wordt geproduceerd met de huidige
instellingen.
4[Stored Job] Print een wachtwoord-beveiligd document opgeslagen in de machine.
5[Encrypted Job] Print een wachtwoord-beveiligd en versleuteld document opgeslagen in de machine.
6[Print From USB Memory] Prind print gegevens direct vanuit opgeslagen USB Geheugen.
7[Google Cloud Print] Print print gegevens handmatig ontvangen vanaf Google Cloud Print.
8 [Offline] Schakelt deze machine offline.
9 [RESET] Zet de instellingen terug voor de huidige print taak naar hun standaard instellingen.
10 [Device Settings] Specificeert verschillende instellingen zoals Beheerder Instelling.
11 [Online] Schakelt deze machine online.
189
Vanaf een computer afdrukken
Dit deel beschrijf hoe te printen vanaf een computer.
Afdrukken
Een afdruktaak annuleren
Over schermen en functies van elke printerdriver
Dit deel beschrijft over het scherm en functies van elke printer driver.
190
Afdrukken
Een printer driver is software die de machine laat printen volgen de print commando's vanaf een applicatie. Het deel beschrijft hoe in te
stellen een papier grootte, papier lade, en papier gewicht met een printer driver.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
Voor XPS-printerdriver voor Windows
Voor PS-printerdriver voor Windows
Voor Mac OS X PCL-printerstuurprogramma
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
191
Voor PCL-printerdriver voor Windows
U kunt instellen een papier grootte, papier lade, en papier gewicht, en papier type met de printer driver.
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies de printer driver.
3. klik op [Preferences].
4. Kies een papier grootte vanaf [Size] op het [Setup] label.
5. Kies een papier lade vanaf [Source].
6. Kies een papier type vanaf [Type].
7. Kies een media gewicht vanaf [Weight].
8. Klik op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
192
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. Kies de printer driver.
3. klik op [Preferences].
4. Kies een papier grootte vanaf [Size] op het [Setup] label.
5. Kies een papier lade vanaf [Source].
6. Kies een papier type vanaf [Type].
7. Kies een media gewicht vanaf [Weight].
8. Klik op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
193
Voor PS-printerdriver voor Windows
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. Kies de PS printer driver.
3. klik op [Preferences].
4. Kies [Tray 1] vanaf [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
5. Klik op [Advanced].
6. Kies [Printer Setting] vanaf [Media Weight], en klik dan op [OK].
7. Klik op [OK] op het [Printing Preferences] scherm.
8. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
194
Voor Mac OS X PCL-printerstuurprogramma
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies een printer vanaf [Format For].
3. Kies een papier lade vanaf [Paper Size], en klik dan op [OK].
4. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
5. Kies [Setup] vanaf het paneel menu.
6. Kies een papier lade vanaf [Paper Source].
7. Kies een media type vanaf [Media Type].
8. Kies een media gewicht vanaf [Media Weight].
9. Klik op [Print].
Printen begint.
195
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
U kunt instellen een papier grootte, papier lade, en papier gewicht, en papier type met de printer driver.
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [A4] vanaf [Paper Size], kies de juiste oriëntatie vanaf [Orientation], en klik dan op [OK].
3. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
4. Kies [Tray 1] op het [Paper Feed] paneel.
5. Kies [Insert Options] voor [Feature Sets], en kies [Printer Setting] voor [Media Weight] op het [Printer
Features] paneel.
6. Klik op [Print].
Printen begint.
196
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdrukopdracht annuleren vanuit een computer door de opdracht in de opdrachtlijst op het bedieningspaneel te verwijderen.
Opmerking
De pagina's die klaar zijn om te worden geprint op deze machine worden geprint zonder wijzigingen.
Wanneer het bediening paneel aangeeft dat het printen bezig is voor een lange tijd, verwijder de print taak van de computer.
1. Druk op de (STATUS)-knop.
Het aanraakpaneel-scherm schakelt over naar het statusscherm.
2. Druk op het tabblad [Device Information].
3. Druk op [Job List].
4. Kies de taak die u wilt verwijderen, en klik dan op [Delete].
De print gegevens zijn verwijderd.
197
Over schermen en functies van elke printerdriver
Dit onderdeel beschrijft de naam en functie van elk scherm.
Windows PCL-printerdriver
Windows XPS-printerdriver
Windows PS Printer Driver
Mac OS X PCL-printerdriver
Mac OS X PS Printer Driver
198
Windows PCL-printerdriver
U kunt schakelen tussen de [Setup], [Job Options], en [Extend] labels voor instellingen.
[Setup] Label
Item Takenlijst
1Driver Instellingen Bewaar uw instellingen.
2 Vooraanzicht Weergeeft een vooraanzicht afbeelding van het print resultaat.
3 Media Specificeert de papier grootte, type, gewicht, papier aanvoer methode, of andere instellingen.
4Afwerking Modus Specificeert de multi-pagina-printen, boekje-printen, affiche druk of andere instellingen.
52-Zijdig Printen (Duplex) Specificeert deze instelling wanneer u duplex printen wilt verrichten.
6Hoek opslaan Specificeert de print richting.
7Afbeelding Instelling Stelt print gegevens formaat in dat de printer driver creëert.
8Toner besparing Neemt de print dichtheid af om toner te bewaren.
9 Over Weergeeft de versie van de printer driver.
10 Standaard Herstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes.
[Job Options] Label
Item Takenlijst
1 Kwaliteit Specificeert de resolutie voor printen.
2 Schaal Specificeert de vergroting/reductie ratio voor printen.
3 Kopieën Specificeert het aantal kopieën om te worden geprint.
4Taak Type Specificeert het print type.
5Print Modus Specificeert een print modus.
6 Geavanceerd Stelt andere printer instellingen in.
7 Standaard Herstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes.
[Extend] Label
Item Takenlijst
199
1 Watermerken Specificeert wanneer u stempel printen wilt gebruiken.
2 Bedekkingen Specificeert wanneer u overliggend printen wilt gebruiken.
3 Lettertypes Specificeert TrueType lettertypes en printer lettertypes.
4Gebruiker Verificatie Specificeert de gebruiker authenticatie.
200
Windows XPS-printerdriver
U kunt schakelen tussen de [Setup] en [Job Options] labels voor instellingen.
[Setup] Label
Item Takenlijst
1 Media Specificeert de papier grootte, type, gewicht, papier aanvoer methode, of andere instellingen.
2Afwerking Modus Specificeert de multi-pagina-print, boekje-print en affiche-print.
3Hoek opslaan Specificeert de print richting.
42-Zijdig Printen (Duplex) Specificeert wanneer u 2-zijdig printen wilt gebruiken.
5Driver Instellingen Bewaar uw instellingen.
6 Vooraanzicht Weergeeft een vooraanzicht afbeelding van het print resultaat.
7 Over Weergeeft de versie van de printer driver.
8 Standaard Herstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes.
[Job Options] Label
Item Takenlijst
1 Kwaliteit Specificeert de resolutie voor printen.
2Toner besparen Vermindert de printdichtheid om toner te bewaren.
3Blanco pagina's overslaan Print geen blanco pagina's door het kiezen van dit controle venster.
4Taak Instellingen Specificeert hoeveel exemplaren moeten worden geprint.
5 Schaal Specificeert de vergroting/reductie ratio voor printen.
6 Watermerken Specificeert wanneer u stempel printen wilt gebruiken.
7 Standaard Herstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes.
201
202
Windows PS Printer Driver
U kunt schakelen tussen de [Layout], [Paper/Quality], en [Job Options] labels voor instellingen.
[Layout] Label
Item Takenlijst
1Hoek opslaan Specificeert de print richting.
2Printen aan
Beide Zijden
Specificeert deze instelling wanneer u duplex printen wilt uitvoeren.
3 Pagina
Volgorde
Specificeert de te printen pagina's.
4 Pagina
Formaat
Specificeert het aantal pagina's dat wordt geprint op een vel papier en boekje printen. Wanneer u het [Draw
Borders] controle venster kiest, worden gegevens geprint met begrenzingen.
5 Vooraanzicht Weergeeft een vooraanzicht afbeelding van het print resultaat.
6 Geavanceerd Stelt u in staat om gedetailleerde instellingen in te stellen voor print kwaliteit en een papier grootte.
[Paper/Quality] Label
Item Takenlijst
1Lade Keuze Veranderd de papier aanvoer lade.
2 Geavanceerd Stelt u in staat om gedetailleerde instellingen in te stellen voor print kwaliteit en een papier grootte.
[Job Options] Label
Item Takenlijst
203
1 Kwaliteit Specificeert de resolutie voor printen. Wanneer u instelt [Toner Saving], zal de print dichtheid verminderen om
toner te besparen.
2Taak Type Specificeert het taak type en aantal kopieën om te printen. [Job PIN] kan worden gebruikt wanneer [Secure Print]
of [Store for Re-print] is gekozen. Wanneer u kiest het [Collate] controle venster, worden meerdere documenten
geprint in eenheden van kopieën.
3Passend op
Pagina
Wanneer u kiest het [Resize document to fit printer page] controle venster, wordt een document geprint op papier
van een grootte verschillend van de document grootte.
4 Watermerken Specificeert wanneer u stempel printen wilt gebruiken.
5 Bedekkingen Specificeert wanneer u overliggend printen wilt gebruiken.
6 Geavanceerd Stelt andere print opties in.
7 Gebruiker
Autorisatie
Specificeert de gebruiker autorisatie.
8 Over Weergeeft de versie van de printer driver.
9 Standaard Herstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes.
204
Mac OS X PCL-printerdriver
[Layout] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1 Kopieën Specificeert het aantal kopieën.
2 Pagina's Specificeert pagina's om te printen.
3 Papierformaat Papierformaat Specificeert een papier grootte en media.
4Hoek opslaan Specificeert de print richting.
5Pagina's per Vel Kiest het aantal pagina's dat wordt geprint op een vel papier.
6Layout Richting Specificeert de layout die wordt toegepast wanneer u meerdere pagina's print op een vel papier.
7 Grens Specificeert en type van een grens.
8 Tweezijdig Niet beschikbaar met de PCL driver.
Gebruik [Duplex] op het [Setup] paneel om duplex printen te specificeren.
9Omgekeerde pagina oriëntatie. Keert de richting van een pagina om om te printen door het kiezen van dit controle venster.
10 Horizontaal omdraaien Draait links en rechts om te printen door het kiezen van dit controle venster.
[Paper Handling] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Vergelijk pagina's Print in eenheden van kopieën via keuze van dit controle venster.
2Pagina's om te printen. Specificeert pagina's om te printen.
3Pagina Volgorde Specificeert de te printen pagina's.
4Schalen om te passen op
papier.
Print om te passen op papier. Een document kan niet juist geprint worden afhankelijk van de
instelling.
Vergroot of reduceert een document om te passen op de uitvoer papier grootte door het kiezen van
dit controle venster.
5Bestemming Papier
Grootte.
Kiest de uitvoer papier grootte wanneer [Scale to fit paper size] controle venster is gekozen. Alleen
naar beneden schalen
6Alleen naar beneden
schalen
Reduceert alleen een document om te passen op de uitvoer papier grootte door het kiezen van dit
controle venster.
[Cover Page] Paneel
205
Onderdeel Beschrijving
1Print Kaft Pagina Specificeert de kaft om te printen.
2Kaft Pagina Type Specificeert een string wanneer u de kaft print
3Rekening Informatie Deze functie is niet beschikbaar.
[Setup] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1 Papierbron Specificeert de papier aanvoer methode of andere instellingen.
2 Duplex Specificeert wanneer dubbel printen uitgevoerd wordt.
3 Over Weergeeft de versie van de printer driver.
4 Standaard Herstelt de instellingen in het paneel naar hun standaard instellingen.
[Job Options] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Print Kwaliteit Specificeert de resolutie voor printen.
2Toner besparen Specificeert de print dichtheid om toner te besparen.
3 Geavanceerd Stelt andere print opties in.
4 Standaard Herstelt de instellingen in het paneel naar hun standaard instellingen.
[Image] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Handmatige instellingen Specificeert de helderheid en contrast.
206
2 Standaard Herstelt de instellingen in het paneel naar hun standaard instellingen.
[User Authentication] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Gebruik Gebruike Authentificatie Kies dit controle venster wanneer u de gebruiker authentificatie in wilt stellen wanneer u print.
2 Gebruikersnaam De gebruikersnaam voor gebruiker authentificatie
3 Wachtwoord Het wachtwoord voor gebruiker authentificatie
207
Mac OS X PS Printer Driver
U kunt schakelen tussen de [Layout], [Color Matching], [Paper Handling], [Paper Feed], [Cover Page], [User Authentication], and [Printer
Features] panelen voor instellingen.
[Layout] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Pagina's per Vel Kiest het aantal pagina's dat wordt geprint op een vel papier.
2Layout Richting Specificeert de layout die wordt toegepast wanneer u meerdere pagina's print op een vel papier.
3 Grens Specificeert en type van een grens.
4 Tweezijdig Specificeert wanneer dubbel printen uitgevoerd wordt.
5Omgekeerde pagina oriëntatie. Keert de richting van een pagina om om te printen door het kiezen van dit controle venster.
6Horizontaal omdraaien Draait links en rechts om te printen door het kiezen van dit controle venster.
[Color Matching] Paneel
Item Takenlijst
1 ColorSync Specificeert de ColorSync functie.
2In printer Voert een kleur overeenkomst uit met deze machine.
3 Profiel Specificeert een profiel.
[Paper Handling] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Vergelijk pagina's Print in eenheden van kopieën via keuze van dit controle venster.
2Pagina's om te printen. Specificeert pagina's om te printen.
3Pagina Volgorde Specificeert de te printen pagina's.
4Schalen om te passen op
papier.
Print om te passen op papier. Een document kan niet juist geprint worden afhankelijk van de
instelling.
Vergroot of reduceert een document om te passen op de uitvoer papier grootte door het kiezen van
dit controle venster.
5Bestemming Papier
Grootte.
Kiest de uitvoer papier grootte wanneer [Scale to fit paper size] controle venster is gekozen. Alleen
naar beneden schalen
208
6Alleen naar beneden
schalen
Reduceert alleen een document om te passen op de uitvoer papier grootte door het kiezen van dit
controle venster.
[Paper Feed] Paneel
Item Takenlijst
1Alle Pagina's Vanaf Specificeert de papier aanvoer lade. Wanneer u specificeert [Auto Select], wordt een lade automatisch
gekozen.
2Eerste Pagina
Vanaf
Kies deze instelling wanneer u alleen de eerste pagina print vanaf de gespecificeerde lade.
3 Overgebleven
Vanaf
Kies deze instelling om de overgebleven pagina's te printen vanaf de gespecificeerde lade.
[Cover Page] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Print Kaft Pagina Specificeert de kaft om te printen.
2Kaft Pagina Type Specificeert een string wanneer u de kaft print
3Rekening Informatie Deze functie is niet beschikbaar.
[User Authentication] Paneel
Onderdeel Beschrijving
1Gebruiker Verificatie Kies dit controle venster wanneer u de gebruiker authentificatie in wilt stellen wanneer u print.
2 Gebruikersnaam De gebruikersnaam voor gebruiker authentificatie
3 Wachtwoord Het wachtwoord voor gebruiker authentificatie
[Printer Features] Paneel
Item Takenlijst
1Eigenschap Instellingen Stelt verschillende functies in.
2Instellingen onderdelen. Specificeert de instelling onderdelen overeenkomend met de Eigenschap Sets.
209
210
Met verschillende instellingen vanaf een computer afdrukken
Dit hoofdstuk beschrijft hoe met verschillende instellingen door het benutten van de functies van deze machine te printen.
Op enveloppen afdrukken
Op etiketten afdrukken
Op lang papier afdrukken
Afdrukken op papier met een aangepast formaat
Handmatig één voor één afdrukken
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
Meerdere pagina's op een vel papier combineren
Meerdere paginadocumenten in kopie-eenheden sorteren
Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen
Vanaf de laatste pagina van een document afdrukken
Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken
Een boekje maken
Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken
Halftransparante ttekst toevoegen (watermerken)
Overliggende formulieren of logo's (Overlay)
Met een gespecificeerde resolutie afdrukken
Fijne lijnen benadrukken
De afgewerkte kwaliteit van afbeeldingen aanpassen
Automatisch een lade specificeren voor het geselecteerde papie
Automatisch naar een andere papierinvoerlade wisselen als het papier in een lade op is
Veelgebruikte instellingen registreren
Met de geregistreerde instellingen afdrukken
De standaardinstellingen van een printerdriver wijzigen
Toner besparen
Afdrukgegevens in de machine voor het afdrukken opslaan
Het te gebruiken lettertype specificeren
Een vertrouwelijk document veilig afdrukken
Een document naar een bestand uitvoeren in plaats van het op papier af te drukken
Veelafgedrukte documenten in de printer opslaan
Afdrukken zonder een pdf-bestand te openen (PDF Direct Print)
BiDe toon bijstellen van foto's voor afdrukken (PS-gammabijstelling)
E-mailbijlages afdrukken
211
Op enveloppen afdrukken
Enveloppen laden
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
Opmerking
Kreukelen of plooivorming kan optreden na printen. Wees en zeker van dat u een testafduk uitvoert om te controleren dat er geen
problemen bestaan.
Laadt enveloppen met de adreszijde naar boven in de richting zoals hieronder beschreven.
Wanneer u enveloppen gebruikt met de flap (voor lijmen) op de lange zijde (Monarch, Com-9, Com-10, DL, C5, C8), laadt deze
dan met de flap gevouwen zodanig dat de flap zich aan de linkerzijde bevindt wanneer aangevoerd.
Dubbelzijdig printen is niet beschikbaar voor enveloppen.
Enveloppen laden
Wanneer u op enveloppen print, verander de papier grootte instelling, en gebruik de MP lade en naar boven gerichte opslag.
1. Laad enveloppen in de MP lade.
2. Open de naar boven gerichte opslag.
3. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
4. Druk op [Paper Setup].
5. Druk op [MP Tray].
6. Druk op [Media Type].
7. Druk op [Envelope].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Vervolgens, stel print instellingen in vanaf een printer driver.
Onderwerpen
Beschikbare enveloppe types
Over papierformaten, papiergewichten en het aantal vellen die kunnen worden geladen.
De handmatige aanvoer methode is beschikbaar voor enveloppen.
Handmatig één voor één afdrukken
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Envelope*] vanaf [Size] op het [Setup] label.
* Kies een enveloppetype.
4. Kies [Multipurpose Tray] vanaf [Source].
5. Selecteer [Landscape] van [Orientation].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
212
7.
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Envelope*] vanaf [Size] op het [Setup] label.
* Kies een enveloppetype.
4. Selecteer [Multi purpose Tray] van [Source].
5. Selecteer [Landscape] van [Orientation].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies de enveloppe grootte voor [Size], [Landscape] vanaf [Orientation], en klik dan op [OK].
3. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
4. klik op [Preferences].
5. Kies [Multi Purpose Tray] voor [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
6. Klik op [OK].
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Envelope*] vanaf [Paper Size].
* Kies een enveloppetype.
3. Kies [Landscape] vanaf [Orientation], en klik dan op [OK].
4. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
5. Kies [Setup] vanaf het paneel menu.
Memo
Om op briefomslagen in landschap oriëntatie te printen (die op horizontale briefomslagen met de slagen (voor het lijmen) op
de rechter zijde afdrukt), selecteer de landschap oriëntatiebeeld voor [Orientation] op het [Page Setup] scherm.
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
6. Selecteer [Multipurpose Tray] van [Paper Source].
7. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [Print].
213
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Envelope*] vanuit [Paper Size], [Landscape] vanaf [Orientation], en klik dan op [OK].
* Kies een enveloppetype.
3. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
4. Kies [Paper Feed] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
5. Kies [Multi-Purpose Tray] vanaf [All Pages From].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
214
Op etiketten afdrukken
Laden Etiketten
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
Zet een papierafmeting en papiertype van het MP lade van het bedieningspaneel. Dan, stel een papier grootte, papier lade, en andere
print instellingen in met een printer driver.
Opmerking
Dubbelzijdig printen is niet beschikbaar voor etiketten.
Laden Etiketten
Wanneer u op etiketten print, verandert u de papiertype-instelling, en gebruikt u de MP-lade en het uitvoervak met beeldzijde naar
boven.
1. Laad etiketten in de MP lade.
2. Open de naar boven gerichte opslag.
3. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
4. Druk op [Paper Setup].
5. Druk op [MP Tray].
6. Druk op [Paper Size].
7. Druk op [A4] of [Letter].
8. Druk op [Media Type].
9. Druk op [Labels].
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [A4 210x297mm] of [Letter 8.5x11in] vanaf [Size] op het [Setup] label.
4. Selecteer [Multi purpose Tray] van [Source].
5. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
215
3. Kies [A4 210x297mm] of [Letter 8.5x11in] vanaf [Size] op het [Setup] label.
4. Selecteer [Multi purpose Tray] van [Source].
5. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [A4] of [Letter] vanaf [Size],[Portrait] of [Landscape] vanaf [Orientation], en klik dan op [OK].
3. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
4. klik op [Preferences].
5. Kies [Multi Purpose Tray] voor [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
6. Klik op [OK].
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [A4] of [Letter] vanaf [Paper Size], en klik dan op [OK].
3. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
4. Kies [Setup] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
5. Selecteer [Multipurpose Tray] van [Paper Source].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Letter] of [A4] vanaf [Paper Size],[Portrait] of [Landscape] vanaf [Orientation], en klik dan op
[OK].
3. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
4. Kies [Paper Feed] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
216
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje naast
de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
5. Kies [Multi-Purpose Tray] vanaf [All Pages From].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
217
Op lang papier afdrukken
Lang Papier Laden
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
Stel het papierformaat voor de MP-lade in vanaf het bedieningspaneel. Daarna registreert u een papier grootte met een printer driver.
Opmerking
Registreer de papier grootte zodanig zodat de lengte langer is dan de breedte. U kunt geen lengte instellen die korter is dan de
breedte.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
Wanneer de lengte van het papier boven de 356 mm komt, kan de print kwaliteit niet worden gegarandeerd zelfs als het papier
wordt gebruikt onder de aanbevolen condities.
Lang Papier Laden
Wanneer op etiketten afdrukt, verander de papiertypeinstelling en gebruik het MP lade en faceup stacker.
1. Plaats papier in de universele cassette.
2. Open de stapelaar.
3. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
4. Druk op [Paper Setup].
5. Druk op [MP Tray].
6. Druk op [Paper Size].
7. Selecteer [Custom].
8. Stel een papiergrootte in binnen het volgende bereik, en klik dan op [OK].
Breedte: 86 tot 216 mm
Lengte: 140 tot 1321 mm
9. Druk op [Terug] tot het beginscherm wordt weergegeven.
Onderwerpen
Beschikbaar lang papier
Over papierformaten, papiergewichten en het aantal vellen die kunnen worden geladen.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Banner 210.0 x 900.0 mm], [Banner 215.0 x 900 mm], of [Banner 215.0 x 1200.0 mm] vanaf
[Size] op het [Setup] label.
4. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
5. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
218
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik een printer ikoon in[Printers and Faxes] en klik dan [Print server properties] op de hoogste bar in
het venster.
3. Selecteer het tabblad [Forms].
4. Selecteer het [Create a new form] selectievakje.
5. Geef waarden in in [Form name], [Paper size] en [Printer area margins] .
Het lange papier is 210 Mm of 215 Mm in breedte en 900 Mm of 1200 Mm in hoogte.
6. Klik op [Save Form].
7. Klik op [Close].
8. Open een bestand.
9. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
10. klik op [Preferences].
11. Specificeer een geregistreerde papier grootte.
12. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
13. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik op het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI MB562(PS)].
3. Klik op [Advanced] op het [Layout] label.
4. Klik op [Paper Size], kies [PostScript Custom Page Size] vanaf de neerdalende lijst, en voer dan andere
waardes in bij [Width] en [Height].
Het lange papier is 210 mm en breedte, en 900 mm of 1200 mm in hoogte.
5. Druk op [OK] totdat het print dialoog venster wordt gesloten.
6. Open een bestand om te printen vanaf een computer.
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
8. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Manage Custom Sizes] vanaf [Paper Size].
3. Klik op [+] om een onderdeel toe te voegen aan de lijst van normale papier groottes.
4. Dubbelklik op [Untitled], en geef dan een naam op voor het lange papier.
219
5.
Voer waardes in bij [Width] en [Height].
6. Klik op [OK].
7. Klik op [OK] om [Page Setup] te sluiten.
8. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
9. Controleer dat de geregistreerde papier grootte is gekozen voor [Paper Size].
10. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [Print].
Printen begint.
220
Afdrukken op papier met een aangepast formaat
Laden Aangepast Papier Formaat
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
Stel een normale papier grootte en papier type in op het bediening paneel. Dan, registreer een papier grootte met een printer driver.
Aanwezige papier maat
Lade 1 Breedte 100 tot 216 mm en lengte 148 tot 356 mm
Lade 2 (Optioneel) Breedte 148 tot 216 mm en lengte 210 tot 356 mm
Multifunctionele lade Breedte 86 tot 216 mm en lengte 140 tot 1321 mm
Opmerking
Registreer papier in portret, en laad papier in een lade volgens portret.
Wanneer de lengte van het papier boven 356 mm (14 inches) komt, gebruik de naar boven gerichte opslag.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
Wanneer de papier lengte boven 356 mm (14 inches) komt, kan de print kwaliteit niet worden gegarandeerd.
Wanneer papier zo lang is dat het buiten de papier ondersteuning komt van de MP lade, ondersteun het papier dan met uw
handen.
Het wordt niet aanbevolen om een papier breedte te gebruiken minder dan 86 mm (3,4 inches), omdat papier obstructie kan
optreden.
Over beschikbare papier groottes voor elke lade en voor duplex printen
Over papiertypes die kunnen worden geladen en opslagmethodes.
De functie van de auto lade schakelaar is naar [ON] door fabriek standaardwaarde gezet. Wanneer het papier in een lade opraakt
tijdens het printen, schakelt de printer automatisch over op invoer vanuit een andere lade. Om gewone afmeting papier van een
gespecificeerd lade te voeren, zet de functie van de auto lade schakelaar naar [OFF].
Laden Aangepast Papier Formaat
Wanneer op gewone papier afmeting afdrukt, verander de papier type instelling en specificeer een papier lade.
1. Laad papier dat kan worden ingesteld naar de normale grootte in Lade 1 of Lade 2 (optioneel).
2. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
3. Druk op [Paper Setup].
4. Druk op [Tray1] of [Tray2].
5. Druk op [Paper Size].
6. Selecteer [Custom].
7. Stel een papiergrootte in binnen het volgende bereik, en klik dan op [OK].
Breedte: 86 tot 216 mm
Lengte: 140 tot 1321 mm
8. Wijzig andere instellingen wanneer nodig.
9. Druk op [Terug] tot het beginscherm wordt weergegeven.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
221
2.
Rechts-klik op het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI MB562(PCL6)].
3. Klik op [Paper Feed Options] op het [Setup] label.
4. Klik op [Custom Size].
5. Voer een naam van de nieuwe grootte in bij [Name].
6. Voer waardes in bij [Width] en [Length].
7. Klik op [Add] om de normale papier grootte op te slaan naar de lijst, en klik dan op [OK].
U kunt maximaal 32 aangepaste formaten opslaan.
8. Klik op [OK] totdat het [Printing Preferences] dialoog venster wordt gesloten.
9. Open een bestand.
10. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
11. klik op [Preferences].
12. Specificeer een geregistreerde papier grootte.
13. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
14. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik een printer ikoon in[Printers and Faxes] en klik dan [Print server properties] op de hoogste bar in
het venster.
3. Selecteer het tabblad [Forms].
4. Selecteer het [Create a new form] selectievakje.
5. Geef waarden in in [Form name], [Paper size] en [Printer area margins] .
6. Klik op [Save Form].
7. Klik op [Close].
8. Open een bestand.
9. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
10. klik op [Preferences].
11. Specificeer een geregistreerde papier grootte.
12. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
13. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik op het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI MB562(PS)].
222
3. Klik op [Advanced] op het [Layout] label.
4. Klik op [Paper Size], en kies dan [PostScript Custom Page Size] vanaf de neerdalende lijst.
5. Klik op [Edit Custom Page Size].
6. Voer waardes in bij [Width] en [Length], en klik dan op [OK].
Opmerking
U kunt niet instellen [Offsets Relative to Paper Feed Direction].
7. Klik op [OK] totdat het print instelling dialoog venster wordt gesloten.
8. Open een bestand.
9. Selecteer het papierformaat voor het geregistreerde papier.
10. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
11. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X Printer Driver
Opmerking
U kunt een papier grootte instellen buiten het beschikbare bereik, wat resulteert in onjuist printen. Kies een papier grootte binnen het
beschikbare bereik.
1. Kies [Page Setup] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Manage Custom Sizes] vanaf [Paper Size].
3. Klik op [+] om een onderdeel toe te voegen aan de lijst van normale papier groottes.
4. Dubbelklik op [Untitled], en geef dan een naam op voor het aangepaste papier.
5. Voer waardes in bij [Width] en [Height].
6. Klik [OK] om te sluiten [Page Setup].
Het gecreëerde papier wordt weergegeven aan de onderkant van de [Paper Size] lijst op het [Page Setup] paneel.
7. Klik op [OK].
8. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
9. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
223
Handmatig één voor één afdrukken
Voor PCL-printerdriver voor Windows
Voor Windows Printer Driver
Voor WINDOWS PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
U kunt een vel per keer printen via het laden van papier in de MP lade.
Het " Papier verzoek op MP Tray. " bericht is op het bedieningspaneel elke keer als u een pagina print. Om verder te printen, selecteer
[Print Resume].
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1. Plaats papier in de universele cassette.
2. Open een bestand.
3. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
4. klik op [Preferences].
5. Kies [Multipurpose Tray] vanaf [Source] op het [Setup] label.
6. Klik op [Paper Feed Options].
7. Kies het [Use MP tray as manual feed] controle venster, en klik dan op [OK].
8. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
10. Wanneer een boodschap wordt weergegeven op het aanraak paneel, laad papier in de MP lade, en druk
dan op [Start].
11. Druk op [Yes].
Wanneer u een meerdere pagina document print, wordt dezelfde boodschap weergegeven iedere keer dat u een pagina print.
Voor Windows Printer Driver
1. Laden papier in de MP lade.
2. Open een bestand.
3. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
4. klik op [Preferences].
5. Selecteer [Multipurpose Tray] in [Source] in het tabblad [Setup].
6. Klik op [Paper Feed Options].
7. Kies het [Use MP tray as manual feed] controle venster, en klik dan op [OK].
8. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
224
10.
Wanneer een boodschap wordt weergegeven op het aanraak paneel, laad papier in de MP lade, en druk
dan op [Start].
11. Druk op [Yes].
Wanneer u een meerdere pagina document print, wordt dezelfde boodschap weergegeven iedere keer dat u een pagina print.
Voor WINDOWS PS Printer Driver
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. klik op [Preferences].
4. Kies [Multi Purpose Tray] voor [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
5. Klik op [Advanced].
6. Klik op [Multipurpose tray is handled as manual feed], en kies dan [Yes].
7. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
8. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Wanneer het printen gereed is, wordt er een boodschap weergegeven op het weergave scherm op het bediening paneel om u te
vragen om papier te laden in de MP lade.
9. Druk op [Online] op het aanraak paneel.
Printen begint. Wanneer u een meerdere pagina document print, wordt dezelfde boodschap weergegeven iedere keer dat u een
pagina print.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Laden papier in de MP lade.
2. Open een bestand.
3. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
4. Kies [Setup] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
5. Selecteer [Multipurpose Tray] van [Paper Source].
6. Klik op [Paper Options].
7. Kies het [Feed manually from Multipurpose tray] controle venster.
8. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
9. Wanneer een boodschap wordt weergegeven op het aanraak paneel, laad papier in de MP lade, en druk
dan op [Start].
10. Druk op [Yes].
Wanneer u een meerdere pagina document print, wordt dezelfde boodschap weergegeven iedere keer dat u een pagina print.
225
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. Kies [Paper Feed] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
4. Kies [Multi-Purpose Tray] vanaf [All Pages From].
5. Kies [Printer Features] vanaf het paneel menu.
6. Kies [Insert Options] vanaf [Feature Sets].
7. Kies het [Multipurpose tray is handled as manual feed] controle venster.
8. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
Wanneer het printen gereed is, wordt er een boodschap weergegeven op het weergave scherm op het bediening paneel om u te
vragen om papier te laden in de MP lade.
9. Druk op [Online] op het aanraak paneel.
Printen begint. Wanneer u een meerdere pagina document print, wordt dezelfde boodschap weergegeven iedere keer dat u een
pagina print.
226
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier.
Dubbelzijdig printen is beschikbaar voor de volgende papiergroottes.
A4, B5, Letter, Legal (13 inches), Legal (13.5 inches), Legal (14 inches), Executive, 16K (197 x 273 mm, 195 x 270 mm,
184 x 260 mm), en Aangepaste grootte.
Duplex printen is niet verkrijgbaar voor A5, A6, Statement, DL, C5, C6, Com-9, Com-10, Monarch, Photo (4x6 inch) en Foto (5x7
inch).
Duplex printen is verkrijgbaar voor de volgende media gewichten.
60 tot 120g/m2(16 tot 32 pond)
Gebruik geen media gewicht anders dan hierboven, omdat papier obstructie kan optreden.
Opmerking
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
Memo
Wanneer u print op normale grootte papier, is duplex printen bescikbaar voor de volgende breedte en lengte bereiken.
Breedte: 182 tot 216 mm (7,2 tot 8,5 inches)
Lengte: 257 tot 356 mm (10,1 tot 14,0 inches)
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Sluit de naar boven gerichte opslag.
2. Open een bestand.
3. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
4. klik op [Preferences].
5. Kies [Long Edge] of [Short Edge] vanaf [2-Sided Printing] op het [Setup] label.
6. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Sluit de naar boven gerichte opslag.
2. Open een bestand.
3. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
4. klik op [Preferences].
5. Kies [Long Edge] of [Short Edge] vanaf [2-Sided Printing (Duplex)] op het [Setup] label.
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
227
7.
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. klik op [Preferences].
4. Kies [Flip on Long Edge] of [Flip on Short Edge] vanaf [Print on Both Sides] op het [Layout] label.
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Sluit de naar boven gerichte opslag.
2. Open een bestand.
3. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
4. Kies [Setup] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
5. Kies [Long-Edge Binding] of [Short-Edge Binding] vanaf [Duplex].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. Kies [Layout] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
4. Kies [Long-Edge Binding] of [Short-Edge Binding] vanaf [Two-Sided].
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
228
229
Meerdere pagina's op een vel papier combineren
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
U kunt meerdere pagina's van een document op één zijde van een vel papier afdrukken.
Opmerking
Deze functie reduceert de pagina grootte van uw document voor het printen. Het midden van de afdruk bevindt zich mogelijk niet
in het midden van het papier.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het aantal pagina's aan om te printen op elk vel bij [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4. Klik op [Options].
5. Stel iedere instelling in bij [Page Borders], [Page layout], en [Bind Margin], en klik dan op [OK].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het aantal pagina's aan om te printen op elk vel bij [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4. Klik op [Options].
5. Stel iedere instelling in bij [Page Borders], [Page layout], en [Bind Margin], en klik dan op [OK].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Pages per Sheet] op het [Layout] label.
Opmerking
[Draw Borders] en [Pages per Sheet Layout] zijn niet beschikbaar met Windows Server 2003.
230
4. Kies een waarde vanaf de neerdalende lijst.
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Layout] vanaf het paneel menu.
Memo
Wanneer instelling details niet worden weergegeven in het print dialoog venster voor Mac OS X 10.7 tot 10.9, klik op [Show
Details] aan de onderkant van het dialoog venster.
Als de printeroptie niet wordt weergegeven in het printdialoogvenster voor Mac OS X 10.6, klikt u op weergavedriehoekje
naast de [Printer]-vervolgkeuzelijst.
3. Kies het aantal pagina's om te printen op ieder vel vanaf [Pages per Sheet].
4. Stel elke instelling in op [Border] en [Layout Direction].
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
231
Meerdere paginadocumenten in kopie-eenheden sorteren
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
U kunt een meerdere-pagina document printen in eenheden van kopieën.
Opmerking
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Geef het aantal van te printen kopieën op vanaf [Copies], en kies dan het [Collate] controle venster.
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Geef het aantal van te printen kopieën op vanaf [Copies], en kies dan het [Collate] controle venster.
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Geef het aantal van te printen kopieën op in [Copies], en kies dan het [Collate] controle venster op het
[Job Options] label.
4. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
5. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
232
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Voer het aantal kopieën in bij [Copies].
3. Kies [Paper Handling] vanaf het paneel menu.
4. Kies het [Collate pages] controle venster.
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Paper Handling] op het paneel menu of verwijder het [Collate pages] controle venster op het
[Print] scherm, en geef dan het aantal kopieën op in [Copies].
3. Kies [Printer Features] op het paneel menu, en kies dan het [Collate] controle venster in de [Job
Options] eigenschap instelling.
Memo
Printen wordt uitgevoerd zonder gebruik van het geheugen van de printer wanneer [Paper Handling] is gekozen op het paneel
menu en het [Collate pages] controle venster is gekozen.
4. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
233
Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
U kunt printen op papier van een verschillende grootte zonder de print gegevens te veranderen.
Opmerking
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kiest een papier grootte om te bewerken vanaf [Size] op het [Setup] label.
4. Kies het [Resize document to fit printer page] controle venster, en kies een papier grootte om te
printen.
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Klik op [Paper Feed Options] in [Media] op het [Setup] label.
4. Kies het [Resize document to fit printer page] controle venster in [Fit to Page].
5. Kies een zoom ratio vanaf [Conversion], en klik dan op [OK].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Resize document to fit printer page] controle venster op het [Job Options] label.
4. Kies de papier grootte, en klik dan op [OK].
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
234
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Paper Handling] vanaf het paneel menu.
3. Kies het [Scale to fit paper size] controle venster.
4. Kies een papier grootte om te gebruiken vanaf [Destination Paper Size].
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
235
Vanaf de laatste pagina van een document afdrukken
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
U kunt voorwaarts of achterwaarts printen in pagina volgorde om aan uw benodigdheden te voldoen..
Wanneer u print in voorwaartse volgorde naar de naar boven gerichte opslag, worden afdrukken gestapeld in voorwaartse pagina
volgorde.
Wanneer u print in achterwaartse volgorde naar de naar boven gerichte opslag, worden afdrukken gestapeld in voorwaartse pagina
volgorde.
Opmerking
Wanneer de naar boven gerichte opslag niet is geopend, worden afdrukken uitgevoerd naar de naar beneden gerichte opslag.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Front to Back] of [Back to Front] from [Page Order] op het [Layout] label.
4. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
Het [Printing Preferences] scherm sluit.
5. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Memo
Wanneer [Page Order] niet is weergegeven, kies [Start] > [Devices and Printers], rechts-klik op het [OKI MB562] icoon, kies [Printer
properties] > [OKI MB562(PS)] > op het [Advanced] label, en kies dan het [Enable advanced printing features] controle venster.
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Paper Handling] vanaf het paneel menu.
3. Kies [Normal] or [Reverse] vanaf [Page Order].
4. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
236
Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
U kunt de eerste pagina van een afdruktaak invoeren vanuit een bepaalde cassette en de resterende pagina's invoeren vanuit een een
andere cassette.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows PS printer driver en Mac OS X PCL printer driver.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Klik op [Paper Feed Options] op het [Setup] tab.
4. Selecteer het [Use different source for first page] selectievakje en klik dan [OK].
5. Selecteer bij [Source] een papierformaat en klik vervolgens op [OK].
Kies een papier type vanaf [Type] en media gewicht vanaf [Weight] wanneer nodig.
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Klik op [Paper Feed Options] in [Media] op het [Setup] label.
4. Selecteer het [Use different source for first page] selectievakje en klik dan [OK].
5. Selecteer bij [Source] een papierformaat en klik vervolgens op [OK].
Kies een papier type vanaf [Type] en media gewicht vanaf [Weight] wanneer nodig.
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Paper Feed] vanaf het paneel menu.
3. Kies [First Page From], en kies dan een lade om de eerste pagina in te voeren.
4. Kies een lade om de resterende pagina;s in te voeren vanaf [Remaining From]
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
237
Printen begint.
238
Een boekje maken
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor XPS-printerdriver voor Windows
Voor PS-printerdriver voor Windows
Opmerking
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
Deze functie is niet beschikbaar voor de Mac OS X printer driver.
Watermerken worden niet goed afgedrukt met deze functie.
Deze functie is niet beschikbaar bij het uitvoeren van gecodeerde authenticatie printen van de cliëntcomputer die de machine in
het netwerk deelt met de printer server.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Booklet] vanaf [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4. Klik op [Options], en stel dan boekje printen instellingen in wanneer nodig.
[Signature]: Specificeer een eenheid van pagina's om te binden.
[2 pages]: Print twee pagina's op een pagina.
[Right to Left]: Print een boekje dat van de rechterkant wordt geopend.
[Bind Margin]: Zet een marge.
5. Klik op [OK].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Memo
Om een A5 boekje te maken met gebruik van A4 papier, kies [A4] vanaf [Size] op het [Setup] label.
Wanneer deze functie niet beschikbaar is met de Windows PCL printer driver, kies [Start] > [Devices and Printers], rechts-klik op
het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printer properties] > [OKI MB562(PCL6)] > het [Advanced] label > [Print Processor] >
[OPLAPP3] > [OK].
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Booklet] vanaf [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4. Klik op [Options], en stel dan boekje printen instellingen in wanneer nodig.
[Signature]: Specificeer een eenheid van pagina's om te binden.
[2 pages]: Print twee pagina's op een pagina.
[Right to Left]: Print een boekje dat van de rechterkant wordt geopend.
[Bind Margin]: Zet een marge.
5. Klik op [OK].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
239
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Memo
Om een A5 boekje te maken met gebruik van A4 papier, kies [A4] vanaf [Size] op het [Setup] label.
Wanneer deze functie niet beschikbaar is met de Windows XPS printer driver, kies [Start] > [Devices and Printers], rechts-klik op
het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printer properties] > [OKI MB562(XPS)] > het [Advanced] label > [Print Processor] >
[OPLAPP3] > [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Booklet] vanaf [Page Format] op het [Layout] label.
4. Kies het [Draw Borders] controle venster wanneer nodig.
5. Klik op [Advanced].
6. Klik op [Booklet Binding Edge], en stel de marges in.
Memo
Om een rechts gevouwen boekje te maken (een boekje met zijn binding op de rechterzijde wanneer de eerste pagina naar
boven gericht is), kies [On Right Edge].
Om een A5 boekje te maken met gebruik van A4 papier, kies [A4] vanaf [Paper Size].
7. Druk op [OK] totdat het print dialoog venster wordt gesloten.
8. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
240
Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor XPS-printerdriver voor Windows
U kunt een poster creëren door het printen van een document op meerdere vellen papier, en dan de vellen nadien te combineren.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar wanneer u een IPP netwerk gebruikt.
Deze functie is niet beschikbaar voor het Windows PS-printerstuurprogramma en het Mac OS X-printerstuurprogramma.
Deze functie is uitgeschakeld wanneer u versleuteld authentificatie printen uitvoert vanaf een cliënt computer die deze machine
deelt via de print server.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preference].
3. Klik op [Poster Print] vanaf [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4. Klik op [Options].
5. Stel waardes in naar [Enlarge], [Add Registration Marks], en [Add Overlap] wanneer nodig, en klik dan
op [OK].
Om een A3 poster te maken via gebruik van twee vellen A4 papier, kies [A4] voor de papier grootte, en kies dan [2] voor [Zoom].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Memo
Wanneer deze functie niet beschikbaar is met de Windows PCL printer driver, kies [Start] > [Devices and Printers], rechts-klik op het
[OKI MB562] icoon, en kies dan [Printer properties] > [OKI MB562(PCL6)] > het [Advanced] label > [Print Processor] > [OPLAPP3] >
[OK].
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Poster Print] vanaf [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4. Klik op [Options].
5. Vaste waarden naar [Enlarge], [Add Crop Marks] en [Add Overlap] zo nodig en klik dan [OK].
Om een A3 poster te maken via gebruik van twee vellen A4 papier, kies [A4] voor de papier grootte, en kies dan [2] voor [Zoom].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Memo
Wanneer deze functie niet beschikbaar is met de Windows XPS printer driver, kies [Start] > [Devices and Printers], rechts-klik op het
[OKI MB562] icoon, en kies dan [Printer properties] > [OKI MB562(XPS)] > het [Advanced] label > [Print Processor] > [OPLAPP3] >
[OK].
241
242
Halftransparante ttekst toevoegen (watermerken)
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar voor de Mac OS X-printerstuurprogramma.
Watermerken worden niet goed afgedrukt met de modus voor het afdrukken van een boekje.
Wanneer het [Background] controle venster is gekozen op het [Watermark] scherm, kan een watermerk niet worden geprint
afhankelijk van de applicatie. In dit geval, verwijder het [Background] contole venster.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Extend] label.
4. Klik op [Watermarks].
5. Klik op [New].
6. Specificeer de tekst grootte, en klik dan op [OK].
7. Klik op [OK].
8. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Klik op [Watermarks].
5. Klik op [New].
6. Specificeer de tekst grootte, en klik dan op [OK].
7. Klik op [OK].
8. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
243
3. Klik op [Watermark] op het [Jod Option] label.
4. Klik op [New].
5. Voer tekst in dat wordt geprint als een watermerk bij [Text] in [Watermarks].
6. Stel [Font in, of andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Controleer dat het watermerk dat moet worden geprint is gekozen, en klik dan op [OK].
8. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
244
Overliggende formulieren of logo's (Overlay)
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
U kunt overlays (zoals logo's of formulieren) printen op een document. Een overlay is een groep formulieren. U kunt drie formulieren
registreren naar een overlay. De formulieren worden eroverheen geplaatst in volgorde van registratie en geprint. Het formulier dat het
laatste is geregistreerd wordt aan de bovenknat geprint.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X printer driver.
Memo
Van tevoren, kunt u een formulier creëren, en het dan registreren in deze machine.
Formulieren registreren (overlay voor formulieren)
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Definieer de overlay met de printer driver, en begin dan met printen.
2. Open een bestand.
3. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
4. klik op [Preferences].
5. Kies het [Extend] label.
6. Klik op [Overlays].
7. Kies het [Print Using Active Overlays] controle venster.
8. Klik op [Define Overlays].
9. Voer een naam van de overlay in bij [Overlay Name].
10. Voer bij [ID] het id van het formulier in dat u hebt geregistreerd in Configuratie Hulpmiddel.
11. Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Print on Pages] de pagina's van het document waarop u de overlay
wilt afdrukken.
12. Klik op [Add].
13. Klik op [Close].
14. Kies een overlay om te gebruiken vanaf [Defined Overlays], en klik dan op [Add].
15. Klik op [OK].
16. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
17. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
Opmerking
Om deze functie te gebruiken met de Windows PS printer driver, moet u inloggen naar een computer als de beheerder.
245
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI MB562(PS)].
3. Klik op [Overlays] op het [Job Option] label.
4. Kies [Use Overlay] vanaf de neerdalende lijst, en klik dan op [New].
5. Voer de formulier naam in die u registreerde met de Opslag Beheerder plugin bij [Form Name], en klik
dan op [Add].
6. Voer een naam van de overlay in bij [Overlay Name].
7. Kies de pagina's van het document waarop u de overlay wilt printen vanaf [Print on Pages].
Memo
Om een overlay toe te passen via specificeren van de pagina's. kies [Custom], en voer dan de pagina's in waarvoor de overlay
toegepast moet worden in [Custom Pages].
8. Klik op [OK].
9. Kies een overlay om te gebruiken vanaf [Defined Overlays], en klik dan op [Add].
10. Klik op [OK].
11. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
12. Open een bestand.
13. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
14. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
246
Met een gespecificeerde resolutie afdrukken
Voor Windows Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
U kunt de print kwaliteit veranderen wanneer nodig.
Memo
Wanneer u print op papier van zeer groot formaat met de Windows PS printer driver of Mac OS X PS printer driver, gebruiken van
[Normal (600x600) kan dan de print kwaliteit verbeteren.
Voor Windows Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Kies een print kwaliteit niveau vanaf [Quality].
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Job Options] vanaf het paneel menu.
3. Kies een print kwaliteit niveau vanaf [Print Quality].
4. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Job Options] vanaf [Feature Sets] op het [Printer Features] paneel.
3. Kies een print kwaliteit niveau vanaf [Quality].
4. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
247
Fijne lijnen benadrukken
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
Wanneer [Adjust ultra fine lines] op de printer driver aangezet is, kunt u vage kleine letters of fijne lijnen voorkomen.
Barcode gaten of andere gaten kunnen verkleinen afhankelijk van de applicatie. In dit geval, zet deze functie uit.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X PCL printer driver.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Klik op [Advanced].
5. Selecteer [Adjust ultra fine lines] en selecteer [On] voor [Settings] en klik dan [OK].
Deze functie is standaard ingeschakeld op [ON].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Klik op [Advanced].
5. Controleer het [Adjust ultra fine lines] controle venster, en klik dan op [OK].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Printer Features] vanaf het paneel menu.
3. Kies [Job Options] vanaf [Feature Sets].
4. Controleer het [Adjust ultra fine lines] controle venster.
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
248
249
De afgewerkte kwaliteit van afbeeldingen aanpassen
Stelt de helderheid en contrast bij.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows PS/XPS printer drivers en Mac OS X PCL printer driver.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. klik op [Preferences].
4. Klik op [Detail] voor [Image Setting].
5. Selecteer een waarde voor [Brightness] en [Contrast] in [Manual Settings] en klik dan [OK].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. Regel de [Brightness] en [Contrast] instellingen op het [Image] paneel.
3. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
Printen begint.
250
Automatisch een lade specificeren voor het geselecteerde papie
Stel de Papier Lade in die wordt Gebruikt
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
U kunt automatisch een lade (papiercassette (Lade 1 of lade 2)) of de MP lade selecteren dat papier van dezelfde afmeting vasthoudt die
met de printer driver is gezet.
Memo
Wees zeker de papierafmeting en gewicht voor een papiercassette (Lade 1 en lade 2) te zetten en de MP lade op het beeldscherm.
Het papierformaat, papiertype of papiergewicht registreren
Stel de Papier Lade in die wordt Gebruikt
Stel de MP lade in als een doel van de automatische lade keuze.
1. Druk op [Device Settings] op het hoofdscherm.
2. Druk op [Paper Setup].
3. Druk op [MP Tray].
4. Druk op [MP Tray Usage].
5. Druk op [When Mismatching].
Memo
[MP Tray Usage] is ingesteld naar [Do Not Use] als fabriek standdaard.
6. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Auto] vanaf [Source] op het [Setup] label.
4. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
5. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Auto] vanaf [Source] op het [Setup] label.
4. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
251
5.
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies [Automatically] vanaf [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
4. Klik op [OK].
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Setup] vanaf het paneel menu.
3. Kies [Auto] vanaf [Paper Source].
4. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Paper Feed] vanaf het paneel menu.
3. Kies [Auto Select] vanaf [All Pages From].
4. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
252
Automatisch naar een andere papierinvoerlade wisselen als het papier in een lade
op is
Instellen Lades voor de Auto Lade Wisseling
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
Wanneer de gespecificeerde lade zonder papier raakt, kan de machine verder gaan met printen vanaf een andere lade wanneer papier
van dezelfde grootte en gewicht is geladen in de papier cassettes (Lade 1 en Lade 2) en de MP lade.
Om deze functie te gebruiken, schakel eerst de automatische lade wisseling functie in op het bediening paneel. Dan, stel de automatische
lade wisseling functie in met de printer.driver.
Opmerking
Zorg ervoor dat u dezelfde waarden (papierformaat, papiersoort, papiergewicht) instelt voor elke lade die wordt gebruikt voor de
functie voor automatische cassette wisseling. Het beschikbare papierformaat varieert afhankelijk van de cassette.
Over papiertypes die kunnen worden geladen en opslagmethodes.
Instellen Lades voor de Auto Lade Wisseling
1. Druk op [Device Settings] op het hoofdscherm.
2. Druk op [Paper Setup].
3. Controleer dat [Auto Tray Switch] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [Auto Tray Switch] schakelt tussen [ON] en [OFF].
4. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Vervolgens, stel print instellingen in vanaf een printer driver.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Klik op [Paper Feed Options] op het [Setup] tab.
4. Schakel het selectievakje [Auto Tray Change] in en klik vervolgens op [OK].
5. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Klik op [Paper Feed Options] op het [Setup] tab.
4. Schakel bij [Auto] het selectievakje [Tray Change] in en klik vervolgens op [OK].
253
5. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Klik op [Advanced] op het [Layout] label.
4. Klik op [Tray Switch] en kies dan [ON].
5. Klik op [OK].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Setup] vanaf het paneel menu.
3. Klik op [Printer Options].
4. Controleer het [Auto Tray Switch] controle venster
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Printer Features] vanaf het paneel menu.
3. Kies [Insert Options] vanaf [Feature Sets].
4. Controleer het [Tray Switch] controle venster
5. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
254
Veelgebruikte instellingen registreren
Registreren van de Windows PCL Driver Instellingen.
Registreren van de Windows XPS Driver Instellingen.
Registreren van Mac OS X-printerdriverinstellingen
U kunt de instellingen van de printerdriver opslaan.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows.
Memo
U kunt tot 14 instellingen opslaan.
Registreren van de Windows PCL Driver Instellingen.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(*)].
* Kies een drivertype om te gebruiken.
3. Stel de printer instellingen in om op te slaan.
4. Klik op [Save] in [Driver Setting] op het [Setup] label.
5. Geef een naam op om de instellingen op te slaan, en klik dan op [OK].
Wanneer u kiest het [Include media settings] controle venster, worden de papier instellingen op het [Setup] label ook opgeslagen.
6. Klik op [OK] om het print setup dialoog venster te sluiten.
Registreren van de Windows XPS Driver Instellingen.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(*)].
* Kies een drivertype om te gebruiken.
3. Stel de printer instellingen in om op te slaan.
4. Klik op [Save] in [Driver Settings] op het [Setup] label.
5. Geef een naam op om de instellingen op te slaan, en klik dan op [OK].
Wanneer u kiest het [Include media settings] controle venster, worden de papier instellingen op het [Setup] label ook opgeslagen.
6. Klik op [OK] om het print setup dialoog venster te sluiten.
Registreren van Mac OS X-printerdriverinstellingen
Opmerking
De standaard instellingen in het [Page Setup] dialoog venster kunnen niet worden veranderd.
De bewerking van de instellingen die worden opgeslagen met een andere printer driver kunnen niet worden gegarandeerd. Bewaar
de instellingen met een naam die u kunt onderscheiden.
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
255
2.
Stel de printer instellingen in om op te slaan.
3. Kies [Save Current Settings as Preset] vanaf [Presets].
4. Geef een naam op om de instellingen op te slaan, en klik dan op [OK].
5. Klik op [Cancel].
Verwant
Met de geregistreerde instellingen afdrukken
256
Met de geregistreerde instellingen afdrukken
Voor PCL-driver voor Windows
Voor Windows XPS Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows.
Voor PCL-driver voor Windows
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies een instelling om te gebruiken vanaf [Driver Setting] op het [Setup] label.
4. Klik op [OK].
5. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. Klik op [Preferences].
3. Kies een instelling om te gebruiken vanaf [Driver Settings] op het [Setup] label.
4. Klik op [OK].
5. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. Kies een instelling om te gebruiken vanaf [Presets].
3. Klik op [Print].
Printen begint.
257
De standaardinstellingen van een printerdriver wijzigen
Voor Windows Printer Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
U kunt vaak-gebruikte print instellingen gebruiken als de standaard instellingen voor de printer driver.
Voor Windows Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het [OKI MB562] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(*)].
* Kies een drivertype om te gebruiken.
3. Klik op [Setup].
4. Configureer de afdrukinstellingen die u als standaardinstellingen voor het stuurprogramma wilt
gebruiken.
5. Klik op [OK].
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Show Presets] vanaf [Presets].
3. Verwijder het [Reset Presets Menu to "Default Settings" After Printing] controle venster.
4. Klik op [OK].
5. Selecteer een voorinstelling die wordt gebruikt als standaardinstellingen van de driver vanuit [Presets].
6. Klik op [Print].
Printen begint.
258
Toner besparen
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows XPS/PS Printer Driver
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
Voor Mac OS X PS Printer Driver
Printen is mogelijk met minder toner.
De hoeveelheid toner kan worden bespaard op drie niveaus.
[Printer setting]: Bevestigd de printer instelling.
[Off]: Hiermee drukt u af met een normale dichtheid zonder toner te besparen.
[Save Level Low]: Print met een iets lager dichtheid niveau.
[Save Level Middle]: Hiermee drukt u af met een lage dichtheid
[Save Level High]: Print met een zeer lage dichtheid.
Opmerking
Indien deze functie word gebruikt, enkel [Normal (600x600)] of [Fast (600x600)] kan als de print kwaliteit gespecificeerd worden.
Memo
De dichtheid van de afbeelding die wordt geprint met deze functie kan variëren afhankelijk van het geprinte document.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Setup] label.
4. Kies de hoeveelheid toner om te besparen vanaf [Toner saving].
5. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows XPS/PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Kies de hoeveelheid toner om te besparen vanaf [Toner saving].
5. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Mac OS X PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Job Options] vanaf het paneel menu.
259
3.
Kies de hoeveelheid toner om te besparen vanaf [Toner saving].
4. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [Print].
Printen begint.
Voor Mac OS X PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Printer Features] vanaf het paneel menu.
3. Kies [Job Options] vanaf [Feature Sets].
4. Kies de hoeveelheid toner om te besparen vanaf [Toner saving].
5. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [Print].
Printen begint.
260
Afdrukgegevens in de machine voor het afdrukken opslaan
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
U kunt spool print taken opslaan naar het geheugen dat is geïntegreerd in deze machine. Dit stelt u in staat om uw werk eerder te
beëindigen op uw computer, wat het mogelijk maakt voor uw computer om andere taken te verwerken terwijl de machine werkt in de
achtergrond.
Opmerking
Wanneer u de doorgestuurde gegevens niet kunt opslaan door onvoldoende vrije ruimte in het interne geheugen van de machine,
wordt er een boodschap weergegeven om u te informeren dat het bestand systeem vol is, en de print taak wordt niet uitgevoerd.
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X printer driver.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Klik op [Advanced].
5. Selecteer [Job Spool] en selecteer [On] voor [Settings] en klik dan [OK].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Klik op [Advanced].
5. Controleer het [Job Spool] controle venster, en klik dan op [OK].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
261
Het te gebruiken lettertype specificeren
Afdrukken met gebruik van de printerlettertypes
Afdrukken met gebruik van de lettertypes van de computer
262
Afdrukken met gebruik van de printerlettertypes
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Opmerking
De printer lettertypes dupliceren niet exact de weergave van de TrueType lettertypes weergeven op het scherm.
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X printer driver.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Extend] label.
4. Klik op [Fonts].
5. Kies het [Font Substitution] controle venster in [Output format of TrueType fonts].
6. Specificeer het printer lettertype dat moet worden gebruikt inplaats van TrueType lettertypes in [Font
Substitution Table].
7. Klik op [OK].
8. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
9. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Klik met de rechtermuisknop op het OKI MB562-icoon en selecteer dan [Printer properties] > [OKI
MB562(PS)].
2. Dubbelklik op [Font Substitution Table] op het [Device Settings] label.
3. Klik op een TrueType lettertype, en kies dan een printer lettertype die moet worden gebruikt om het
TrueType lettertype te vervangen vanaf de lijst.
4. Klik op [OK].
5. Open een bestand om te printen vanaf een computer.
6. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
7. klik op [Preferences].
8. Klik op [Advanced] op het [Layout] label.
9. Klik op [TrueType Font], en kies dan [Substitue with Device Font].
10. Klik op [OK].
11. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
12. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
263
Printen begint.
264
Afdrukken met gebruik van de lettertypes van de computer
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
U kunt uw documenten printen met gebruik van TrueType lettertypes in een computer om dezelfde lettertype weergave te reproduceren
als op het scherm.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X printer driver.
Voor Windows PCL Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Extend] label.
4. Klik op [Fonts].
5. Verwijder het [Font Substitution] controle venster in [Output Format of Truetype Font], kies een van de
volgende uitvoer formaten, en klik dan op [OK].
6. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
Voor Windows PS Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Klik op [Advanced] op het [Layout] label.
4. Klik op [TrueType Font], en kies dan [Download as Softfont].
5. Klik op [OK].
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
265
Een vertrouwelijk document veilig afdrukken
Er zijn twee functies om vertrouwelijke documenten veilig te printen als volgt.
Authentificatie Printen: Print alleen wanneer het vooraf-bepaalde wachtwoord wordt ingevoerd.
Versleuteld Authentificatie Printen: Versleuteld een print taak voordat de taak verzonden wordt naar deze machine.
Een wachtwoord instellen voor de afdrukgegevens (Authentificatieafdruk)
Een wachtwoord instellen en de afdrukgegeven coderen (versleutelde authenticatieafdruk)
266
Een wachtwoord instellen voor de afdrukgegevens (Authentificatieafdruk)
Instellen van een Wachtwoord vanaf een Computer (Alleen Windows PCL)
Instellen van een Wachtwoord vanaf een Computer (Alleen Windows PS)
Printen van een Wachtwoord-beveiligd Document vanaf Deze Machine
Opmerking
Wanneer u de doorgestuurde gegevens niet kunt opslaan door onvoldoende vrije ruimte in het interne geheugen, wordt er een
boodschap weergegeven om u te informeren dat het bestand systeem vol is, en de print taak wordt niet uitgevoerd.
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X printer driver.
Instellen van een Wachtwoord vanaf een Computer (Alleen Windows PCL)
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Kies [Secure Print] vanaf [Job Type].
5. Voer een taak naam in bij [Job Name] en een wachtwoord in bij [Job Password].
Wanneer u kiest het [Request Job Name for each print job] controle venster, wordt een vraag weergegeven om de taak naam te
vragen wanneer u de print taak naar de machine stuurt.
6. Klik op [OK].
7. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
8. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
De print taak wordt alleen naar de machine verstuurd, maar wordt nog niet geprint.
Instellen van een Wachtwoord vanaf een Computer (Alleen Windows PS)
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Kies [Secure Print] vanaf [Job Type].
5. Voer een taak naam in bij [Job Name] en een wachtwoord in bij [Personal ID Number (PIN)].
Wanneer u kiest het [Request Job Name for each print job] controle venster, wordt een vraag weergegeven om de taak naam te
vragen wanneer u de print taak naar de machine stuurt.
6. Klik op [OK].
7. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
8. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
De print taak wordt alleen naar de machine verstuurd, maar wordt nog niet geprint.
Printen van een Wachtwoord-beveiligd Document vanaf Deze Machine
Opmerking
Wanneer u uw wachtwoord heeft vergeten dat is ingesteld naar een taak en de taak verzonden naar deze machine niet print, blijft de
taak achter in het interne geheugen.
267
1.
Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Stored Job].
3. Wanneer u print, voer het wachtwoord in dat u heeft ingesteld op de computer, en druk dan op [OK].
4. Druk op [Print].
Printen begint.
268
Een wachtwoord instellen en de afdrukgegeven coderen (versleutelde
authenticatieafdruk)
Instellen van het Wachtwoord/Versleutelen van een Bestand op een Computer (Alleen Windows PCL/PS)
Printen van een Versleuteld/Wachtwoord-beveiligd Document vanaf Deze Machine
U kunt uw documenten versleutelen voordat u ze verzendt vanaf een computer naar deze machine. Het document wordt niet geprint en
opgeslagen in een versleuteld formaat in het interne geheugen van deze machine totdat u het geregistreerde wachtwoord invoert op het
bediening paneel. U kunt ongeautoriseerde toegang voorkomen tot vertrouwelijke informatie.
Opmerking
Wanneer u de doorgestuurde gegevens niet kunt opslaan door onvoldoende vrije ruimte in het interne geheugen van de machine,
wordt er een boodschap weergegeven om u te informeren dat het bestand systeem vol is, en de print taak wordt niet uitgevoerd.
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X PCL printer driver.
U kunt deze functie niet gebruiken met de poster printen functie en de boekje printen functie met de Windows PCL printer driver
wanneer u deze machine deelt via de print server.
Wanneer u deze functie gebruikt, verwijder dan het [Give Priority to the host release] controle venster.
Afdrukgegevens in de machine voor het afdrukken opslaan
Instellen van het Wachtwoord/Versleutelen van een Bestand op een Computer (Alleen
Windows PCL/PS)
U kunt een bestand versleutelen om te printen. De versleutelde gegevens worden opgeslagen in het geheugen van deze machine. U kunt
de gegevens niet printen voordat u het wachtwoord invoert op het bediening paneel.
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Kies [Encrypted Secure Print].
5. Voer een wachtwoord in bij [Password], en stel dan andere instellingen in wanneer nodig.
Voor instellingen van het driver scherm
Windows PCL-printerdriver
Windows PS Printer Driver
6. Klik op [OK].
7. Stel andere instellingen in wanneer nodig.
De afdrukopdracht is naar de machine verzonden, maar wordt niet afgedrukt.
Memo
De print taak opgeslagen in het geheugen wordt automatisch verwijderd nadat het printen gereed is of niet geprint is na een
bepaalde tijd. Wanneer een fout optreedt tijdens het verzenden van de gegevens of een niet-geautoriseerde gebruiker probeert
om toegang tot de taak te krijgen, wordt de taak automatisch verwijderd.
Printen van een Versleuteld/Wachtwoord-beveiligd Document vanaf Deze Machine
Print een versleuteld en wachtwoord-beveiligde print taak opgeslagen in het interne geheugen van de printer.
1. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
269
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Encrypted Job].
3. Wanneer u print, voer het wachtwoord in dat u heeft ingesteld op de computer, en druk dan op [OK].
4. Druk op [Print].
Printen begint.
Om de print taak te beëindigen, kies [Delete].
Alle versleutelde taken met hetzelfde wachtwoord worden verwijderd.
270
Een document naar een bestand uitvoeren in plaats van het op papier af te drukken
Voor Windows Printer Driver
Voor Mac OS X Printer Driver
U kunt een document naar een bestand uitvoeren.
Opmerking
U moet inloggen naar een computer als de beheerder.
Voor Windows Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het [OKI MB562]-icoon en selecteer dan [Printer properties] > [OKI
MB562(*)].
* Kies een drivertype om te gebruiken.
3. Kies het [Ports] label.
4. Kies het [FILE:] vanaf de poort lijst, en klik dan op [OK].
5. Open een bestand.
6. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
7. Klik op [Print].
8. Geef de naam van een bestand op, en klik dan op [OK].
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. Klik op [PDF] in het print dialoog venster, en kies dan een bestand formaat.
3. Geef de naam van een bestand, kies een opslag bestemming, en klik dan op [Save].
271
Veelafgedrukte documenten in de printer opslaan
Opslaan van een Computer in Deze Machine (Windows PCL Only)
Het opslaan vanaf een computer in deze machine (sllen Windows PS)
Afdrukkend van een Password-Gebeschermen Document van This Machine
Een afdruktaak in het interne geheugen van de printer opslaan Wanneer u print, roept u een afdruktaak op door het invoeren van het
wachtwoord vanaf het bediening paneel.
Opmerking
Wanneer u de doorgestuurde gegevens niet kunt opslaan door onvoldoende vrije ruimte in het interne geheugen, wordt er een
boodschap weergegeven om u te informeren dat het bestand systeem vol is, en de print taak wordt niet uitgevoerd.
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows XPS printer driver en Mac OS X printer driver.
Opslaan van een Computer in Deze Machine (Windows PCL Only)
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. Klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Kies [Store for Re-print].
5. Voer een taak naam in bij [Job Name] en een wachtwoord in bij [Job Password].
6. Indien u het [Request Job Name voor elke drukkerbaan] selectievakje selecteert, wordt een
geheugensteuntje getoond de baannaam te vragen wanneer u de afdrukbaan naar deze machine
stuurt.
7. Klik op [OK].
8. Stel andere instellingen in wanneer nodig.
De print taak wordt alleen naar de printer verstuurd, maar wordt nog niet geprint.
Het opslaan vanaf een computer in deze machine (sllen Windows PS)
1. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2. klik op [Preferences].
3. Kies het [Job Options] label.
4. Kies [Store for Re-print] vanaf [Job Type].
5. Voer een taak naam in bij [Job Name] en een wachtwoord in bij [Personal ID Number (PIN)].
6. Klik op [OK].
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
8. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
De print taak wordt alleen naar de printer verstuurd, maar wordt nog niet geprint.
Afdrukkend van een Password-Gebeschermen Document van This Machine
1. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
272
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
3. Druk op [Stored Job].
4. Voer het wachtwoord in, en druk dan op [OK].
Het zoeken naar een taak begint.
Memo
Het wachtwoord is dat wat u specificeerde op een computer wanneer u print
Om een onjuiste invoer te verwijderen, druk op (CLEAR).
Om het taak zoeken te stoppen, druk op (STOP).
5. Druk op [Print].
Printen begint.
Om de print taak te beëindigen, kies [Delete].
273
Afdrukken zonder een pdf-bestand te openen (PDF Direct Print)
U kunt een PDF bestand naar deze machine versturen om het direct te printen. Met PDF Print Direct, kunt u toestaan om het PDF
bestand te openen met een applicatie, zoals Adobe Reader.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar met Mac OS X.
1. Controleer dat het [OKI MB562(*)]-pictogram in de [Devices and Printers] map is.
* Kies een drivertype om te gebruiken.
2. Rechts-klik op een PDF bestand om te printen, en kies dan [PDF Print Direct].
3. Kies de printer driver in [Select Printer].
Om de gebruiker authentificatie functie in te stellen met de geselecteerde printer, kies [User Auth] vanaf het [Printer Setting]
menu.
4. Om een versleuteld bestand te printen, kies het [Password Setting] controle venster, en geef dan het
wachtwoord op.
Wanneer hetzelfde wachtwoord opnieuw moet worden gebruikt, klik op [Save password].
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
Voor Mac OS X Printer Driver
1. Kies [Print & Scan] in [System Preferences].
2. Controleer dat het OKI MB562(*)-pictogram wordt weergegeven.
* Kies een drivertype om te gebruiken.
3. Sleep het icoon van de driver naar het bureaublad.
4. Sleep het bestand dat u wilt printen naar het icoon.
Printen begint.
274
BiDe toon bijstellen van foto's voor afdrukken (PS-gammabijstelling)
U kunt de toon van foto's bijstellen voor het printen via gebruik van de halftoon bijstelling functie van de machine. Gebruik deze functie
wanneer foto's en andere afbeeldingen te donker zijn.
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar met de Windows PS printer driver en Mac PCL printer driver.
Met Windows, het [Gamma Adjuster] menu of zijn inhoud kan niet worden weergegeven op het [Job Options] label van de printer
driver na het registreren van een halftoon bijstelling naam in [Custom Gamma Adjustment]. In dit geval, herstart uw computer.
Gebruiken van de halftoon bijstelling kan veroorzaken dat het printer langzamer wordt. Wanneer u snelheid voor wilt laten gaan,
schakel uit [Custom Gamma Adjustment] voor [Custom gamma].
Applicaties die worden gestart voor het registreren van [Gamma Curve Name] moten worden herstart voor het printen.
Sommige applicatie stellen u in staat om een punt verkrijging compensatie te specificeren en halftoon bijstelling wanneer wordt
geprint of hebben de functie die zulke instellingen bevat in een EPS bestand. Om zulke functies te gebruiken geleverd door de
applicatie, schakel uit [Custom Gamma Adjustment] voor [Gamma Adjuster].
De "Kies Printer" lijst van PS Gamma Adjuster weergeeft modelnamen. Wanneer meer dan een printer van dezelfde naam bestaat
in de [Printer and Device] map, wordt de geregistreerde [Gamma Curve Name] toegepast op alle printers van hetzelfde model.
Hoe de PS Gamma Adjuster te installeren
Lijst van bijgesloten hulpprogramma's
Voor PS-printerdriver voor Windows
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
275
Voor PS-printerdriver voor Windows
Registreren van een Bijgestelde Halftoon
Printen met een Geregistreerde Halftoon
Registreren van een Bijgestelde Halftoon
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [PS Gamma Adjuster] > [PS Gamma
Adjuster].
2. Kies [MB562(PS))] vanaf [Select Printer].
3. Klik op [New].
4. Stel de halftoon bij.
Bewerk de grafiek of geef de gamma waarde van de toon dichtheid in het tekstvenster op om de halftoon bij te stellen.
5. Geef een instelling naam op in [Gamma Curve Name], en klik dan op [OK].
6. Klik op [Add].
7. Klik op [Apply].
Een dialoog venster wordt weergegeven.
8. Klik op [OK].
9. Klik op [Exit] om PS Gamma Adjuster te verlaten
Printen met een Geregistreerde Halftoon
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Klik op [Properties].
3. Controleer het [Gamma Aduster]-selectievakje in het tabblad [Job Options].
4. Kies de geregistreerde halftoon bijstelling naam.
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6. Klik op [Print] op het [Print] scherm.
Printen begint.
276
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
Registreren van een Bijgestelde Halftoon
Printen met een Geregistreerde Halftoon
Registreren van een Bijgestelde Halftoon
1. Start PS Gamma Adjuster
2. Klik op [New].
3. Stel de halftoon bij.
Bewerk de grafiek of geef de gamma waarde van de toon dichtheid in het tekstvenster op om de halftoon bij te stellen.
4. Geef een instelling naam op in [Gamma Curve Name], en klik dan op [Save].
5. Klik op [Select PPD].
6. Kies een PPD-bestand om een bijgestelde halftoon te registreren, en klik dan op [Open].
7. Selecteer de gecreëerde halftoon bijstelling, en klik dan op [Add].
8. Klik op [Save].
9. Voer de beheerder naam en wachtwoord in, en klik dan op [OK].
10. Verlaat PS Gamma Adjuster
11. Kies [Print & Scan] in [System Preferences].
12. Verwijder de geregistreerde printer waarnaar de bijstelling is gemaakt, en registreer dan nogmaals de
printer.
Printen met een Geregistreerde Halftoon
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Kies [Printer Features] vanaf het paneel menu.
3. Kies [Job Options] vanaf [Feature Sets].
4. Kies de geregistreerde [Gamma Curve Name] vanaf de [Custom gamma] eigenschap set.
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
Printen begint.
277
E-mailbijlages afdrukken
Instellen van een POP server.
Instellen van een SMTP server.
De machine kan automatisch aanhangsel bestanden printen, wanneer de machine een e-mail ontvangt. Om deze functie te gebruiken,
moet u de e-mail ontvangst instellingen op een POP server of SMTP server instellen.
Opmerking
De volgende bestand formaten worden ondersteund:
PDF (v1.7), JPEG, TIFF (V6 Baseline)
De papier grootte om te printen en ofwel inschakelen of uitschakelen de passend maken functie tijden printen variëren afhankelijk
van de bestand pagina grootte en het bestand formaat. Voor het aantal kopieën, duplex printen of andere print instellingen,
worden de huidige instellingen op het [Admin Setup] menu toegepast.
Memo
Tot aan 10 bestanden, waarvan elk met een maximum van 8 MB, kunnen worden geprint.
Instellen van een POP server.
Memo
Wanneer de POP server geen SSL versleuteling ondersteund, zult u niet juist e-mails kunnen ontvangen.
1. Open de Webpagina van deze machine
Hoe in te loggen naar de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
3. Selecteer [Admin Setup].
4. Kies [Network] > [E-mail] > [Receive Settings].
5. Selecteer [POP3], en klik dan [To STEP2].
6. Volg de instructies op het scherm om gedetailleerde instellingen op te geven.
Memo
Stel de mail server in die u juist wilt gebruiken. Wanneer de mail server geen APOP protocol ondersteund, zult u niet juist e-
mails kunnen ontvangen.
Wanneer u een domeinnaam van de mail server wilt instellen, stel de DNS server in in de [TCP/IP] instelling.
7. Klik op [Submit].
Instellen van een SMTP server.
1. Open de Webpagina van deze machine
Hoe in te loggen naar de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
3. Selecteer [Admin Setup].
4. Kies [Network] > [E-mail] > [Receive Settings].
5. Selecteer [SMTP], en klik dan [To STEP2].
278
6. Volg de instructies op het scherm om gedetailleerde instellingen op te geven.
7. Klik op [Submit].
279
Gegevens in het USB-geheugen afdrukken (basisbewerking)
Opmerking
Niet alle USB Geheugen wordt gegarandeerd om te gebruiken. (USB Geheugen met beveiliging functies worden niet ondersteund.)
USB hubs en externe USB HDD's worden niet ondersteund.
Versleutelde PDF bestanden worden niet ondersteund.
Memo
De volgende bestand systemen worden ondersteund: FAT12, FAT16, FAT32.
Ondersteunde bestand formaten: JPEG, PDF, TIFF(v6 baseline), PRN (PS, PCL, XPS)
Tot aan 32 GB USB Geheugen wordt ondersteund.
Tot aan 100 bestanden in ondersteunde formaten die zijn opgeslagen in USB Geheugen worden weergegeven in de bestanden lijst.
Wanneer 100 of meer bestanden in USB Geheugen wordt opgeslagen, wordt de bestanden lijst niet goed weergegeven.
USB Geheugen met een map structuur van 20 of meer niveaus worden niet juist gelezen.
Een bestand pad met meer dan 240 karakters kan niet goed gelezen worden.
U kunt maar een bestand in USB Geheugen per keer printen.
In USB-geheugen gegevens afdrukken
Een afdruktaak annuleren
280
In USB-geheugen gegevens afdrukken
1. Steek een USB in de USB-poort.
Opmerking
Steek een USB geheugen rechtstreeks in de USB poort. Insteken van USB Geheugen in een verkeerde hoek kan de USB poort
beschadigen.
2. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
3. Druk op [Print From USB Memory].
4. Kies [Select Print File].
De [Getting file list...] boodschap wordt weergegeven.
5. Kies de map die het bestand bevat dat u wilt printen.
281
6. Stel print instellingen in wanneer nodig.
Gegevens in het USB-geheugen met verschillende instellingen afdrukken
7. Druk op de (START) knop.
Printen begint.
8. Wanneer een boodschap wordt weergegeven om u te informeren dat u het USB Geheugen van de
poort kunt verwijderen, verwijder het.
282
Een afdruktaak annuleren
U kunt een taak beëindigen vanaf USB Geheugen door te drukken op de (STOP) knop.
U kunt een print taak afzeggen totdat een boodschap wordt weergegeven om u te informeren dat het printen gereed is.
Opmerking
De pagina's die klaar zijn om te worden geprint op deze machine worden geprint zonder wijzigingen.
1. Druk op de (STOP) knop.
Printen wordt afgezegd en het scherm keert terug naar het bovenste scherm van print hoofd scherm.
283
Gegevens in het USB-geheugen met verschillende instellingen afdrukken
Wanneer u print vanaf USB Geheugen, stel print instellingen in vanaf het [Print Setup] menu.
De papiertoevoerlade specificeren (papiertoevoerlade)
Het aantal kopieën specificeren (aantal kopieën)
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
Afdrukken naar op het gebruikte papierformaat (Passend)
284
De papiertoevoerlade specificeren (papiertoevoerlade)
Opmerking
Wanneer u een PRN bestand print, volgt de papier lade specificatie de driver instellingen op het moment van de creatie van het
bestand.
1. Steek een USB geheugen in de USB poort.
Opmerking
Steek een USB geheugen rechtstreeks in de USB poort. Insteken van USB Geheugen in een verkeerde hoek kan de USB poort
beschadigen.
2. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
3. Druk op [Print From USB Memory].
4. Kies [Select Print File].
De [Getting file list...] boodschap wordt weergegeven.
285
5. Kies de map die het bestand bevat dat u wilt printen.
6. Kies een papier lade.
Beschikbare lade instellingen:
Memo
[Tray 2] wordt alleen weergegeven wanneer de optionele tweede lade eenheid is geïnstalleerd.
7. Druk op de (START) knop.
Printen begint.
286
Het aantal kopieën specificeren (aantal kopieën)
1. Steek een USB geheugen in de USB poort.
Opmerking
Steek een USB geheugen rechtstreeks in de USB poort. Insteken van USB Geheugen in een verkeerde hoek kan de USB poort
beschadigen.
2. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
3. Druk op [Print From USB Memory].
4. Kies [Select Print File].
De [Getting file list...] boodschap wordt weergegeven.
5. Kies de map die het bestand bevat dat u wilt printen.
287
6. Voer het aantal kopieën in.
Memo
U kunt het aantal kopieën invoeren vanaf 1 tot 999.
Wanneer u een onjuiste waarde invoert, druk op de (CLEAR) knop, en voer dan de juiste waarde in. Wanneer u drukt op
de (CLEAR) knop. keert de waarde terug naar de originele instelling waarde.
7. Druk op de (START) knop.
Printen begint.
288
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
U kunt kiezen 1-zijdig (simplex) of 2-zijdig (duplex) printen. Wanneer u duplex printen uitvoert, kunt u een inbind positie kiezen.
Opmerking
Wanneer u een PRN bestand print, volgen de duplex print instellingen de driver instellingen op het moment van de creatie van het
bestand.
Over inbinding van de lange hoek en de korte hoek inbinding.
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)
1. Steek een USB geheugen in de USB poort.
Opmerking
Steek een USB geheugen rechtstreeks in de USB poort. Insteken van USB Geheugen in een verkeerde hoek kan de USB poort
beschadigen.
2. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
3. Druk op [Print From USB Memory].
4. Kies [Select Print File].
De [Getting file list...] boodschap wordt weergegeven.
289
5. Kies de map die het bestand bevat dat u wilt printen.
6. Druk op [Long Edge Bind] of [Short Edge Bind].
Memo
Instellen [Duplex] naar [OFF] is voor simplex printen.
Printen op beide zijden van het papier (Duplex Kopie)
7. Druk op de (START) knop.
Printen begint.
290
Afdrukken naar op het gebruikte papierformaat (Passend)
Wanneer de pagina grootte van een bestand groter of kleiner is dan het geldige print gebied, wordt de pagina grootte automatisch
bijgesteld om te passen op de papier grootte.
Opmerking
Wanneer u een PRN bestand print, zal deze instelling niet werken.
Memo
Deze functie is ingesteld op [ON] via de fabriek standaard instelling.
1. Steek een USB geheugen in de USB poort.
Opmerking
Steek een USB geheugen rechtstreeks in de USB poort. Insteken van USB Geheugen in een verkeerde hoek kan de USB poort
beschadigen.
2. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
3. Druk op [Print From USB Memory].
4. Kies [Select Print File].
De [Getting file list...] boodschap wordt weergegeven.
291
5. Kies de map die het bestand bevat dat u wilt printen.
6. Druk op [Fit] om te kiezen [ON] om passend te maken.
Memo
Instellen [Fit] naar [OFF] is om niet passen te maken.
7. Druk op de (START) knop.
Printen begint.
292
Met het OKI LPR-hulpprogramma afdrukken
Dit deel beschrijft hoe te gebruiken deze machine die is verbonden met een netwerk via gebruik van OKI LPR Utility.
Een bestadn naar een printer verzenden dat geregistreerd is inj het OKI LPR-hulpprogramma
Een overbodige afdruktaak verwijderen
293
Een bestadn naar een printer verzenden dat geregistreerd is inj het OKI LPR-
hulpprogramma
Wanneer er een printer is dat is verbonden via een netwerk en geregistreerd in OKI LPR Utility, kunt u de print gegevens downloaden.
1. Klik op [Start] op een computer, en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [OKI LPR Utility] > [OKI LPR
Utility].
2. Kies de printer waarnaar de gegevens worden gedownload.
3. Kies [Download] vanaf [Remote Print].
4. Kies een bestand, en klik dan op [OK].
Het bestand wordt verzonden naar de printer.
294
Een overbodige afdruktaak verwijderen
U kunt OKI LPR Utility gebruiken om onnodige print taken te verwijderen.
1. Klik op [Start] op een computer, en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [OKI LPR Utility] > [OKI LPR
Utility].
2. Selecteer [Job Status] in het [Remote Print]-menu.
3. Kies een taak om te verwijderen.
4. Kies [Delete Job] vanaf het [Job] menu.
De onnodige taak wordt verwijderd.
295
De printer offline gebruiken
1. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
De aanraak paneel weergave wisselt naar het printen bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Offline].
296
De menustructuur van de afdrukfuncties controleren (menustructuur)
Om de instellingen te controleren of te wijzigen, kies ze op het print start scherm.
Afdrukken
Opgeslagen taak
Wachtwoord
Afdrukken
Kopieën "1"
Verwijder
Versleutelde taak
Wachtwoord
Afdrukken
Verwijder
Afdrukken vanuit USB geheugen
Kopieën "1"
Bestand
Selecteer print bestand
Map
Open map
Bestand
Kies
Papier Aanvoer "Lade 1"
Dubbel "UIT"
Passend "AAN"
Kleur
Registreren naar taak macro
Google Cloud Print
Online/Offline "Online"
Memo
" " geeft de fabriek standaard instelling aan.
297
Google Cloud Print gebruiken
Google Cloud Print is een print dienst geleverd door Google die u in staat stelt om te printen vanaf een mobiele telefoon, smartphone,
computer, of andere netwerk apparaten. Een overzicht van Google Cloud Print wordt geleverd, en de basis instellingen en beheer worden
hier beschreven.
Over Google Cloud Print
Google Cloud Print instellen
Met Google Cloud Print afdrukken
Google Cloud Print beheren
298
Over Google Cloud Print
De machine ondersteunt Google Cloud Print
Google Cloud Print is een print die u in staat stelt om gegevens uit te voeren naar een printer vanaf een mobiele telefoon, smartphone,
computer, of andere apparaten via het Internet.
Met Google Cloud Print, kunt u documenten of afbeeldingen zenden naar een aangewezen printer vanaf iedere plaats. Bijvoorbeeld, u
kunt printen vanaf uw computer thuis naar een printer in uw kantoor, of vanaf de applicatie die u altijd gebruikt naar uw printer thuis -
dit printen kan makkelijk worden bereikt. Het is niet nodig om driver te installeren of software te downloaden.
Om Google Cloud Print te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Deze machine
Wanneer u Google Cloud Print instelt, moet de machine verbonden zijn met het Internet.
Deze machine met een netwerk verbinden
Memo
Daar Google Cloud Print communicatie maakt via het Internet, wordt het aanbevolen om veiligheid maatregelen ten nemen.
Beperk communicaties vanaf het Internet met een firewall of ander beveiliging systeem.
Verander het beheerder wachtwoord dat wordt geleverd bij de machine vanaf de standaard waarde.
Netwerk apparaten
De netwerk apparaten zijn computers of mobiele apparaten die zijn verbonden met het Internet. Stel in Google Cloud Print of voer
print bewerkingen uit vanaf ondersteunde applicaties.
Google rekening
Deze rekening is nodig voor het instellen van Google Cloud Print of het printen vanaf een ondersteunde applicatie.
Ondersteunde applicatie
Applicatie die draaien op een netwerk apparaat en toestaan om Google Cloud Print te gebruiken.
Voor details over ondersteunde OS en applicatie, bezoek de Google Website. De aanbevolen browser is Google Chrome.
Google Web site (https://accounts.google.com/signup)
Netwerk
Gebruikt tussen de netwerk apparaten en de Cloud, en de Cloud en de machine.
Google Cloud Print ondersteund niet IPv6.
299
Google Cloud Print instellen
Om Google Cloud Print te gebruiken, is een Google rekening nodig. Dit deel beschrijft hoe de machine te registreren in Google Cloud Print
via gebruik van een Google rekening.
Wanneer u al een rekening heeft, is het niet nodig om een nieuwe rekening te creëren. Ga verder met stap 3.
Memo
Om te gaan naar het [Google Cloud Print] menu, is het beheerderswachtwoord nodig.
Alhoewel deze handleiding de procedure voor het instellen van de server vanaf het bediening paneel beschrijft, wordt het
aanbevolen om de servers in te stellen vanaf de Webpagina van deze machine wanneer u kunt bedienen vanaf een computer.
Om te controleren vanaf de Webpagina, kies [Admin Setup] > [Network] > [TCP/IP] in "Over items die ingesteld of gecontroleerd
kunnen worden".
1. Heb toegang tot de Google website van een computer, smartphone of ander mobiel apparaat.
Google website (https://accounts.google.com/signup)
2. Creëer een Google rekening door het volgen van de op het scherm instructies.
3. Stel het IP-adres, het subnetmasker, het gateway-adres, enz. in op de aan te sluiten printer.
4. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
5. Druk op [Google Cloud Print].
6. Druk op [Google Cloud Print Settings].
7. Voer het beheerderswachtwoord in.
8. Druk op [OK].
9. Controleer de [DNS Server (Primary)] instelling waarde.
Sinds [0.0.0.0] aanduidt dat de waarde niet juist is ingesteld, stel het IP adres in dat voldoet aan uw omgeving.
Als de secundaire DNS-server wordt gebruikt, controleert u de ingestelde waarde van de [DNS Server (Secundair)].
Wanneer de proxy server wordt gebruikt, drukt u [Proxy] in [Enable] en ga dan door naar stap 10.
10. Druk op [Proxy Server].
300
11. Voer een servernaam in.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
12. Druk op [OK].
13. Druk op [Proxy Server Port No.].
14. Voer poortnummer van de proxyserver in.
15. Druk op [OK].
16. Druk op [Proxy User ID].
17. Voer het proxy gebruike ID in.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
18. Druk op [OK].
19. Druk op [Proxy Password].
20. Voer het proxy wachtwoord in.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
Memo
Voor de instellingwaardes, neem contact op met uw netwerk beheerder.
21. Druk op [OK].
22. Druk op [Back] om terug te gaan naar het [Google Cloud Print] menu.
23. Druk op [Register to Google Cloud Print].
301
24. Voer het beheerderswachtwoord in.
25. Druk op [OK].
26. Wanneer het [Register device to Google Cloud Print? Opmerking: [A Google account is required for
registration.] boodschap wordt weergegeven, kies [Yes].
27. De URL van de authentificatiebestemming wordt weergegeven.
De URL van de authentificatiebestemming wordt geprint.
Opmerking
Er is een tijdlimiet voor registratie (authentificatie) verwerking (ongeveer 10 minuten).
Ga door naar stap 26 binnen de tijdlimiet om de registratie af te maken.
Wanneer u niet gereed komt binnen de tijdlimiet en een fout boodschap wordt weergegeven, ga terug naar stap 19, en
registreer nogmaals.
28. Toegang tot de authentificatie bestemming URL die u heeft geprint in stap 27 vanaf een computer of
mobiel apparaat.
29. Wanneer het Google rekening inlog scherm wordt weergegeven, vooer de Google rekening informatie
in, en klik dan op [Sign in].
30. Wanneer het registratie scherm wordt weergegeven, klik op [Finish printer registration].
302
31. Wacht todat de [Thanks, you're ready to go!] boodschap wordt weergegeven.
32. Wanneer de registratie inhoud en gereed boodschap zijn weergegeven op het bediening paneel van de
machine, controleer de boodschap via bladeren van het scherm.
Onderwerpen
Met Google Cloud Print afdrukken
303
Met Google Cloud Print afdrukken
Automatisch Printen
Handmatig Printen
Afdrukinstellingen wijzigen
Afzeggen Printen
Stel in wanneer u begint met printen wanneer de machine print gegevens ontvangt vanaf Google Cloud Print.
Opmerking
Stel de Google Cloud Print functie in voordat u Google Cloud Print gebruikt.
Google Cloud Print gebruiken
De print kwaliteit zal niet hetzelfde zijn als wanneer u print met de printer driver of print vanaf de machine..
PDF bestanden met transparantie effecten toegepast zullen niet juist geprint worden.
Versleutelde PDF-bestanden kunnen mogelijk niet worden afgedrukt.
Automatisch Printen
Wanneer de machine uw print gegevens ontvangt, wordt het automatisch geprint.
1. Controleer dat de machine aanstaat. Druk op
2. Start een applicatie die Google Cloud Print ondersteund vanaf een computer of mobiel apparaat.
Memo
Google Cloud Print ondersteund Google Chrome, Gmail, Google Drive, of andere applicaties.
3. Tik op het tang icoon op de neerdalende lijst in de applicatie, en kies dan [Print] vanaf de weergegeven
neergedaalde lijst.
4. Kies de geregistreerde machine op het weergegeven scherm.
5. Stel print instellingen in, en print dan.
Memo
Om te printen, gebruik de Google rekening die u heeft gebruikt om de machine te registreren in Google Cloud Print.
Om te printen met een andere Google rekening, moet u de [Share] instellingen instellen die worden geleverd bij de Google
Cloud Print dienst.
Handmatig Printen
Print handmatig als u niet automatisch kunt printen onmiddellijk na het ontvangen van gegevens.
1. Controleer dat de machine aanstaat. Druk op
2. Druk op [Print] of de (PRINT) knop.
3. Druk op [Google Cloud Print].
4. Druk op [Ja] in het bevestigingsscherm.
304
5. Wanneer de print gegevens bestaan op de Google Cloud Print dienst, start het printen.
Memo
Om handmatig af te drukken, stelt u [Cloud Service gebruiken] in op [Inschakelen] of [Pauzeren].
Voor details over [Use of Cloud Service], zie "Het gebruik van de instellingen van de Cloud-service controleren of wijzigen".
Afdrukinstellingen wijzigen
Om de print instellingen te veranderen, kies [Option] op het printer keuze scherm dat wordt weergegeven wanneer u print vanaf een
ondersteunde applicatie.
U kunt print instellingen niet veranderen vanaf de machine.
Afzeggen Printen
Om af te zeggen tijdens het printen, zeg het af vanaf de machine.
Een afdruktaak annuleren
Om af te zeggen voor het printen, verwijder een print taak vanaf het beheerder scherm van Google Cloud Print.
Het Google Cloud Print beheerder scherm (https://www.google.com/cloudprint)
305
Google Cloud Print beheren
Hoe te controleren of de machine is geregistreerd in Google Cloud Print, hoe te veranderen en verwijderen de instelling zijn beschreven
in.
Google Cloud Print-registraties controleren
Het gebruik van de instellingen van de Cloud-service controleren of wijzigen
De geregistreerde informatie verwijderen
Controleren of het verwijderen is voltooid
Over het importeren van de CA-certificaten van de proxy-server
306
Google Cloud Print-registraties controleren
Controleren vanaf het Beheerder Scherm van Google Cloud Print.
Controleren vanaf de Webpagina
Controleren van het bedieningspaneel
U kunt controleren of de machine is geregistreerd in Google Cloud Print op een van de volgende drie manieren.
Controleren vanaf het Beheerder Scherm van Google Cloud Print.
1. Ga naar de Google Website vanaf een computer, smartphone, of ander mobiel apparaat.
Google-website (https://accounts.google.com)
2. Voer de Google-accountinformatie in, en klik dan op [Login]
3. Klik op [Print].
De geregistreerde printer worden weergegeven.
Controleren vanaf de Webpagina
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
Memo
De fabriek standaard gebruikersnaam en wachtwoord voor [Administrator Login] zijn "root" en "aaaaaa" respectievelijk.
4. Klik op [SKIP].
5. Klik op [View Information].
6. Klik op [Network].
7. Controleer dat [Registered] is weergegeven voor [Google Cloud Print].
Controleren van het bedieningspaneel
307
1.
Druk op (INSTELLING).
2. Druk op om te kiezen [Google Cloud Print], en druk dan op OK
3. Controleer dat de volgende drie onderdelen zijn weergegeven.
308
Het gebruik van de instellingen van de Cloud-service controleren of wijzigen
Controleren het Gebruik van Cloud Service Instellingen.
Veranderen van webpagina
Veranderen van het bedieningspaneel
U kunt controleren en bewerken de Google Cloud Print instellingen.
Controleren het Gebruik van Cloud Service Instellingen.
Controleer de gebruik status van de Cloud dienst vanaf de Webpagina van deze machine.
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Voor het IP adres van de machine, zie "Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine".
3. Klik op [Administrator Login] op het bovenste scherm.
Memo
De fabriek standaard gebruikersnaam en wachtwoord voor [Administrator Login] zijn "root" en "aaaaaa" respectievelijk.
4. Klik op [SKIP].
5. Klik op [View Information].
6. Klik op [Network].
7. Klik op [Google Cloud Print].
8. Klik op [Using Cloud Service].
De gebruik status wordt weergeven. Er zijn drie gebruik statussen:
Inschakelen: U kunt automatisch of handmatig printen.
Pauze: U kunt handmatig printen. Stel deze status in als u niet automatisch wilt printen.
Uitschakelen: U kunt niet printen. Stel deze status in als u het gebruik van Google Cloud Print uit wilt stellen of andere gevallen.
Veranderen van webpagina
Veranderen van webpagina Verander het gebruik van Cloud Dienst instellingen vanaf de Web pagina van deze machine.
1. Open een Web browser.
309
2.
Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Voor het IP adres van de machine, zie "Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine".
3. Klik op [Administrator Login] op het bovenste scherm.
Memo
De fabriek standaard gebruikersnaam en wachtwoord voor [Administrator Login] zijn "root" en "aaaaaa" respectievelijk.
4. Klik op [SKIP].
5. Klik op [View Information].
6. Klik op [Network].
7. Klik op [Google Cloud Print].
8. Klik op [Using Cloud Service].
9. Wijzig de instellingen
Veranderen van het bedieningspaneel
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Google Cloud Print].
3. Druk op [Instellingen van Google Cloud Print].
4. Voer het beheerderwachtwoord in.
5. Druk op [Cloud Service gebruiken].
6. Selecteer het type instellingen.
310
De geregistreerde informatie verwijderen
Verwijder de informatie over de machine die is geregistreerd in Google Cloud Print door het volgen van de procedure hieronder.
1. Controleer dat de machine is verbonden naar een netwerk.
Memo
Wanneer u de informatie verwijdert met de machine verbonden naar een netwerk, wordt de geregistreerde informatie op het
beheerder scherm van Google Cloud Print ook op hetzelfde moment verwijderd.
Het Google Cloud Print beheerder scherm (https://www.google.com/cloudprint)
2. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
3. Druk op [Google Cloud Print].
4. Druk op [Geregist. gegevens verwijderen].
5. Voer het beheerderwachtwoord in.
6. Druk op [Ja] in het bevestigingsscherm.
7. Wanneer de verwijdering gereed is, wordt het volgende scherm weergegeven.
311
Controleren of het verwijderen is voltooid
Controleren vanaf het Beheerder Scherm van Google Cloud Print.
Controleren vanaf de Webpagina
Controleren van het bedieningspaneel
Wanneer de Registratie Informatie Achterblijft op het Google Cloud Print Beheerder Scherm
Wanneer U de Informatie op het Google Cloud Print Beheerder Scherm Verwijderd
U kunt controleren of de machine is verwijderd vanaf Google Cloud Print op een van de volgende drie manieren.
Controleren vanaf het Beheerder Scherm van Google Cloud Print.
1. Ga naar de Google Website vanaf een computer, smartphone, of ander mobiel apparaat.
Google-website (https://accounts.google.com)
2. Voer de Google-accountinformatie in, en klik dan op [Login]
3. Klik op [Print].
Controleer dat de machine niet is weergegeven.
Controleren vanaf de Webpagina
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Voor het IP adres van de machine, zie "Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine".
3. Klik op [Administrator Login] op het bovenste scherm.
Memo
De fabriek standaard gebruikersnaam en wachtwoord voor [Administrator Login] zijn "root" en "aaaaaa" respectievelijk.
4. Klik op [SKIP].
5. Klik op [View Information].
6. Klik op [Network].
7. Controleer dat [Registered] is weergegeven voor [Google Cloud Print].
Controleren van het bedieningspaneel
312
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Google Cloud Print].
3. Controleer dat de twee onderdelen, [Register to Google Cloud Print] en [Google Cloud Print Settings],
worden weergegeven.
Wanneer de Registratie Informatie Achterblijft op het Google Cloud Print Beheerder
Scherm
Wanneer u de registratie informatie verwijdert door het volgen van de procedure in "Verwijderen van de Geregistreerde Informatie" met
de machine nog verbonden naar een netwerk, kan de machine nog steeds achterblijven op het beheerder scherm van Google Cloud Print
(https://www.google.com/cloudprint). In dit geval, verwijder de machine op het Google Cloud Print beheerder scherm.
Wanneer U de Informatie op het Google Cloud Print Beheerder Scherm Verwijderd
wanneer u verwijdert de geregistreerde machine op het beheerder scherm van Google Cloud Print (https://www.google.com/cloudprint),
blijft de registratie informatie achter in de machine. In dit geval, verwijder de registratie informatie vanaf het bediening paneel van de
machine. Druk op
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Google Cloud Print].
3. Druk op [Geregist. gegevens verwijderen].
4. Voer het beheerderwachtwoord in.
5. Druk op [Ja] in het bevestigingsscherm.
313
Over het importeren van de CA-certificaten van de proxy-server
U kunt het CA certificaat importeren vanaf de Web pagina van deze machine (http://(Het IP adres van de printer)).
Specificeer het certificaat dat is uitgegeven door de certificaat autoriteit vertrouwd door de proxy server. U kunt een PEM, DER, of
PKCS#7 bestand importeren.
Memo
Voor details over uw netwerk, neem contact op met uw netwerk beheerder.
314
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
Using AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service) toestaat dat u af te drukken, te nauwkeurig onderzoeken en te een fax van een Mac sturen
zonder bestuurders te installeren. U kunt ook afdrukken vanaf een iPhone, iPad en iPod Touch door AirPrint (Print) te gebruiken. Een
overzicht van Google Cloud Print is verzorgd en de basisinstellingen en management is hier beschreven.
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
De machine op een computer registreren(Mac OS X)
Printen met AirPrint (Print)
Scannen met AirPrint (Scan)
Een Fax met AirPrint verzenden (FaxOut Service)
315
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service) is een functie die geeft de gelegenheid u gemakkelijk af te drukken, te scannen en te een fax van
een Mac sturen. U kunt ook afdrukken vanaf een iPhone, iPad en iPod Touch door AirPrint (Print) te gebruiken. Het mobiele apparaat of
Mac detecteert automatisch deze machine.
Met AirPrint (Print), kunt u gemakkelijk printen een foto, e-mail, Webpagina of andere weergaves op het scherm door alleen maar een
paar keer te klikken op het scherm.
AirPrint (Scan) is een functie om een gescande afbeelding van deze printer naar een Mac te verzenden.
AirPrint (FaxOut-service) is een faxverzendfunctie die wordt geleverd door Apple Inc. AirPrint (FaxOut Service) staat toe dat u een fax
rechtstreeks van een Mac te sturen.
Deze kenmerken vereisen deze machine naar een Mac over een bedraadde LAN, draadloze LAN of USB kabel te verbinden.
Voor meer informatie over AirPrint gaat u naar de website van Apple Inc.
316
Over AirPrint (Print/Scan/FaxOut Service)
Sluit deze machine aan op hetzelfde netwerk als een mobiel apparaat.
Dit product ondersteunt de infrastructuurmodus.
Opmerking
Deze machine biedt geen ondersteuning voor ad-hoc-modus.
Deze machine is aangesloten op een mobiel apparaat via draadloze toegangspunten.
Deze machine is aangesloten op de toegangspunten met een bekabeld of draadloos netwerk.
Als u verbinding wilt maken met een draadloos LAN, stelt u de draadloze LAN op voorhand in.
Verbinden naar een draadloze LAN (Netwerk verbinding) (MB562dnw, alleen ES5162dnw)
Bij gebruik van een router of hub als toegangspunt op een bedraad netwerk, sluit u dit apparaat aan de router of hub met een LAN-
kabel.
Verbinden met een LAN-kabel (Netwerkverbinding)
Om AirPrint op een Mac-computer te gebruiken, verbindt u deze MFP met de Mac.
Om af te drukken met behulp van AirPrint (Print), moet u de instellingen van de terminalzijde configureren. Ga verder naar"Printen met
AirPrint (Print)".
317
De machine op een computer registreren(Mac OS X)
Als u AirPrint (print-/scan-/FaxOut-service) voor de eerste keer gebruikt, moet u de machine aan een computer toevoegen.
Memo
Het scherm van de Mac OS X 10.9 wordt gebruikt als voorbeeld.
1. Schakel de machine en de computer in om een verbinding tot stand te brengen.
2. Selecteer [System Preferences] in het Apple-menu.
3. Klik op [Printers & Scanners].
4. Klik op [+] en selecteer [Add Printer or Scanner].
5. Selecteer [OKI-MB562-******] en klik dan [Add].
6. Controleer dat de machine wordt weergegeven in [Printers], en [OKI MB562-AirPrint] wordt
weergegeven in [Kind].
7. Sluit [Printers & Scanners].
318
Printen met AirPrint (Print)
Printen vanaf een IOS Apparaat
Printen vanaf een Computer (Mac OS X)
Voor met AirPrint met Mac, registreer deze machine op de computer.
De machine op een computer registreren(Mac OS X)
Printen vanaf een IOS Apparaat
1. Open een bestand.
2. Tik op (Actie).
3. Tik op (Print).
De naam van het printer model dat u het laatste heeft gebruikt en bestaat op hetzelfde netwerk wordt weergegeven.
Opmerking
Indien u voor de eerste keer print en modellen noemen behalve deze machine is getoond, selecteer deze machine in stap 4.
4. Tik op [Printer] om uw machine te kiezen.
De functies die deze machine ondersteunt, worden weergegeven.
5. Stel opties in.
6. Tik op [Print]
Printen vanaf een Computer (Mac OS X)
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
319
3. Kies [OKI-MB562] vanaf [Printer].
4. Stel opties in.
5. Klik op [Print].
320
Scannen met AirPrint (Scan)
Een modus selecteren voor Scannen op afstand
Eenvoudige scanmodus
Handm. scanmodus
Beveiligde scanmodus
Voor met AirPrint met Mac, registreer deze machine op de computer.
De machine op een computer registreren(Mac OS X)
Een modus selecteren voor Scannen op afstand
Er zijn drie modi voor Scannen op afstand: Eenvoudig scannen, Handmatig scannen en Beveiligd scannen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Pc-scanmodus].
Beschikbare scanmodi:
7. Selecteer een scanmodus en druk vervolgens op [OK].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Eenvoudige scanmodus
1. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
2. Start een scan programma op de computer.
3. Klik op een scan knop in het scan programma.
Het scannen start.
Handm. scanmodus
1. Druk op (SCAN).
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
321
3.
Druk op [Remote Scan AirPrint].
4. Start een scan programma op de computer.
5. Klik op een scan knop in het scan programma.
Het scannen start.
Beveiligde scanmodus
1. Druk op (SCAN).
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Remote Scan AirPrint].
4. Start een scan programma op de computer.
5. Klik op een scan knop in het scan programma.
Het scannen start.
322
Een Fax met AirPrint verzenden (FaxOut Service)
Voor met AirPrint met Mac, registreer deze machine op de computer.
De machine op een computer registreren(Mac OS X)
Memo
Het scherm van Mac OS X 10.9 is als een voorbeeld gebruikt.
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. Kies [OKI-MB562-******-Fax] vanaf [Printer].
4. Voer de bestemming in.
Voer in [Dialing Prefix], en controleer dan [Use cover page] als nodig.
U kunt meerdere bestemmingen specificeren.
5. Kies [Fax].
De fax wordt verzonden door de machine.
Om dit scherm te tonen, opent u [Open Print Queue] van [Printers & Scanners] vanuit [System Preferences] vóór procedures.
Voor Annuleren, select [x]
323
De Faxfuncties gebruiken
Namen en functies van schermitems voor faxen
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Basisprocedure voor faxen
Dit deel beschrijft de basis bewerkingen voor het faxen.
De faxfuncties instellen
Dit deel beschrijft hoe te specificeren bestemmingen en hoe in te stellen de scan instellingen voor fax verzendingen.
Namen en functies van schermitems voor internetfax
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Basisprocedure voor Internetfaxen
Dit deel beschrijft de basis bewerkingen voor het verzenden van Internet faxen.
Een internetfax-functie instellen
Dit deel beschrijft hoe te specificeren bestemmingen en hoe in te stellen de scan instellingen voor Internet fax verzendingen.
Gegevens van een ontvangen document naar een e-mailbestemming of gedeelde mapp doorsturen (Automatische aflevering)
Dit deel beschrijft functies om automatisch door te sturen ontvangen gegevens naar gespecificeerde bestemmingen. U kunt kiezen of u
de gegevens automatisch als een e-mail aanhangsel bestand wilt verzenden, of de gegevens automatisch wilt verzenden naar een map
op een bestand server.
Verzend- en ontvangst gegevens opslaan (Opslaan verzendgegevens)
Dit deel beschrijft de Verzending Gegevens Opslaan functie die automatisch verzonden en ontvangen faxen opslaat in een
gespecificeerde gedeelde map op het netwerk.
Een fax vanaf uw computer verzenden (alleen Windows)
Dit deel beschrijft de PC Fax functie die een fax verstuurt vanaf een computer via gebruik van de fax driver.
Basisprocedure voor Scan naar Faxserver
Dit deel beschrijft hoe te verzenden gescande documenten als een e-mail aanhangsel bestand wanneer u faxen verzendt vanaf deze
machine.
De menustructuur van de faxfuncties controleren (Menustructuur)
U kunt de menu hiërarchie bekijken van de fax functie.
324
Namen en functies van schermitems voor faxen
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Kies [Fax] om een fax te verzenden.
[Fax] Label
Item Takenlijst
1 Bestemming
gebied
Kies een fax bestemming. De gekozen fax bestemming verschijnt in dit gebied.
Wanneer tenminste 1 bestemming is gespecificeerd, kunt u drukken op [Display all] om te bewerken, toe te
voegen, of een bestemming te verwijderen.
2Afkorting knoppen Weergeeft afkort iconen voor gebruik van bepaalde fax functies.
De scherm afbeelding toont de fabriek standaard instelling. De instelling kan worden veranderd via
Beheerder Instelling.
3 Eenmaal-drukken
knoppen
Weergeeft bestemmingen die zijn toegekend aan eenmaal-drukken knoppen. Druk op een knop om een
bestemming toe te voegen.
4 Functie
instellingen
Weergeeft de huidige instellingen
De instelling kan worden veranderd voor bepaalde functies.
5[?] Weergeeft Help onderwerpen.
[Basic] Label
Onderdeel Beschrijving
1Handm. kiez Voer een faxnummer handmatig in om het te gebruiken als een bestemming.
2Snelkeuze Oproep Weergeeft bestemmingen geregistreerd in de snelkeuze oproep lijst.
Kies een bestemming vanaf de snelkeuze oproep lijst.
3Groep lijst Weergeeft een lijst van groepen waarin fax bestemmingen worden geregistreerd.
Kies een groep als een bestemming vanaf de Groep Lijst.
4Opnieuw bellen Weergeeft een lijst van recent gebruikte bestemmingen.
Kies een bestemming vanaf de recente dossiers.
5Niet aan de haak Verzendt een fax via Op de Haak bellen
Bel de bestemming, en begin handmatig met het verzenden van een fax wanneer u een ontvangsttoon
hoort (biep) van de bestemming machine.
6 Resolutie Specificeert resolutie om een document te scannen.
325
7 Scanformaat Specificeert de scan grootte om een document te scannen.
8Registreren naar
taak macro
Registreert huidige instellingen naar Taak Macro.
[Advanced] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Dichtheid Stelt een niveau van scan dichtheid bij.
2 Dubbelzijdig
scannen
Specificeert dubbel scannen.
Stel deze functie in wanneer u beide zijden van een document scant.
3Continu scannen Scant meerdere documenten als een enkele taak via gebruik van de document glasplaat.
4Continu Scan (ADF) Scant meerdere documenten als een enkele taak via gebruik van de ADF.
5Rand wissen Elimineert een zwarte schaduw die kan verschijnen rond de hoeken van het gescande bestand tijdens
scannen van, bijvoorbeeld, een boek.
6 Communicatiefunctie Specificeert de volgende instellingen: TTI, TTI Keuze, Uitzending Confirmatie, Vertraagde Tx, Fcode Polling,
Fcode Tx.
[Fax Job View/ Cancel] Label
Beëindig een uitzending of zie het detail van de taak die momenteel in voortgang is.
[Function Settings] > [Destination] Label
Voeg toe, bewerk of verwijder een bestemming waarnaar een fax is verzonden.
[Function Settings] > [Scan Setting] Label
Item Takenlijst
1Instellen weergave
gebied 1
Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen.
326
2Instellen weergave
gebied 2
Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling
weergave gebied 1.
327
Basisprocedure voor faxen
Dit hoofdstuk beschrijft faxen die worden verzonden en ontvangen via gebruik van de standaard telefoonlijn.
Een fax verzenden
Een faxverzending annuleren
Een fax ontvangen
De communicatiestatus/verzending en ontvangstsgeschiedenis controleren
328
Een fax verzenden
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
5. Verander de instellingen wanneer nodig.
Memo
Wanneer u drukt op de (START) zonder iets te veranderen, de volgende (standaardwaarde) instellingen zijn toegepast
voor het scannen en sturen van een document.
[Scan Size]: A4
[Resolution]: Normaal
[Density]: 0
U kunt de standaard instellingen veranderen met [Admin Setup].
Faxinstelling
Meerdere documenten continu op het documentglas scannen (Continu scannen glas)
Meerdere documenten ononderbroken scannen met de ADF (Ononderbroken Scan (ADF))
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Een scanresolutie (Resolutie) specificeren
Scannen voor verzending instellen
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
6. Druk op de (START) knop.
Verzending begint.
329
Een faxverzending annuleren
Beëindigen Tijdens een Verzending
Beëindigen van een Gereserveerde Verzending
Beëindigen Tijdens een Verzending
U kunt een fax verzending beëindigen wanneer de "Scannend ..." boodschap wordt weergegeven.
1. Druk op de (STOP) knop.
De fax verzending wordt beëindigd en het scherm keert terug naar het bestemming keuze scherm.
Beëindigen van een Gereserveerde Verzending
U kunt een gereserveerde verzending taak beëindigen.
Opmerking
Wanneer u uitzenden kiest, wordt de verzendt taak beëindigd.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Fax].
3. Druk op het [Fax Job View/Cancel] label.
4. Druk op [Delete] om een taak te verwijderen.
Memo
Een fax die wordt verzonden wordt weergegeven aan de bovenkant van de lijst.
5. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
330
331
Een fax ontvangen
Dit deel beschrijft hoe de ontvangen fax te controleren.
Over Ontvangstmodi
Een ontvangen fax afdrukken
332
Over Ontvangstmodi
Fax gereed modus
Wanneer u Oproepen Ontvangt en Faxen (Tel/Fax Gereed Modus)
Wanneer u een antwoordapparaat Verbindt (Ans/Fax Gereed Modus)
Wanneer u Gebruikt als een Normale Telefoon (Tel Gereed Modus)
Wanneer u de DRD Functie Gebruikt (DRD)
Er zjn vier faxontvangstmodi: [Fax Ready Mode], [Tel/Fax Ready Mode], [Ans/Fax Ready Mode], en [Tel Ready Mode]. De ontvangst
bewerking varieert afhankelijk van de ontvangst modus. Wanneer u de fax ontvangst modus verandert, controleer dan het ontvangst
gedrag. In ontvangst modus anders dan [Fax Ready Mode], moet u een telefoon verbinden naar de machine. Een telefoon die is
verbonden naar de machine wordt een externe telefoon genoemd.
Wanneer een fax ontvangst bezig is, wordt de informatie van de verzender weergegeven op het weergave scherm. Zelfs wanneer de
ontvangst gereed is, zal de {DATA IN MEMORY] indicator oplichten zolang als de gegevens zijn opgeslagen in het geheugen van deze
machine.
Memo
Wijzig de ontvangstmodus in [Admin Setup] > [User Install].
Instellen van een ontvangstmodus
Wanneer een geheugenoverloop optreedt tijde gegevensontvangst, wordt de ontvangst beëindigd. In zo'n geval vraag de afzender
om het fax opnieuw te sturen.
Fax gereed modus
Deze modus is de standaardinstelling. Wanneer [Fax Ready Mode] is ingesteld, ontvangt de machine automatisch faxen.
Wanneer u de machine alleen voor faxen gebruikt, wordt deze modus aanbevolen.
Wanneer u Oproepen Ontvangt en Faxen (Tel/Fax Gereed Modus)
Wanneer [Tel/Fax Ready Mode] is ingesteld, bepaalt de machine automatisch of een inkomende oproep een spraakoproep of fax is, wat u
in staat stel om een telefoon en fax te gebruiken. Om spraakoproepen te ontvangen, moet u van tevoren een externe telefoon naar de
machine verbinden.
Ontvangen van een Fax
Faxontvangst start automatisch.
Ontvangen van een Oproep.
Wanneer u een oproep ontvangt, begint de telefoon te rinkelen. Pak de handset op van de externe telefoon om de oproep te
beantwoorden. Om een fax te ontvangen, druk op de (START) knop.
Memo
Voordat u een externe telefoon verbindt, controleer hoe te verbinden de telefoon naar de machine.
Een telefoonlijn aansluiten
Wanneer u vaak spraakoproepen ontvangt, is het aanbevolen om {Tel Priority Mode] in te schakelen.
Telefoonprioriteitsmodus instellen
Wanneer de verbonden telefoon op afstand is gelocaliseerd, kunt u faxen ontvangen door het bellen van het op afstand
overschakel nummer. Wanneer u het op afstand overschakel nummer belt, voer het volgende cijfer van het nummer binnen 3
seconden tijdens bellen van het vorige cijfer.
Een faxontvangst vanaf een telefoon op afstand inschakelen (Overschakelnummer op afstand)
De externe telefoon kan mogelijk niet goed overgaan, afhankelijk van het type van uw telefoon.
De uiterlijke telefoon kan opbellen voor automatisch kan vaststellen of een inkomende oproep een stemoproep of fax is. Om de
333
externe telefoon niet te laten overgaan voor de automatische bepaling, stel [Ring Response] in naar {OFF}.
De wachttijd instellen vanaf Wanneer een inkomende oproep aankomt op Wanneer de ontvangst start (Antwoordwachttijd)
Wanneer u een antwoordapparaat Verbindt (Ans/Fax Gereed Modus)
Indien [Ans/Fax Ready Mode] gezet is, kunt u de antwoordende machinale functie van de uiterlijke telefoon en fax gebruiken. Verbindt
een externe telefoon van tevoren uitgerust met de antwoordapparaat functie.
Ontvangen van een Fax
De antwoordende machine gaat over, een antwoord boodschap wordt afgespeeld, en de fax ontvangst start automatisch.
Ontvangen van een Oproep.
De antwoordende machine gaat over, een antwoord boodschap wordt afgespeeld, en de boodschap opname start.
Memo
[Ans/Fax Ready Mode] kan misschien niet goed werken afhankelijk van de antwoordapparaat machine functie van uw externe
telefoon of de machine van de verzender.
Voordat u een externe telefoon verbindt, controleer hoe te verbinden de telefoon naar de machine.
Een telefoonlijn aansluiten
Wanneer u Gebruikt als een Normale Telefoon (Tel Gereed Modus)
Wanneer u een externe telefoon vaak gebruikt die is verbonden naar de machine, wordt {Tel Ready Mode] aanbevolen.
Ontvangen van een Oproep.
Wanneer u een oproep ontvangt, begint de externe telefoon te rinkelen.
Ontvangen van een Fax
Wanneer u een signaal ontvangt, begint de externe telefoon te rinkelen. Pak de handset op van de externe telefoon, en druk op de
(START) knop. Om een gesprek te hervatten na de fax ontvangst, hang de handset niet op. Nadat de ontvangst gereed is, kunt u
verder gaan met uw gesprek.
Memo
Voordat u een externe telefoon verbindt, controleer hoe te verbinden de telefoon naar de machine.
Een telefoonlijn aansluiten
Wanneer u de DRD Functie Gebruikt (DRD)
Wanneer u de opmerkelijke bel detectie (DRD) functie gebruikt die wordt geleverd door een telefoon leverancier, wordt deze modus
aanbevolen..
334
Een ontvangen fax afdrukken
De te gebruiken lade selecteren
Wanneer U Niet Kunt Printen een Ontvangen Fax
Ontvangen fax worden automatisch afgedrukt. U kunt een papier lade specificeren om te gebruiken.
Opmerking
Trek de papier cassette er niet uit tijdens het printen.
Memo
Gebruik alleen normaal of hergebruikt papier
Beschikbare papier groottes zijn A4, Letter, Legal13/13.5/14.
Wanneer een ontvangen fax groter is dan de gespecificeerde papier grootte, de fax is gereduceerd, verworpen, of geprint op
meerdere vellen papier afhankelijk van de ontvangst print instellingen.
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een ontvangen afbeelding het papierformaat overschrijdt.
De te gebruiken lade selecteren
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Paper Setup].
3. Druk op [Select Tray].
4. Druk op [Fax].
5. Specificeert een lade om te gebruiken.
6. Kies een instelling.
De papier lade met [ON(Prior)] ingesteld wordt gebruikt voor een andere lade die papier bevat van dezelfde grootte.
De MP lade is ingesteld naar [OFF] door fabriek standaard.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Wanneer U Niet Kunt Printen een Ontvangen Fax
Zelfs wanneer de machine ontvangen faxen gevolge van een tekort van papier kan niet afdrukken of papier klemt, kan de machine
gegevens van op tot 200 bladen ontvangen. (Nochtans, deze hoeveelheid wisselt afhangen van de blijvende opslagcapaciteit of document
inhoud af). Wanneer de machine ontvangen faxen gevolge van een tekort van papier kan niet afdrukken of papier klemt, refereer aan de
volgende onderdelen om het probleem op te lossen. Wanneer het probleem is opgelost, gaat het printen automatisch verder.
Papier plaatsen
Wanneer een "Documentstoring"-boodschap wordt weergegeven
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
335
De communicatiestatus/verzending en ontvangstsgeschiedenis controleren
Dit deel beschrijft hoe te controleren fax verzending en ontvangst
De communicatiestatus controleren
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
336
De communicatiestatus controleren
U kunt controleren of een fax juist wordt verzonden wanneer de fax verzending taak bezig is.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Fax].
3. Kies het [Fax Job View/Cancel] label.
4. Controleer de taak inhoud.
337
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
U kunt de verzending geschiedenis controleren en de ontvangst geschiedenis.
Opmerking
De ontvangst geschiedenis die wordt weergegeven op het paneel toont ontvangsten met alleen Fcode polling.
Vertrouwelijke communicatie en bulletinbord-communicatie uitvoeren (Fcode Communicatie)
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Fax].
3. Druk op [Redial] op het [Fax] label.
4. Kies het [Tx History] label of het [Rx History] label.
5. Controleer de Geschiedenisinhoud.
Memo
Wanneer een fax verzending bezig is, kunt u de verzending status controleren op het [Fax Job View/Cancel] scherm.
De communicatiestatus controleren
338
De faxfuncties instellen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe te specificeren bestemmingen en hoe in te stellen de scan instellingen voor fax verzendingen.
Een bestemming specificeren
Scannen voor verzending instellen
Verzendingsgedrag instellen
Instelling voor ontvangsten
Vertrouwelijke communicatie en bulletinbord-communicatie uitvoeren (Fcode Communicatie)
339
Een bestemming specificeren
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een fax verzenden". U kunt een bestemming specificeren op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
Een gespecificeerde bestemming verwijderen
340
Directe invoer gebruiken
U kunt direct een bestemming faxnummer invoeren via gebruik van het 10-toetsenbord.
Memo
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een fax verzenden".
1. Voer een bestemmingfaxnummer in via gebruik van het 10-toetsenbord op het bedieningspaneel.
U kunt maximaal 40 cijfers invoeren.
Memo
U kunt een bestemming invoeren via gebruik van het 10-toetsenbord op het scherm dat wordt weergegeven na het drukken op
de (FAX) knop. In dit geval, wordt het hoofdscherm weergegeven na het invoeren van een bestemming, en u kunt het
scannen voor verzendingen instellen.
2. Druk op [OK].
Over de Oproep Functie
Wanneer u een bestemming faxnummer invoert, kunt u de volgende functies gebruiken
"-", "Prefix", en "Flash"
Voer elk teken in door te drukken op het corresponderende teken op het faxnummer invoerscherm.
- (Verbindingsstreepje)
Voegt een verbindingsstreepje aan het ingevoerde faxnummer toe.
Kengetal
Plaats een kengetal nummer dat van tevoren is geregistreerd. "N" wordt ingevoegd tijdens invoeren.
Een prefix toevoegen (prefix)
Flits
Vraagt uw PBX (Private Branch Exchange) op om u te verbinden met PSTN (Public Switched Telephone Network). Voer "" in tijdens
het invoeren. "F" wordt ingevoerd tijdens invoeren.
"Pause", "#"
Voer in met de < # > toets op het 10-toetsenbord. Drukken op de < # > toets wisselt tussen "P" en "#".
Pauze
Pauzeert 2 seconden tijdens de oproep. U kunt zoveel pauzes invoeren als u wilt. "P" wordt ingevoegd tijdens invoeren.
# (Hekje)
Stuurt "#" naar de telefoonlijn als [MF(Tone)/DP(Pulse)] is ingesteld op [Tone]. "#" wordt ingevoegd wanneer ingaan.
"Toon", "*"
Invoeren met de < * > toets op het 10-toetsenbord. Drukken op de < * > toets wisselt tussen "T" en "*".
Toon
Wisselt naar bellen met toon wanneer [MF(Tone)/DP(Pulse)] is ingesteld naar [Pulse]. "T" wordt ingevoegd wanneer ingaan.
341
* (Sterretje)
Stuurt "*" naar de telefoonlijn indien [MF(Tone)/DP(Pulse)] naar [Tone] is gezet. "*" wordt ingevoegd tijdens invoeren.
Onderwerpen
Een fax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
342
Vanuit het telefoonboek selecteren
U kunt een bestemming kiezen vanaf nummers die zijn geregistreerd in de snelkeuze oproep lijst of de groeplijst. U moet nummers van
tevoren registreren.
Registreren of verwijderen van een faxnummer
Memo
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een fax verzenden".
U kunt maximaal 300 bestemmingen in de snelkeuze oproep lijst invoeren.
U kunt tot 20 groepen invoeren.
1. Druk op [Speed Dial] of [Group List] op het [Fax] or [Basic] label.
2. Druk op een bestemming of groep.
De controle markering op de linkerzijde van de bestemming of groep gaat aan. U kunt meerdere bestemmingen kiezen.
3. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
Onderwerpen
Een fax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
343
Een one-touchknop gebruiken
U kunt een fax nummer kiezen dat is geregistreerd in de snelkeuze oproep lijst met een eenmaal-drukken knop.
Memo
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een fax verzenden".
Om de snelkeuze oproep nummers 09 tot 40 te kiezen die zijn toegekend naar eenmaal-drukken knoppen, druk op of om te
wisselen tussen de schermen.
Onderwerpen
Een fax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
344
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
U kunt een bestemming kiezen vanaf de 50 meest recente dossiers in de verzending geschiedenis of ontvangst geschiedenis.
Opmerking
De ontvangst geschiedenis die wordt weergegeven op het paneel toont ontvangsten met alleen Fcode polling.
Vertrouwelijke communicatie en bulletinbord-communicatie uitvoeren (Fcode Communicatie)
Memo
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een fax verzenden".
1. Druk op [Redial] op het [Fax] label.
2. Druk op een bestemming.
De controle markering op de linkerzijde van de bestemming gaat aan. U kunt meerdere bestemmingen kiezen.
3. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
Onderwerpen
Een fax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
345
Een gespecificeerde bestemming verwijderen
1. Druk op [Display All] op het [Advanced] label.
2. Druk op [Delete] van een bestemming om te verwijderen.
De controle markering op de linkerzijde van de bestemming of groep gaat aan. U kunt meerdere bestemmingen kiezen.
3. Wanneer u de keuze van alle bestemmingen gereed heeft om te verwijderen, druk op [Back].
Wanneer u alle bestemmingen heeft verwijderd, keert het scherm automatisch terug naar het hoofdscherm.
346
Scannen voor verzending instellen
Dit deel beschrijft de scan instellingen voor fax verzendingen.
Meerdere documenten continu op het documentglas scannen (Continu scannen glas)
Meerdere documenten ononderbroken scannen met de ADF (Ononderbroken Scan (ADF))
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Een scanresolutie (Resolutie) specificeren
Een fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden
Een scanformaat specificeren (Scanformaat)
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
Een verzendersnaam bijvoegen naar de ontvanger
De verzendersnaan die op een fax wordt afgedrukt wijzigen
Verzendresultaten automatisch afdrukken (Transmit Conf. Report)
Verzenden op een Gespecificeerde Datum en Tijd(Uitgestelde Tx)
Verzenden Terwijl een Document wordt Gescand (Geheugen Verzending/Echte tijd Verzending)
347
Meerdere documenten continu op het documentglas scannen (Continu scannen
glas)
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Plaats een document op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Continuous Scan(Glass)] op het tabblad [Advanced].
[Continuous Scan(Glass)] is ingesteld op [ON].
Memo
Drukken op [Continuous Scan(Glass)] schakelt tussen [ON] en [OFF].
5. Kies het [Fax] label.
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Druk op de (START) knop om het eerste document te scannen.
8. Wanneer [Please set next document] wordt weergegeven, plaats het volgende document.
9. Druk op [Start Scan].
10. Herhaal stappen 8 en 9 voor elk fax verzending document wanneer nodig.
11. Wanneer het scannen van alle sets van de documenten gereed is, druk op [Scan Complete].
348
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt een faxverzending beëindigen.
Een faxverzending annuleren
349
Meerdere documenten ononderbroken scannen met de ADF (Ononderbroken Scan
(ADF))
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Plaats een document in de ADF.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Continuous Scan(ADF)] op het [Advanced] label.
[Continuous Scan(ADF)] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [Continuous Scan(ADF)] schakelt tussen [ON] en [OFF].
5. Kies het [Fax] label.
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Druk op de (START) knop om het eerste document te scannen.
8. Wanneer [Please set next document] wordt weergegeven, plaats het volgende document.
9. Druk op [Start Scan].
10. Herhaal stappen 8 en 9 voor elk fax verzending document wanneer nodig.
11. Wanneer het scannen van alle sets van de documenten gereed is, druk op [Scan Complete].
350
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt een faxverzending beëindigen.
Een faxverzending annuleren
351
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
U kunt een duplex document via fax verzenden met de ADF.
Opmerking
U kunt de document glasplaat niet voor deze bewerking gebruiken.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Plaats een document in de ADF.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Duplex Scan] op het [Advanced] label.
5. Kies een instelling.
U kunt specificeren [Long Edge Bind] of [Short Edge Bind].
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
352
353
Een scanresolutie (Resolutie) specificeren
U kunt een resolutie kiezen om de meest geschikte kwaliteit te verkrijgen.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Resolution] op het [Fax] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen op het [Basic] label of vanaf [Function Settings].
5. Kies een resolutie.
Memo
[Extra-Fine] zal niet beschikbaar zijn afhankelijk van de machine van de ontvanger.
Wanneer u kiest [Fine], [Extra-Fine], of [Photo], duurt het lang om een document te scannen.
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
354
Een fax verzenden
355
Een fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden
U kunt een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. U kunt tot 100 bestemmingen specificeren via gebruik van het 10-toetsenbord,
snelkeuze oproep, of groep lijst.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
5. Herhaal stap 4 om alle bestemmingen in te voeren.
6. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op de (START) knop.
Verzending begint.
Memo
Om de bewerking te beëindigen, druk op [RESET] op het aanraak paneel.
Een groep lijst is nuttig wanneer u wilt uitzenden. Registreer een groep lijst van tevoren voordat u een fax verzendt.
Vanuit het telefoonboek selecteren
Wanneer [Broadcast Destination] is ingeschakeld, worden bestemming nummers weergegeven voor het verzenden.
Controleren van de gespecificeerde meerdere bestemmingen (zendbestemmingen controleren)
U kunt een fax verzending beëindigen.
Een faxverzending annuleren
356
Een scanformaat specificeren (Scanformaat)
U kunt de geschikte grootte kiezen om een document te scannen.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Scan Size] op het [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
5. Kies een grootte.
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
357
358
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
U kunt de scan dichtheid instellen in zeven niveaus.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Density] op het [Advanced] label.
5. Kies de dichtheid.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
[0] is de standaard waarde. Om de dichtheid te verhogen, kies [+1], [+2], of [+3] (donkerste). Om de dichtheid te
verlagen, kies [-1], [-2], of [-3] (lichtste).
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
359
360
Schaduwranden wissen (Rand wissen)
Een zwarte schaduw kan worden gescand rond de hoeken van het gescande document. De hoek verwijdering functie stelt u in staat om
de zwarte schaduw te verwijderen.
Memo
[Edge Erase] is ingesteld naar [OFF] door fabriek standaard.
De standaard waarde van de hoek breedte om te verwijderen kan worden veranderd vanaf [Admin Setup] > [Fax Setup] >
[Default Settings] > [Edge Erase] > [ON] > [Width].
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Edge Erase] op het [Advanced] label.
5. Voer een waarde in vanaf 2 tot 50 mm (0.1 tot 2.0 inches) in [Width] via gebruik van het 10-
toetsenbord of via drukken op op het aanraak paneel, en druk dan op [OK].
Memo
Wanneer u drukt op [Cancel], gaat het scherm terug naar het vorige scherm zonder de wijzigingen op te slaan.
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
361
Onderwerpen
U kunt veranderen andere kopieer instellingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
362
Een verzendersnaam bijvoegen naar de ontvanger
U kunt de machine zodanig instellen zodat de naam van een verzender (schepper) kan worden geprint op verzonden faxen. [TTI] is
ingeschakeld volgens fabriek standaard, resulterend in de naam die u specificeerde met [Sender ID] geprint.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Communication Function] op het [Advanced] label.
5. Controleer dat [TTI] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [TTI] schakelt tussen [ON] en [OFF].
U kunt de naam van de verzender (schepper) veranderen om te gebruiken.
Faxnummers en verzendersnaam registreren
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
De verzendersnaan die op een fax wordt afgedrukt wijzigen
De verzendersnaam bewerken (Oorsprong)
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
363
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
364
De verzendersnaan die op een fax wordt afgedrukt wijzigen
[TTI] is ingeschakeld volgens fabriek standaard, resulterend in de naam die u specificeerde met [Sender ID] geprint op faxen als
[Standard TTI]. Om de naam van de verzender (schepper) te gebruiken anders dan [Standard TTI], volg de procedure hieronder.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Communication Function] op het [Advanced] label.
5. Druk op [TTI Select].
Om een schepper te kiezen, moet u de naam van de verzender (schepper) registreren van tevoren.
De verzendersnaam bewerken (Oorsprong)
6. Kies een naam voor de schepper.
7. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
8. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
Een verzendersnaam bijvoegen naar de ontvanger
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
365
Verzendresultaten automatisch afdrukken (Transmit Conf. Report)
Stelt in of automatisch de verzending resultaten geprint worden.
Memo
Om de standaard waarde te wijzigen, wijzig het vanaf [Admin Setup] > [Fax Setup] > [Default Settings] > [Transmit Confirmation
Report]. Report].
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Communication Function] op het [Advanced] label.
5. Druk op [Transmit Confirmation].
[Transmit Conf. Report] is [ON].
Memo
Het drukken op [Transmit Conf. Report] schakelt tussen [ON] en [OFF].
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
366
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
367
Verzenden op een Gespecificeerde Datum en Tijd(Uitgestelde Tx)
U kunt een fax verzenden op een gespecificeerde datum en tijd. Wanneer u de tijd specificeert om een fax te verzenden, worden de fax
gegevens in het geheugen van deze machine opgeslagen en de fax wordt automatisch verzonden op de gespecificeerde datum en tijd.
U kunt tot 20 fax uitzendingen met het aanvaardbare bereik van reservatie tot 1 maand later voorbereiden.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Communication Function] op het [Advanced] label.
5. Druk op [Delayed Tx].
Memo
Om de gespecificeerde reververingstijd te veranderen, beëindig het en maak een nieuwe reservering.
Een faxverzending annuleren
U kunt een andere fax verzending reserveren zelfs als de machine een fax verzendt.
6. Specificeer de datum en tijd waarop een fax moet worden verzonden via gebruik van het 10-
toetsenbord of door drukken op of .
Datum en tijd worden weergegeven in volgorde van datum, tijd, en minuut.
7. Druk op [OK].
8. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
368
9.
Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
369
Verzenden Terwijl een Document wordt Gescand (Geheugen Verzending/Echte tijd
Verzending)
Er zijn twee types van automatische verzendingen: Herinneringsuitzending die u toestaat te beginnen een fax te sturen nadat het
document nauwkeurig is onderzocht en directe uitzending die u toestaat om een fax te sturen terwijl het document nauwkeurig wordt
onderzocht.
Geheugenverzending
Geheugen uitzending is een methode om een fax te sturen nadat het document nauwkeurig in de herinnering van deze machine is
onderzocht. U kunt het document uitnemen, zonder te hoeven wachten totdat de overdracht is voltooid. Zo bespaart u tijd.
Real-time verzending
Echte tijd verzending is een methode die u in staat stelt om een fax direct te verzenden naar de ontvanger zonder het document te
scannen in het geheugen van deze machine. De verzending begint direct nadat u de verzending bewerking gereed heeft, wat u in staat
stel om de gegevens te controleren die naar de ontvanger worden verzonden.
[Memory Tx] is ingesteld door fabriek standaard.
Om echte tijd verzending in te schakelen, volg de procedure hieronder.
Opmerking
Wanneer u de document glasplaat gebruikt met echte tijd verzending, kan maar een pagina worden gescand.
U kunt niet een bewerking uitvoeren die de ADF gebruikt of de document glasplaat terwijl een fax wordt verzonden met echte tijd
verzending.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Communication Function] op het [Advanced] label.
5. Druk op [Memory Tx].
[Memory Tx] is ingesteld naar [OFF].
Memo
Drukken op [Memory Tx] schakelt tussen [ON] en [OFF].
370
6.
Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
371
Verzendingsgedrag instellen
Dit deel beschrijft hoe een bestemming te specificeren wanneer u een fax verzendt.
De verzendersnaam bewerken (Oorsprong)
Een prefix toevoegen (prefix)
Het aantal pogingen om opnieuw te kiezen and intervallen voor opnieuw kiezen instellen
Een fax na een oproep verzenden (Handmatige verzending)
Handmatig Verzenden (Zonder opnemen oproep)
372
De verzendersnaam bewerken (Oorsprong)
Registreren van de Naam van de Schepper
Veranderen van de Standaard Schepper Naam
U kunt de naam van een verzender (schepper) veranderen die wordt geprint op een verzonden fax. Om de naam te veranderen, moet u
de naam van de schepper van tevoren registreren.
Voordat u de volgende functie gebruikt, controleer dat de [TTI] instelling is ingeschakeld.
Een verzendersnaam bijvoegen naar de ontvanger
Opmerking
Gebruik alleen alfanumerieke karakters voor [Sender ID].
Memo
Wanneer u instelt [Sender ID], wordt de naam automatisch geregistreerd naar [TTI 1].
Faxnummers en verzendersnaam registreren
Registreren van de Naam van de Schepper
U kunt tot drie verzender namen (scheppers) registreren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [User Install].
6. Druk op [TTI Register/Edit].
7. Druk op de naam van een schepper om te registreren.
8. Voer een naam in.
U kunt maximaal 22 tekens invoeren.
9. Druk op [OK].
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Veranderen van de Standaard Schepper Naam
Wanneer u de verzender (schepper) naam heeft die vaak wordt gebruikt, wordt het aanbevolen om de naam te specificeren als de
standaard schepper naam.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [User Install].
373
6. Druk op [Standard TTI].
7. Kies een naam van de verzender (schepper) om te gebruiken.
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderwerpen
Een verzendersnaam bijvoegen naar de ontvanger
De verzendersnaan die op een fax wordt afgedrukt wijzigen
374
Een prefix toevoegen (prefix)
Een voorvoegsel registreren
Gebruiken van Kengetal Wanneer u een Fax Verzendt
Gebruiken van een Kengetal Wanneer u Registreert een Snelkeuze Oproep Nummer
U kunt een kengetal aan een bestemming nummer toevoegen. U kunt ook een kengetal toevoegen wanneer u een nummer registreert
naar snelkeuze oproep.
Een voorvoegsel registreren
U moet het kengetal van tevoren registreren naar [Prefix]. U kunt tot 40 cijfers invoeren.
U kunt gebruiken symbolen zoals "#" of "*".
Directe invoer gebruiken
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Other Settings].
7. Druk op [Prefix].
8. Voer een voorvoegsel in.
9. Druk op [OK].
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Gebruiken van Kengetal Wanneer u een Fax Verzendt
U kunt een kengetal toevoegen alleen wanneer u een bestemming nummer invoert via gebruik van het 10-toetsenbord. Om een
bestemming te specificeren via gebruik van het 10-toetsenbord, volg de procedure hieronder.
Opmerking
U kunt de snelheidskiesschijf niet gebruiken nadat een prefix is ingegeven.
Directe invoer gebruiken
1. Druk op [PreFix:N] op het bestemming invoer scherm.
Het kengetal wordt weergegeven als "N"
2. Voer een bestemming nummer in.
3. Druk op [OK].
Gebruiken van een Kengetal Wanneer u Registreert een Snelkeuze Oproep Nummer
U kunt een kengetal aan een snelkeuze oproep nummer toevoegen.
Registreren of verwijderen van een faxnummer
1. Druk op [PreFix: N] op het invoerscherm van het faxnummer voor de registratie van snelkiesnummers.
2. Voer een faxnummer in.
375
Directe invoer gebruiken
3. Druk op [OK].
376
Het aantal pogingen om opnieuw te kiezen and intervallen voor opnieuw kiezen
instellen
Indien de fax uitzending verzuimt, de machine automatisch redials. Wanneer de lijn van de ontvanger bezet is, de machine van de
ontvanger niet antwoord, of een communicatiefout optreedt, zal de machine van de verzender ook automatisch opnieuw bellen. U kunt
het aantal van herhaal pogingen voor opnieuw bellen instellen en de intervallen van de herhaal oproep pogingen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Other Settings].
7. Druk op [Redial Tries].
8. Voer het aantal pogingen voor nummerherhaling in.
9. Druk op [OK].
10. Druk op [Redial Interval].
11. Voer de herhaal oproep interval in.
12. Druk op [OK].
13. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
Indien de uitzending een gespecificeerd nummer van tijden voor redial pogingen verzuimde, het document dat in herinnering is
opgeslagen is uitgeveegd en een foutmelding is geprint.
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
377
Een fax na een oproep verzenden (Handmatige verzending)
Wanneer de machine van de ontvanger in handmatige ontvangst modus is, of u wilt een oproep maken voordat u een fax verzendt,
verzendt de fax dan handmatig.
Opmerking
Wanneer u de document glasplaat gebruikt met handmatige verzending, kan maar een pagina worden gescand.
Om de fax handmatig te verzenden, moet u van tevoren verbinden met een externe telefoon naar de machine. Voordat u een
externe telefoon verbindt, controleer hoe te verbinden de telefoon naar de machine.
Een telefoonlijn aansluiten
Bij het handmatig verzenden, kunt u geen gebruik maken van de volgende functies.
Rondsturen
Vertraagde verzending
F-code verzenden
ID-controle verzenden
Controleer uitzending bestemmingen
Bevestig oproep
1. Neem de mobiele telefoon van de externe telefoon aansloot aan de machine op.
2. Kies het bestemming nummer met de externe telefoon.
3. Plaats een document.
4. Zet fax functies indien noodzakelijk.
5. Wanneer u een biep hoort, druk op de (START) knop.
Verzending begint.
6. Zet de telefoon neer.
Memo
Bij het neerleggen van de hoorn, nadat de verzending is voltooid, keert het displayscherm van de machine terug naar het
scherm dat werd weergegeven voor de handmatige verzending.
Memo
U hoeft niet de geheugen verzending uit te schakelen.
Zelfs wanneer de machine het startscherm of enige functie anders dan de fax functie weergeeft, kunt u handmatige verzending
uitvoeren door de handset op te nemen.
378
Handmatig Verzenden (Zonder opnemen oproep)
U kunt de ontvangst toon vanaf de bestemming machine controleren, en dan een fax verzenden.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Off Hook] op het [Fax] label of [Basic] label.
5. Voer een bestemming fax nummer in via gebruik van het 10-toetsenbord op het bediening paneel.
6. Nadat u de ontvangst toon hoort (biep) van de bestemming machine, druk op de (START) knop.
Verzending begint.
379
Instelling voor ontvangsten
Dit deel beschrijft hoe u instelt de verscheidenheid aan functies voor ontvangen van een fax, zoals het reduceren van de ontvangen
afbeelding volgens de gespecificeerde papier grootte of bijstellen van het oproep volume.
Een lade om ontvangen documenten af te drukken
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een ontvangen afbeelding het papierformaat overschrijdt.
Een fax naar een ander faxnummer doorsturen
Instelling zodat u het lijnmonitorgeluid hoort
De wachttijd instellen vanaf Wanneer een inkomende oproep aankomt op Wanneer de ontvangst start (Antwoordwachttijd)
Telefoonprioriteitsmodus instellen
De faxdetectiemodus instellen
De T/F-timer instellen
TAD-modus instellen
Een faxontvangst vanaf een telefoon op afstand inschakelen (Overschakelnummer op afstand)
Beveiligingsprotocollen instellen
Ongewenste faxen blokkeren
380
Een lade om ontvangen documenten af te drukken
Een ontvangen fax wordt automatisch geprint. U kunt een papier lade specificeren om te gebruiken.
Opmerking
Trek de papier cassette er niet uit tijdens het printen.
Wanneer de machine niet de ontvangen faxen kan printen door een gebrek aan papier of papier obstructie, kan de machine tot aan
200 vellen gegevens ontvangen. (Echter, deze hoeveelheid varieert afhankelijk van de overgebleven geheugen ruimte of document
inhoud.) Wanneer de machine niet de ontvangen faxen kan printen door een gebrek aan papier of papier obstructie, zie dan bij de
volgende onderdelen om het probleem op te lossen. Wanneer het probleem is opgelost, gaat het printen automatisch verder.
Papier plaatsen
Wanneer een "Papierstoring"-boodschap wordt weergegeven
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Paper Setup].
3. Druk op [Select Tray].
4. Druk op [Fax].
5. Kies een papier lade om in te stellen.
6. Kies een instelling.
De papier lade met [ON(Prior)] ingesteld wordt gebruikt voor een andere lade die papier bevat van dezelfde grootte.
De MP lade is ingesteld naar [OFF] door fabriek standaard.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
Gebruik alleen normaal of hergebruikt papier
Beschikbare papier groottes zijn A4, Letter, Legal13/13.5/14.
Wanneer een ontvangen fax groter is dan de gespecificeerde papier grootte, de fax is gereduceerd, verworpen, of geprint op
meerdere vellen papier afhankelijk van de ontvangst print instellingen.
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een ontvangen afbeelding het papierformaat overschrijdt.
381
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een ontvangen afbeelding het
papierformaat overschrijdt.
Specificeren van een Reductie Ratio
Specificeren van een Drempel Waarde
Het teveel vanaf het gespecificeerde papier wordt gereduceerd of verwijderd, of geprint op het volgende vel papier. Bijvoorbeeld,
wanneer de machine een fax ontvangt die groter is dan A4 met A4 papier gespecificeerd, wordt het teveel van de afbeelding geprint op
het volgende vel papier.
U kunt deze situatie voorkomen door het specificeren van een reductie ratio.
Specificeren van een Reductie Ratio
De reductie ratio bepaalt of de machine wel of niet de ontvangen afbeelding automatisch reduceert naar de gespecificeerde papier
grootte. [Auto] reduceert automatisch de afbeelding en [100%] print de afbeelding zonder reductie. [Rx Reduc. Rate] is ingesteld naar
[Auto] door fabriek standaard.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Other Settings].
7. Druk op [Rx Reduc. Rate].
8. Kies een reductie ratio.
Beschikbare waarde instellingen:
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Specificeren van een Drempel Waarde
De drempelwaarde bepaalt of de ontvangen afbeelding wel of niet wordt geprint op de volgende pagina.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
382
6.
Druk op [Other Settings].
7. Druk op [Reduc. Margin].
8. Voer een waarde in tussen 0 en 100 (mm), en druk dan op [OK]
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
Wanneer het teveel groter is dan de gespecificeerde reductie drempelwaarde, wordt het teveel geprint op de volgende pagina.
Wanneer het teveel kleiner is dan de gespecificeerde reductie drempelwaarde, wordt de ontvangen afbeelding gereduceerd en
geprint op de volgende pagina.
Wanneer [Rx Reduc. Rate] is ingesteld naar [100%] en het teveel vanaf de papier grootte kleiner is dan de gespecificeerde
drempelwaarde, wordt het teveel verwijderd.
383
Een fax naar een ander faxnummer doorsturen
Wanneer [Forwarding Setting] is ingeschakeld, kunt u automatisch ontvangen faxen doorsturen naar een gespecificeerde bestemming als
fax documenten.
Opmerking
Wanneer [Forwarding Setting] is ingeschakeld, print de machine geen ontvangen faxen.
Wanneer [Reception Mode] is ingesteld naar [Tel Ready Mode], is de doorsturen functie uitgeschakeld.
Registreer een doorsturen bestemming door het volgen van de procedure hieronder.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fax Setting].
7. Druk op [Forwarding Setting].
8. Druk op [ON].
9. Voer een doorsturen bestemming nummer in.
10. Druk op [ON].
11. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
384
Instelling zodat u het lijnmonitorgeluid hoort
Om het geluid van de monitor te horen tijdens een fax verzending en ontvangst, stel in zoals hieronder beschreven.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [User Install].
6. Druk op [Monitor Control].
7. Kies een monitor besturing.
Beschikbare type instellingen.
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
385
De wachttijd instellen vanaf Wanneer een inkomende oproep aankomt op Wanneer
de ontvangst start (Antwoordwachttijd)
Stel de wachttijd in vanaf wanneer de machine een inkomende oproep ontvangt tot wanneer de machine begint met de ontvangst van de
fax.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Kies (Fax Setup).
6. Kies [Other Settings].
7. Druk op [Ring Response].
8. Kies een wachttijd.
Beschikbare waarde instellingen:
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
386
Telefoonprioriteitsmodus instellen
Stelt in wanneer de externe telefoon en de machine overgaan in Tel/Fax Gereed modus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fax Setting].
7. Druk op [Tel Priority Mode].
[Tel Priority Mode] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [Tel Priority Mode] schakelt tussen [ON] en [OFF].
[AAN]: De verzender wordt verondersteld dat hij een telefoon oproep wil maken. De telefoon gaat eerst over.
[OFF]: De verzender wordt verondersteld dat hij een fax verzendt. Wanneer de machine bepaald dat de verzender een
spraakoproep wil maken, gaat de telefoon over.
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
387
De faxdetectiemodus instellen
Stel de machine zodanig in dat het kan bepalen wanneer de verzender een fax verzendt terwijl de ontvanger de handset vasthoudt van
de externe telefoon na het opnemen om de oproep te beantwoorden wanneer de telefoon overgaat in Tel/Fax Gereed modus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fax Setting].
7. Druk op [CNG Detection].
[CNG Detection] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [CNG Detection] schakelt tussen [ON] en [OFF].
[AAN]: De machine detecteert fax biep signalen, en begint dan automatisch met ontvangen van een fax.
[OFF]: Wanneer de verzender een fax verzendt, ontvangt de machine een fax met handmatige ontvangst.
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
388
De T/F-timer instellen
Stel een tijd in voordat de machine begint met het automatisch ontvangen van een fax wanneer een inkomende oproep niet wordt
beantwoord in Tel/Fax Gereed modus of Ans/Fax Gereed modus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fax Setting].
7. Druk op [T/F Timer Programming].
8. Kies een T/F tijd.
Beschikbare waarde instellingen:
[20 seconds]: Indien een inkomende oproep binnen 20 seconden is niet beantwoord, de machinale starts die een fax automatisch
ontvangen.
[35 seconds]: Indien een inkomende oproep binnen 35 seconden is niet beantwoord, de machinale starts die een fax automatisch
ontvangen.
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
389
TAD-modus instellen
Stelt een bewerking type in voor Ans/Fax Gereed modus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fax Setting].
7. Druk op [TAD Mode].
8. Kies een type.
Beschikbare type instellingen.
[Type 1]: Fax signaal detectie start onmiddellijk nadat het antwoorden van de machine/telefoon reageert. Wanneer de verzender
een fax verstuurt, begint de ontvangst van de fax automatisch.
Wanneer het antwoordapparaat het reageren beëindigd, begint de fax ontvangst.
Wanneer er een probleem met de fax ontvangst is, kan het gebruiken van dit type het probleem verbeteren.
[Type 2]: Fax signaal detectie start onmiddellijk nadat het antwoorden van de machine/telefoon reageert. Wanneer de verzender
een fax verstuurt, begint de ontvangst automatisch.
Wanneer het antwoordapparaat het reageren beëindigd, begint de fax ontvangst niet.
Wanneer u normaal oproepen ontvangt, gebruik dan dit type.
[Type 3]: Fax signaal detectie start in 15 seconden nadat het antwoorden van de machine/telefoon reageert. Wanneer de
verzender een fax verstuurt, begint de ontvangst automatisch.
Wanneer het antwoordapparaat het reageren beëindigd, begint de fax ontvangst.
In het algemeen, gebruik dit type.
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
390
Een faxontvangst vanaf een telefoon op afstand inschakelen (Overschakelnummer
op afstand)
Wanneer de verbonden telefoon op afstand is gelocaliseerd, kunt u de machine overschakelen naar de fax ontvangst bewerking door het
bellen van het op afstand overschakel nummer op de telefoon.
Wanneer de verbonden telefoon geen drukknop lijn is, druk op de toon knop op de telefoon om te schakelen naar toon (drukknop)
signalen voordat u het op afstand overschakel nummer belt.
Wanneer u het op afstand overschakel nummer belt, voer het volgende cijfer van het nummer binnen 3 seconden tijdens bellen van het
vorige cijfer.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Kies (Fax Setup).
6. Kies (Fax Setting).
7. Druk op [Remote Receive Number].
8. Kies een nummer.
Beschikbare waarde instellingen:
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
391
Beveiligingsprotocollen instellen
Instelling Beveiligde Ontvangst (Wanneer U geen Wachtwoord Instelt)
Instelling Beveiligde Ontvangst (Wanneer U een Wachtwoord Instelt)
Printen van een Afbeelding Opgeslagen met Beveiligde Ontvangst
Instelling Beveiligde Ontvangst (Wanneer U geen Wachtwoord Instelt)
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Security Function].
7. Druk op [Secure Receive].
8. Druk op [Setting], en kies dan [ON].
9. Druk op [OK].
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Instelling Beveiligde Ontvangst (Wanneer U een Wachtwoord Instelt)
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Security Function].
7. Druk op [Secure Receive].
8. Druk op [Setting], en kies dan [ON].
9. Voer een 4-cijfer waarde in via gebruik van het 10-toetsenbord, en druk dan op [OK].
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Printen van een Afbeelding Opgeslagen met Beveiligde Ontvangst
Print een afbeelding dat is ontvangen via fax en opgeslagen in het geheugen.
Controleer dat het [DATA IN MEMORY] lampje oplicht.
Indien de lamp uit is, zijn er geen beelden die door fax worden ontvangen en opgeslagen in herinnering.
392
1.
Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Store Document Settings].
3. Druk op [Received Documents].
4. Wanneer een wachtwoord is ingesteld, voer een 4-cijfer wachtwoord in.
Een lijst van ontvangen documenten wordt weergegeven.
5. Druk op [Print All] om alle ontvangen documenten te printen of op [Print] om een individueel document
te printen.
Om alle documenten te verwijderen, druk op [Delete All].
Om een ontvangen document van tevoren te bekijken individueel, druk op [Preview] voor het document dat u vooral wilt
bekijken.
6. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
Wanneer [Yes] is ingesteld voor [Delete After Print], wordt het ontvangen document verwijderd na het printen.
Wanneer [No] is ingesteld voor [Delete After Print], blijft het ontvangen document staan zelfs nadat het is geprint.
393
Ongewenste faxen blokkeren
Registreren (If Selecting [OFF] of [Mode1])
Registreren (If Selecting [Mode2] of [Mode3])
Verwijderen van een Geregistreerd Nummer
U kunt ongewenste faxen door het zetten belemmeren om faxen enkel van geregistreerde snel kies nummers te ontvangen of afkeuren
van ontvangst van specifieke geregistreerde nummers.
Er zijn drie manieren om ongewenste faxen te belemmeren.
Modus Beschrijving
Modus
1
Deze modus keurt de afzenders af die in de snel kies nummerszijn niet ingeschreven.
Indien de laatste vier cijfers van een ingeschreven fax nummerstel de afzender ID, is ontvangst toegestaan.
Modus
2
Deze modus verwerpt de verzenders met de nummers die zijn geregistreerd om ongewenste faxen te
blokkeren.
Registreer vier tot acht cijfers van een faxnummer.
U kunt tot 10 nummers invoeren.
Modus
3
Deze modus is een combinatie van Modus 1 en Modus 2
Deze modus keurt de afzenders af die in de snel kies nummerszijn niet ingeschreven.
Deze modus keurt afzenders af die worden ingeschreven junk faxen te belemmeren.
UIT Junk faxen zijn niet belemmerd.
: Inkomende nummers
: Nummers die zijn geregistreerd in de snelkeuze oproep nummers
: De nummers die worden ingeschreven junk faxen te belemmeren
Witte vormen geven aan dat ontvangst is toegestaan, en grijze vormen geven aan dat ontvangst is verworpen.
Registreren (If Selecting [OFF] of [Mode1])
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Other Settings].
7. Druk op [Block Junk Fax List].
8. Druk op [Settings].
9. Kies [OFF] of [Mode 1].
Registreren (If Selecting [Mode2] of [Mode3])
394
Schrijf de aantal de afzenders in van die u junk faxen wilt belemmeren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Other Settings].
7. Druk op [Block Junk Fax List].
8. Druk op [Settings].
9. Kies [Mode2] of [Mode3].
10. Druk op [Registered List].
11. Kies een geregistreerd venster, en druk dan op [Register].
Memo
Om een nummer te veranderen dat al is geregistreerd, druk op [Edit] voor het venster waarin het nummer dat u wilt veranderen
is geregistreerd.
12. Geef de laatste vier tot acht cijfers van het telefoonnummer in om junk faxen met de 10-sleutel te
belemmeren.
13. Druk op [OK].
14. Druk op [Close] op een bevestiging scherm.
15. Om door te gaan met het registreren van een ander nummer, herhaal de procedure vanaf stap 11.
Verwijderen van een Geregistreerd Nummer
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Other Settings].
7. Druk op [Block Junk Fax List].
8. Druk op [Registered List].
9. Kies een geregistreerd venster, en druk dan op [Delete].
10. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
395
Het nummer is verwijderd.
Memo
Wanneer u kiest [No], wordt het nummer niet verwijderd, en u gaat terug naar stap 9.
11. Om nog een nummer te verdergaan met het inschrijven, herhaal de procedure van stap 9.
396
Vertrouwelijke communicatie en bulletinbord-communicatie uitvoeren (Fcode
Communicatie)
Dit onderdeel beschrijft de vertrouwelijke communicatie Bulletin Beheer Communicatie met Fcode communicatie.
Over Fcode-communicatie
Een Fcode-venster registreren
Een geregistreerde Fcode-venster verwijderen
Verzenden van een fax naar een Bestemming Vertrouwelijk Venster (Fcode Verzending)
Printen van een document dat is ontvangen in het vertrouwelijke venster van deze machine
Ontvangen van een Document Dat is Opgeslagen in een Bestemming Bulleting Bord Venster via Fax (Fcode Polling)
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine opslaan
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine verwijderen
397
Over Fcode-communicatie
Fcode communicatie gebruikt sub adressen voor communicatie in overeenstemming met de ITU-T standaard. U kunt Fcode dozen
creëren en registreren, die toestaan dat u vertrouwelijke communicatie en bulletin beheer communicatie te verrichten.
U kunt tot 20 Fcode dozen registreren.
Bij het registreren van een Fcode doos, zrg ervoor dan een sub adres is geregistreerd. Een sub adres wordt gebruikt om de Fcode doos
te identificeren.
Fcode-vertrouwelijke communicatie
Indien een Fcode vertrouwelijke doos in de ontvanger's machine is opgesteld, u het sub adres van de doos kunt specificeren, die
toestaat dat u vertrouwelijke transmissie verricht.
Om een ontvangen document te printen, moet u het gespecificeerde PIN nummer ingeven. Deze functie is nuttig wanneer u een
document stuurt of ontvangt dat veiligheid bescherming nodig heeft.
Verzenden van een fax naar een Bestemming Vertrouwelijk Venster (Fcode Verzending)
Printen van een document dat is ontvangen in het vertrouwelijke venster van deze machine
Fcode Bulletin Beheer Communicatie
Indien een Fcode bulletin beheer doos in de afzender wordt gezet, kunt u een document van een bulletin doos door het specificeren
van zijn sub adres terugkrijgen.
Ontvangen van een Document Dat is Opgeslagen in een Bestemming Bulleting Bord Venster via Fax (Fcode Polling)
U kunt documenten in de bulletin beheer doos van de machine opslaan.
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine opslaan
398
Een Fcode-venster registreren
Registreren van een Vertrouwelijke Doos
Registreren van een Bulleting Bord Venster
Om Fcode communicatie uit te voeren, registreer een Fcode venster. Er zijn twee types van Fcode vensters: Fcode vertrouwelijke
vensters en Fcode bulletin bord vensters. Zorg ervoor dat u een sub-adres en een PIN-nummer registreert (alleen Fcode vertrouwelijke
communicatie) voor elke Fcode-venster
Registreren van een Vertrouwelijke Doos
U kunt een vertrouwelijk venster naar de machine registreren, wat u in staat stel om fax gegevens te ontvangen die u niet wilt
blootstellen aan derde personen met Fcode communicatie.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fcode Box].
7. Druk op [Register] van een venster nummer.
Memo
Om een geregistreerde Fcode vertrouwelijk venster te bewerken, voet het PIN nummer in, en kies dan [Edit].
8. Druk op [Confidential Box].
9. Druk op de registratie knop van [Box Name].
10. Voer een venster naam in.
Memo
U kunt tot 16 karakters invoeren.
11. Druk op [OK].
12. Druk op de registratie knop van [Sub-Address].
13. Voer een sub-adres in.
Memo
U kunt tot 20 karakters invoeren.
399
14. Druk op [OK].
15. Druk op de registratie knop van [Hold Time].
16. Voer een waarde in tussen 0 en 31 (dagen), en druk dan op [OK]
Memo
Stel [Hold Time] in wanneer nodig.
Wanneer u instelt [00] (dagen), wordt het document voor altijd behouden.
17. Druk op de registratie knop van [I.D. Code].
18. Voer een 4-cijfer PIN nummer in, en druk dan op [OK].
Opmerking
Opmerking Het ingevoerde PIN nummer wordt niet weergegeven. Wees er zeker van dat u het nieuwe PIN nummer opschrijft en
bewaar het veilig.
19. Druk op [OK].
Registreren van een Bulleting Bord Venster
Wanneer u een bulletin bord venster registreert naar de machine, kunt u de andere partij een document laten ophalen dat is
geregistreerd in het bulletin bord venster op ieder moment bij verzending aanvraag vanaf de andere partij.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fcode Box].
400
7.
Druk op [Register] van een venster nummer.
Memo
Om een geregistreerd Fcode bulletin bord venster te bewerken, kies [Edit]
8. Druk op [Bulletinn Box].
9. Druk op de registratie knop van [Box Name].
10. Voer een venster naam in.
Memo
U kunt tot 16 karakters invoeren.
11. Druk op [OK].
12. Druk op de registratie knop van [Sub-Address].
13. Voer een sub-adres in, en klik dan op [OK].
Memo
U kunt tot 20 karakters invoeren.
14. Druk op [OK].
401
Een geregistreerde Fcode-venster verwijderen
U kunt onnodige Fcode vertrouwelijke vensters en Fcode bulletin bord vensters verwijderen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fcode Box].
7. Druk op [Delete] van een venster nummer om te verwijderen.
8. Voer een PIN nummer in wanneer nodig, en klik dan op [OK].
Memo
Om een vertrouwelijk venster te verwijderen, voer het PIN nummer in.
9. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
402
Verzenden van een fax naar een Bestemming Vertrouwelijk Venster (Fcode
Verzending)
U kunt Fcode vertrouwelijke verzending uitvoeren door het invoeren van het sub-adres dat is geregistreerd naar een Fcode vertrouwelijk
venster van de machine van de ontvanger. Controleer het bestemming sub-adres voordat u verzendt.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Communication Function] op het [Advanced] label.
5. Druk op [Fcode Tx].
6. Voer het sub-adres in van het venster dat is geregistreerd naar de machine van de ontvanger.
Het sub-adres is tot aan 20 karakters in lengte.
7. Druk op [OK].
8. Druk op [Back].
9. Voeg een bestemming toe op het [Advanced] label.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Een one-touchknop gebruiken
Vanaf de verzendings- en ontvangstgeschiedenis selecteren
10. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
403
404
Printen van een document dat is ontvangen in het vertrouwelijke venster van deze
machine
Wanneer een Fcode vertrouwelijk venster dat is ingesteld naar de machine een document ontvangt, wordt een Fcode ontvangst notitie
geprint. Controleer het Fcode venster nummer, en print dan het opgeslagen document.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Store Document Settings].
3. Druk op [Fcode Box].
4. Druk op [Select] van een venster nummer.
5. Voer een PIN nummer in wanneer nodig, en druk dan op [OK].
6. Druk op [Print] van een bestand nummer om te printen.
7. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Memo
Ontvangen Documenten in een Fcode vertrouwelijk venster worden automatisch verwijderd na het printen.
405
Ontvangen van een Document Dat is Opgeslagen in een Bestemming Bulleting Bord
Venster via Fax (Fcode Polling)
U kunt Fcode polling communicatie (Fcode polling) uitvoeren door invoeren van het sub-adres van een Fcode bulletin bord venster dat is
geregistreerd naar de machine van de verzender. Met deze functie de afzender bewerk stuurt een faxapparaat in antwoord op instructies
van uw machine.
Opmerking
Opmerking Wanneer een wachtwoord is ingesteld naar een bulletin bord venster van de machine van de verzender, kan uw machine
geen fax ontvangen.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Druk op [Fax].
3. Druk op [Communication Function] op het [Advanced] label.
4. Druk op [Fcode Polling].
5. Voer het sub-adres in van het bulletin bord venster dat is geregistreerd naar de machine van de
verzender.
Het sub-adres is tot aan 20 karakters in lengte.
6. Druk op [OK].
7. Druk op [Back].
8. Voeg een bestemming toe op het [Advanced] label.
9. Specificeer de machine van de verzender.
10. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Memo
Documenten die worden ontvangen met Fcode polling worden automatisch geprint.
406
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine opslaan
U kunt maar een document opslaan in een Fcode bulletin bord venster van de machine. Het opgeslagen document wordt overschreven
door een nieuw document. Om een document op te slaan, moet u van tevoren een bulletin bord registreren.
Een Fcode-venster registreren
1. Plaats een document in de ADF of op de document glasplaat.
2. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
3. Druk op [Store Document Settings].
4. Druk op [Fcode Bulletin Board].
5. Druk op [Over Write] van een venster nummer.
6. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Memo
Een document dat is opgeslagen in een Fcode bulletin bord venster wordt niet verwijderd zelfs als de ontvanger het document ophaalt.
407
Een document in het bulletinbord-venster van deze machine verwijderen
U kunt een document verwijderen dat is opgeslagen in een bulletin bord venster.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Store Document Settings].
3. Druk op [Fcode Bulletin Board].
4. Druk op [Delete] van een venster nummer.
5. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Memo
Een document dat is opgeslagen in een Fcode bulletin bord venster wordt niet verwijderd zelfs als de ontvanger het document ophaalt.
408
Namen en functies van schermitems voor internetfax
Dit deel beschrijft de onderdelen op het scherm.
Kies [Internet Fax] om een fax via het Internet te verzenden.
Tabblad [Internet Fax]
Item Beschrijving
1 Bestemming
gebied
Kies een fax bestemming. De gekozen fax bestemming verschijnt in dit gebied.
Wanneer tenminste 1 bestemming is gespecificeerd, kunt u drukken op [Display all] om te bewerken, toe te
voegen, of een bestemming te verwijderen.
2Afkorting knoppen Weergeeft afkort iconen voor gebruik van bepaalde fax functies.
De scherm afbeelding toont de fabriek standaard instelling. De instelling kan worden veranderd via
Beheerder Instelling.
3 Eenmaal-drukken
knoppen
Weergeeft bestemmingen die zijn toegekend aan eenmaal-drukken knoppen. Druk op een knop om een
bestemming toe te voegen.
4 Functie
instellingen
Weergeeft de huidige instellingen
De instelling kan worden veranderd voor bepaalde functies.
[Basic] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Adresboek Weergeeft e-mail adressen geregistreerd in het Adres Boek.
Kies een e-mail adres als een bestemming vanaf het Adres Boek.
2Groep lijst Weergeeft een lijst van groepen waarin e-mail adressen worden geregistreerd.
Kies een groep als een bestemming vanaf de Groep Lijst.
3Tx Geschiedenis Weergeeft een verzending geschiedenis.
Kies een bestemming vanaf de verzending geschiedenis.
4Handmatige invoer Voer een e-mail adres handmatig in om het te gebruiken als een bestemming.
5 LDAP Zoek naar een e-mail adres vanaf de LDAP server om het te gebruiken als een bestemming.
Er zijn twee zoek methodes: Simpel Zoeken en Geavanceerd Zoeken.
6 Scanformaat Specificeert de scan grootte om een document te scannen.
7Registreren naar taakmacro Registreert huidige instellingen naar Taak Macro.
8[?] Weergeeft Help onderwerpen.
409
[Advanced] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Dubbelzijdig
scannen
Specificeert dubbel scannen.
Stel deze functie in wanneer u beide zijden van een document scant.
2 Beantwoord
naar
Specificeert een e-mail adres als een antwoord bestemming.
Wanneer de ontvanger antwoord op de ontvangen e-mail, wordt het antwoord verzonden naar het e-mail
adres dat hier is gespecificeerd.
3 Onderwerp Specificeert het onderwerp van de e-mail.
4E-mail lichaam Specificeert de hoofdtekst van de e-mail.
5 Bestandsnaam Specificeert de bestandsnaam voor het gescande bestand.
Wanneer niet gespecificeerd, zal het bestand genaamd worden volgens de fabriek standaard instelling.
6Continue Scan Scant meerdere documenten als een enkele taak.
7 Compressie
ratio
Specificeert een compressie niveau voor het gescande bestand.
[Image Settings] Label
Onderdeel Beschrijving
1 Dichtheid Stelt een niveau van scan dichtheid bij.
2 Resolutie Specificeert resolutie om een document te scannen.
3Achtergrond Verwijdering Stelt een niveau bij van de document achtergrond verwijdering.
[Function Settings] > [Destination] Label
Voeg toe, bewerk of verwijder een bestemming waarnaar een fax is verzonden.
[Function Settings] > [Scan Setting] Label
410
Item Takenlijst
1Instellen weergave
gebied 1
Weergeeft de huidige instellingen voor weergegeven onderdelen.
2Instellen weergave
gebied 2
Weergeeft een lijst van instellingen die niet zijn ingesteld door onderdelen weergegeven in instelling
weergave gebied 1.
411
Basisprocedure voor Internetfaxen
Dit hoofdstuk beschrijft de basis berwerking voor Internet fax.
Over de Internetfax-functie
Een internetfax verzenden
Een Internet Fax-verzending annuleren
Een internetfax ontvangen
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
412
Over de Internetfax-functie
De Internet Fax functie stelt u in staat om faxen te verzenden en ontvangen via een Internet lijn. Wanneer u standaard faxen gebruikt
via een standaard telefoonlijn, worden korsten berekend afhankelijk van de afstand. Echter, wanneer u de Internet lijn gebruikt, zullen
kosten niet fluctueren ongeacht de afstand, wat u in staat stelt om meer kosten te reduceren dan bij standaard faxen.
Wanneer u de Internet Fax functie gebruikt, worden de fax gegevens geconverteerd naar een TIFF bestand, en verzonden als een e-mail
aanhangsel bestand. De gegevens worden direct verzonden nadat het scannen gereed is, en de gegevens niet worden opgeslagen in het
geheugen van deze machine. U kunt alleen e-mail adressen specificeren voor de bestemming.
Memo
U kunt de volgende document groottes instellen. Elk document dat verschillende papier groottes gebruikt kan niet worden gebruikt.
Document groottes die kunnen worden ingesteld in de ADF: A4, Letter, Legal 13, Legal 13.5, Legal 14
Document groottes die kunnen worden ingesteld op de document glasplaat: A4, Letter
De document gegevens kunnen niet juist worden geprint afhankelijk van de machine van de ontvanger.
Voordat u de Internet Fax functie gebruikt. moet u een server instellen.
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
413
Een internetfax verzenden
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Controleer of [To] is geselecteerd.
Om [Cc] of [Bcc] te selecteren, drukt verschillende keren op [To].
5. Voer een bestemmingse-mailadres in.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
6. Stel scan instellingen in wanneer nodig.
Memo
Wanneer u drukt op (START) zonder iets te veranderen, de volgende (fabriek standaard waarde) instellingen zijn toegepast
voor het scannen en sturen van een document.
[Scan Size]: A4
[Resolution]: Normaal
414
[Density]: 0
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie)
Scannen voor verzending instellen
7. (INSTELLING). (START).
Verzending begint.
415
Een Internet Fax-verzending annuleren
U kunt het verzenden afzeggen terwijl een boodschap wordt weergegeven om u te informeren dat het scannen bezig is.
1. Druk op de (STOP) knop.
De Internet Fax verzending wordt beëindigd en het scherm keert terug naar het bestemming keuze scherm.
416
Een internetfax ontvangen
Een ontvangen Internet Fax wordt automatisch geprint. Wanneer een document groter is dan A4, wordt het document automatisch
gereduceerd om op de grootte van het papier te passen dat is geladen in de gespecificeerde papier lade.
Om Internet Faxen te ontvangen, moet u de e-mail ontvangst instellingen van te voren instellen.
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Wanneer u een Internet Fax wilt doorsturen, kunt u de automatische aflevering functie gebruiken.
Gegevens van een ontvangen document naar een e-mailbestemming of gedeelde mapp doorsturen (Automatische aflevering)
417
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
U kunt de verzending geschiedenis controleren en de ontvangst geschiedenis.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Tx History] of [Rx History] op [Internet fax] of het tabblad [Basic].
5. Selecteer een te controleren geschiedenis en druk dan op [OK].
418
Een internetfax-functie instellen
Dit deel beschrijft hoe te specificeren bestemmingen en hoe in te stellen de scan instellingen voor Internet fax verzendingen.
Een bestemming specificeren
Scannen voor verzending instellen
419
Een bestemming specificeren
Specificeer een bestemming in stap 5 in "Een internetfax verzenden". U kunt een bestemming specificeren op een van de volgende
methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
Een gespecificeerde bestemming controleren, verwijderen of veranderen
420
Directe invoer gebruiken
Voer een e-mail adres direct in op het aanraak paneel.
Memo
Specificeer een bestemming in stap 5 in "Een internetfax verzenden".
1. Druk op [Manual Setup].
Een e-mailadres kan worden ingevoerd door op [Bestemming (To)] te drukken.
2. Voer een e-mailadres in.
U kunt maximaal 80 tekens invoeren.
Tekens invoeren
3. Druk op [OK].
Onderwerpen
Een internetfax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
421
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
U kunt een bestemming selecteren vanuit het adresboek of de groepslijst. Zorg ervoor dat ze van tevoren geregistreerd zijn. Raadpleeg
voor informatie over het registreren van bestemmingen in het adresboek of de groepslijst.
Registreren of verwijderen van een bestemmingse-mailadres
Opmerking
Wanneer u een antwoord bestemming of een Internet Fax specificeert, kunt u geen groep specificeren.
Memo
Specificeer een bestemming in stap 5 in "Een internetfax verzenden".
U kunt tot 300 bestemmingen registreren in het adresboek.
U kunt tot maximaal 20 tekens invoeren.
1. Druk op [Address Book] of [Group List] op het tabblad [Internet Fax] of [Basic].
2. Selecteer de verzendingsbestemming of -groep.
U kunt meerdere items kiezen.
3. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
Onderwerpen
Een internetfax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
422
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
U kunt een e-mail adres kiezen dat is geregistreerd in de snelkeuze oproep lijst met een eenmaal-drukken knop.
Memo
Specificeer een bestemming in stap 5 in "Een internetfax verzenden".
Om de snelkeuze oproep nummers 09 tot 40 te kiezen die zijn toegekend naar eenmaal-drukken knoppen, druk op of om te
wisselen tussen de schermen.
Onderwerpen
Een internetfax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
423
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
U kunt een bestemming kiezen vanaf de verzendingsgeschiedenis.
Opmerking
De verzendingsgeschiedenis weergeeft alleen verzonden faxen wiens bestemmingen direct werden ingevoerd.
Memo
Specificeer een bestemming in stap 5 in "Een internetfax verzenden".
1. Druk op [Tx History] op [Internet fax] of het tabblad [Basic].
2. Wijzig de bestemming en druk vervolgens op [OK].
U kunt meerdere onderdelen kiezen.
Onderwerpen
Een internetfax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
424
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
Voor Eenvoudig zoeken
Voor Geavanceerd Zoeken
U kunt zoeken voor een bestemming vanaf een lijst op de LDAP server. Er zijn twee zoek methodes, zoals getoond hieronder.
[Simple Search]: U kunt een zoekopdracht doen met alleen maar een sleutelwoord zoals een gebruikersnaam. U kunt alleen zoeken
naar karakter delen die in gebruikersnamen zitten, en niet in e-mails.
[Advanced Search]: U kiest zoek condities om te zoeken voor onderdelen die alle sleutelwoorden bevatten of een van de
sleutelwoorden. U kunt gebruikersnamen of e-mail adressen specificeren als sleutelwoorden om te zoeken.
Tot aan 100 zoekresultaten worden weergegeven.
Voor details over de instelling van de LDAP server, zie "Instellen van de LDAP-server".
Memo
Specificeer een bestemming in stap 5 in "Een internetfax verzenden".
Voor Eenvoudig zoeken
1. Druk op [LDAP] op [Internet fax] of het tabblad [Basic].
2. Druk op [Simple Search].
3. Voer een trefwoord in voor het zoeken naar een gebruikersnaam in de LDAP-server.
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Wanneer de zoekresultaten worden weergegeven, drukt u op de bestemming.
U kunt meerdere adressen kiezen.
6. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
7. Druk op [Back] om terug te keren naar het startscherm.
Onderwerpen
Een internetfax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Voor Geavanceerd Zoeken
1. Druk op [LDAP] op [Internet fax] of het tabblad [Basic].
2. Druk op [Advanced Search].
3. Druk op [Search Method].
425
4.
Selecteer [OR] of [AND].
5. Druk op [Gebruikersnaam].
6. Voer het trefwoord in waar naar gezocht dient te worden.
Tekens invoeren
7. Druk op [OK].
8. Druk op [E-mail Address].
9. Voer het trefwoord in waar naar gezocht dient te worden.
10. Druk op [OK].
11. (OK) om het zoeken te starten.
12. Wanneer de zoekresultaten worden weergegeven, drukt u op de bestemming.
U kunt meerdere adressen kiezen.
13. Wanneer u uw keuze gereed heeft van alle bestemmingen, druk op [OK].
14. Druk op [Back] om terug te keren naar het startscherm.
Onderwerpen
Een internetfax verzenden
Specificeren van een bestemming in andere methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
426
Een gespecificeerde bestemming controleren, verwijderen of veranderen
Een Bestemming controleren
Een bestemming verwijderen
Het bestemmingstype wijzigen
Een Bestemming controleren
1. Druk op [Display All] op het startscherm.
2. Houdt de te controleren bestemming vast.
De bestemming types zijn [To], [Cc], en [Bcc].
Een bestemming verwijderen
1. Druk op [Display All] op het startscherm.
2. Druk op [Delete] van een bestemming om te verwijderen.
De bestemming types zijn [To], [Cc], en [Bcc].
Het bestemmingstype wijzigen
1. Druk op [Display All] op het startscherm.
427
2. Druk op [To] om een bestemmingstype te veranderen
De bestemming types zijn [To], [Cc], en [Bcc].
428
Scannen voor verzending instellen
Dit deel beschrijft de scan instellingen voor Internet Fax verzendingen.
Memo
Wanneer u Scan naar Fax Server gebruikt, zijn de volgende scan instellingen niet beschikbaar.
Instelling van een antwoord bestemming
Bewerken van een e-mail
Specificeren van een bestandsnaam (bestandsnaam)
Scannen van een duplex document (duplex scan)
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie)
Een scanformaat specificeren (Scanformaat)
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk scannen (Achtergrondverwijdering)
Een antwoordbestemming instellen
Een e-mail bewerken
Specificeren van een bestandsnaam (bestandsnaam)
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
Specificeren van een Bestandscompressieratio (Compressierate)
429
Meerdere documenten continu scannen (Continu scannen)
U kunt een faxverzendingsdocument scannen vanaf de ADF en de documentglasplaat. Bijvoorbeeld, u kunt een document en een deel
van een boek verzenden als een enkele fax taak.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Kies het [Advanced] label.
5. Druk op [Continuous Scan].
[Continuous Scan] is ingesteld naar [ON].
Memo
Drukken op [Continuous Scan] schakelt tussen [ON] en [OFF].
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Druk op de (START) knop om het eerste document te scannen.
8. Wanneer [Please set next document] wordt weergegeven, plaats het volgende document.
9. Druk op [Start Scan].
10. Herhaal stappen 8 en 9 voor elk fax verzending document wanneer nodig.
11. Wanneer het scannen van alle sets van de documenten gereed is, druk op [Scan Complete].
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt een internetverzending tijdens een verzending beëindigen.
Een Internet Fax-verzending annuleren
430
431
De dichtheid aanpassen (Dichtheid)
U kunt de dichtheid instellen in zeven niveaus.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Density] op het [Image Settings] label.
5. Kies de dichtheid.
Beschikbare dichtheid instellingen:
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
[0] is de standaard waarde. Om de dichtheid te verhogen, kies [+1], [+2], of [+3] (donkerste). Om de dichtheid te
verlagen, kies [-1], [-2], of [-3] (lichtste).
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
432
Een internetfax verzenden
433
Specificeren van de scanresolutie (Resolutie)
U kunt een resolutie veranderen om een document te scannen naar de waarde om de meest geschikte kwaliteit te verkrijgen.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Resolution] op het [Image Settings] label.
5. Kies een resolutie.
Beschikbare resolutie instellingen:
Memo
Wanneer u kiest [Photo], duurt het lang om een document te scannen.
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
434
435
Een scanformaat specificeren (Scanformaat)
U kunt de geschikte grootte specificeren om een document te scannen.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Scan Size] op het [Basic] label.
Memo
Alternatief, kunt u deze instelling instellen vanaf [Function Settings].
5. Kies een grootte.
Beschikbare grootte instellingen:
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
436
437
Een document met een gekleurde achtergrond duidelijk kopiëren
(Achtergrondverwijdering)
Om een niveau van de document achtergrond verwijdering bij te stellen, kunt u kiezen Automatisch, UIT, of bijstellingen in zes niveaus.
Wanneer u kiest [Auto], wordt de achtergrond automatisch verwijderd op een niveau dat past bij het document.
Opmerking
Wanneer een grotere (heldere) waarde van de achtergrond verwijdering is ingesteld, kunnen fijne lijnen, teksten of lichte kleuren niet
goed worden gereproduceerd afhankelijk van het document.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Background Removal] op het [Image Settings] label.
5. Kies een waarde.
Beschikbare waarde instellingen:
Memo
Om een niveau van de achtergrond verwijdering te verhogen, kies [4], [5], of [6]. Om een niveau van de achtergrond
verwijdering te verlagen, kies [2], [1], of [6].
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
438
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
439
Een antwoordbestemming instellen
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Reply To] op het [Advanced] label.
5. Voer een aantwoord bestemming in, en klik dan op [OK].
Voor details over hoe een antwoord bestemming in te voeren, zie het volgende.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
440
Een e-mail bewerken
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Subject] op het [Advanced] label.
5. Druk op [Select Subject].
6. Kies een onderwerp.
Wanneer u kiest [Manual Input] in stap 5, voer een onderwerp in, en druk dan op [OK].
Memo
Wanneer u direct invoert, kunt u tot 80 karakters invoeren.
Tekens invoeren
7. Druk op [E-mail Body] op het [Advanced] label.
8. Druk op [Select Text].
9. Kies een tekst.
Wanneer u kiest [Manual Input] in stap 8, voer een tekst in, en druk dan op [OK].
Memo
Wanneer u direct invoert, kunt u tot 256 karakters invoeren.
10. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
11. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
441
Onderwerpen
Een onderwerp en inhoudtekst specificeren
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
442
Specificeren van een bestandsnaam (bestandsnaam)
U kunt een naam specificeren van een gescand gegevens bestand.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [File Name] op het [Advanced] label.
5. Voer een bestandsnaam in, en klik dan op [OK].
U kunt tot 64 karakters invoeren.
Tekens invoeren
Memo
Wanneer u geen bestandsnaam specificeert, wordt de fabriek standaard instelling naam gebruikt.
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
443
Scannen van een Duplex Document (Duplex Scan)
U kunt een duplex document verzenden met de ADF.
Opmerking
U kunt de document glasplaat niet voor deze bewerking gebruiken.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Plaats een document in de ADF.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Duplex Scan] op het [Advanced] label.
5. Kies een instelling.
U kunt specificeren [Long Edge Bind] of [Short Edge Bind].
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
444
445
Specificeren van een Bestandscompressieratio (Compressierate)
U kunt het juiste compressie niveau specificeren.
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Internet Fax].
4. Druk op [Compression Rate] op het [Advanced] label.
5. Kies een compressie ratio.
Beschikbare compressie ratio instellingen:
6. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het adresboek of Groepslijst selecteren
Gebruiken van een Eenmaal-drukken Knop
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
Een bestemming via zoeken op de LDAP-server specificeren
7. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een internetfax verzenden
446
Gegevens van een ontvangen document naar een e-mailbestemming of gedeelde
mapp doorsturen (Automatische aflevering)
Dit deel beschrijft de automatische aflevering functie en hoe deze in te stellen.
De automatische aflevering functie stuurt ontvangen gegevens door naar gespecificeerde bestemmingen. U kunt tot vijf e-mail adressen
specificeren en een netwerk map als bestemmingen.
U kunt deze functie gebruiken voor ontvangen faxen, Internet faxen, en e-mail aanhangsel bestemmingen. De gegevens worden
doorgestuurd als een PDF of TIFF bestand afhankelijk van het bestandsformaat of de ontvangen gegevens.
U kunt maximaal 100 sets doorstuur bestemmingen registreren voor de functie automatische levering.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Selecteer [Transmission Settings].
U moet van tevoren een server instellen.
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
4. Klik op [New] op de [Automated Delivery Setup] pagina.
5. Ga een naam in [Automated Delivery] binnen.
6. Kies [ON] voor [Automated Delivery].
447
7. Kies het controle venster van een benodigd onderdeel voor [Search field].
8. Kies [OFF] voor [Print].
Om de ontvangen gegevens te printen, kies [ON].
9. Klik op [Edit] in [Deliver To].
10. Voer een bestemming e-mail adres in, en klik dan op [Add].
448
11. Controleer dat het ingevoerde adres wordt weergegeven in [Address List], en klik dan op [OK].
12. Klik op [Edit] in [Deliver To].
Om een netwerk map te specificeren, registreer van tevoren een bestemming (profiel).
Registreren van een bestemming (profiel)
13. Kies een bestemming vanaf [Profile List], en klik dan op [OK].
14. Klik op [Submit].
Memo
Wanneer [Forwarding Setting] is ingeschakeld, worden ontvangen faxwn niet automatisch afgeleverd met deze functie.
Een ontvangen fax wordt afgeleverd als een PDF bestand.
Indien een ontvangen e-mailaanhechtselbestand geen PDF, JPEG of TIFF bestand is, is het bestand niet doorgezonden.
449
De hoofdtekst van ontvangen e-mails kan niet worden doorgestuurd.
De gegevensgrootte die deze functie aankan is begrensd.
Indien de herinneringskaartruimte van de machine onvoldoende is ontvangen faxapparaten, Internet Faxes te bewaren of e-mail
aanhechtselbestanden, de transmissiegegevens niet automatisch bezorgden.
450
Verzend- en ontvangst gegevens opslaan (Opslaan verzendgegevens)
Dit deel beschrijft de verzending gegevens functie en hoe deze in te stellen.
De transmissiegegevens behalve functie redden automatisch gestuurde e-mails (Internet fax FaxServer), ontvingen e-mails (Internet
fax), gestuurde faxen en ontvangen faxen in een gespecificeerde netwerkfolder. Voor verzonden e-mails, worden alleen bijgevoegde
bestanden opgeslagen. U kunt enkel specificeren een netwerkfolder voor elke instelling, maar u kunt een verschillend behalve
bestemmingen voor gestuurde gegevens en ontvangen gegevens respectief specificeren.
De gegevens zijn doorgezonden zoals een PDF of TIFF bestand dat van het bestandformaat van de ontvangen gegevens afhangt.
Opmerking
De transmissie gegevens behalve functie zijn niet verkrijgbaar wanneer de volgende functies gebruiken.
Real-time verzending
Polling verzending via gebruik van Fcode bulletin bord communicatie
Ontvangst via gebruik van Fcode vertrouwelijke communicatie
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Selecteer [Transmission Settings].
U moet van tevoren een server instellen.
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
4. Selecteer [Transmission Settings].
5. Selecteer een gegevenscategorie om te bewaren en klik dan [Edit].
6. Kies [ON].
451
Memo
De items in het scherm zijn afhankelijk van de gekozen categorie.
7. Klik op [Select Profile List].
Registreer van tevoren een profiel.
Registreren van een bestemming (profiel)
8. Kies een gegevens opslag bestemming vanaf [Profile List], en klik dan op [OK].
9. Klik op [Submit].
Memo
Herhaal stappen 5 tot 9 totdat u klaar bent met het instellen van alle categorieën van gegevens om op te slaan.
Een verzonden of ontvangen fax wordt bewaard als een PDF bestand.
Indien een ontvangen e-mailaanhechtselbestand geen PDF, JPEG of TIFF bestand is, is het bestand niet doorgezonden.
De inhoudstekst van e-mails kan niet worden opgeslagen.
De gegevensgrootte die deze functie aankan is begrensd.
Indien de opslagcapaciteit van de machine onvoldoende is ontvangen en gestuurde faxen, Internet Faxen te redden of e-mail
aanhechtsel bestanden, zijn de transmissie gegevens niet bewaard.
452
Een fax vanaf uw computer verzenden (alleen Windows)
Deze functie stelt u in staat om een bestand op een computer direct via fax te versturen direct vanaf een computer. U kunt faxen
versturen zonder papier via de machine vanaf een computer, wat u in staat stelt dat u zich voelt dat u bewerkt om uit te printen..
Een PC Fax verzenden
Faxen verzenden vanaf uw computer met een Voorpagina
Een PC fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden
Een PC Fax-verzending annuleren
Een bestemming specificeren
Het PC Fax-telefoonboek beheren
De verzendgeschiedenis controleren
453
Een PC Fax verzenden
U kunt een fax verzenden vanaf een computer via gebruik van de fax driver. U kunt een fax verzenden naar een bestemming via deze
machine direct vanaf een computer zonder een document te printen.
Installeer van tevoren de fax driver.
Een driver en software naar een computer installeren
Opmerking
Zet de machine niet uit wanneer een fax wordt verzonden vanaf een computer naar de machine.
Deze functie is alleen beschikbaar voor Windows OS.
Memo
Dit deel gebruikt Notepad als een voorbeeld.
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. Kies [OKI MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)] vanaf [Select Printer], en klik dan op [Print].
4. Specificeer een bestemming.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
5. Klik op [OK].
454
Faxen verzenden vanaf uw computer met een Voorpagina
Opmerking
Als u [Print alle ontvangers 'informatie over elk voorblad] en naar meerdere bestemmingen tegelijk (omroep), wordt het voorblad naar
de bestemmingen verzonden met de volgende informatie afgedrukt: alle transmissie bestemmingen' namen en faxnummers (alleen
indien ingesteld), en commentaar in het telefoonboek (alleen indien ingesteld). Wees voorzichtig bij uitzenden naar meerdere
bestemmingen naar buiten.
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. Kies [OKI MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)] vanaf [Select Printer].
4. klik op [Preferences].
5. Kies het [Cover Sheet] label.
6. Kies [Print all recipients' information on each cover sheet] of [Print only one recipient's information on
each cover sheet].
7. Kies een formaat om te gebruiken vanaf [Select cover sheet format].
Om een vergrote afbeelding weer te geven, klik op [Zoom].
Om het faxnummer van de ontvanger te printen op het bovenste vel, kies het [Add the recipient's FAX number] controle venster.
Om commentaren te printen die zijn geregistreerd naar het telefoonboek op het bovenste vel, kies het [Add the recipient's
comments] controle venster.
Om een normaal bovenste vel ontwerp toe te voegen, klik op [Custom cover sheet].
8. Ga de afzender naam, fax nummer en commentaar binnen om op het dekselblad op het [Sender] label
af te drukken.
9.
Klik op [OK].
455
10. Kies [OKI MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)] vanaf [Select Printer], en klik dan op [Print].
11. Specificeer een bestemming.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
12. Klik op [OK].
456
Een PC fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen verzenden
Wanneer u een groep gebruikt, kunt u meerdere bestemmingen specificeren door alleen het uitvoeren van een bewerking.
Meerdere bestemmingen als een groep registreren
1. Open een bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. Kies [OKI MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)] vanaf [Select Printer], en klik dan op [Print].
4. Kies het [Phone book] label in [Recipients].
5. Kies een groep vanaf het rechter veld, en klik dan op [Add<-].
6. Klik op [OK] om de verzending te beginnen.
457
Een PC Fax-verzending annuleren
U kunt een faxverzending beëindigen vanaf een computer terwijl de gegevens worden verzonden naar de machine.
Opmerking
U kunt een faxverzending niet beëindigen vanaf een computer nadat de gegevens zijn opgeslagen in de machine.
Voor details over hoe te beëindigen van een fax verzending die is opgeslagen in het geheugen van deze machine, zie "Afzeggen
van een Gereserveerde Verzending" in "Een faxverzending annuleren".
1. Dubbelklik op het pictogram van de printer in de taakbalk.
2. Selecteer de te annuleren opdracht in de afdrukwachtrij.
3. Selecteer [Cancel] van het [Document] menu.
458
Een bestemming specificeren
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een PC Fax verzenden". U kunt een bestemming specificeren op een van de volgende
methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
459
Directe invoer gebruiken
Memo
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een PC Fax verzenden".
1. Voer een bestemming naam in bij [Name] op het [Specifying numbers] label in [Recipients].
2. Voer het fax nummer van de bestemming in bij [FAX number].
3. Voer commentaar in bij [Comments] wanneer nodig.
4. Klik op [Add<-].
5. Herhaal stap 1 en 4 om alle bestemmingen in te voeren.
6. Klik op [OK].
460
Vanuit het telefoonboek selecteren
Memo
Specificeer een bestemming in stap 4 in "Een PC Fax verzenden".
1. Kies het [Phone book] label in [Recipients].
2. Kies een bestemming, en klik dan op [Add].
3. Herhaal stappen 1 en 2 om alle bestemmingen in te voeren.
4. Klik op [OK].
461
Het PC Fax-telefoonboek beheren
Dit deel beschrijft hoe het telefoonboek te bewerken voor PC Fax vanaf uw computer.
Een faxbestemmingsnummer registreren
Meerdere bestemmingen als een groep registreren
Telefoonboekgegevens naar een CSV-bestand exporteren (Exporteren)
Telefoonboekgegevens die zijn geexporteerd naar een CSV-bestand importeren (Importeren)
462
Een faxbestemmingsnummer registreren
Opmerking
U kunt niet dezelfde naam registreren. U kunt hetzelfde faxnummer registreren met een andere naam.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op het [OKI MB562] of [OKI MB492] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)].
3. Klik op [Phone Book] op het [Setup] label.
4. Kies [New (FAX number)] vanaf het [FAX number] menu.
5. Voer een bestemming naam in bij [Name] in het [New (FAX number)] dialoog venster.
6. Voer het fax nummer van de bestemming in bij [FAX number].
7. Voer commentaar in bij [Comments] wanneer nodig.
8. Klik op [OK].
9. Kies [Save] vanaf het [FAX number] menu.
10. Klik op [OK] in het bevestiging venster.
11. Kies [Exit] vanaf het [FAX number] menu.
Memo
U kunt maximaal 1000 bestemmingen registreren.
De ingevoerde naam en het fax nummer in deze procedure worden op het voorblad afgedrukt.
463
Meerdere bestemmingen als een groep registreren
Wanneer u geregistreerde bestemmingen groepeert, kunt u een fax naar meerdere bestemmigen verzenden op hetzelfde moment.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op het [OKI MB562] of [OKI MB492] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)].
3. Klik op [Phone Book] op het [Setup] label.
4. Kies [New (Group)] vanaf het [FAX number] menu.
5. Voer een groep naam in bij [Group name] in het [New (Group)] dialoog venster.
6. Voer commentaar in bij [Comments] wanneer nodig.
7. Kies de bestemming om te registreren in de groep, en klik dan op [Add->].
Memo
Klik op [New (FAX number)] wanneer nodig.
Een faxbestemmingsnummer registreren
8. Wanneer u de toevoeging van de benodigde faxnummers beëindigd, klik op [OK].
De nieuwe groep wordt toegevoegd in het linker veld in het [Phone book] dialoog venster. Als u een groep selecteert, worden de
faxnummers die in de groep zijn geregistreerd, weergegeven in het rechterveld van het dialoogvenster.
9. Selecteer [Save] van het [FAX number] menu.
10. Klik in het bevestigingsvenster op [OK].
11. Selecteer [Exit] van het [FAX number] menu.
464
Telefoonboekgegevens naar een CSV-bestand exporteren (Exporteren)
De import/export functie stelt u in staat om de faxnummers in het telefoonboek te beheren dat is gecreëerd met een andere computer.
Wanneer u de procedure hieronder volgt, kunt u een telefoonboek exporteren dat is gecreëerd met uw computer zodat het telefoonboek
gebruikt kan worden op een andere computer.
Opmerking
U kunt niet elke groep exporteren, maar u kunt iedere invoer in het telefoonboek exporteren.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op het [OKI MB562] of [OKI MB492] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)].
3. Klik op [Phone Book] op het [Setup] label.
4. Kies [Export] vanaf het [Tools] menu.
5. Selecteer een behalve bestemming in het [Export to file] dialoogvenster.
6. Selecteer de naam van het bestand en klik vervolgens op [Save].
De telefoonboek gegevens worden geëxporteerd als een CSV bestand. De invoeren worden gescheiden door komma's, en
weergegeven in volgorde van weergave in het CSV bestand. Zij zijn in bestelling van de namen, fax nummers en commentaar
gered.
7. Sluit het telefoonboek.
Verwant
Telefoonboekgegevens die zijn geexporteerd naar een CSV-bestand importeren (Importeren)
465
Telefoonboekgegevens die zijn geexporteerd naar een CSV-bestand importeren
(Importeren)
Importeren van de Telefoon Boek Gegevens
Het associëren van een New Definition met het Phone Book Format
De import/export functie stelt u in staat om de faxnummers in het telefoonboek te importeren dat is gecreëerd met een andere computer
in uw computer.
Opmerking
Geregistreerde invoeren worden niet geïmporteerd.
Importeren van de Telefoon Boek Gegevens
1. Kopieer de uitgevoerde telefoongids naar een andere computer.
2. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
3. Rechts-klik op het [OKI MB562] of [OKI MB492] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)].
4. Klik op [Phone Book] op het [Setup] label.
5. Selecteer [Import] van het [Tools] menu.
6. Specificeer het gekopieerde bestand voor [Choose a CSV file] in het [Import Phone Book]
dialoogvenster.
7. Klik [Browse] om een bestand te selecteren.
8. Klik op [Next].
Het associëren van een New Definition met het Phone Book Format
Als u een CSV-bestand wilt importeren met het formaat dat verschilt van dat van het telefoonboek, selecteert u een CSV-
omschrijvingsbestand en wijs de omschrijving toe aan het telefoonboek.
1. Kopieer de uitgevoerde telefoongids naar een andere computer.
2. Klik op [Start] en selecteer [Devices and Printers].
3. Rechts-klik op het [OKI MB562] of [OKI MB492] icoon, en kies dan [Printing Preferences] > [OKI
MB562(FAX)] of [OKI MB492(FAX)].
466
4. Klik op [Phone Book] op het [Setup] label.
5. Selecteer [Import] van het [Tools] menu.
6. Specificeer het gekopieerde bestand voor [Choose a CSV file] in het [Import Phone Book]
dialoogvenster.
7. Relatie tussen de geïmporteerde velden en het telefoonboek instellen.
8. Specificeer een CSV definitie bestand file in [Choose a CSV Definition file] wanneer nodig.
Kies [Comma(,)] voor [Field Delimiter].
Memo
U kunt doorgaan met bewerken zelfs wanneer u geen definitie bestand specificeert. Wanneer u geen definitie bestand
specificeert, kies dan of u een nieuw definitie bestand wilt opslaan in het dialoog venster dat wordt weergegeven na stap 7.
9. Klik op [Next].
10. Associeer de definitie die u importeert met de telefoonboek definitie, en klik dan op [OK].
11. Kies [Save] vanaf het [FAX number] menu.
12. Klik op [OK] in het bevestiging venster.
13. Kies [Exit] vanaf het [FAX number] menu.
Onderwerpen
Telefoonboekgegevens naar een CSV-bestand exporteren (Exporteren)
467
De verzendgeschiedenis controleren
De PC Fax verzending geschiedenis wordt beheerd met de fax verzending geschiedenis.
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
468
Basisprocedure voor Scan naar Faxserver
Dit deel verklaart de basis procedure voor het verzenden van gegevens naar de fax server.
De fax server functie stelt u in staat om fax gegevens te verzenden als een e-mail aanhangsel bestand. Het gescande document wordt
geconverteerd naar een TIFF bestand. De gegevens worden niet opgeslagen in het geheugen, en wordt onmiddellijk verzonden na het
scannen. U specificeert alleen een e-mail adres als een bestemming.
U moet de Scan Naar Fax Server functie inschakelen in Admin Setup.
De Scan naar Fax Server-functie inschakelen
Indien Scan Fax Server functie de gelegenheid, fax ontvangsten en uitzendingen is gegeven die een telefoonlijn gebruiken zijn gemaakt
onbruikbaar.
Stel een netwerk en e-mail standaard instelling in voordat u de Scan naar Fax Server functie gebruikt.
Deze machine met een netwerk verbinden
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Memo
De document groottes die beschikbaar zijn voor het verzenden van een fax zijn alleen A4 en Letter voor de ADF en document
glasplaat. U kunt geen documenten van gemengde grootte gebruiken.
De document gegevens die worden verzonden met de Scan naar Fax Server functie zal niet juist worden geprint op de eenheid van
de ontvanger.
De details over de Scan naar Fax Server functie zijn hetzelfde als die op de Scan naar E-mail functie.
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
Gegevens naar faxserver verzenden
De Scan naar Fax Server-functie inschakelen
Een bestemmingse-mailadres bewerken
De hoofdtekst van een e-mail aanpassen
469
Gegevens naar faxserver verzenden
1. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
3. Druk op [Fax].
4. Specificeer een bestemming.
Specificeer een bestemming op een van de volgende methodes.
Directe invoer gebruiken
Vanuit het telefoonboek selecteren
Vanuit de Verzendingsgeschiedenis selecteren
5. Verander andere instellingen wanneer nodig, en druk dan op de (START) knop.
Verzending begint.
Onderwerpen
U kunt andere instellingen veranderen voor fax verzendingen.
Scannen voor verzending instellen
Een fax verzenden
470
De Scan naar Fax Server-functie inschakelen
Om de Scan naar Fax Server functie in te schakelen, volg de procedure hieronder in Admin Setup.
Opmerking
Wanneer de Scan naar Fax Server functie is ingeschakeld, is de fax functie uitgeschakeld.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [FaxServer Function].
6. Druk op [Environmental Settings].
7. Druk op [FaxServer Function].
8. Druk op [ON].
9. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
De machine herstart automatisch.
471
Een bestemmingse-mailadres bewerken
Een kengetal en aanhangsel worden gebruikt in het volgen formaat. Het "Faxnummer" in dit formaat is een nummer dat wordt gekozen
in het "Toevoegen Bestemming" onderdeel.
"Kengetal + Faxnummer + Aanhangsel"
Bijvoorbeeld, wanneer u "FAX=" instelt als het kengetal en "@faxserver" als het aanhangsel en de Scan Naar Fax Server functie uitvoert,
wordt de e-mail bestemming ingesteld als "FAX=012-345-6789@faxserver".
Opmerking
Stel het kengetal en aanhangsel in volgens de e-mail ontvangst specificaties van de fax server. Het virtuele domein en anderen kunne
verkregen worden om ingesteld te worden op de mail server door de bepaalde fax server bewerking omgeving.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [FaxServer Function].
6. Druk op [Environmental Settings].
7. Druk op [PreFix].
8. Voer een kengetal in, en klik dan op [OK].
9. Druk op [Suffix].
10. Voer een aanhangsel in, en klik dan op [OK].
11. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
472
De hoofdtekst van een e-mail aanpassen
Wanneer [Text] is ingesteld naar [ON], wordt de tekst toegevoegd aan de e-mail. Wanneer uw fax server de verzending van e-mail tekst
ondersteund, wordt de tekst bijgevoegd in de fax verzending gegevens.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [FaxServer Function].
6. Druk op [Environmental Settings].
7. Druk op [Text].
[Text] is ingesteld naar [ON].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
9. Druk op [Fax/Internet Fax] of de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
10. Druk op [Fax].
11. Druk op [E-mail Body] op het [Advanced] label.
12. Druk op [Select Text].
13. Kies een tekst.
Wanneer u kiest [Manual Input] in stap 12, voer een tekst in, en druk dan op [OK].
Memo
Wanneer u direct invoert, kunt u tot 256 karakters invoeren.
473
De menustructuur van de faxfuncties controleren (Menustructuur)
Om de instellingen te controleren of te wijzigen, kies ze via labels op het fax of Internet fax startscherm.
FAX
Standaard
Handm. kiez
Snelkiezen
Groepslijst
Opnieuw bellen
Niet aan de haak
Resolutie "Normaal"
Scan grootte "A4 of Letter"
Registreren naar taak macro
Geavanceerd
Dichtheid "0"
Dubbel Scannen "UIT"
Continu scannen "UIT"
Continu Scannen(ADF) "UIT"
Hoek verwijdering "UIT"
Communicatie functie
TTI "AAN"
TTI keuze "Standaard"
Verzendrapport "UIT"
Vertraagde Tx "UIT"
Fcode telling "UIT"
Fcode Tx "UIT"
Geheugen Tx "AAN"
Fax taak bekijken/afzeggen
Functie instellingen
Scan instelling
Resolutie "Normaal"
Scan grootte "A4 of Letter"
Dichtheid "0"
Dubbel Scannen "UIT"
Continu Scannen "UIT"
Internet FAX
Standaard
Adresboek
Groepslijst
Tx Geschiedenis
Handmatige invoer
LDAP
Scan grootte "A4 of Letter"
Registreren naar taak macro
Geavanceerd
Dubbel Scannen "UIT"
Antwoorden naar "NUL"
Onderwerp "NUL"
E-mail lichaam "NUL"
Bestandsnaam "NUL"
Continu Scannen "UIT"
474
Compressie ratio "Laag"
Afbeelding instellingen
Dichtheid "0"
Resolutie "Normaal"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Functie instellingen
Scan instelling
Scan grootte "A4 of Letter"
Dubbel Scannen "UIT"
Bestandsnaam "NUL"
Continu Scannen "UIT"
Compressie ratio "Laag"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
475
Basisinformatie
De basisinformatie die nodig is voor het gebruik van de machine is verzameld.
Namen van onderdelen
Dit deel geeft de namen van de componenten aan de voorzijde, achterzijde van de machine en binnen in de machine en gerelateerde
informatie.
Basishandelingen op het bedieningspaneel
Dit deel geeft de namen van het bediening paneel en gerelateerde informatie.
De apparaatstatus en apparaatinformatie controleren
Dit deel beschrijft hoe te controleren de apparaat instelling informatie en status.
Het instellen of controleren door het openen van de webpagina van dit apparaat
Dit deel geeft verschillende informatie benodigd voor het gebruik van de Webpagina van de machine.
Papier of enveloppen in een lade plaatsen
Dit deel beschrijft papier soorten die kunnen worden geladen in een papier lade van de machine, hoe papier te laden, en andere
informatie.
Een document instellen
Dit deel beschrijft het papier dat kan worden gebruikt en de documenten die kunnen worden ingesteld op deze machine.
Energieverbruik verminderen met de energiebesparingsfunctie
Dit deel beschrijf hoe u Vermogen Besparing modus, Slaap modus, en Diepe en Slaap modus instelt.
Het energieverbruik verminderen door het apparaat automatisch uit te schakelen
Dit deel beschrijft de Automatisch Vermogen Uit instelling onderdelen en hoe deze instellingen in te stellen.
Hoe Aan te passen het Aanraak Paneel
Dit deel beschrijft hoe aan te passen hoofd iconen en afkort knoppen om aan uw benodigdheden te voldoen.
Het bedienen van een veelgebruikte instelling met een One-touch-knop (Macrofunctie opdracht)
Deze paragraaf beschrijft de functie Macrofunctie opdracht waarin u veelgebruikte instellingen aanmaakt, een naam geeft en registreert
als een macro.
Het volume aanpassen
Dit deel beschrijft hoe u het volume van het geluid bijstelt dat de machine geeft zoals het toets aanraak toon volume van het
bediening paneel.
Dit apparaat online wisselen
Dit deel besschrijft hoe te installeren het condensatie vat.
Bediening met Windows
Dit deel beschrijft het Eigenschap scherm van de printer driver.
De menustructuur van dit apparaat controleren
Dit deel toont het instelling menu van de machine.
476
Namen van onderdelen
Het hoofdstuk beschrijft de naam van elk onderdeel.
Voorkant van de hoofdeenheid
Achterkant van de hoofdeenheid
Binnenin de hoofdeenheid
477
Voorkant van de hoofdeenheid
Nr. Naam
1Deksel automatische documentinvoer (ADF)
2 Documentlade
3 Scannereenheid
4Deksel glasplaat
5 Bedieningspaneel
Basishandelingen op het bedieningspaneel
6USB poort
7Multifunctionele (MP) lade
Nr. Naam
8 Glasplaat
Nr. Naam
9Kap aan de bovenzijde
10 Papiersteun
11 Knop voor het openen van de kap aan de bovenzijde
12 Lade 1
478
479
Achterkant van de hoofdeenheid
Dit gedeelte beschrijft de naam van elk onderdeel.
Nr. Naam
13 Telefoonaansluiting (voor het aansluiten van een externe telefoon)
14 LIJN-verbinding
15 Uitvoervak met de afdrukzijde naar boven
16 Stroomaansluiting
Nr. Naam
17 USB interface-aansluiting
18 Netwerkinterface-aansluiting
480
Binnenin de hoofdeenheid
Dit gedeelte beschrijft de naam van elk onderdeel.
Nr. Naam
19 Tonercartridge
De tonercartridge vervangen
20 LED-kop
Reinigen van de LED-kop
21 Fuser:
22 Afbeeldingsdrum
Vervangen van de afbeeldingsdrum
481
Basishandelingen op het bedieningspaneel
Namen en Functies
Naam van Elk Component op het Aanraak Paneel en Hoe te Bekijken het Scherm
Tekens invoeren
482
Namen en Functies
Dit hoofdstuk beschrijft de namen en functies van de onderdelen op het bedieningspaneel.
Nr. Naam Functie
1Aanraak paneel Stel u in staat om een onderdeel in te stellen door te drukken op een weergegeven icoon.
2[HOME] knop Weergeeft het hoofdscherm.
3[COPY] knop Weergeeft het kopieer functie scherm.
4[SCAN] knop Weergeeft het scan functie scherm.
5(PRINT) knop. Weergeeft het print functie scherm.
6(FAX) knop. Weergeeft het fax functie scherm.
7Indicator DATA IN
GEHEUGEN
Licht op wanneer er zich gegevens in het geheugen bevinden.
Memo
Brandt niet in de slaapstand, zelfs als er zich gegevens in het geheugen bevinden.
8[Status] knop Weergeeft het status menu. Flikker/licht op wanneer er een fout status is.
U kunt de resterende hoeveelheid controleren van verbruiksmiddelen en fax communicatie status.
9(CLEAR) knop. Voort de volgende bewerkingen uit door te drukken op, of te drukken en vast te houden deze toets volgens
het invoer onderdeel.
Hiermee minimaliseert u een instelling.
Voert nul als instelwaarde in.
Verwijdert de invoer.
Verwijdert het geselecteerde item.
10 (START) knop. Start kopierenkopiëren, scannen, faxen, of printen vanaf USB Geheugen.
11 (STOP) knop. Stopt kopiëren, fax verzendingen, of andere taken.
12 [POWER SAVE]
knop
Gaat naar of verlaat de vermogen besparing modus.
Brandt groen in de energiebesparende modus; knippert groen (om de 3 seconden) in de slaapmodus;
knippert groen (om de 6 seconden) in de diepeslaapmodus.
Energieverbruik verminderen met de energiebesparingsfunctie
13 [POWER] knop. Zet deze machine aan of uit.
14 Tiencijferige
toetsenbord
Voert nummers, alfabetten, en symbolen in.
Opmerking
Wanneer u de hoek verandert van het bediening paneel, wees voorzichtig dat uw handen niet beklemd raken tussen deze machine en
het bediening paneel. Verwonding kan optreden.
483
Naam van Elk Component op het Aanraak Paneel en Hoe te Bekijken het Scherm
Wanneer deze machine aangaat, wordt het hoofdscherm weergegeven op het aanraak paneel.
Hoofdscherm
Wanneer u op een hoofd icoon drukt, wisselt het scherm naar het bovenste scherm van de functie.
Memo
De scherm afbeelding toont de fabriek standaard instelling. Het scherm dat verschijnt door op de knop Beginscherm (te drukken
kan worden gewijzigd via [Beheerderinst.] > [Beheer] > [Standaardmodus].
Item Beschrijving
1Stationaire knop gebied Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.
Weergeeft de volgende onderdelen.
[Job Macro]
[Function Settings]
[Device Settings]
[RESET]
[Logout]
Antenne-aanduiding: verschijnt wanneer de draadloze LAN is ingeschakeld.
[?]
Alleen beschikbare knoppen worden weergegeven op het gekozen menu.
2Titel en bewerking geleiding
gebied
Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen.
3Hoofd iconen Weergeeft hoofd iconen voor gebruik van bepaalde functies.
De scherm afbeelding toont de fabriek standaard instelling. De instelling kan worden gewijzigd via
Beheerderinstellingen.
Hoe te bekijken het Scherm van Iedere Functie
De volgende beschrijvingen gebruiken het [Basic] label van de kopieer functie als een voorbeeld.
Onderdeel Beschrijving
1Stationaire knop gebied Weergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.
Alleen beschikbare knoppen worden weergegeven op het gekozen menu.
2Titel en bewerking geleiding
gebied
Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk bewerkingen.
3Tab labels Weergeeft labels voor tabs. Druk op een label om te wisselen tussen tabs.
Wanneer een instelling is veranderd vanaf zijn standaard instelling. is weergegeven.
4Hoofd gebied Weergeeft een vooraanzicht van kopieer uitvoer dat wordt geproduceerd met de huidige
instellingen.
De huidige instelling wordt weergegeven op iedere knop.
484
<Over markeringen op een knop>
: Geeft aan dat een instelling is veranderd vanaf zijn standaard instelling.
: Geeft aan dat een volgende pagina bestaat.
/: Geeft aan dat de instelling is aangezet of uitgezet.
Memo
U kunt een waarde invoeren in het veld met weergegeven via gebruik van het 10-toetsenbord.
Verbonden
Over het bovenste scherm van iedere functie
Namen en functies van schermitems voor kopiëren
Over Scannen naar e-mail
Over Scan naar PC
Over Scan naar USB Geheugen
Over Scan naar Gedeelde Folder
Namen en Functies van Scherm Onderdelen voor Printen
Namen en functies van schermitems voor faxen
Namen en functies van schermitems voor internetfax
485
Tekens invoeren
Invoeren met het aanraak paneel.
Met het tiencijferige toetsenbord invoeren
486
Invoeren met het aanraak paneel.
Over het invoer scherm
Invoeren Karakters
Wisseling van de Invoer Modus (Nummers Alfabetische Karakters)
Wisseling van de Invoer Modus (Hoofdletter Gewone letter)
Verwijderen van een Ingevoerd Karakter
Wanneer u tekens moet invoeren terwijl u een item instelt, wordt het volgende invoerscherm weergegeven.
U kunt hoofdletters en gewone letters invoeren in alfabet, nummer, en symbolen.
Memo
Wanneer u alleen nummers invoert, wordt het schermtoetsenbord mogelijk niet weergegeven. In dit geval, gebruik het 10-
toetsenbord om nummers in te voeren.
Over het invoer scherm
Het aantal knoppen in de invoerscherm is afhankelijk van de invoer.
De onderstaande afbeelding geeft het scherm met het grootste aantal knoppen weer als voorbeeld.
Item Beschrijving
1tekst invoer veld Weergeeft de ingevoerde karakters.
2Het aantal van ingevoerde karakters/het maximum aantal
karakters dat kan worden ingevoerd.
Geeft het maximum aantal karakters dat kan worden ingevoerd en
het aantal van ingevoerde karakters.
3Spatie Terug Verwijderd een karakter juist voor de cursor.
4Karakter paneel Voert Karakters in
Het karakter type wisselt afhankelijk van de invoer methode.
5 Return-knop Plaatst een regeleinde. De knop verschijnt wanneer inhoudstekst
van een e-mail wordt ingevoerd.
6Knop links/knop rechts/knop omhoog/knop omlaag Verplaatst de cursor naar links, rechts, omhoog of omlaag.
7Hoofdletter Blokkering Schakelt tussen de hoofdletters en normale karakters.
8Knop invoermodus Wisselt tussen de invoer methode (types van karakters) voor het
invoeren van tekst.
Invoeren Karakters
1. Druk op het aanraak paneel.
2. Wanneer de invoer is voltooid, drukt u op [OK] of [Volgende].
Memo
Om een diakritisch teken in te voeren, houdt u een tekenknop ingedrukt waarop [...] is weergegeven. Wanneer een diakritisch teken
verschijnt, drukt u op het teken dat u wilt invoeren.
Het scherm hieronder toont een afbeelding wanneer u de "a"-knop ingedrukt houdt.
487
Wisseling van de Invoer Modus (Nummers Alfabetische Karakters)
1. Druk op [Alpha] of [Symbol].
Memo
[RU] kan worden weergegeven bij Russisch en [EL] bij Grieks. Bij andere talen kunnen alleen [Alpha] en [Symbol] worden
weergegeven.
Wisseling van de Invoer Modus (Hoofdletter Gewone letter)
1. Druk op de knop om te wisselen tussen de hoofdletters en normale karakters.
Verwijderen van een Ingevoerd Karakter
1. Gebruik de terug toets (tijdelijke naam) knop op het aanraak paneel of de (CLEAR) knop.
Het karakter voor de cursor ( ) is verwijderd.
Memo
Druk op [ ], [ ], [ ], of [ ] om de cursor te verplaatsen ( ) naar het karakter naast het karakter om te verwijderen.
488
Met het tiencijferige toetsenbord invoeren
Opmerking
Het is onmogelijk om het alfabet in te voeren.
Voer het alfabet in vanuit het aanraakscherm.
Een ingevoerd teken verwijderen
Om het laatste karakter te verwijderen dat u heeft ingevoerd, druk op de (CLEAR) knop.
Om alle door u ingevoerde tekens te wissen of om alle tekens voorafgaand aan de cursor te wissen, drukt u op de (CLEAR) knop.
489
De apparaatstatus en apparaatinformatie controleren
De apparaatstatus en apparaatinformatie controleren
Rapporten
490
Het instellen of controleren door het openen van de webpagina van dit apparaat
U kunt netwerkinstellingen en menu-instellingen voor de printer instellen.
Over de Webpagina van Deze Machine
Dit deel geeft verschillende informatie benodigd voor het gebruik van de Webpagina van de machine.
Over items die ingesteld of gecontroleerd kunnen worden
Dit deel beschrijft wat u kunt doen met de Webpagina van de machine.
491
Over de Webpagina van Deze Machine
Over de Werk Omgeving
Opening van de Webpagina vanaf een Computer
Inloggen als beheerder
U kunt het volgende bedienen vanop de webpagina op een computer. De Webpagina kan worden gebruikt voor Windows en Mac OS X.
Weergeeft de huidige status van de machine.
Creëren van een profiel
Instellen van een lade, netwerk, standaard instelling van een functie, en de machine.
Weergeven van een lijst van taken.
Printen van een PDF bestand zonder gebruik van de printer driver
Instellen automatische aflevering en verzending gegevens opslag
Linken naar vaak-gebruikte Webpagina's
Over de Werk Omgeving
Memo
Controleer of uw browser als volgt is ingesteld.
Stel de veiligheid instelling in vooro de Webpagina naar het middelste niveau, of schakel Cookie uit.
Om te gaan naar het [Admin Setup] menu, is het beheerder wachtwoord nodig. Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Om de machine instellingen te veranderen op de Webpagina, moet u inloggen als de beheerder van de machine.
Over hoe een netwerk op te zetten.
Deze machine met een netwerk verbinden
De beschrijving hieronder gebruikt de volgende omgeving als voorbeeld.
Naam van apparaat: MB562
IP adres van de machine: 192.168.0.2
Opening van de Webpagina vanaf een Computer
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adresbalk, en druk dan op de <Enter> toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Opmerking
Als het IP-adres bestaat uit een waarde met een of twee cijfers, voert u geen "0" in vóór de waarde. Communicaties zullen niet
juist worden uitgevoerd.
Een voorbeeld van een juiste invoer: http://192.168.0.2/
Een voorbeeld van een onjuiste invoer: http://192.168.000.002/
Inloggen als beheerder
Opmerking
Om de instellingen van de machine in de webbrowser wijzigen, moet u zich aanmelden als de beheerder van de machine.
492
1.
Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adresbalk, en druk dan op de <Enter> toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
4. Typ "root" in [Gebruikersnaam] en voer het huidige wachtwoord in in [Wachtwoord] en klik op [OK].
Memo
Het wachtwoord is hetzelfde als het "beheerderswachtwoord" op het bedieningspaneel.
5. Stel de machine informatie in die kan worden gecontroleerd op een netwerk, en klik dan op [OK] of
[SKIP].
Opmerking
Om de instelling over te slaan, klikt u op [OVERSLAAN].
Om niet weer te geven vanaf de volgende keer inloggen, kies het [Do not show this page again.] controle venster, en klik
dan op [OK] of [SKIP].
6. Het volgende scherm wordt weergegeven:
493
Verbonden
Verander het beheerder wachtwoord op een van de volgende manieren.
Wijzigen vanaf een computer
Wijzigen vanaf deze machine
494
Over items die ingesteld of gecontroleerd kunnen worden
Bekijk informatie
Papier setup
Lijst
Beheerder Setup
Taak Lijst
Direct afdrukken
Verzending Instellingen
Links
Bekijk informatie
Item Beschrijving
Status Geeft de huidige status van de machine weer. Alle waarschuwingen en fouten die zijn opgetreden op de machine worden
weergegeven als "fout informatie". U kunt ook de bediening status controleren van elke netwerk dienst, een lijst van
machine informatie, en het IP adres dat is ingesteld naar de machine.
Teller Weergeeft het aantal afdrukken van printen of scannen.
Voorraad
Levensduur
Weergeeft de overgebleven hoeveelheid en levensduur van verbruiksmiddelen.
Verbruik
Rapport
Weergeeft de print statistiek resultaten.
Netwerk U kunt algemene informatie, de TCP/IP-status, onderhoudsgegevens en andere netwerkinstellingsinformatie controleren.
Systeem Geeft de machine-informatie weer.
Papier setup
Deze functie wordt alleen weergegeven als u inlogt als beheerder van de machine.
Item Beschrijving
Lade Configuratie U kunt een papier grootte instellen voor elke lade, normaal papier, en andere instellingen.
Bij het gebruik van de printerdriver krijgen de waarden die zijn ingesteld met de printerdriver prioriteit boven deze
instellingen.
Kies lade Kiest een lade die wordt gebruikt wanneer een ontvangen document wordt geprint of papier automatisch wordt
gekozen.
Papier Invoer
Opties
Stelt lade wisseling en een prioriteit order in.
Laatste pagina Instellen of dubbelzijdig afdrukken wordt uitgevoerd als de laatste pagina een enkelzijdige pagina is.
495
duplex
Lijst
Deze functie wordt alleen weergegeven als u inlogt als beheerder van de machine.
Item Beschrijving
Profiel U kunt informatie instellen die nodig is om te scannen naar een netwerk-pc en het registreren als een profiel. U kunt
instellen een protocol, opslag bestemming URL, bestandsnaam, dichtheid, document grootte, kleuren formaat,
monochrome formaat, en andrere instellingen naar een profiel.
NetwerkScan Registreert, verwijdert, en bewerkt een bestemming voor een netwerkscan.
Beheerder Setup
Deze functie wordt alleen weergegeven als u inlogt als beheerder van de machine.
Stel in/Bewerk apparaat PIN en Gebruiker.
U kunt Toegang Controle Lijst voor elke gebruiker zetten. U kunt tot 5002 gebruikers inschrijven (twee waarvan de ID is
gereserveerd).
Netwerk
Item Beschrijving
Algemene Netwerk Instellingen Zet de algemene netwerk instellingen.
Draadloze Instelling Zet de draadloze instellingen.
TCP/IP Stelt de TCP/IP-informatie in.
TCP/IP
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
NBT Stelt informatie over NetBIOS over TCP in.
NBT
Mailserver Stelt een mailserver in.
E-mail Ontvangstinstellingen Zet een e-mail ontvangst instelling.
Registreren vanaf de Webpagina
Alarm instellingen Stelt de functie in die u in staat stelt om e-mail alarmen te ontvangen over gebeurtenissen die
zijn opgetreden op de machine.
De status van deze machine en fouten via e-mail voorkomen
SNMP Instellingen Stelt SNMP in.
SNMP
De status van deze machine controleren via het gebruik van SNMPv3
Trap Zet SNMP Trap.
SNMP Trap
IPP Instellingen Stelt de functie in waarmee u IPP-afdrukken kunt uitvoeren.
IPP
Authenticatie Stelt authenticatie in.
496
Windows Rally Stelt informatie over Windows Rally in.
Windows Rally
IEEE 802.1X Stelt informatie over EEE802.1X/EAP in.
IEEE 802.1X
Deze machine verbinden met het authentificatienetwerk met gebruik van IEEE802.1X
Secure Server Protocol Stelt serverinformatie over het beveiligingsprotocol in.
Serverinstellingen voor het beveiligingsprotocol (Kerberos)
LDAP Stelt informatie over LDAP in.
LDAP-serverinstellingen
Beveiliging Protocol AAN/UIT Stopt een netwerkprotocol en netwerkservice die niet worden gebruikt.
IP-filtering Beperkt toegang via gebruik van IP adressen. Toegang van buiten uw bedrijf wordt ook
ondersteund. Echter, deze functie heeft nodig voldoende kennis over IP adressen. Sommige
instellingen kunnen resulteren in serieuze problemen die voorkomen dat u toegang krijgt tot de
machine via een netwerk.
Limiteren via Gebruik van een IP Adres (IP Filtering).
MAC Adres Filteren Beperkt toegang via gebruik van MAC adressen. Toegang van buiten uw bedrijf wordt ook
ondersteund. Echter, deze functie heeft nodig voldoende kennis over MAC adressen. Sommige
instellingen kunnen resulteren in serieuze problemen die voorkomen dat u toegang krijgt tot de
machine via een netwerk.
Over de Webpagina van Deze Machine
Limiteren via Gebruik van MAC adres (MAC Address Filtering).
SSL/TLS Codeert de communicatie tussen een computer (client) en de machine.
Communicatie coderen via SSL/TLS
IPSec Stelt de codering in voor de communicatie tussen een computer (client) en de machine en
instellingen die geknoei voorkomen.
Communicatie coderen via IPSec
Veranderen Netwerk
Wachtwoord.
Verandert het beheerder wachtwoord. De standaard waarde van het wachtwoord zijn de laatste
zes cijfers van het MAC adres.
Het beheerderswachtwoord wijzigen.
Onderhoud Resetten/herstellen Herstart en herstelt een netwerk. Zelfs nadat u naar de Webpagina toegaat vanaf de Web
browser na het herstarten, wordt de Webpagina niet weergegeven voordat de herstart gereed is.
Resetten herstelt het IP adres naar zijn standaard status, resulterend in dat informatie die u
handmatig heeft ingesteld verloren is. In dit geval, kan de Webpagina niet worden weergegeven.
Netwerkschaal Verbetert operatie doeltreffendheid op een netwerk. Deze instelling is zeer effectief als een hub
met een omspannende boomstructuurfunctie of een computer en het apparaat een-op-een zijn
aangesloten met een kruiskabel.
Kopieerinstellingen
U kunt de instellingen van afbeeldingskwaliteit, dichtheid, scanformaat, marges, wissen van randen, dubbelzijdigheid en andere
instellingen instellen.
Faxinstelling
Item Beschrijving
Standaardinstellingen Stelt in de afbeelding kwaliteit, dichtheid, en andere standaard instellingen voor het versturen van faxen.
Veiligheid functie Stelt beveiliging in voor versturen van faxen.
Andere Instellingen Stelt andere instellingen in voor versturen van faxen.
FaxServer-functie
Item Beschrijving
Omgevingsinstellingen Stelt de omgevingsinstellingen in.
Standaardinstellingen Stelt de standaard instellingen in.
Beveiligingsfunc. Stelt de beveiliging instellingen in.
Internet Fax Setup
Stelt Internet Fax in.
Scanner Setup
Item Beschrijving
497
Standaardinstellingen Stelt in de afbeelding kwaliteit, dichtheid, en andere standaard instellingen voor het scannen.
E-mailsetup Stelt e-mailinstellingen in die vereist zijn om scannen naar e-mail uit te voeren.
USB geheugensetup Stelt USB Geheugen instellingen in voor het uitvoeren van Sacn naar USB Gheugen.
TWAIN Setup Zet TWAIN.
WSD Scan Setup Stelt WSD Scan in.
Pc S-scan Mmodus Stelt Pc Scan modus in.
Printen vanaf USB geheugen setup
Stelt Printen Vanaf USB Geheugen in.
Print Setup
Item Beschrijving
Menu
Afdrukken
Print Opstelling Stelt het aantal kopieën, de resolutie en andere instellingen in. Wanneer de printer driver, de
waarden gebruikend die met de printer driver zijn gezet zijn gegeven prioriteit over deze instellingen.
Aanpassingen
printen
Stellen handmatige onderbreking, klem herstel en andere print regeling instellingen.
Print Positie
Aanpassing
Regelt voor X, voor Y, achter X en achter Y posities.
Reinigen van
afbeeldingsdrums
Stelt de reiniging van de afbeeldingsdrum in.
Hex Dump Geeft alle ontvangen afdrukgegevens in hexadecimaal weer. Om deze modus te verlaten, herstart de
machine.
Menu Systeemconfiguratie Stelt de bedieningsmodus, de alarmvrijgave en andere instellingen voor de machinebediening voor
elke situatie in.
Emulatie PCL-setup Stelt de PCL in.
PS Setup Stelt PS in.
XPS Setup Stelt XPS in.
IBM PPR Setup Zet IBM PPR Setup.
EPSON FX Setup Zet EPSON FX Setup.
Beheer
U kunt de lokale interface, de systeeminstellingen, de energiespaarstand, de geheugeninstelling, de wachtwoordwijziging, het resetten
van de standaardwaarde of andere apparaatinstellingen instellen.
Item Beschrijving
Lok.
interface
Menu
USB
Stelt USB in.
Systeem Setup Stelt toegang controle, weergave eenheden, en andere instellingen in.
Stroom besparen Stelt de de energiebesparende instellingen in.
Geheugen setup Stelt de grootte van de ontvangst buffer in en bron opslag gegevens.
Beheerder wachtwoord Stelt een beheerder wachtwoord in.
Instellingen resetten Initialiseert alle gegevens die zijn ingesteld in "Beheer", iclusief snelkeuze oproep, kopieer en fax functie
instellingen.
Gebruiker installatie
Item Beschrijving
Instelling stroom Stelt het automatisch uitschakelen en de inschakelmethode in.
Fax Setup Stelt een fax lijn, verzender, en andere instellingen in.
Tijd setup Stelt de tijd van de machine in.
Opmerking
Indien u [Auto] selecteert, kunt u de tijd van het bedieningspaneel niet zetten.
Andere Instellingen Stelt hoge vochtigheid modus en stille modus in.
498
Taak Lijst
Item Beschrijving
Takenlijst Geeft een lijst met afdruktaken weer die naar de machine worden verzonden. U kunt onnodige taken verwijderen.
Direct afdrukken
Item Beschrijving
Afdrukken via het web Specificeert en print een PDF bestand.
E-mail
Printen
E-mail Printen Drukt een pdf-, jpeg- en tiff-bestanden af als deze zijn bijgevoegd aan een e-mail die de machine
ontvangt.
E-mailbijlages afdrukken
Ontvangstinstellingen Zet een e-mail ontvangst instelling.
Registreren vanaf de Webpagina
Verzending Instellingen
Deze functie wordt alleen weergegeven als u inlogt als beheerder van de machine.
Item Beschrijving
Instellingen voor
automatische
levering
Stelt de functie in die u in staat stelt om automatisch een ontvangen fax te converteren in een e-mail en het te
verzenden, en de functie die u in staat stelt om automatisch een ontvangen e-mail af te leveren.
Verzending
Instellingen
Stelt de functie i n die u in staat stelt om ontvangen en verzonden faxen en e-mail gegevens te bewaren naar
een server en andere opslag mogelijkheden.
Geautomatiseerde
Aflevering Logboek
Weergeeft de geautomatiseerde aflevering logboeken. Toon voorwaarde: [Beheerderinst.] > [Beheer] >
[Taaklogsetup] > [Taaklog opslaang] is ingesteld op [Inschakelen].
Transmissie Log Toont de transmissie logs. Toon voorwaarde: [Beheerderinst.] > [Beheer] > [Taaklogsetup] > [Taaklog
opslaang] is ingesteld op [Inschakelen].
Links
Item Beschrijving
Links Geeft de koppelingen weer die door de fabrikant zijn ingesteld en de koppelingen die door de beheerder zijn ingesteld.
Bewerk
Links
Uw beheerder kan elke URL instellen. Vijf ondersteunende links en vijf andere links kunnen worden geregistreerd. Geef op
"http://" ook op in een ingevoerde URL.
499
500
Papier of enveloppen in een lade plaatsen
Dit hoofdstuk geeft informatie over papier dat in een papierlade van dit apparaat kan worden geladen.
Over papiertypes die kunnen worden geladen en opslagmethodes.
Over papierformaten, papiergewichten en het aantal vellen die kunnen worden geladen.
Papier plaatsen
Enveloppen plaatsen
Het geladen papierformaat in of andere informatie over het apparaat.
Over papieruitvoer
Dit deel beschrijft hoe u de naar beneden gerichte opslag en naar boven gericht opslag gebruikt.
501
Over papiertypes die kunnen worden geladen en opslagmethodes.
Beschikbare papiertypes
Om hoge-kwaliteit printen uit te voeren, wees er zeker van dat u de ondersteunde papier types die voldoen aan de eisen, zoals
materiaal, gewicht, of papier oppervlakte afwerking gebruikt. Gebruik digitaal foto print papier.
Wanneer u print op papier dat niet wordt aanbevolen door Oki Data, controleer de print kwaliteit en dbe beweging van het papier
grondig van te voeren om te verzekeren dat er geen problemen zijn.
Papier type Papier type en papier grootte (mm) (De
waarde ingesloten in haakjes is aangegeven
in inches.)
Papier gewicht
Gewoon papier A4 210 x 297 60 to 163 g/m2(16 tot 43 pond)
Voor dubbel printen, 60 to 120 g/m2(16 tot 32 pond)
Opmerking
Als het papierformaat wordt ingesteld op A6, A5 of een
papierformaat met een breedte van 148 mm (A5-breedte), drukt
de printer trager af.
A5 148 x 210
A6 105 x 148
B5 182 x 257
Letter 215,9 x 279,4 (8.5 x 11)
Legal 13 215,9 x 330,2 (8.5 x 13)
Legal 13,5 215,9 x 342,9
(8.5 x 13,5)
Legal 14 215,9 x 355,6 (8.5 x 14)
Executive 184,2 x 266,7
(7.25 x 10,5)
Verklaring (5,5 x 8,5)
16K
(184 x 260 mm)
184 x 260
16K
(195 x 270 mm)
195 x 270
16K
(197 x 273 mm)
197 x 273
4x6inch (4 x 6)
5x7inch (5 x 7)
Aangepast Breedte: 86 tot 216
Lengte: 140 tot 1321
60 to 163 g/m2(16 tot 43 pond)
Vaandel
210 x 900 mm
210 x 900
Vaandel
215 x 900 mm
215 x 900
Vaandel
215 x 1200 mm
215 x 1200
Envelop Monarch 98,4 x 190,5
(3.875 x 7,5)
Enveloppen moeten uit papier van 85 g/m vervaardigd zijn2(24
pond), en de flappen moeten gevouwen zijn.
Com-9 98,4 x 225,4
(3.875 x 8,875)
Com-10 104,8 x 241,3
(4.125 x 9,5)
DL 110 x 220 (4.33 x 8,66)
C5 162 x 229 (6.4 x 9)
C6 114 x 162 (4.49 x 6,38)
Label A4 210 x 297 0,1 tot 0,2 mm
Letter 215,9 x 279,4 (8.5 x 11)
Papier voor
gedeeltelijk
afdrukken
Zoals gewoon papier. 60 to 163 g/m2(16 tot 43 pond)
Gekleurd
papier
Zoals gewoon papier. 60 to 163 g/m2(16 tot 43 pond)
502
Aanbevolen papier
De machine zal een variëteit aan print media behandelen, inclusief een bereik aan papier gewichten en groottes. Dit deel beschrijft hoe
te kiezen en gebruiken media. Om de beste prestatie te verkrijgen, gebruik 75 tot 90 g/m2gewoon papier dat is ontworpen voor
gebruik in kopieerapparaten en laserprinters. Sterk gegaufreerd papier of papier met zeer grove textuur wordt afgeraden. Voor-
afgedrukt stationair kan worden gebruikt, maar de inkt moet niet afwijken wanneer blootgesteld aan de hoge fixeer temperaturen
gebruikt in het print proces.
Enveloppen
Enveloppen moeten vrij zijn van vouwen, kreuken of andere vervormingen. Ze moeten ook van het rechthoekige type zijn met flap
voorzien van lijm die is bestand tegen de hete rol druk fixeer eenheid in de machine. Vensterenveloppen zijn niet geschikt.
Etiketten
Etiketten moeten eveneens geschikt zijn voor kopieer apparaten en laser printers, waarbij het rugvel volledig moet bedekt zijn met
etiketten. Andere soorten etiketten kunnen de machine beschadigen doordat ze loskomen tijdens het afdrukken.
Papier opslag
Bewaar papier onder de volgende omstandigheden om de kwaliteit te handhaven.
In een kast of op een andere droge en donkere plaats
Op een vlak oppervlak
Temperatuur: 20℃
Vochtigheid: 50% RV (relatieve vochtigheid)
Sla geen papier op in onderstaande plaatsen:
Rechtstreeks op de vloer
Waar het papier wordt blootgesteld aan direct zonlicht
In de buurt van de binnenzijde van een buitenmuur
Op een oneffen oppervlak
Op een plaats waar statische elektriciteit kan worden opgewekt
Waar de temperatuur veel te hoog oploopt en de temperatuur snel verandert
Nabij deze machine, airconditioner, verwarming of leiding
Opmerking
Pak papier niet uit totdat u het gaat gebruiken.
Laat papier niet voor een lange tijd uitgepakt achter. Door dit te doen kan resulteren in print problemen.
503
Over papierformaten, papiergewichten en het aantal vellen die kunnen worden
geladen.
Laden in Lade 1
Laden in Lade 2 (Optioneel)
Laden in de MP Lade
De volgende papiertypes en ladecapaciteit kan in elke lade worden geplaatst.
Laden in Lade 1
Beschikbaar papierformaat Lade capaciteit Papier gewicht
A4
A5*
A6*
B5
Letter
Legal (13 inches)
Legal (13,5 inches)
Legal (14 inches)
Executive
Verklaring*
16K (184 x 260 mm)
16K (195 x 270 mm)
16K (197 x 273 mm)
Aangepast
250 vellen
(als het papiergewicht: 80 g/m2)
Licht
60 tot 63 g/m2(16 tot 17 pond)
Medium licht
64 tot 74 g/m2(18 tot 19 pond)
Middel
75 tot 89 g/m2(20 tot 23 pond)
Gemiddeld zwaar
90 tot 104 g/m2(24 tot 27 pond)
Zwaar 1
105 tot 120 g/m2(28 tot 32 pond)
*Papier kan niet worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
Laden in Lade 2 (Optioneel)
Beschikbaar papierformaat Lade capaciteit Papier gewicht
A4
A5*
B5
Letter
Legal (13 inches)
Legal (13,5 inches)
Legal (14 inches)
Executive
16K (184 x 260 mm)
16K (195 x 270 mm)
16K (197 x 273 mm)
Aangepast
530 vellen
(als het papiergewicht: 80 g/m2)
Licht
60 tot 63 g/m2(16 tot 17 pond)
Medium licht
64 tot 74 g/m2(18 tot 19 pond)
Middel
75 tot 89 g/m2(20 tot 23 pond)
Gemiddeld zwaar
90 tot 104 g/m2(24 tot 27 pond)
Zwaar 1
105 tot 120 g/m2(28 tot 32 pond)
*Papier kan niet worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
Laden in de MP Lade
Beschikbaar papierformaat Lade capaciteit Papier gewicht
A4
A5*
A6*
B5
Letter
Legal (13 inches)
Legal (13,5 inches)
Legal (14 inches)
Executive
Verklaring*
100 vellen
(als het papiergewicht: 80 g/m2)
10 vellen (enveloppen)
Licht
60 tot 63 g/m2(16 tot 17 pond)
Medium licht
64 tot 74 g/m2(18 tot 19 pond)
Middel
75 tot 89 g/m2(20 tot 23 pond)
Gemiddeld zwaar
90 tot 104 g/m2(24 tot 27 pond)
Zwaar 1
105 tot 120 g/m
2
(28 tot 32 pond)
504
16K (184 x 260 mm)
16K (195 x 270 mm)
16K (197 x 273 mm)
4x6inch*
5x7inch*
Aangepast
Com-9*
Com-10*
Monarch*
DL*
C5*
C6*
Zwaar 2
121 tot 163 g/m2(33 tot 43 pond)
*Papier kan niet worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
505
Papier plaatsen
Er zijn drie soorten papierinvoerrollen. Plateau 1, Lade 2 (optioneel) en het MP plateau.
Blank papier is van Plateau 1, Lade 2 (optioneel) of het MP plateau afgedrukt.
Briefomslagen en etiketten zijn van het MP plateau afgedrukt.
Papier in Lade 1 en Lade 2 plaatsen
In de MP-lade plaatsen
506
Papier in Lade 1 en Lade 2 plaatsen
De volgende procedure geeft uitleg over het plaatsen van papier in lade 1 of lade 2 (optioneel).
Opmerking
De volgende procedure gebruikt lade 1 als voorbeeld en is tevens van toepassing op lade 2 (optioneel).
1. Trek de papier casette uit.
Opmerking
Wanneer u de papier cassette uit trekt, is het papier afmeting keuzescherm automatisch (voor 6 seconden) getoond. Volg de
procedure van stap 4 in"Het papierformaat, papiertype of papiergewicht registreren". Als u het papierformaat niet verandert,
hoeft u deze instelling niet in te stellen.
2. Schuif de papier geleider naar de breedte van het te laden papier.
3. Schuif de papier stopper naar de lengte van het te laden papier.
4. Schud een stapel papier goed, en lijn de hoeken van het papier uit.
507
5.
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden gericht.
Opmerking
Plaats geen papier boven de aanduiding " " markering van de papier geleiding.
6. Druk de papier cassette aan totdat het stopt.
Registreer het geladen papier in de machine. Ga verder naar "Het papierformaat, papiertype of papiergewicht registreren".
508
In de MP-lade plaatsen
De volgende procedure beschrijft het plaatsen van papier in de MP-lade.
1. Open de MP-lade.
2. Trek de papiersteun er uit.
3. Open de sub ondersteuning
4. Pas de papier geleider van de handmatige invoer aan de breedte van het te plaatsen papier aan.
5. Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven omhoog totdat de hoek de papier invoer ingang raakt.
Opmerking
Plaats geen papier boven de aanduiding " " markering.
Registreer het geladen papier in de machine. Ga verder naar "Het papierformaat, papiertype of papiergewicht registreren".
509
Opmerking
Plaats geen papier van verschillende formaten, soorten of gewichten tegelijkertijd in de cassette.
Wanneer u papier toevoegt, haal het papier in de MP lade eruit, recht de hoeken van beide stapels papier uit, en laad ze dan.
Plaats niets anders dan print papier in de MP lade.
510
Enveloppen plaatsen
Dit gedeelte legt uit hoe u enveloppen in de MP-lade plaatst.
1. Open de MP-lade.
2. Trek de papiersteun er uit.
3. Open de sub ondersteuning
4. Stel de handmatige aanvoer papier geleider bij aan de breedte van een enveloppe die wordt geladen.
5. Laad een enveloppe met de printzijde omhoog totdat zijn hoek de papier aanvoer ingang raakt.
Opmerking
Plaats geen enveloppen boven de aanduiding " " markering.
511
Memo
Plaats enveloppen met de adreszijde naar boven in de richting hieronder beschreven.
Wanneer u enveloppen gebruikt met de flap (voor lijmen) op de lange zijde (Monarch, Com-9, Com-10, DL, C5, C8), laadt deze
dan met de flap gevouwen zodanig dat de flap zich aan de linkerzijde bevindt wanneer aangevoerd.
512
Het geladen papierformaat in of andere informatie over het apparaat.
Dit gedeelte beschrijft hoe u papierinformatie op de machine registreert nadat het papier in het apparaat is ingesteld.
Het papierformaat, papiertype of papiergewicht registreren
Een aangepast formaat registreren
513
Het papierformaat, papiertype of papiergewicht registreren
Nadat u papier in lade 1, lade 2 (optioneel) of de MP-lade hebt geplaatst, moet u het geplaatste papier op uw machine registreren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Paper Setup].
3. Druk op de papier lade die het papier bevat.
4. Druk op [Paper Size].
5. Kies een zijde van het geladen papier.
Wanneer u kiest [Custom] voor [Paper Size], moet u de normale grootte registreren.
Over hoe een normale grootte te registreren
Een aangepast formaat registreren
6. Druk op [Media Type].
7. Kies een zijde van het geladen papier.
8. Druk op [Media Weight].
9. Kies gewicht van het geladen papier.
514
Een aangepast formaat registreren
Om papier van een aangepast formaat te plaatsen, moet u de breedte en lengte van het papier registreren voordat u afdrukt. Het bereik
van de groottes die u kunt instellen varieert afhankelijk van de papier lade.
Lade Beschikbaar papierformaatbereik
Lade 1 Breedte:
100 tot 216 mm (3,9 tot 8,5 inches)
Lengte:
148 tot 356 mm (5,8 tot 14,0 inches)
Lade 2 (optioneel) Breedte:
148 tot 216 mm (5,8 tot 8,5 inches)
Lengte:
210 tot 356 mm (8,3 tot 14,0 inches)
MP-lade Breedte:
86 tot 216 mm (3,4 tot 8,5 inches)
Lengte:
140 tot 1321 mm (5,5 tot 52,0 inches)
Opmerking
[Aangepast] wordt weergegeven wanneer [Papierformaat] is ingesteld op [Aangepast].
Het verkrijgbare papier afmeting bereik voor duplex printen zoals beneden getoond.
Breedte: 182 tot 216 mm
Lengte: 257 tot 356 mm
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Paper Setup].
3. Druk op de papier lade die het papier bevat.
4. Druk op [Paper Size].
5. Druk op [Custom].
6. Druk op [Custom].
7. Voer de waarde in via gebruik van het 10-toetsenbord, en druk dan op [OK].
515
Over papieruitvoer
Uitvoeren met de Print Zijde Naar Beneden (Naar Benenden Gerichte Opslag]
Uitvoeren met de Print Zijde Omhoog (Naar Boven Gerichte Opslag]
Het apparaat voert afdrukken uit via het uitvoervak met de afdrukzijde naar beneden of het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven.
De volgende papier soorten kunnen worden uitgevoerd via de uitvoer vakken.
Uitvoer opslag Ondersteunde papiersoort Capaciteit
Uitvoervak met de afdrukzijde naar beneden Gewoon papier
Gerecycled papier
150 vellen (als het papiergewicht: 80 g/m2)
Uitvoervak met de afdrukzijde naar boven Gewoon papier
Gerecycled papier
Envelop
Foto 4x6inch, 5x7inch
Etiket
100 vellen (als het papiergewicht: 64 g/m2)
10 vellen (dik papier en enveloppen)
Wanneer u dubbel printen uitvoert, wordt papier uitgevoerd naar de naar beneden gericht opslag.
Opmerking
Open of sluit de naar boven gerichte opslag niet tijdens het printen. Papier obstructies kunnen optreden.
Uitvoeren met de Print Zijde Naar Beneden (Naar Benenden Gerichte Opslag]
Papier wordt uitgevoerd met de print zijde naar beneden.
Opmerking
Controleer of het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven is gesloten. Wanneer de naar boven gerichte opslag is geopend, wordt
papier altijd uitgevoerd naar de naar boven gerichte opslag.
Uitvoeren met de Print Zijde Omhoog (Naar Boven Gerichte Opslag]
Papier wordt uitgevoerd met de print zijde naar boven.
Opmerking
Duplex printen is niet verkrijgbaar met de faceup stacker.
1. Open de naar boven gerichte opslag naar u toe.
516
517
Een document instellen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het document op deze machine instelt.
Over documenten die kunnen worden ingesteld
In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat plaatsen
518
Over documenten die kunnen worden ingesteld
Over waar u een document instelt
Over Documenten Die Niet Kunnen worden Ingesteld
Over het Scanbare Gebied Wanneer wordt Gekopieerd
Over waar u een document instelt
Stel een document in in de ADF of op de document glasplaat om te kopiëren, scannen, of het document te scannen.
Scanner type Scan grootte Capaciteit Papiergewicht
ADF A4
A5
B5
A6
Letter
Legal 13
Legal 13.5
Legal 14
Executive
50 vellen (80 g/m2)60 tot 105 g/m2(16 tot 28 pond)
Glasplaat A4
A5
B5
A6
Letter
Executive
Legal 13
Legal 13.5
Legal 14
-20 mm
Memo
Dubbelzijdig scannen is niet beschikbaar voor A6.
Opmerking
Voor documenten waarop plakmiddelen, inkt, of correctie vloeistof is gebruikt, wees er zeker van dat zij volkomen opgedroogd zijn
voor het instellen.
Over Documenten Die Niet Kunnen worden Ingesteld
U kunt niet de volgend documenten instellen in de ADF. Gebruik de document glasplaat, in plaats hiervan.
Documenten met gaten of scheuren
Sterk gekruld of opgerolde documenten
Vochtige documenten
Documenten door statische elektriciteit aan elkaar zijn vastgeplakt
Carbon doorgedrukte documenten
Kleding, metalen vellen, OHP films
Vast geniete, afgekapte, of met tape bevestigde documenten
Documenten die met elkaar zijn geplakt, of documenten met lijm
Glanzende documenten
Bedekte documenten
Observeer het volgende om schade aan de document glasplaat te voorkomen.
Wanneer u een dik document scant, druk het niet op de document glasplaat.
Plaats een hard document voorzichtig.
519
Stel niet een document in die scherpe uitsteeksels heeft.
Over het Scanbare Gebied Wanneer wordt Gekopieerd
Tekst of afbeeldingen binnen het 2 mm gebied vanaf de hoeken van standaard papier kunnen niet worden gescand.
520
In de ADF instellen
1. Plaats een document met de voorkant omhoog in de ADF.
Wanneer een document in portret is, stel het document zodanig in dat zijn bovenste hoek als eerste in de ADF getrokken wordt.
Wanneer een document in landschap is, stel het document zodanig in dat zijn linker hoek als eertse in de ADF getrokken wordt.
2. Lijn de document geleiders uit naar de document breedte.
Opmerking
Als er bij de ADF-papierinvoer vaak problemen optreden, vermindert u het aantal in te stellen documentpagina's.
521
Documenten op de glasplaat plaatsen
1. Open het deksel van de glasplaat.
2. Plaats een document met afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
Wanneer een document in portret is, lijn zijn bovenste hoek uit met de bovenste linkerhoek van het glas.
Wanneer een document in landschap is, lijn zijn rechter hoek uit met de bovenste linkerhoek van het glas.
Opmerking
Druk niet krachtig op de glasplaat.
3. Sluit voorzichtig de klep van de glasplaat.
U moet de instelling [Richting] om de documentrichting (staand of liggend) in te stellen op voorhand te wijzigen.
Over de [Direction] instelling
De documentrichting instellen 8Richting)
522
Energieverbruik verminderen met de energiebesparingsfunctie
Het apparaat heeft drie energiebesparende modi: Vermogen Besparing, Slaap, en Diepe Slaap.
Wanneer u de machine voor een bepaalde tijd niet gebruikt, gaat de machine automatisch naar Vermogen Besparing modus, hiermee
vermogen verbruik besparend. Alternatief, kunt u de machine overschakelen naar Vermogen Besparing modus door te drukken op de
(POWER SAVE) knop.
De procedures voor het schakelen van de machine naar elke modus en condities om elke modus te verlaten worden getoond in de tabel
hieronder.
Vermogen
Besparing
modus.
Procedure voor het
schakelen van de
machine naar elke modus
Conditie om
naar elke
modus te
schakelen
Machine status Conditie om elke modus te
verlaten
Vermogen
Besparing
modus.
Nadat een bepaalde periode
van tijd verstrijkt*1, of druk
op de (POWER SAVE)
knop
-De achtergrondverlichting van het
bedieningspaneel wordt uitgeschakeld.
Het (VERMOGEN BESPARING) licht
op in groen.
Druk op een knop op het
bediening paneel. Print gegevens,
een fax, of andere gegevens zijn
ontvangen.
Slaapstand Na een bepaalde tijd*2 Een bepaalde
functie*3is
ingeschakeld.
Het scherm op het bediening paneel
gaat uit. Het (VERMOGEN
BESPARING) knop flikkert in groen
(ieder 3 seconden).
Druk op de (POWER SAVE)
knop. Print gegevens, een fax, of
andere gegevens zijn ontvangen.
Diepe
Slaap
modus
Na een bepaalde tijd*2 Een bepaalde
functie*3is
uitgeschakeld.
Het scherm op het bediening paneel
gaat uit. Het (VERMOGEN
BESPARING) knop flikkert in groen
(ieder 6 seconden).
Dezelfde condities als Slaap modus
worden toegepast of er zijn
beperkingen om Diepe Slaap te
verlaten.*4.
*1 Als het apparaat voor een bepaalde tijd inactief is (fabrieksinstelling: 1 minuut), gaat het apparaat automatisch over naar de
energiespaarstand. Om de tijd te veranderen om naar Vermogen Besparing modus te gaan, zie "De energiespaarstand instellen".
*2 Als het apparaat voor een bepaalde tijd inactief is (fabrieksinstelling: 30 minuten) in de energiespaarstand, gaat het apparaat
automatisch over naar de slaapstand of de diepeslaapstand. Om de tijd te veranderen om naar Slaap modus of naar Diepe Slaap
modus te gaan, zie "De slaapstand instellen".
*3 Voor meer informatie over de van toepassing zijnde functie, raadpleegt u "De slaapstand instellen".
*4 Voor meer informatie over beperkingen, raadpleegt u "Over beperkingen in de slaap- en diepeslaapstand".
De energiespaarstand instellen
Dit onderdeel beschrijft hoe een DHCP server te zetten.
De slaapstand instellen
Dit gedeelte beschrijft hoe u de slaapstand en het verlaten van de slaapstand instelt naar de stand-bystatus.
Over beperkingen in de slaap- en diepeslaapstand
Deze gedeelte beschrijft de beperkingen die optreden in het netwerk wanneer dit apparaat overschakelt naar de slaapstand of de
diepeslaapstand.
523
De energiespaarstand instellen
Als u het apparaat voor een bepaalde tijd niet gebruikt, gaat het apparaat automatisch over naar de spaarstand, waarbij er stroom
bespaart wordt.
Alternatief, kunt u drukken op de knop [ENERGIESPAARSTAND] drukken om het apparaat handmatig over te schakelen naar de
energiespaarstand. Als u op de (POWER SAVE) knop in Vermogen Besparing modus, gaat de machine terug naar standby modus.
In Vermogen Besparing modus, de (POWER SAVE) knop zal dan oplichten.
Verlaten Vermogen Besparing Modus naar Standby Modus
Om te verlaten de Vermogen Besparing modus naar standby status, druk op de (POWER SAVE) knop.
Memo
Wanneer deze machine gegevens van een computer of ander apparaat ontvangt, keert de machine terug naar de stand-bymodus.
U kunt Vermogen Besparing modus registreren op de volgen drie manieren.
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
Dit deel beschrijf hoe u Vermogen Besparing modus instelt vanaf de Webpagina. U moet inloggen als de beheerder om deze instelling
in te stellen.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Dit deel beschrijft hoe de Vermogen Besparing modus in te stellen vanaf het bediening paneel op de machine. U moet het beheerder
wachtwoord invoeren om deze instelling in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
Dit deel beschrijft hoe de Vermogen Besparing modus in te stellen vanaf het bediening paneel op de machine. U moet het beheerder
wachtwoord invoeren om deze instelling in te stellen.
524
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
U kunt de energiespaarstand vanaf de webpagina van deze machine instellen.
Stel de lengte van de stilstand tijd in voordat u naar Vermogen Besparing modus gaat.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als administrateur.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Klik op [Beheerderinst].
4. Klik op [Beheer] > [Energiebesparing].
5. Selecteer de overgangstijd van [Tijd tot energiespaarstand] en klik op [Verzenden].
Beschikbare overgang tijd instellingen
1 minuut*, 2 minuten, 3 minuten, 4 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten, 60 minuten
* geeft de standaardinstelling aan.
525
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
U kunt de energiespaarstand vanuit het netwerk instellen met het configuratiehulpprogramma.
Stel de lengte van de stilstand tijd in voordat u naar Vermogen Besparing modus gaat.
Voor details over Configuratie Gereedschap, zie "Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)".
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Alle Programma's] > [Okidata] > [Configuratiehulpprogramma]
> [Configuratiehulpprogramma].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Klik op het [Device Setting] label.
4. Klik op [Menu settings].
5. Klik op (Beheerdersinstellingen weergeven).
6. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
Tekens invoeren
7. Klik op [Beheerderinst.] > [Beheerder] > [Energiebesparing].
8. Selecteer de overgangstijd van [Tijd tot energiespaarstand] en klik op (Opslaan naar apparaat).
Beschikbare overgang tijd instellingen
1 minuut*, 2 minuten, 3 minuten, 4 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten, 60 minuten
* geeft de standaardinstelling aan.
526
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt de energiespaarstand instellen via het bedieningspaneel.
Stel de lengte van de stilstand tijd in voordat u naar Vermogen Besparing modus gaat.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Energiebesparing].
7. Druk op [Power Save Time].
8. Kies overgang tijd.
Beschikbare overgang tijd instellingen
1 minuut*, 2 minuten, 3 minuten, 4 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten, 60 minuten
* geeft de standaardinstelling aan.
527
De slaapstand instellen
Wanneer een ingestelde tijdsduur is verstreken, gaat deze machine vanuit de Energiespaarstand naar de slaapstand. In Slaap modus, is
de status van deze machine bijna hetzelfde als wanneer deze machine is uitgezet.
In Slaap modus, flikkert de (POWER SAVE) knop.
U kunt Slaap modus registreren op de volgende drie manieren.
Opmerking
Als er een fout is opgetreden, gaat de machine niet naar de slaapstand.
Wanneer een vertraagde verzending is gereserveerd, gaat de machine niet naar Slaap modus.
Wanneer een fax verzending wacht op een herhaalde oproep, gaat de machine niet naar Slaap modus.
Wanneer de bedrade netwerk verbinding wordt geschakeld naar de draadloze netwerk omgeving, gaat de machine niet in de Diepe
Slaap modus maar gaat naar Slaap modus.
Wanneer de draadloze netwerk verbinding wordt geschakeld naar de bedrade netwerk omgeving, gaat de machine naar Diepe
Slaap modus.
Overschakelen van de slaapstand of de diepeslaapstand naar de stand-bymodus.
Om te verlaten de Slaap modus naar standby status, druk op de (POWER SAVE) knop.
Memo
Wanneer deze machine gegevens van een computer of ander apparaat ontvangt, keert de machine terug naar de stand-bymodus.
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
Dit deel beschrijf hoe u Slaap modus instelt vanaf de Webpagina. U moet het beheerder wachtwoord invoeren om deze instelling in te
stellen.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Dit deel beschrijf hoe u Slaap modus instelt vanaf het Configuratie Gereedschap. U moet het beheerder wachtwoord invoeren om deze
instelling in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
Dit gedeelte beschrijft hoe u de slaapstand vanaf het bedieningspaneel van deze machine instelt. U moet het beheerder wachtwoord
invoeren om deze instelling in te stellen.
528
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
U kunt de slaapstand vanaf de webpagina van deze machine instellen.
Stel de lengte van de stilstand tijd in voordat u naar Slaap modus gaat.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Klik op [Admin Setup].
4. Klik op [Management]> [Power Save].
5. Kies de overgang tijd vanaf [Sleep Time], en klik dan op [Submit].
Beschikbare overgang tijd instellingen
1 minuut, 2 minuten, 3 minuten, 4 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten*, 60 minuten
* geeft de standaardinstelling aan.
Onderwerpen
Over beperkingen in de slaap- en diepeslaapstand
529
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
U kunt Power Save modus van Configuration Tool zetten.
Zet de lengte van inactieve tijd voor Sleep Save modus binnengaan.
Voor details op Configuratie Hulpmiddel verwijs naar "Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)".
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Alle Programma's] > [Okidata] > [Configuratiehulpprogramma]
> [Configuratiehulpprogramma].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Klik op het [Device Setting] label.
4. Klik op [Menu settings].
5. Klik op (Beheerdersinstellingen weergeven).
6. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
Tekens invoeren
7. Klik op [Beheerderinst.] > [Beheerder] > [Energiebesparing].
8. Selecteer de overgangstijd van [Slaaptijd] en klik op vervolgens op (Opslaan naar apparaat).
Beschikbare overgang tijd instellingen
1 minuut, 2 minuten, 3 minuten, 4 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten*, 60 minuten
* geeft de standaardinstelling aan.
Onderwerpen
Over beperkingen in de slaap- en diepeslaapstand
530
Het bedieningspaneel gebruiken
U kunt Auto Power Off van de webpagina van deze machine zetten.
Zet de lengte van inactieve tijd voor Sleep Save modus binnengaan.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Energiebesparing].
7. Druk op [Sleep Time].
8. Kies overgang tijd.
Beschikbare overgang tijd instellingen
1 minuut, 2 minuten, 3 minuten, 4 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten*, 60 minuten
* geeft de standaardinstelling aan.
Onderwerpen
Over beperkingen in de slaap- en diepeslaapstand
531
Over beperkingen in de slaap- en diepeslaapstand
Dit gedeelte beschrijft de beperkingen wanneer het apparaat zich in de slaapstand of de diepeslaapstand bevindt.
Wanneer de machine een fout weergeeft, kan de machine niet naar Slaap modus en Diepe Slaap modus gaan.
In Slaap modus, is de netwerk functie als volgt beperkt.
De machine gaat niet naar de slaapstand
De machine gaat niet naar de slaapstand in de volgende gevallen
IPSec is ingeschakeld.
Er is een TCP-verbinding tot stand gebracht.
Voorbeeld: Een verbinding wordt tot stand gebracht met Telnet of FTP.
Wanneer de overgangstijd om naar Slaap modus en Diepe Slaap modus te gaan vanaf Vermogen Besparing modus verstrijkt en de
verbinding is afgebroken, gaat de machine naar Slaap modus.
E-mail ontvangst is ingeschakeld
Memo
Om te machine naar de diepeslaapstand te laten overschakelen, schakelt u IPSec of e-mailontvangst uit.
Kan niet afdrukken
In Diepe Slaap modus, kunt u de olgende protocollen niet gebruiken om te printen.
IPv6
NBT
WSDPrint
Kan niet zoeken of instellen
In Diepe Slaap modus, kunt u niet zoeken of instellen via gebruik van de volgende functies en protocollen.
NBT
PnP-X
UPnP
LLTD
MIB*
* Referenties met een aantal ondersteunde MIB (het Get-commando) bevinden zich mogelijk in de diepe slaapstand.
Protocollen die de cliënt functie hebben werken niet.
In Diepe Slaap modus werken de volgende protocollen die de cliënt functie hebben niet.
E-mail alarm*2
SNMP Trap
WINS*1
SNTP*2
*1 De verstreken tijd, indien het apparaat zich in de slaapmodus bevindt, omvat niet de intervallen tussen de vernieuwingstijden.
WINS regelmatige herzieningen zijn in Deep Sleep modus niet verricht, die misschien in namen resulteert die in de WINS server
zijn ingeschreven geschrapt te worden.
*2 De verstreken tijd in de slaapstand is niet opgenomen in de intervallen van de meldingstijd van de e-mailwaarschuwing en de
intervallen van de updatetijd van de NTP-server
De machine gaat automatisch over van de slaapstand van diepeslaapstand
In een netwerkomgeving, waar een groot aantal pakketten worden verzonden, gaat de machine automatisch van de diepe slaapstand
naar de slaapstand en reageert.
Ook als een terminal zoekopdrachten uitvoert met Bonjour, zoals Mac of iPhone loopt, en is aangesloten op hetzelfde netwerk, gaat
het toestel automatisch van de diepe slaapstand naar de slaapstand en reageert.
Deze machine gaat automatisch naar de diepe slaapstand na een bepaalde tijdsperiode.
532
Het energieverbruik verminderen door het apparaat automatisch uit te schakelen
Als u het apparaat voor een bepaalde tijd niet gebruikt, gaat het apparaat automatisch over naar de automatische uitschakelfunctie,
waarbij het apparaat wordt uitgeschakeld. Om de machine weer te gebruiken, zet de machine aan.
Over de items van de functie-instelling Automatisch uitschakelen
Dit deel beschrijft drie instelling onderdelen die over de Automatisch Vermogen Uit bewerking beslissen.
Automatisch uitschakelen instellen
Dit deel beschrijft hoe u de overgangstijd instelt om naar Automatisch Vermogen Uit te gaan. Om deze instelling in te stellen, is het
beheerder wachtwoord nodig.
533
Over de items van de functie-instelling Automatisch uitschakelen
Er zijn drie Automatisch Vermogen Uit opties die het gedrag van de machine bepalen voor Automatisch Vermogen Uit.
[Enable]: Wanneer u de machine voor een bepaalde tijd niet gebruikt, gaat de machine automatisch uit.
[Auto Config]: De machine gaat niet automatisch uit in de volgende gevallen.
Een LAN kabel is verbonden naar de netwerk interface verbinding.
Een telefoon kabel is verbonden naar de LIJN verbinding.
Draadloze LAN is ingeschakeld.
[Disable]: De Automatisch Vermogen Uit functie is uitgeschakeld. De machine gaat niet automatisch uit.
Opmerking
Als een fout is opgetreden, wordt de machine niet automatisch uitgeschakeld.
Wanneer een vertraagde verzending is gereserveerd, gaat de machine niet automatisch uit.
Wanneer een fax verzending wacht op een herhaalde oproep, gaat de machine niet automatisch uit.
534
Automatisch uitschakelen instellen
Wanneer de machine is aangesloten op een netwerk of via een telefoonkabel is aangesloten, stelt u de volgende instellingen in om
Automatisch Uitschakelen in te stellen.
U kunt Automatisch Vermogen Uit registreren op de volgen drie manieren.
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
Dit deel beschrijf hoe u Automatisch Vermogen Uit instelt vanaf de Webpagina. U moet het beheerder wachtwoord invoeren om deze
instelling in te stellen.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Dit deel beschrijf hoe u Automatisch Vermogen Uit instelt vanaf Configuratie Gereedschap. U moet het beheerder wachtwoord invoeren
om deze instelling in te stellen.
Het bedieningspaneel gebruiken
Dit deel beschrijf hoe u Automatisch Vermogen Uit instelt vanaf het bediening paneel van deze machine. U moet het beheerder
wachtwoord invoeren om deze instelling in te stellen.
535
De webpagina van dit apparaat vanaf een computer openen
Instelling Automatisch Vermogen Uit
Instellen van Overgangstijd
U kunt de automatische uitschakelfunctie vanaf de webpagina van deze machine instellen.
Instelling Automatisch Vermogen Uit
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Klik op [Beheerderinst.].
4. Klik op [User Install] > [Time Setup].
5. Kies [Auto Power Off], en klik dan op [Submit].
Beschikbare waarde instellingen:
Inschakelen, Auto-configuratie*, Uitschakelen
* geeft de fabriek standaard instelling aan.
Instellen van Overgangstijd
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Klik op [Beheerderinst.].
4. Klik op [Beheer]> [Energiebesparing].
5. Selecteer [Tijd Automatisch Uitschakelen] en klik vervolgens op [Verzenden].
Beschikbare waarde instellingen:
1 uur, 2 uur, 3 uur, 4 uur*, 8 uur, 12 uur, 18 uur, 24 uur
* geeft de fabriek standaard instelling aan.
536
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
U kunt Power Save modus van Configuration Tool zetten.
Zet de lengte van inactieve tijd voor Power Save modus binnengaan.
Over Configuratie Hulpmiddel
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Selecteer de machine van [Registered Device Table].
3. Klik op het [Device Setting] tab
4. Klik op [Menu settings].
5. Klik op (Beheerdersinstellingen weergeven).
6. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
Tekens invoeren
7. Klik op [Beheerderinst.] > [Beheerder] > [Energiebesparing].
8. Selecteer de overgangstijd van [Tijd Automatisch Uitschakelen] en klik op (Opslaan naar apparaat).
Beschikbaar overgangtijdsinstellingen:
1 uur, 2 uur, 3 uur, 4 uur*, 8 uur, 12 uur, 18 uur, 24 uur
* geeft de fabriek standaard instelling aan.
537
Het bedieningspaneel gebruiken
Automatisch uitschakelen inschakelen
Instellen van Overgangstijd
Automatisch uitschakelen inschakelen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [User Install].
6. Druk op [Power Setup].
7. Druk op [Auto Power Off].
8. Druk op [Enable].
Instellen van Overgangstijd
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Energiebesparing].
7. Druk op [Auto Power Off Time].
8. Kies overgang tijd.
Beschikbaar overgangtijdsinstellingen:
1 uur, 2 uur, 3 uur, 4 uur*, 8 uur, 12 uur, 18 uur, 24 uur
* geeft de fabriek standaard instelling aan.
538
Hoe Aan te passen het Aanraak Paneel
Instellen van een Hoofd Icoon op het Hoofdscherm
Functies Die Kunnen worden Ingesteld naar een Hoofd Icoon op het Hoofdscherm
Instelling van een Afkorting Knop van Iedere Functie
U kunt aanpassen hoofd iconen en afkorting knoppen op het hoofdscherm en het bovenste scherm van iedere functie om aan uw
benodigdheden te voldoen.
Instellen van een Hoofd Icoon op het Hoofdscherm
Memo
U kunt maximaal 16 iconen registreren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraakpaneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Configure Home Screen].
6. Druk op de knop van welke instelling u wilt veranderen.
Het afkorting knop instelling scherm wordt weergegeven.
7. Bedien het aanraak paneel volgens de wijzigingen die u wilt maken.
Onderdeel Beschrijving
1Layout vooraanzicht gebied Weergeeft de locatie van de afkorting knoppen.
2Functie toevoegen Plaatst een functie in de locatie waar is aangegeven in het layout vooraanzicht gebied.
3Leeg toevoegen Plaatst een lege knop in de locatie waar is aangegeven in het layout vooraanzicht gebied.
4 Verplaats Verplaatst de gekozen knop naar een gespecificeerde locatie.
5 Verwijder Verwijdert de functie die is geregistreerd naar de gekozen knop.
8. Druk op [OK].
Functies Die Kunnen worden Ingesteld naar een Hoofd Icoon op het Hoofdscherm
U kunt de volgende functies registreren.
Kopiëren*
Fax/Internet fax*
Fax
Internet fax
Scannen*
Scannen naar e-mail
Scan naar gedeelde map
539
Scannen naar USB-geheugen
Scan naar Computer
Scan Op afstand TWAIN
Afstandscan WSD
Printen*
Opgeslagen taak
Versleutelde taak
Afdrukken vanuit USB geheugen
Macrofunctie opdracht
Configureer Hoofd Scherm
* geeft de fabriek standaard instelling aan.
Instelling van een Afkorting Knop van Iedere Functie
Het aantal van afkorting knoppen die kunnen worden ingesteld is afhankelijk van de functie.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraakpaneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Volg de procedure in de tabel hieronder.
Functies wiens instellingen u wilt veranderen Weergave op het bediening paneel en bewerking procedures
Kopie Druk op [Copy Setup] > [Configure Shortcuts].
Scannen naar e-mail Druk op [Scanner Setup] > [E-mail Setup] > [Configure Shortcuts].
Scan naar gedeelde map Druk op [Scanner Setup] > [Shared Folder Setup] > [Configure Shortcuts].
Verzending van fax Druk op [Fax Setup] > [Configure Shortcuts].
Internet Fax Verzenden Druk op [Internet Fax Setup] > [Configure Shortcuts].
Scannen naar Fax Server Druk op [FaxServer Setup] > [Configure Shortcuts].
6. Druk op de knop van welke instelling u wilt veranderen.
7. Kiest een functie om te registreren.
Memo
Iedere afkorting knop die is geregistreerd kan niet worden verwijderd. Het kan worden vervangen door een andere afkorting
knop.
8. Druk op [OK].
540
Het bedienen van een veelgebruikte instelling met een One-touch-knop
(Macrofunctie opdracht)
U kunt macro's registreren van veelgebruikte functie-instellingen voor kopiëren, scannen, faxen, internetfaxen en afdrukken in de
machine en snelkoppelingen aanmaken. Deze "Taak Macro" stelt u in staat om bewerkingen uit te voeren meer simpel en snel.
U kunt een macro creëren voor instellingen voor de volgende functies.
Kopiëren
Afdrukken vanuit het USB-geheugen
Scannen naar e-mail
Scannen naar netwerk-pc
Scannen naar USB-geheugen
Verzending van fax
Internetfax verzenden
Scannen naar faxserver
Opmerking
Als gebruikerauthenticatie is ingeschakeld, logt u in op de machine voordat u een macro aanmaakt of bewerkt.
Memo
U kunt maximaal 16 macro's registreren.
Een vaak gebruikte instelling registreren als een macro
Een geregistreerde macro gebruiken
Controleren van de Macro Inhoud
Een macrotitel bewerken
Verwijderen van een Geregistreerde Macro
541
Een vaak gebruikte instelling registreren als een macro
Voor veelgebruikte instellingen kunt u een macro aanmaken.
Registreren van een Nieuwe
1. Druk op [Job Macro] op het aanraak paneel.
Memo
Het scherm Lijst macrofunctie opdracht verschijnt ook als [Regis. naar taakmacro] wordt ingedrukt in de volgende
bedieningsprocedure. In dit geval, gaat u naar stap 3.
Functie Weergave op het bediening paneel en bewerking procedures
Kopie [Basic] label > [Register to Job Macro]
Scannen naar Ee-mail [Basic] label > [Register to Job Macro]
Scannen naar USB-geheugen [Scan To USB Memory] label > [Register to Job Macro]
Scan naar Computer [Basic] label > [Register to Job Macro]
Afdrukken vanaf USB geheugen [Register to Job Macro]
Verzending van Ffax [Basic] label > [Register to Job Macro]
Internet Fax Verzenden [Basic] label > [Register to Job Macro]
Scannen naar Fax Server [Basic] label > [Register to Job Macro]
2. Druk op [Registreren] in het scherm Lijst macrofunctie.
3. Controleer de instelling, en druk dan op [Yes].
4. Voer een nieuwe naam in.
Tekens invoeren
5. Druk op [OK].
Een bevestiging scherm wordt weergegeven.
542
Een geregistreerde macro gebruiken
Door macro's uit te lezen kunt u macro's gebruiken.
1. Druk op [Job Macro] op het aanraak paneel.
2. Kies een macro, en druk dan op [Apply].
Wanneer de toegang controle is ingeschakeld op de functies die u wilt gebruiken, wordt een boodschap weergegeven om u te
informearen dat het u niet is toegestaan om ze te gebruiken, en het scherm gaat terug naar het JOB MACRO menu.
3. Voer een taak uit.
543
Controleren van de Macro Inhoud
1. Druk op [Job Macro].
2. Kies een macro, en druk dan op [Description].
3. Controleer de inhoud, en druk dan op [Back].
Wanneer u drukt op [Apply] in plaats van [Back], wordt de macro toegepast.
544
Een macrotitel bewerken
U kunt een macrotitel bewerken.
1. Druk op [Job Macro].
2. Druk op [Edit].
3. Kies een macro, en druk dan op [Title Edit].
4. Voer een nieuwe titel in.
Tekens invoeren
5. Druk op [OK].
545
Verwijderen van een Geregistreerde Macro
U kunt een macro verwijderen.
1. Druk op [Job Macro].
2. Druk op [Edit].
3. Kies een macro, en druk dan op [Delete].
Een bevestiging scherm wordt weergegeven.
4. Druk op [Yes].
546
Het volume aanpassen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het volume van het apparaat aanpast, zoals het volume van de toetsaanraaktoon van het
bedieningspaneel.
De Toets druk Toon Volume op het bedieningspaneel aanpassen
Het faxcontrolegeluid aanpassen
Het belvolume van de fax en telefoon aanpassen
Het faxvoltooiingsvolume aanpassen
547
De Toets druk Toon Volume op het bedieningspaneel aanpassen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Sound Control].
7. Druk op [Key Touch Tone Volume].
8. Kies een volume niveau.
548
Het faxcontrolegeluid aanpassen
Om het controlegeluid te horen, stelt u deze in zoals hieronder beschreven.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [User Install].
6. Druk op [Monitor Control].
7. Kies [Type 1] of [Type 2].
549
Het belvolume van de fax en telefoon aanpassen
U kunt het belvolume van het apparaat voor een faxontvangst of inkomende oproep wijzigen.
Opmerking
De instelling van het belvolume is alleen beschikbaar als [Ontvangstsmodus] is ingesteld op [Tel/Faxgereedmodus].
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fax Setting].
7. Druk op [Soft Ringer Volume].
8. Kies een volume niveau.
550
Het faxvoltooiingsvolume aanpassen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Sound Control].
7. Druk op [FAX Buzzer Volume].
8. Kies een volume niveau.
551
Dit apparaat online wisselen
Wanneer de machine offline is, kunt u niet afdrukken vanaf een computer, een ontvangen fax afdrukken en kopiëren. Schakel de printer
van offline naar online.
1. Druk op [Print] op het hoofdscherm of de (PRINT) knop.
2. Kies [Online] of [Offline].
552
Bediening met Windows
Dit deel beschrijft de procedures voor weergeven van het driver instelling scherm vanaf de [Printers and Faxes] map.
Memo
Als er meerdere drivers zijn geïnstalleerd, wordt een pictogram voor elk stuurprogramma weergegeven in de [Printers en
faxapparaten].
Het scherm Eigenschap van de printerdriver.
Het scherm Afdrukinstellingen van de printerdriver.
553
Het scherm Eigenschap van de printerdriver.
Dit gedeelte beschrijft hoe u het scherm Eigenschap van de printerdriver voor andere besturingssystemen dan Windows 7 weergeeft,
zoals weergegeven in de voorbeelden in deze handleiding.
Windows 8,1
Windows Vista
Windows Server 2012 R2
Windows Server 2008 R2
Windows Server 2008
554
Windows 8,1
1. Rechts-klik op [Start].
2. Kies [Control Panel] > [Hardware and Sound] > [Devices and Printers].
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562 en selecteer vervolgens [Eigenschappen van
printer].
555
Windows Vista
1. Klik op [Start], en kies dan [Control Panel] > [Hardware and Sound] > [Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562 en selecteer vervolgens [Eigenschappen van
printer].
556
Windows Server 2012 R2
1. Recht-klik [Start] op een computer.
2. Selecteer [Control Panel] > [Hardware] > [Devices and Printers].
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562 en selecteer vervolgens [Eigenschappen van
printer].
557
Windows Server 2008 R2
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Control Panel] > [Devices and Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562 en selecteer vervolgens [Eigenschappen van
printer].
558
Windows Server 2008
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Configuratiescherm] > [Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562 en selecteer vervolgens [Eigenschappen van
printer].
559
Het scherm Afdrukinstellingen van de printerdriver.
Dit gedeelte beschrijft hoe u het scherm Afdrukinstellingen voor andere besturingssystemen dan Windows 7 weergeeft, zoals
weergegeven in de voorbeelden in deze handleiding.
Windows 8,1
Windows Vista
Windows Server 2012 R2
Windows Server 2008 R2
Windows Server 2008
560
Windows 8,1
1. Rechts-klik op [Start].
2. Kies [Control Panel] > [Hardware and Sound] > [Devices and Printers].
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562, en selecteer vervolgens
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
561
Windows Vista
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Configuratiescherm] > [Hardware en geluiden] > [Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562, en selecteer vervolgens
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
562
Windows Server 2012 R2
1. Recht-klik [Start] op een computer.
2. Selecteer [Control Panel] > [Hardware] > [Devices and Printers].
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562, en selecteer vervolgens
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
563
Windows Server 2008 R2
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Control Panel] > [Devices and Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562, en selecteer vervolgens
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
564
Windows Server 2008
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Configuratiescherm] > [Printers].
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram OKI MB562, en selecteer vervolgens
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
565
De menustructuur van dit apparaat controleren
Over de menustructuur
De menustructuur van dit apparaat instellen (Menustructuur)
566
Problemen verhelpen
Memo
Als de (STATUS)-knop oplicht, wordt er een boodschap weergegeven door te drukken op de (STATUS)-knop.
Wanneer de STATUS-knop oplicht of knippert op het bedieningspaneel
Er zijn enkele beperkingen, afhankelijk van uw besturingssysteem op de computer.
Over beperkingen voor elk besturingssysteem
Machineproblemen Computerproblemen
Wordt er een foutcode of foutmelding weergegeven op het bedieningspaneel? Er is een probleem met
een driver of
hulpprogramma.
Wanneer u geen
printerdriver kunt
installeren
Als er een probleem is met
Configuration Tool.
Weergegeven Niet weergegeven
Als er een foutmelding wordt weergegeven op
het bedieningspaneel
Als wordt weergegeven dat er een
papierstoring optreedt
Wanneer een "Papierstoring"-boodschap
wordt weergegeven
Wanneer een "Documentstoring"-boodschap
wordt weergegeven
Als de levensduur of vervangingsduur van het
verbruiksartikel wordt weergegeven
Verbruiksartikelen vervangen
Als een andere boodschap wordt
weergegeven
Foutmelding zoeken
Problemen die kunnen optreden in deze machine
Wanneer het papier in de lade of het geplaatste
document niet goed aangevoerd wordt
Indien er een stroomstoring optreedt
Over de problemen van elke functie
Over problemen met afdrukresultaten
Andere Problemen
Kan niet oplossen
Bekijk de foutmelding die wordt
weergegeven.
Kunt u correct kopiëren, afdrukken
of scannen?
Kunt u correct kopiëren of
faxen?
Kunt u correct kopiëren,
afdrukken of scannen?
Nee Ja Nee Ja Nee Ja
Er is mogelijk een probleem
met een telefoon- of faxlijn.
Neem contact op met uw
vervoerder of provider.
Er is mogelijk een
probleem in de
computer.
Neem contact op met
uw
computerleverancier.
Er is mogelijk een
probleem in de
computer.
Neem contact op
met uw
computerleverancier.
Kan geen oorzaak vinden
Neem contact op met uw leverancier.
567
Als er een foutmelding wordt weergegeven op het bedieningspaneel
Een foutmelding controleren (Foutmelding zoeken)
Dit onderdeel beschrijft hoe u foutmeldingen kunt controleren.
Wanneer een "Papierstoring"-boodschap wordt weergegeven
U kunt een lijst raadplegen met foutcodes, foutmeldingen en foutinhoud aangaande papierstoringen.
Wanneer een "Documentstoring"-boodschap wordt weergegeven
U kunt een lijst raadplegen met foutcodes, foutmeldingen en foutinhoud aangaande documentstoringen.
568
Een foutmelding controleren (Foutmelding zoeken)
Als er een fout optreedt in deze machine, wordt er een foutmelding en/of foutcode (een nummer met 3 cijfers) weergegeven op het
bedieningspaneel.
In dat geval licht de (STATUS)-knop op of knippert hij.
Als u niet weet hoe een probleem op te lossen, voer dan de foutmelding of foutcode in bij "Foutmelding zoeken" en kijk dan de oorzaak
van de fout na en de oplossing.
569
Wanneer een "Papierstoring"-boodschap wordt weergegeven
Foutcode: Bericht Meer info
370 Er is een papierstoring opgetreden.
Gelieve de scannereenheid en de bovenkap te openen om te
controleren.
Gelieve Help te raadplegen voor details.
Indien de Foutcode "372" is
371
372
380 Wanneer de foutcode is "380", "381", "382",
"385" of "389"
381
382
385
389
390 Indien de Foutcode "390" is
391 Er is een papierstoring opgetreden.
Verwijder en controleer de ladecassette.
Gelieve Help te raadplegen voor details.
Als de foutcode "391" of "392" is
392
Er is een Documentstoring opgetreden.
Open de kap van de automatische documentinvoer (ADF) op de
scanner om te controleren.
Gelieve Help te raadplegen voor details.
Wanneer een "Documentstoring"-boodschap
wordt weergegeven
570
Indien de Foutcode "372" is
Als de papierstoring is opgetreden. Gelieve de scannereenheid en de bovenkap te openen om te controleren."-boodschap wordt
weergegeven, is er een papierstoring opgetreden nabij de fusereenheid of de beelddrum.
Verwijder het vastgelopen papier door de onderstaande procedure te volgen.
1. Verwijder een document uit de ADF of van de glasplaat.
2. Open de scanner eenheid.
3. Druk op de openen-knop van de bovenste afdekking.
4. Open de bovenkap.
Verbrandingen kunnen optreden.
Werk voorzichtig, omdat de fixeereenheid zeer heet is.
5. Houdt de hendel van de beelddrum met beide handen vast en verwijder de beelddrum voorzichtig van
571
de machine.
Opmerking
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeeldingsdrum (de groene cilinder) hanteert, omdat deze breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
De toner patroon wordt verwijderd samen met de afbeelding trommel. Plaats de tonercartridge op een vlak oppervlak en leg er dan
papier over om het licht te vermijden.
6. Til de blauwe hendels op van de transcriptie-eenheid om te ontgrendelen.
7. Houdt de hendels van de transcriptie-eenheid vast en verwijder de transcriptie-eenheid dan voorzichtig
van de machine.
8. Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking
Controleer dat er geen papier is achtergebleven in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig en traag om het papier niet te scheuren. Als het papier gescheurd is, verwijder
dan alle stukken papier.
572
9. Plaats de uitsteeksels aan de rechter- en linkerkant van de transcriptie-eenheid, op de draaglagers
(houders) van de machine.
10. Duw de transcriptie-eenheid terug in de machine.
11. Plaats de achterste uitsteeksels, die dichtbij de beide hendels van de transcriptie-eenheid zijn gelegen,
in de montagegaten van de machine.
12. Draai beide hendels van de transcriptie-eenheid in de richting van de (grendel)-pijl om deze op de
machine te bevestigen.
573
Wanneer de transcriptie-eenheid correct is geplaatst, ziet deze eruit als op de volgende figuur.
Opmerking
Raak de sponsroller van de transcriptie-eenheid niet aan.
13. Controleer of de rechter en linker pinnen (1) van de beelddrum in beide sleuven (2) van de machine
worden geplaatst en plaats dan de beelddrum terug in de machine.
Opmerking
Controleer dat er geen papier is achtergebleven in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig en traag om het papier niet te scheuren. Als het papier gescheurd is, verwijder
dan alle stukken papier.
14. Sluit de bovenkap.
15. Sluit de scanner eenheid.
574
575
Wanneer de foutcode is "380", "381", "382", "385" of "389"
Als de papierstoring is opgetreden. Open de scannereenheid en de bovenkap om te controleren."-boodschap wordt weergegeven, is er
een papierstoring opgetreden nabij de beelddrum.
Verwijder het vastgelopen papier door de onderstaande procedure te volgen.
1. Verwijder een document uit de ADF of van de glasplaat.
2. Open de scanner eenheid.
3. Druk op de openen-knop van de bovenste afdekking.
4. Open de bovenkap.
Verbrandingen kunnen optreden.
Werk voorzichtig, omdat de fixeereenheid zeer heet is.
5. Houdt de hendel van de beelddrum met beide handen vast en verwijder de beelddrum voorzichtig van
576
de machine.
Opmerking
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeeldingsdrum (de groene cilinder) hanteert, omdat deze breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
De toner patroon wordt verwijderd samen met de afbeelding trommel. Plaats de tonercartridge op een vlak oppervlak en leg er
een papier over om het licht te vermijden.
6. Open de transparante weerstandsgeleider in de richting van de pijl.
7. Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking
Controleer dat er geen papier is achtergebleven in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig en traag om het papier niet te scheuren. Als het papier gescheurd is, verwijder
dan alle stukken papier.
De oplossing varieert naargelang de locatie van de papierstoring.
Als het bovenste uiteinde van het papier zichtbaar is achter de transparante weerstandsgeleider, trek dan het papier voorzichtig
uit terwijl u het bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
577
Als er een ander deel van het papier dan het bovenste of onderste uiteinde zichtbaar is, beweeg dan het papier in de richting
van de pijl. Trek het papier voorzichtig uit terwijl u het bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
Als het onderste uiteinde van het papier zichtbaar is, trek het papier dan voorzichtig uit in de richting van de pijl terwijl u het
bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
Als het onderste uiteinde van het papier zichtbaar is binnenin de machine, trek dan het papier voorzichtig uit terwijl u het
vasthoudt.
Opmerking
Wanneer papier vast komt te zitten in de papieruitvoer-eenheid en dit papier zichtbaar is in de bovenkap, trek het papier er dan
uit richting de binnenkant van de printer.
Als het onderste uiteinde van het papier niet zichtbaar is, maar het bovenste uiteinde ervan wel zichtbaar is in de papieruitvoer-
eenheid, trek dan het papier voorzichtig uit terwijl u het bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
(1) Open het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven.
578
(2) Trek het papier eruit in de richting van de pijl.
Als u het papier niet kunt verwijderen, volg dan de onderstaande procedure.
(3) Open de achterklep.
(4) Open de scannereenheid en de bovenkap.
(5) Verwijder de beelddrum.
(6) Trek het papier er horizontaal uit.
579
(7) Trek het papier eruit naar boven.
Wanneer het niet lukt om het vastgelopen papier te verwijderen, trek het papier er dan niet met kracht uit, maar volg de
onderstaande procedure.
(1) Plaats de beelddrum opnieuw in de machine en sluit dan de bovenkap.
(2) Zet de machine uit en daarna opnieuw aan. Wanneer de motor begint te draaien, trekt u het papier eruit terwijl u het
bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
Opmerking
Als papier komt vast te zitten terwijl u het plaatst, controleer dan of er geen papier is achtergebleven in de papierinvoer-
eenheden. Open en sluit de bovenkap om het alarmscherm vrij te geven.
8. Controleer of de rechter en linker pinnen (1) van de beelddrum in beide sleuven (2) van de machine
worden geplaatst en plaats dan de beelddrum samen met de tonercartridge terug in de machine.
9. Sluit de bovenkap.
580
10. Sluit de scanner eenheid.
581
Indien de Foutcode "390" is
Als de papierstoring is opgetreden. Gelieve de scannereenheid en de bovenkap te openen om te controleren."-boodschap wordt
weergegeven, is er een papierstoring opgetreden nabij de papierinvoer-ingang.
Verwijder het vastgelopen papier door de onderstaande procedure te volgen.
1. Verwijder een document uit de ADF en van de glasplaat.
2. Open de scanner eenheid.
3. Druk op de openen-knop van de bovenste afdekking.
4. Open de bovenkap.
Verbrandingen kunnen optreden.
Werk voorzichtig, omdat de fixeereenheid zeer heet is.
5. Houdt de hendel van de beelddrum met beide handen vast en verwijder deze voorzichtig van de
582
machine.
Opmerking
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeeldingsdrum (de groene cilinder) hanteert, omdat deze breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
De toner patroon wordt verwijderd samen met de afbeelding trommel. Plaats de tonercartridge op een vlak oppervlak en leg er
papier over om het licht te vermijden.
6. Open de transparante weerstandsgeleider in de richting van de pijl.
7. Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking
Controleer dat er geen papier is achtergebleven in de machine.
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig en traag om het papier niet te scheuren. Als het papier gescheurd is, verwijder
dan alle stukken papier.
De oplossing varieert naargelang de locatie van de papierstoring.
Als het bovenste uiteinde van het papier zichtbaar is achter de transparante weerstandsgeleider, trek dan het papier voorzichtig
uit terwijl u het bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
583
Als er een ander deel van het papier dan het bovenste of onderste uiteinde zichtbaar is, beweeg dan het papier in de richting
van de pijl. Trek het papier voorzichtig uit terwijl u het bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
Als het onderste uiteinde van het papier zichtbaar is, trek het papier dan voorzichtig uit in de richting van de pijl terwijl u het
bovenste uiteinde ervan vasthoudt.
8. Controleer of de rechter en linker pinnen (1) van de beelddrum in beide sleuven (2) van de machine
worden geplaatst en plaats dan de beelddrum terug in de machine.
9. Sluit de bovenkap.
584
10. Sluit de scanner eenheid.
585
Als de foutcode "391" of "392" is
Als de papierstoring is opgetreden. Verwijder en controleer de ladecassette. "-boodschap wordt weergegeven, is er een papierstoring
opgetreden in een lade. De foutcode geeft de locatie van de papierstoring aan, met "391" voor lade 1 en "392" voor lade 2.
Verwijder het vastgelopen papier door de onderstaande procedure te volgen.
1. Trek de papiercasette uit de aangegeven lade.
2. Verwijder het vastgelopen papier.
3. Druk de lade terug in de machine.
586
4. Open de scanner eenheid.
5. Druk op de openen-knop van de bovenste afdekking.
6. Open de bovenkap.
587
7.
Sluit de bovenkap.
8. Sluit de scanner eenheid.
588
Wanneer een "Documentstoring"-boodschap wordt weergegeven
Als er een document vastloopt, verschijnt de boodschap "Er is een documentstoring opgetreden. Open de kap van de automatische
documentinvoer (ADF) op de scanner om te controleren."
Verwijder het vastgelopen document door de onderstaande procedure te volgen.
Opmerking
Als er bij de ADF-papierinvoer vaak problemen optreden, vermindert u het aantal in te stellen documentpagina's.
Wanneer een document zichtbaar is in de duplex-papierbaan
Wanneer een document vastloopt in de ADF (Automatischedocumenttoevoer)
589
Wanneer een document zichtbaar is in de duplex-papierbaan
1. Open het ADF-afdekking
2. Trek het document eruit langs boven.
3. Sluit de ADF afdekking.
590
Wanneer een document vastloopt in de ADF (Automatischedocumenttoevoer)
1. Controleer de ADF.
2. Open de ADF-afdekking.
3. Verwijder het vastgelopen document.
De oplossing varieert naargelang de locatie van de papierstoring.
Als het bovenste uiteinde van het document zichtbaar is binnenin de ADF-kap, trek het document er dan voorzichtig uit terwijl u
de bovenkant ervan vasthoudt.
Als het bovenste uiteinde van het document zichtbaar is onder de papiergeleider, til de papiergeleider dan op.
Trek het document eruit.
591
Als het bovenste uiteinde van het document zichtbaar is onder de documentlade, til de documentlade dan op.
Trek het document eruit.
4. Trek de papiergeleider en de documentlade naar beneden.
5. Sluit de ADF afdekking.
592
Wanneer de STATUS-knop oplicht of knippert op het bedieningspaneel
De probleemstatus controleren
Controlerend van de Apparaat Toestand en Job Status
U kunt de status van deze machine controleren door middel van de (STATUS)-knop.
De probleemstatus controleren
Als er een probleem optreedt in deze machine, licht de (STATUS)-knop op of knippert hij. Druk op de (STATUS)-knop en
controleer de probleemstatus.
1. Druk op de (STATUS)-knop.
2. Druk op [Systeemstatus].
3. Selecteer een item.
Controlerend van de Apparaat Toestand en Job Status
U kunt de resterende levensduur van verbruiksartikelen controleren, de informatie van het item en de takenlijst met de (STATUS)-
knop.
1. Druk op de (STATUS)-knop.
2. Druk op [Apparaatinformatie].
3. Selecteer een item.
4. Druk op [Sluiten] of [Terug].
593
Wanneer het papier in de lade of het geplaatste document niet goed aangevoerd
wordt
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Symptoom Reden Oplossing Referentie
Het document is niet
van de machine
uitgestoten.
Het document is geklemd. Verwijder het vastgelopen document en
plaats het opnieuw..
Wanneer een
"Documentstoring"-
boodschap wordt
weergegeven
Het document loopt
vaak vast.
Het document is niet geschikt. Gebruik een geschikt document. Over documenten die
kunnen worden ingesteld
De documentgeleiders zijn niet
uitgelijnd.
Pas de documentgeleiders aan aan het
document.
In de ADF instellen
Documenten op de
glasplaat plaatsen
Er bevindt zich een stuk papier in
de ADF.
Open de ADF-klep om te controleren. Wanneer een
"Documentstoring"-
boodschap wordt
weergegeven
De documentinvoer-rol van de
ADF is vuil.
Maak de documentinvoer-rol van de ADF
schoon.
Reinigen van de
Documenttoevoerrollen
Papier loopt vaak
vast.
Er worden meerdere
vellen papier tegelijk
ingetrokken.
Papier wordt
ingetrokken in een
hoek.
De machine helt over. Plaats de machine op een vlakke ondergrond. -
Het papier is te licht of te zwaar. Het papier is te licht of te zwaar. Gebruik het
geschikte papier voor de machine.
Over papierformaten,
papiergewichten en het
aantal vellen die kunnen
worden geladen.
Het papier is vochtig of heeft een
statische lading.
Gebruik papier dat werd bewaard bij de
juiste temperatuur en vochtigheidsgraad.
Over papiertypes die
kunnen worden geladen
en opslagmethodes.
Het papier is gekreukeld,
gevouwen of gekruld.
Gebruik het geschikte papier voor de
machine. Zorg dat het papier niet gekruld is.
Over papiertypes die
kunnen worden geladen
en opslagmethodes.
De achterkant van het document
wordt afgedrukt.
Het papier dat al eens werd afgedrukt, kan
niet worden gebruikt in Lade 1 en Lade 2.
Plaats het papier in de MP-lade voor het
afdrukken.
-
De papierranden zijn niet
uitgelijnd.
Waaier de stapel papier goed en lijn dan de
papierranden uit.
Papier plaatsen
Er bevindt zich slechts één vel
papier in de cassette.
Plaats meerdere vellen papier. -
U heeft nieuw papier geplaatst
bovenop het papier dat al in de
lade zat.
Verwijder het reeds geplaatste papier, laad
het bovenop het nieuwe papier en lijn dan
alle papierranden uit.
Papier plaatsen
Papier wordt geplaatst in een
hoek.
Pas voor lade 1 en lade 2 de papiergeleider
en -stopper aan het papier aan.
Pas voor de MP-lade de handmatige
papierinvoer-geleider aan het papier aan.
Papier plaatsen
Enveloppen worden in de
verkeerde richting geplaatst.
Plaats de enveloppen op een correcte
manier.
Enveloppen plaatsen
Papier, enveloppen of etiketten
die 121 tot 163 g/m wegen2(15
tot 19.5 kg) is geladen in Lade 1
en Lade 2.
Laad het papier, enveloppen of etiketten
wiens gewicht van 121 tot 163 g/m is2(15
tot 19.5 kg) is in de MP lade.
Over papierformaten,
papiergewichten en het
aantal vellen die kunnen
worden geladen.
De faceup stacker is niet goed
gesloten.
Sluit de faceup stacker stevig. Over papieruitvoer
Papier is niet
ingevoerd.
De [Paper Feeding Source]
instelling op de printer driver is
verkeerd gespecificeerd.
Controleer de papierlade en selecteer dan de
juiste lade in [Papierinvoer-bron] in de
printerdriver.
-
594
De handmatige invoer werd
opgegeven op de printerdriver.
Plaats papier in de MP-lade en selecteer
vervolgens [Opnieuw opstarten] op het
bedieningspaneel.
Schakel anders de instelling [Gebruik MP-
lade als handmatige invoer] uit op de
printerdriver.
Handmatig één voor één
afdrukken
Papier wordt niet
ingevoerd vanuit lade
2 (optioneel).
Lade 2 (optioneel) is niet
ingesteld bij de printerdriver.
Stel lade 2 (optioneel) in bij de printerdriver. Installeren van de
tweede lade-eenheid
(optioneel) op de
machine
Zelfs nadat het
vastgelopen papier
werd verwijderd, werkt
de machine niet.
-Open en sluit het bovenste deksel. -
Papier is gekruld. Het
papier is gekreukt.
Het papier is vochtig of heeft een
statische lading.
Gebruik papier dat werd bewaard bij de
juiste temperatuur en vochtigheidsgraad.
Over papiertypes die
kunnen worden geladen
en opslagmethodes.
Het papier is licht. Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer
[Papierinstelling] > [(ladenaam)] >
[Mediagewicht] en geef dan een lichter
gewicht op.
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht registreren
Het papier wikkelt zich
rond de rollen in de
fuser.
De papiergewicht- en
papiersoortinstellingen zijn niet
juist.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer
[Papierinstelling] > [(ladenaam)] >
[Mediatype]/[Mediagewicht] en geef dan de
geschikte waarden op.
Geef anders een zwaarder gewicht op in
[Mediagewicht].
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht registreren
Het papier is licht. Gebruik zwaarder papier. -
De voorste papierrand is bijna
volledig opgevuld.
Voeg een marge in in de voorste papierrand.
Voer ook een marge in in de onderste
papierrand voor dubbelzijdig afdrukken.
-
Het papier wordt
gekreukeld wanneer op
enveloppen wordt
geprint.
Het papier is vochtig. Gebruik papier dat werd bewaard bij de
juiste temperatuur en vochtigheidsgraad.
Over papiertypes die
kunnen worden geladen
en opslagmethodes.
De machine print wanneer de
temperatuur en vochtigheid
waarden hoog zijn.
Zet [[High Humid Mode] van [User Install]
naar [ON] op [Admin Setup]
Gebruikersinstallatie
Indien u een probleem niet met
de volgende oplossingen kunt
oplossen
Laad de envelop met de slag (voor het
lijmen) op de printer zijde en zet dan de
tegengestelde pagina-oriëntatie (180°) op de
print voorkeuren.
Over schermen en
functies van elke
printerdriver
595
Wanneer u geen printerdriver kunt installeren
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Voor problemen die door een toepassing worden veroorzaakt, contacteert u de fabrikant van de toepassing.
USB-verbindingsproblemen (voor Windows)
Symptoom Oorzaak/oplossing Oplossing
Er werd geen pictogram gemaakt voor de
machine in de [Apparaten en printers]-map.
De printerdriver is niet juist geïnstalleerd.
Installeer de printerdriver opnieuw en zorg dat u deze juist
installeert.
Een driver en
software naar een
computer installeren
Wanneer er al een printerdriver is
geïnstalleerd, kan er geen andere
printerdriver worden geïnstalleerd.
Voer [Aangepaste installatie] uit door de procedure te volgen
die wordt beschreven in de referentie.
Een driver en
software naar een
computer installeren
De foutmelding [Kan printerdriver niet
installeren] wordt weergegeven.
Gebruik Plug and Play. Volg de onderstaande procedure:
1 Controleer of de machine en de computer zijn
uitgeschakeld.
2 Sluit een USB-kabel aan.
3 Zet de machine aan.
4. Zet de computer aan.
5 Wanneer de [Nieuwe hardware gevonden wizard] wordt
weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om de
installatie te voltooien.
-
596
Als er een probleem is met Configuration Tool.
[Device Setting] tab
Klonen
Symptoom Oplossing Oorzaak Oplossing
Er wordt geen kopieerdoel-apparaat
weergegeven op het scherm.
De modelnaam van het kopieerdoel-apparaat
verschilt.
Functies enkel klonen tussen de apparaten
met dezelfde modelnaam.
Controleer de modelnaam van
het kopieerdoel-apparaat.
-
Als er meerdere apparaten zijn
opgegeven als kopieerdoel, kan er niet
worden gekopieerd op bepaalde van deze
apparaten.
Het ingevoerde beheerderswachtwoord
verschilt van het beheerderswachtwoord van
het apparaat waarop niet kan worden
gekopieerd.
Controleer het
beheerderswachtwoord van het
apparaat waarop niet kan
worden gekopieerd.
-
Tab [Gebruikersinstelling]
E-mailadres-beheerder
Symptoom Oplossing Oorzaak Oplossing
Bepaalde items
kunnen niet
worden bewerkt.
De items zijn vergrendeld omdat ze
worden gebruikt door andere
functies.
Ontgrendel het gebruikte item alvorens het te bewerken. -
Kan niet bewerken De items zijn vergrendeld omdat
deze machine wordt ingesteld vanaf
een andere computer.
Wacht totdat de instelling vanaf een andere computer is voltooid.
Onderbreek anders de instelling vanaf een andere computer
alvorens te bewerken.
-
Kan geen
bewerkingen
instellen op deze
machine
Er heeft een time-out
plaatsgevonden bij het bewerken
Stel een langere time-outperiode in voor deze machine alvorens
te bewerken.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Beheerdersinstellingen]
> [Beheer] > [Systeemsetup] > [Adresinformatie slot time-out]
en voer dan een tijdsperiode in.
Beheer
Snelkeuze-beheerder
Symptoom Oplossing Oorzaak Oplossing
Bepaalde items
kunnen niet
worden bewerkt.
De items zijn vergrendeld omdat ze
worden gebruikt door andere
functies.
Ontgrendel het gebruikte item alvorens het te bewerken. -
Kan niet bewerken De items zijn vergrendeld omdat
deze machine wordt ingesteld vanaf
een andere computer.
Wacht totdat de instelling vanaf een andere computer is voltooid.
Onderbreek anders de instelling vanaf een andere computer
alvorens te bewerken.
-
Kan geen
bewerkingen
instellen op deze
machine
Er heeft een time-out
plaatsgevonden bij het bewerken
Stel een langere time-outperiode in voor deze machine alvorens
te bewerken.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Beheerdersinstellingen]
> [Beheer] > [Systeemsetup] > [Adresinformatie slot time-out]
en voer dan een tijdsperiode in.
Beheer
Profielbeheerder
Symptoom Oplossing Oorzaak Oplossing
Bepaalde items
kunnen niet
worden bewerkt.
De items zijn vergrendeld omdat ze
worden gebruikt door andere
functies.
Ontgrendel het gebruikte item alvorens het te bewerken. -
Kan niet bewerken De items zijn vergrendeld omdat
deze machine wordt ingesteld vanaf
een andere computer.
Wacht totdat de instelling vanaf een andere computer is voltooid.
Onderbreek anders de instelling vanaf een andere computer
alvorens te bewerken.
-
Kan geen
bewerkingen
instellen op deze
machine
Er heeft een time-out
plaatsgevonden bij het bewerken
Stel een langere time-outperiode in voor deze machine alvorens
te bewerken.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Beheerdersinstellingen]
> [Beheer] > [Systeemsetup] > [Adresinformatie slot time-out]
en voer dan een tijdsperiode in.
Beheer
Netwerk Scan Manager
Symptoom Reden Oplossing Referentie
Sommige
onderdelen kunnen
De onderdelen zijn afgesloten
omdat andere functies deze
Maak het gebruikte onderdeel open voor aanpassingen. -
597
niet aangepast
worden.
gebruiken.
Kan niet bewerken De items zijn vergrendeld omdat
deze machine wordt ingesteld vanaf
een andere computer.
Wacht totdat de instelling vanaf een andere computer is
voltooid.
Onderbreek anders de instelling vanaf een andere computer
alvorens te bewerken.
-
Kan geen
bewerkingen
instellen op deze
machine
Er heeft een time-out
plaatsgevonden bij het bewerken
Stel een langere time-outperiode in voor deze machine alvorens
te bewerken.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer
[Beheerdersinstellingen] > [Beheer] > [Systeemsetup] >
[Adresinformatie slot time-out] en voer dan een tijdsperiode in.
Beheer
Klonen
Symptoom Oplossing Oorzaak Oplossing
Er wordt geen kopieerdoel-
apparaat weergegeven op het
scherm.
De modelnaam van het kopieerdoel-apparaat
verschilt.
Functies enkel klonen tussen de apparaten met
dezelfde modelnaam.
Controleer de modelnaam van het
kopieerdoel-apparaat.
-
Als er meerdere apparaten zijn
opgegeven als kopieerdoel, kan
er niet worden gekopieerd op
bepaalde van deze apparaten.
Het ingevoerde beheerderswachtwoord verschilt
van het beheerderswachtwoord van het
apparaat waarop niet kan worden gekopieerd.
Controleer het beheerderswachtwoord van
het apparaat waarop niet kan worden
gekopieerd.
-
U kunt niet kopiëren op een
apparaat door te klonen met
de volgende functies.
E-mailadres-beheerder
Snelkeuze-beheerder
Profielbeheerder
Netwerkscan-beheerder
Automatische levering-
beheerder
Informatie die moet worden vervangen in het
kopieerdoel-apparaat is vergrendeld, omdat
deze wordt bewerkt of gebruikt.
Ontgrendel de gebruikte informatie
alvorens te klonen.
-
Als ik kloon met Automatische
levering-beheerder, dan
worden de volgende
instellingen ook gekopieerd.
E-mailadres-beheerder
Snelkeuze-beheerder
Profielbeheerder
Als er e-mails of snelkiesnummers worden
gebruikt voor de automatische levering-
instellingen van het kopieerbron-apparaat, dan
moeten deze instellingen ook tegelijk worden
gekopieerd.
Om enkel de automatische levering-
instellingen te kopiëren, verwijdert u de
e-mail, snelkeuze of andere instellingen in
het kopieerbron-apparaat alvorens te
klonen.
-
Tab [Waarschuwingsinformatie]
Symptoom Oplossing Oorzaak Oplossing
Kan geen waarschuwing inschakelen op het
scherm
[Waarschuwingsinformatie(Apparaatgebeurtenissen
detecteren en melden)]
[Bewaar de
Logbestandinstelling]
is uitgeschakeld in
deze machine.
Volg de onderstaande procedure:
1 Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer
[Beheerderinstelling] > [Beheer] > [Taaklogsetup]
> [Taaklog bewaren] en selecteer dan
[Inschakelen].
2 Klik op [Apparaat updaten] op het scherm
[Waarschuwingsinformatie(Apparaatgebeurtenissen
detecteren en melden)].
Beheer
598
Indien er een stroomstoring optreedt
De werking van de machine
Als er een stroomstoring optreedt, gaat de machine als volgt te werk.
Opmerking
Aangezien de machine niet automatisch wordt aangezet, zet u deze aan door op de netschakelaar te drukken nadat de stroom
weer is hersteld.
De bediening die een ononderbroken vermogen voorziening gebruikt (UPS) of omvormer wordt niet gegarandeerd. Gebruik geen
noodvoeding (UPS) of omvormer.
Status van de
machine
Werking
Tijdens een
oproep
U kunt blijven spreken.
Tijdens een
verzending
De verzending stopt halverwege.
Wanneer de stroom is hersteld,
en een geheugenverzending wordt gebruikt, verzendt de machine automatisch opnieuw vanaf de pagina waarop
de verzending stopte.
Als er een realtime-verzending wordt gebruikt, verzendt de machine de gegevens niet opnieuw. Plaats het
document en geef dan opnieuw de bestemming op om de verzending te starten.
Tijdens een
ontvangst
De ontvangst stopt halverwege.
Als de machine één of meerdere pagina's heeft ontvangen, druk dan het uitgewiste rapport af nadat de stroom
werd hersteld. Een ontvangen afbeelding wordt niet afgedrukt.
Een lijst kopiëren
of afdrukken
Het afdrukken stopt halverwege.
Start de afdrukopdracht opnieuw zodra de stroom is hersteld. Niet-actief
Niet-actief U kunt geen andere kopieer-, fax-, scan- of afdrukopdracht starten.
U kunt ook geen andere faxen ontvangen.
Opgeslagen faxgegevens
Een back-up maken van gegevens in het geheugen
De afbeeldingsgegevens die werden opgeslagen in het geheugen worden bewaard zelfs bij een stroomstoring of wanneer u de
machine uitzet.
Gewist rapport
Als de faxgegevens in het geheugen verloreen zijn, wordt er automatisch een gewist rapport afgedrukt.
De volgende documenten komen in aanmerking voor een gewist rapport.
Document F-codevenster
Documenten die in het geheugen werden ontvangen
Een gewist rapport geeft u informatie over de volgende items van verwijderde gegevens.
Documenttype
Nummer F-codevenster
Naam F-codevenster
Doelnaam
Vertrouwelijke F-code communicatie/mededelingenvenster F-code communicatie
Moment waarop de communicatie werd gestart
Aantal ontvangen pagina's
Memo
Als er een fax werd ontvangen via handmatige ontvangst, Fcode polling-ontvangst of Fcode vertrouwelijke ontvangst, wordt het
ontvangsttype ervan ook afgedrukt.
599
Over de problemen van elke functie
Dit hoofdstuk beschrijft details en oplossingen voor de volgende problemen.
Kopieerproblemen
Scanproblemen
Afdrukroblemen
Faxproblemen
Problemen met AirPrint
Google Cloud Print Problemen
600
Kopieerproblemen
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Niet in staat om te kopiëren
Symptoom Punt van controle Oplossing Referentie
Niet in staat om
te kopiëren.
Is de machine uitgedaan? Zet de machine aan. Aanzetten van de
Machine
Start de machine op? Wacht totdat het initialiseren is voltooid. -
Is uw document goed
geplaatst?
Plaats het document op juiste wijze. In de ADF instellen
Documenten op de
glasplaat plaatsen
Zit er papier in de lade? Plaats papier in de cassette.
Controleer of de papierbak is geïnstalleerd in de machine.
Papier plaatsen
Is het juiste
papierformaat voor het
document in de lade
geplaatst?
Plaats het juiste papierformaat voor het document. Over papierformaten,
papiergewichten en
het aantal vellen die
kunnen worden
geladen.
Kan de papierlade
worden geselecteerd als
[Papierinvoer] ingesteld
is op [Auto]?
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Papierinstelling] >
[Selecteer lade] > [Kopiëren] > de papierlade waarop het
door u gebruikte papier is geplaatst en selecteer vervolgens
[AAN] of [AAN(Prior)].
Specificeren van de
papiertoevoerlade
(Papiertoevoer)
Is het geladen papier
compatibel met
dubbelzijdig afdrukken?
Dubbelzijdig kopiëren kan mogelijk niet worden uitgevoerd,
afhankelijk van het papierformaat, het documenttype of het
documentgewicht.
Plaats het geschikte papier voor dubbelzijdig afdrukken en
stel dan het papierformaat correct in, het documenttype en
het documentgewicht.
Over papierformaten,
papiergewichten en
het aantal vellen die
kunnen worden
geladen.
Is het mediatype van de
papierlade ingesteld op
[Gewoon] of
[Gerecycled]?
Indien [Papierinvoer] is ingesteld op [Auto], stel het
mediatype voor de papierlade dan in op [Gewoon] of
[Gerecycled].
Over papierformaten,
papiergewichten en
het aantal vellen die
kunnen worden
geladen.
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht
registreren
Is er een papierstoring? Controleer een foutmelding en verwijder dan het
geblokkeerde papier.
Wanneer een
"Papierstoring"-
boodschap wordt
weergegeven
Is er een lege
tonercartridge?
Vervang de lege tonercartridge door een nieuwe. De tonercartridge
vervangen
Bereikt de
afbeeldingsdrum het
einde van zijn
levensduur?
Vervang de afbeeldingsdrum door een nieuwe. Vervangen van de
afbeeldingsdrum
Zijn er kleppen op de
machine open?
Sluit alle kleppen. -
Is er een fout
opgetreden?
Los de fout op. Foutmelding zoeken
Is nog een job
onderweg?
Begin te kopiëren nadat de andere job volledig is. -
Is een printer job van
een computer of ander
apparaat in voortgang?
Wacht totdat het afdrukken is voltooid. -
Wordt er op dit moment
een fax verzonden?
Wacht totdat de verzending is voltooid. -
601
Staat de continu
scanmodus aan?
Selecteer [Scan voltooid] op het scherm. Continu scanmodus
inschakelen (Continu
scannen)
Is de machine offline? Druk op de knop (AFDRUKKEN) en selecteer dan
[Schakel online/offline].
Dit apparaat online
wisselen
Bent u gemachtigd om
kopieën te maken?
Voer de geautoriseerde PIN in of het gebruikersnaam en het
wachtwoord.
Limiteren van
gebruikers met
gebruikersnamen en
wachtwoorden
Kan geen
documenten
van
verschillende
formaten
kopiëren.
Is [Gemengd formaat]
ingesteld op [UIT]?
Stel [Gemengd formaat] in op [AAN]. Verschillende
documentformaten
kopiëren (Gemengd
formaat)
Is de afmeting van uw
document voor het
maken verschillende
afmeting kopieën
gesteund?
Gebruik document afmetingen die voor vermengde afmeting
kopieën zijn ondersteund.
Verschillende
documentformaten
kopiëren (Gemengd
formaat)
Is het papier van de
vereiste lades geplaatst?
Laad papier van de noodzakelijke afmetingen op elke papier
lade. De papierlades moeten worden ingesteld op [AAN] of
[AAN (Prior)] in [Apparaatinstellingen] > [Papierinstelling] >
[Selecteer lade] > [Kopiëren].
-
Niet in staat om
kopieën te
sorteren.
Is [Sorteren] ingesteld op
[UIT]?
Stel [Sorteren] in op [AAN]. Iedere set in
paginavolgorde
sorteren (Sorteren)
Is het geheugen vol? Verklein het aantal documentpagina's.
Controleer de vrije ruimte in het geheugen.
Verwijder onnodige taken uit het geheugen.
De vrije ruimte in het
geheugen controleren
Overbodige taken uit
het geheugen
verwijderen
De gekopieerde uitvoer verschilt van het originele document
Oorzaak Te controleren aspect Oorzaak Oplossing
De gekopieerde uitvoer verschilt van
het originele document.
Is [Dubbelzijdig kopiëren]
ingesteld?
Stel [Dubbelzijdig
kopiëren] in op [UIT
(Enkelvoudig)].
Printen op beide zijden van het
papier (Duplex Kopie)
Is [Mixed Size] gezet naar
[ON]?
Zet [Mixed Size] naar
[OFF].
Verschillende documentformaten
kopiëren (Gemengd formaat)
Het formaat van de gekopieerde
uitvoer verschilt van het formaat van
het originele document.
Is de gepaste papier afmeting
voor het document dat in het
lade is geladen?
Laad de gepaste
afmeting van papier
voor het document.
Over papierformaten,
papiergewichten en het aantal
vellen die kunnen worden
geladen.
Is het zoom tarief goed
gezet?
Zet het gepaste zoom
tarief.
Vergrote of verkleinde kopieën
maken (Zoomen)
Is [Repeat] aangezet? Zet [Repeat] naar
[OFF].
Meerdere kopieën op één vel
papier maken (Herhalen)
Een deel van het document beeld
mist op de gekopieerde output.
Is [Edge Erase] gezet naar
[ON]?
Zet [Edge Erase] naar
[OFF].
Schaduwranden wissen (Rand
wissen)
Is [Margin] gezet naar [AAN]? Zet [Margin] naar
[OFF].
Instellen Marges (Marge)
Is [N-in-1] ingeschakeld? Stel [N-in-1] in op
[UIT].
Meerdere pagina's op één vel
papier combineren (N-in-1)
Problemen nadat kopiëren is gestart
Symptoom Punt van controle Oplossing Referentie
Het duurt een
lange tijd om te
beginnen te
kopiëren.
Is [Warming Up] of [Preparing]
getoond op het beeldscherm op
het bedieningspaneel?
De machine maakt zich gereed.
Wacht tot de andere kopie is gestart.
-
Er werd een
kopieertaak
geannuleerd.
Is er een fout opgetreden? Een kopieertaak wordt geannuleerd wanneer er tijdens het
kopiëren een specifieke fout optreedt.
Los het probleem op en herstart de kopieertaak.
Foutmelding
zoeken
Zit er papier in de MP-lade? Wanneer u kopieert met papier vanuit de MP-lade, controleer -
602
dan of er voldoende papier is geplaatst in de MP-lade
alvorens u begint te kopiëren.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Papierinstelling] >
[Selecteer lade] > [Kopiëren] > [MP-lade] en controleer
vervolgens of [AAN] of [AAN (Prior)] is geselecteerd.
603
Scanproblemen
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Symptoom Punt van controle Oplossing Referentie
Niet in staat
om te
scannen.
Is het apparaat
uitgeschakeld?
Zet de machine aan. Aanzetten van de
Machine
Is de kabel op de
machine
aangesloten?
Controleer de kabelverbindingen en verbind de kabels dan op juiste wijze. Verbinden met een
LAN-kabel
(Netwerkverbinding)
Is de kabel
beschadigd?
Vervang de kabel. -
Is de
netwerkinstelling
correct?
Stel de netwerkinstelling correct in. Deze machine met
een netwerk
verbinden
Is er een fout
opgetreden?
Volg de instructies op het scherm van de machine. Foutmelding zoeken
E-mails
verzenden en
ontvangen is
niet mogelijk.
Heeft u de LAN-
kabel verbonden
na het aanzetten
van de machine?
Zet de machine uit. Verbindt de LAN-kabel voordat u de machine aanzet. Uitzetten van de
Machine
Is het e-mailadres
van de machine
ingesteld?
Stel het e-mailadres van de machine in. Registreren van het
e-mailadres van de
machine en
serverinformatie.
Is het ingevoerde
e-mailadres
correct?
Voer het juiste e-mailadres in. Registreren van het
e-mailadres van de
machine en
serverinformatie.
Is het SMTP-
serveradres juist?
Controleer de SMTP-serverinstelling. Registreren van het
e-mailadres van de
machine en
serverinformatie.
Is het POP3-
serveradres juist?
Controleer de POP3-serverinstelling. Registreren van het
e-mailadres van de
machine en
serverinformatie.
Is het DNS-
serveradres juist?
Controleer de DNS-serverinstelling. Instellen van een
IP-adres vanaf het
bedieningspaneel op
deze Machine
Is er een andere
opdracht aan de
gang?
Wacht totdat de andere opdracht is voltooid. -
Is er een fout
opgetreden?
Volg de instructies op het scherm van de machine. Foutmelding zoeken
De
netwerkverbinding-
instelling is
verkeerd.
Deze machine kan niet tegelijk met een bekabeld LAN en een draadloos
LAN worden verbonden. Om de machine te verbinden met een bekabeld
netwerk, stelt u de netwerkverbinding in op een bekabelde
netwerkverbinding. Om te verbinden met een draadloos netwerk, stelt u
de netwerkverbinding in op een draadloze netwerkverbinding.
Deze machine met
een netwerk
verbinden
Niet verbonden
met een draadloos
toegangspunt.
Controleer of de schakelaar van het draadloze toegangspunt aan staat.
Controleer de instellingen voor het draadloze toegangspunt en voer
vervolgens de handmatige of automatische instellingen opnieuw uit.
Start de functie voor een draadloze LAN-verbinding opnieuw.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Beheerdersinstelling] >
[Netwerkmenu] > [Netwerkinstellingen] > [Draadloze instelling], en
selecteer vervolgens [Draadloze reconnectie].
Verbinden naar een
draadloze LAN
(Netwerk
verbinding)
(MB562dnw, alleen
ES5162dnw)
Bestanden
kunnen niet
Is de FTP/CIFS-
instelling juist?
Controleer de profielinstellingen. Registreren van een
bestemming
604
worden
opgeslagen in
een
netwerkmap.
(profiel)
Is er een fout
opgetreden?
Volg de instructies op het scherm van de machine. Foutmelding zoeken
605
Afdrukroblemen
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Voor problemen die door een toepassing worden veroorzaakt, contacteert u de fabrikant van de toepassing.
Algemene oorzaken
Gemeenschappelijk voor Windows en Mac OS X
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Meer info De machine staat in
slaapstand of diepe slaapstand.
Druk op de knop (ENERGIEBESPARING) om in stand-bystatus te
gaan.
De
energiespaarstand
instellen
De machine is uitgeschakeld. Zet de machine aan. Aanzetten van de
Machine
Een LAN-kabel of USB-kabel is
ontkoppeld.
Zorg ervoor dat de kabel goed is aangesloten op het apparaat en de
computer.
Verbinden met een
LAN-kabel
(Netwerkverbinding)
Er is mogelijk een probleem met
een kabel.
Vervang de kabel door een nieuwe. -
De machine is offline. Druk op de knop (AFDRUKKEN) en selecteer dan [Online/Offline]. Dit apparaat online
wisselen
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het scherm van
het bedieningspaneel.
Controleer de foutmeldingen op de schermweergave of druk op [?] op
het aanraakpaneel.
Foutmelding zoeken
De interface-instelling is
uitgeschakeld.
Controleer de interface-instellingen waarmee u aan het werk bent op
het bedieningspaneel om te kijken of er overeenstemming is met de
machine-instellingen en de netwerkverbindings-omgeving.
Deze machine met
een netwerk
verbinden
Er is een probleem met de
afdrukfunctie.
Controleer of het menu-overzicht kan worden afgedrukt. Uitvoeren van een
testafdruk
Het led-lampje van de
netschakelaar knippert snel, met
tijdsintervals van ongeveer 0,3
seconden.
Er kan een storing optreden in de machine. Trek de stekker
onmiddellijk uit het stopcontact en neem contact op met uw
leverancier.
-
Voor Windows
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Meer info De machine is niet
ingesteld als standaardprinter.
Stel de machine in als standaardprinter.
Klik met de rechtermuisknop op het [OKI MB562]-pictogram in de map
[Apparaten en Printers] en selecteer dan [Instellen als standaardprinter] (als er
meerdere drivers zijn geïnstalleerd, selecteer dan [OKI MB562(*)]).
* Selecteer het vereiste type driver.
-
De output-poort van de printerdriver
is verkeerd.
Selecteer de output poort voor het verbinden van de LAN kabel of USB kabel. -
De machine verwerkt gegevens van
een andere interface.
Wacht totdat het afdrukken is voltooid. -
Er wordt [Ongeldige gegevens
ontvangen] weergegeven op het
scherm en de machine drukt niet af.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Beheerdersinstellingen] >
[Afdrukinstellingen] > [Afdrukmenu] > [Printer regelen] > [In-taak Time-out] en
selecteer dan een langere tijd. Het standaard fabriek wachtwoord is "40".
-
Network-verbindingsproblemen
Gemeenschappelijk voor Windows en Mac OS X
Oorzaak Oorzaak Oplossing
606
Een crossoverkabel
gebruiken.
Gebruik een straight-through kabel (1-op-1). -
De machine werd
ingeschakeld voordat
een kabel verbonden
was.
Verbind de kabels voordat u de machine aanzet. Verbinden met een
LAN-kabel
(Netwerkverbinding)
Er is een
compatibiliteitsprobleem
met de hub.
Druk op [Apparaatinstellignen], selecteer [Beheerdersinstelling] > [Netwerkmenu]
> [Netwerkinstellingen] > [Netwerkinstelling] > [Instelling HUB-link] en verander
dan de instelling.
-
De netwerkverbinding-
instelling is verkeerd.
Deze machine kan niet tegelijk met een bekabeld LAN en een draadloos LAN
worden verbonden. Om de machine te verbinden met een bekabeld netwerk, stelt
u de netwerkverbinding in op een bekabelde netwerkverbinding. Om te verbinden
met een draadloos netwerk, stelt u de netwerkverbinding in op een draadloze
netwerkverbinding.
Deze machine met
een netwerk
verbinden
Niet verbonden met een
draadloos
toegangspunt.
Controleer dat het draadloze toegangspunt is ingeschakeld.
Controleer de instellingen voor het draadloze toegangspunt en probeer
vervolgens de handmatige instellingen of automatische instellingen opnieuw uit
te voeren.
Start de functie voor een draadloze LAN-verbinding opnieuw.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Beheerdersinstelling] >
[Netwerkmenu] > [Netwerkinstellingen] > [Draadloze instelling], en selecteer
vervolgens [Draadloze reconnectie].
Verbinden naar een
draadloze LAN
(Netwerk
verbinding)
(MB562dnw, alleen
ES5162dnw)
Voor Windows
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Het IP-adres is
onjuist.
Controleer of hetzelfde IP-adres is ingesteld voor de machine en
de poortinstelling van de machine op de computer.
Controleer of het IP-adres niet gedupliceerd is door een ander
apparaat.
Controleer of het IP-adres, het subnetmasker en het gateway-
adres zijn ingesteld.
Indien u OKI LPR Utility gebruikt, controleer dan de instelling van
het IP-adres in OKI LPR Utility.
Instellen van een IP-adres vanaf het
bedieningspaneel op deze Machine
Het IP-adres van de geregistreerde
printer automatisch volgen
Niet alle pagina's
worden afgedrukt.
Indien u de WSD-poort gebruikt, verander dit dan naar de
standaard TCP/IP-poort.
-
USB-verbindingsproblemen
Gemeenschappelijk voor Windows en Mac OS X
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Er wordt een niet-ondersteunde USB-
kabel gebruikt.
Gebruik een USB 2.0-kabel. -
Er wordt een USB-hub gebruikt. Verbindt de machine rechtstreeks
met de computer.
Verbinden van een computer met deze machine
via een USB-interface.
Een printerdriver werd niet correct
geïnstalleerd.
Installeer de printerdriver opnieuw. Een driver en software naar een computer
installeren
Voor Windows
Oorzaak Oorzaak Oplossing
De machine is offline. Klik met de rechtermuisknop op het [OKI MB562]-pictogram in de map [Apparaten
en Printers] en selecteer dan [Zie afdruktaken] (als er meerdere drivers zijn
geïnstalleerd, selecteer dan [OKI MB562(*)]). In het dialoogvenster selecteert u
het [Printer]-menu en verwijdert u het vinkje bij [Gebruik printer offline].
* Selecteer het vereiste type driver.
Dit apparaat
online wisselen
Er wordt een schakelaar,
buffer, verlengkabel of
USB-hub gebruikt.
Verbindt de machine rechtstreeks met de computer. Verbinden van
een computer
met deze
machine via een
USB-interface.
Er wordt een andere
printerdriver geïnstalleerd,
die werkt wanneer hij is
verbonden via een USB-
interface.
Verwijder de andere printer driver van de computer. -
607
608
Faxproblemen
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Niet in staat om een fax te sturen
Symptoom Punt van controle Oplossing Referentie
Niet in staat om een fax te
sturen
Hebt u verzonden met de
juiste procedure?
Controleer de procedure en
probeer vervolgens opnieuw.
Een fax verzenden
Hebt u het correcte fax
nummer gespecificeerd?
Indien u snel keuze gebruikt,
print de snel keuze lijst om de
inschrijving te controleren.
Een bestemming specificeren
Heeft u het geschikte beltype
opgegeven?
Specificeer het geschikte
beltype voor uw regio.
Het te gebruiken telefoonlijntype
instellen
Is er een probleem opgetreden
bij de ontvangende machine?
Vraag de ontvanger om de
ontvangende machine klaar te
houden voor ontvangst.
-
Een document kan niet
voortdurend worden
verzonden
Heeft u het document op de
juiste wijze in de ADF
geplaatst?
Plaats het document nadat u
de voorste rand ervan heeft
uitgelijnd.
In de ADF instellen
Heeft u een document met een
ander formaat dan A4, Brief of
Legal 13/13,5/14 in de ADF
geplaatst?
Alleen de documentformaten
A4, Brief en Legal 13/13,5/14
kunnen worden verzonden
vanaf de ADF.
Over documenten die kunnen
worden ingesteld
Na het kiezen, ook al is de
(START)-knop
ingedrukt, kan de machine
geen fax verzenden.
Heeft u het geschikte beltype
opgegeven?
Specificeer het geschikte
beltype voor uw regio.
Het te gebruiken telefoonlijntype
instellen
Is het document goed
geplaatst?
Plaats het document op juiste
wijze.
In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat
plaatsen
Heeft u het juiste nummer
gekozen?
Kies het juiste nummer. -
Is de ontvanger lijn bezig? Wacht totdat de lijn vrij is en
probeer dan opnieuw.
-
Kan een fax niet handmatig
verzenden
Heef u het telefoontoestel
neergelegd alvorens te
drukken op de (START)-
knop?
Druk op de (START)-
knop.
Een fax na een oproep verzenden
(Handmatige verzending)
Een document kan niet
worden gescand tijdens de
geheugenverzending.
Is het document goed
geplaatst?
Plaats het document op juiste
wijze.
In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat
plaatsen
Is het geheugen vol? Controleer de gereserveerde
verzending.
Druk de documenten af die u
ontving bij de vertrouwelijke
verzending.
Verwijder de documenten die
zijn opgeslagen in het
mededelingenvenster.
Verzenden op een Gespecificeerde
Datum en Tijd(Uitgestelde Tx)
Printen van een document dat is
ontvangen in het vertrouwelijke
venster van deze machine
Ontvangen van een Document
Dat is Opgeslagen in een
Bestemming Bulleting Bord
Venster via Fax (Fcode Polling)
Kan geen fax ontvangen.
Oorzaak Te controleren
aspect
Oorzaak Oplossing
Kan geen
fax
ontvangen.
Heeft u de geschikte
ontvangstmodus
gespecificeerd?
Controleer de ontvangstmodus. Instellen van een
ontvangstmodus
Zit er papier in de
lade?
Laadt het papier. Papier plaatsen
Is er een Controleer een foutmelding en verwijder dan het geblokkeerde Wanneer een
609
papierstoring? papier. "Papierstoring"-
boodschap wordt
weergegeven
Is de telefoonkabel
correct verbonden
met de machine en
de telefoonlijn?
Verbind de telefoonkabel op juiste wijze. Een telefoonlijn
aansluiten
Is het geheugen vol? Controleer de gereserveerde verzending.
Controleer of het papier vastloopt of op is.
Een faxverzending
annuleren
Wanneer een
"Papierstoring"-
boodschap wordt
weergegeven
Druk de documenten af die u ontving bij de vertrouwelijke
verzending.
Verwijder de documenten die zijn opgeslagen in het
mededelingenvenster.
Printen van een
document dat is
ontvangen in het
vertrouwelijke venster
van deze machine
Overbodige taken uit het
geheugen verwijderen
Verbindt u de
machine met de
nummerweergave-
lijn?
Deze machine ondersteunt de nummerweergave-lijn niet.
Als u de machine verbindt met de lijn waarover u een contract
bent aangegaan met de nummerweergave-dienst, en een
telefoon verbindt die de nummerweergave-dienst op de machine
ondersteunt, stel dan [Ring Response] in op [10 seconden], [15
seconden], of [20 seconden].
De wachttijd instellen
vanaf Wanneer een
inkomende oproep
aankomt op Wanneer de
ontvangst start
(Antwoordwachttijd)
Kan een fax
niet
handmatig
ontvangen.
Heef u het
telefoontoestel
neergelegd alvorens
te drukken op de
(START)-knop?
Druk op de (START)-knop. Instellen van een
ontvangstmodus
Heeft u de telefoon
opgenomen na één
keer rinkelen?
Als u een contract heeft gemaakt van de nummerweergave-
dienstlijn, en de telefoon opneemt wanneer deze één keer
rinkelt, kunt u mogelijk niet handmatig faxen ontvangen.
Neem de telefoon op wanneer deze twee keer of meer rinkelt.
-
Fcode
polling-
ontvangst is
niet
beschikbaar.
Heeft de afzender een
polling document
opgeslagen in een
mededelingenvenster?
Vraag de afzender om het polling-document op te slaan. -
Kan geen fax verzenden of ontvangen
Oorzaak Te controleren aspect Oorzaak Oplossing
Kan geen fax
verzenden of
ontvangen.
Heeft u een IP-telefoon geïnstalleerd op
het apparaat in een
breedbandomgeving?
Druk op [Device Settings] en selecteer dan
[Admin Setup] > [User Install] > [Super G3] >
[OFF].
Wijzigen van
Super G3-
instelling
Een ontvangen fax wordt niet afgedrukt op het geschikte papier
Oorzaak Te controleren aspect Oorzaak Oplossing
De ontvangen fax
wordt niet afgedrukt
op het geschikte
papier.
Heeft u een papiersoort opgegeven
in een andere lade dan [Gewoon] of
[Gerecycled] in [Mediatype]?
Geef [Gewoon] op of
[Gerecycled] in [Mediatype]
voor de papiersoort in de
lade.
Een afdrukmethode instellen voor
Wanneer een ontvangen afbeelding
het papierformaat overschrijdt.
610
Problemen met AirPrint
Opmerking
De machine heeft mogelijk enkele minuten nodig om te verbinden met een netwerk na het aanzetten van de machine. Controleer
of het apparaat verbonden is met het netwerk alvorens u afdrukt.
Indien u Mac OS X of iOS gebruikt, upgrade dan naar de recentste versie alvorens te beginnen.
Oorzaak Te controleren aspect Oorzaak Oplossing
Het bericht "Geen AirPrint-
printers gevonden" wordt
weergegeven op een iOS-
apparaat.
Staat de machine aan? Zet de machine aan.
Als de machine aanstaat, schakel het dan uit en
weer aan en controleer of het probleem opgelost
is.
In- of uitschakelen
van de machine
Is de machine op
hetzelfde netwerk
aangesloten als het
iOS-apparaat?
Controleer of de machine wordt weergegeven op
de print screen van het iOS-apparaat.
Als de machine niet wordt weergegeven,
controleer dan het IP-adres.
Instellen van een IP-
adres vanaf het
bedieningspaneel op
deze Machine
Kan niet afdrukken. Staat de machine aan? Zet de machine aan.
Als de machine aanstaat, schakel het dan uit en
weer aan en controleer of het probleem opgelost
is.
In- of uitschakelen
van de machine
Is de machine op
hetzelfde netwerk
aangesloten als het
iOS-apparaat?
Controleer of de machine wordt weergegeven op
de print screen van het iOS-apparaat.
Als de machine niet wordt weergegeven,
controleer dan het IP-adres.
Instellen van een IP-
adres vanaf het
bedieningspaneel op
deze Machine
Is de recentste versie
van firmware
geïnstalleerd?
Controleer de versie van firmware van deze
machine en het iOS-apparaat.
Als de versie van firmware niet de recentste is,
update dan de geschikte versie op de website van
OKI of Apple.
-
Zit er papier in de lade? Controleer het bericht dat zegt dat het papier op
is.
Een foutmelding
controleren
(Foutmelding zoeken)
Wanneer de STATUS-
knop oplicht of
knippert op het
bedieningspaneel
Zit er toner in de
tonercartridge?
Controleer het bericht dat zegt dat de toner op is. Een foutmelding
controleren
(Foutmelding zoeken)
Wanneer de STATUS-
knop oplicht of
knippert op het
bedieningspaneel
Staat AirPrint ingesteld
op [Inschakelen]?
Druk op [Apparaatinstellingen] en controleer dan
de status van [AirPrint]. Wanneer [Uitschakelen]
wordt weergegeven, is AirPrint niet beschikbaar.
-
Wordt er een fout
weergegeven?
Controleer de foutmelding of de (STATUS)-
knop.
Een foutmelding
controleren
(Foutmelding zoeken)
Wanneer de STATUS-
knop oplicht of
knippert op het
bedieningspaneel
611
Google Cloud Print Problemen
Oorzaak Te controleren aspect Oorzaak Oplossing
De machine kan niet worden
geregistreerd in Google Cloud
Print.
-Registreer opnieuw vanaf het begin. Google
Cloud Print
instellen
Kan niet afdrukken. Is de machine correct
geregistreerd in Google
Cloud Print?
Registreer de machine correct in Google Cloud Print. Google
Cloud
Print-
registraties
controleren
Google
Cloud Print
instellen
Is er een fout
opgetreden in de
verbindingsstatus van
de machine?
Open de webpagina van deze machine en controleer de
verbinding door de onderstaande procedure te volgen.
Selecteer [Admin Setup] > [View Information] > [Network] >
[Google Cloud Print], en controleer dan de [XMPP Status] en
[HTTP Status]. Als [Error(error code)] wordt weergegeven,
raadpleeg dan "Foutcode wordt weergegeven" in dit
onderwerp.
-
Gebruikt u een intern
bedrijfsnetwerk?
Controleer of de XMPP (5222)-poort geopend is.
Voor informatie over het netwerk, neemt u contact op met
uw netwerkbeheerder.
-
Zelfs nadat de machine uit
Google Cloud Print werd
verwijderd, blijft de
registratie-informatie zichtbaar
op het beheerscherm.
Heeft u de registratie-
informatie verwijderd
van de machine die
verbonden is met een
netwerk?
Verwijder de machine op het beheerscherm van Google Cloud
Print.
Controleren
of het
verwijderen
is voltooid
Zelfs nadat de machine uit
Google Cloud Print werd
verwijderd, blijft de
registratie-informatie bewaard
in de machine.
Heeft u de machine
verwijderd op het
beheerscherm van
Google Cloud Print?
Verwijder de registratie-informatie met het bedieningspaneel
van de machine.
Controleren
of het
verwijderen
is voltooid
Er wordt een foutcode weergegeven op het paneel
Indien er een fout optreedt, wordt de foutcode (alfanumerieke waarde van 8 cijfers) weergegeven op het bedieningspaneel van de
machine. Controleer de eerste drie tekens, of de laatste twee tekens van de foutcode en volg dan de procedure van de foutcode-lijst.
Foutcodelijst
Een "x" in de foutcode betekent een alfanummeriek karakter.
Foutcode Oorzaak Oplossing
00000000 De machine werkt normaal. -
10axxx13 Verbindingsfout met de HTTP-server (authenticatiefout van de server).
Ga naar de webpagina (http://(IP-adres van deze machine) van de machine en
controleer dan de geïmporteerde CA-licentie. Alternatief, kunt u ook de firmware
bijwerken.
Over het importeren van de
CA-certificaten van de proxy-
server
10bxxx13
10cxxx13
10axxx16 Een aansluitingsfout met de proxy-server (server-authenticatiefout).
Toegang tot het webpagina (http://(IP adres van deze machine) van de machine en
controleer dan de geïmporteerde CA vergunning. Als alternatief, werk de firmware bij.
Over het importeren van de
CA-certificaten van de proxy-
server
10bxxx16
10cxxx16
103xxx83 Verbindingsfout met de XMMP-server (authenticatiefout van de server).
Ga naar de webpagina (http://(IP-adres van deze machine) van de machine en
controleer dan de geïmporteerde CA-licentie. Alternatief, kunt u ook de firmware
bijwerken.
Over het importeren van de
CA-certificaten van de proxy-
server
10bxxx83
103xxx86 Een aansluitingsfout met de proxy-server (server-authenticatiefout).
Toegang tot het webpagina (http://(IP adres van deze machine) van de machine en
controleer dan de geïmporteerde CA vergunning. Als alternatief, werk de firmware bij.
Over het importeren van de
CA-certificaten van de proxy-
server
10bxxx86
xxxxxx11 Een fout met de DNS server is opgetreden.
Controleer de DNS server instelling van de machine.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx12 Kan geen verbinding maken met de HTTP-server.
De aansluiting kan ten gevolge van uw netwerkomgeving niet gemaakt worden.
-
612
Controleer met uw netwerk administrateur.
xxxxxx13 Verbindingsfout van de HTTP-server.
De aansluiting kan ten gevolge van uw netwerkomgeving niet gemaakt worden.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder.
-
xxxxxx14 Een fout met de DNS server is opgetreden.
Controleer de DNS server instelling van de machine of de instelling van de proxy
server naam.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx15 Kan geen verbinding maken met de proxyserver.
Controleer de proxy server instelling van de machine.
Indien het probleem niet opgelost kan worden, controleer met uw netwerk
administrateur.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx16 Een proxy server aansluiting fout.
De aansluiting kan ten gevolge van uw netwerkomgeving niet gemaakt worden.
Controleer met uw netwerk administrateur.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx17 Een authenticatiefout van de proxyserver.
Controleer de proxy server instelling van de machine.
Indien het probleem niet opgelost kan worden, controleer met uw netwerk
administrateur.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx81 Een fout met de DNS server is opgetreden.
Controleer de DNS server instelling van de machine.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx82 Kan geen verbinding maken met de XMPP-server.
Controleer dat de XMPP (5222) poort geopend is.
Indien het probleem niet opgelost kan worden, controleer met uw netwerk
administrateur.
-
xxxxxx83 Kan geen verbinding maken met de XMPP-server.
Controleer dat de XMPP (5222) poort geopend is.
Indien het probleem niet opgelost kan worden, controleer met uw netwerk
administrateur.
-
xxxxxx84 Een fout met de DNS server is opgetreden.
Controleer de DNS server instelling van de machine of de instelling van de proxy
server naam.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx85 Kan geen verbinding maken met de proxyserver.
Controleer de proxy server instelling van de machine.
Indien het probleem niet opgelost kan worden, controleer met uw netwerk
administrateur.
Google Cloud Print-registraties
controleren
xxxxxx86 Een verbindingsfout van de proxyserver.
Controleer of de XMPP (5222)-poort geopend is.
Als het probleem niet kan worden opgelost, raadpleegt u uw netwerkbeheerder.
-
xxxxxx87 Een authenticatiefout van de proxyserver.
Controleer de proxy server instelling van de machine.
Indien het probleem niet opgelost kan worden, controleer met uw netwerk
administrateur.
Google Cloud Print-registraties
controleren
613
Over problemen met afdrukresultaten
Dit onderdeel beschrijft oorzaken en oplossingen voor problemen met afdrukresultaten.
Lijst voorbeeldproblemen
Afdrukproblemen worden opgelijst in een tabel. Klik op de link voor meer informatie.
Er verschijnen verticale, witte lijnen
Afgedrukte afbeeldingen vervagen in verticale richting
Agedrukte afbeeldingen zijn te licht
Er verschijnen vlekken en lijnen
Verticale lijnen verschijnen
Er verschijnen periodiek horizontale lijnen en vlekken
Het witte gedeelte van het papier is licht bevlekt.
Het tekengebied is bevlekt
Bij het afdrukken op enveloppen of gestreken papier is het hele papier licht bevlekt.
Er komt toner los wanneer u over het afgedrukte papier wrijft.
Oneffen glans
Er verschijnen zwarte of witte stippen
Vuil wordt afgedrukt
De volledige pagina is zwart afgedrukt.
Er wordt niets afgedrukt.
Witte vlekken verschijnen
De volledige pagina is vuil
De marges rondom de pagina zijn vuil.
De afgedrukte afbeelding staat scheef
614
Lijst voorbeeldproblemen
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Lijst voorbeeldproblemen
Er verschijnen verticale, witte lijnen Afgedrukte afbeeldingen vervagen
in verticale richting
Agedrukte afbeeldingen zijn te licht
Er verschijnen vlekken en lijnen Verticale lijnen verschijnen Er verschijnen periodiek horizontale lijnen en vlekken
Het witte gedeelte van het papier is licht
bevlekt.
Het tekengebied is bevlekt Bij het afdrukken op enveloppen of gestreken papier is
het hele papier licht bevlekt.
Er komt toner los wanneer u over het
afgedrukte papier wrijft.
Oneffen glans Er verschijnen zwarte of witte stippen
Vuil wordt afgedrukt De volledige pagina is zwart
afgedrukt.
Er wordt niets afgedrukt.
Witte vlekken verschijnen De volledige pagina is vuil De marges rondom de pagina zijn vuil.
De afgedrukte afbeelding staat scheef
615
616
Er verschijnen verticale, witte lijnen
Oorzaak Oorzaak Oplossing
De LED-kop is vuil. Veeg de LED-kop schoon met een zacht doekje. Reinigen van de LED-kop
De toner is bijna leeg. Vervang de tonercartridge. De tonercartridge vervangen
Er zitten mogelijk vreemde objecten in de
beelddrum.
Vervang de image drum. Vervangen van de
afbeeldingsdrum
De lichtwerende film van de beelddrum is vuil. Veeg de lichtwerende film schoon met een zacht
doekje.
-
De afbeelding trommel is goed niet
geïnstalleerd.
Installeer de afbeelding trommel goed. Vervangen van de
afbeeldingsdrum
Het ADF document glas is vuil. Reinig het ADF document glas. De glasplaat reinigen
Reinigen van de
Documenttoevoerrollen
617
Afgedrukte afbeeldingen vervagen in verticale richting
Oorzaak Oorzaak Oplossing
De LED-kop is vuil. Veeg de LED-kop schoon met een zacht doekje. Reinigen van de LED-kop
De toner is bijna leeg. Vervang de tonercartridge. De tonercartridge vervangen
Het papier is niet geschikt. Gebruik aanbevolen papier. Over documenten die kunnen worden ingesteld
618
Agedrukte afbeeldingen zijn te licht
Oorzaak Oorzaak Oplossing
De beelddrum is niet
correct geïnstalleerd.
Installeer de tonercartridge juist. De tonercartridge
vervangen
De toner is bijna leeg. Vervang de tonercartridge. De tonercartridge
vervangen
Het papier is vochtig. Gebruik papier dat opgeslagen is onder een gepaste temperatuur en vochtigheid
voorwaarden.
Over documenten
die kunnen worden
ingesteld
Papier plaatsen
Het papier is niet
geschikt.
Gebruik aanbevolen papier. Over documenten
die kunnen worden
ingesteld
Het papier is niet
geschikt.
De mediatype- en
mediagewicht-instellingen
zijn niet juist.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Papierinstelling] > de lade die u gebruikt
en selecteer dan de geschikte waarden voor [Mediatype] en [Mediagewicht]. Of
selecteer een dikkere waarde voor [Mediagewicht].
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht
registreren
Er wordt gerecycled
papier gebruikt.
Druk op [Apparaatinstellingen] en selecteer vervolgens [Papierinstelling] > de lade
die u gebruikt en selecteer dan de geschikte waarden voor [Mediatype] en
[Mediagewicht].
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht
registreren
De kleuren geel en groen
worden in het originele
document gebruikt.
Indien u de ontvanger bent, vraag de afzender om de kleur van het
oorspronkelijke document te veranderen naar zwart en wit.
-
619
Er verschijnen vlekken en lijnen
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Het papier is vochtig
of droog.
Gebruik papier dat werd bewaard bij de juiste temperatuur
en vochtigheidsgraad.
Over papiertypes die kunnen worden geladen
en opslagmethodes.
620
Verticale lijnen verschijnen
Oorzaak Oorzaak Oplossing
De image drum is beschadigd. Vervang de image drum. Vervangen van de afbeeldingsdrum
De toner is bijna leeg. Vervang de tonercartridge. De tonercartridge vervangen
De glasplaat en de documentinvoer-rol van de ADF
zijn vuil.
Reinig de glasplaat en de
documentinvoer-rol.
De glasplaat reinigen
Reinigen van de
Documenttoevoerrollen
621
Er verschijnen periodiek horizontale lijnen en vlekken
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Als de intervals van lijnen of stippen ongeveer
94 mm (3,7 inches) zijn, is de groene buis van de
beelddrum beschadigd of vuil.
Veeg de image drum voorzichtig schoon met een zachte
tissue.
Vervang de image drum als deze beschadigd is.
Vervangen van
de
afbeeldingsdrum
Als de intervals van lijnen of vlekken ongeveer
40 mm (1,6 inches) groot zijn, zitten er mogelijk
vreemde voorwerpen in de beelddrum.
Open en sluit de bovenkap en druk dan opnieuw af. -
De beelddrum is blootgesteld aan licht. Plaats de beelddrum terug in de machine en gebruik die
vervolgens niet gedurende enkele uren. Als het probleem
aanhoudt, vervang dan de beelddrum.
Vervangen van
de
afbeeldingsdrum
Het papierinvoerpad is vuil. Druk enkele testkopieën af. Kopiëren
622
Het witte gedeelte van het papier is licht bevlekt.
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Het papier heeft een
statische lading.
Gebruik papier dat werd bewaard bij de juiste
temperatuur en vochtigheidsgraad.
Over papiertypes die kunnen worden geladen
en opslagmethodes.
Het papier is te dik. Gebruik dunner papier. Over papiertypes die kunnen worden geladen
en opslagmethodes.
De toner is bijna leeg. Vervang het toner patroon. De tonercartridge vervangen
623
Het tekengebied is bevlekt
Oorzaak Oorzaak Oplossing
De LED-kop is vuil. Veeg de LED-kop schoon met een zacht
doekje.
Reinigen van de LED-kop
Het papier is niet
geschikt.
Gebruik aanbevolen papier. Over papiertypes die kunnen worden geladen en
opslagmethodes.
Het papier is vochtig. Vervang het vochtige papier door nieuw
papier.
Over papiertypes die kunnen worden geladen en
opslagmethodes.
Papier plaatsen
624
Bij het afdrukken op enveloppen of gestreken papier is het hele papier licht bevlekt.
Oorzaak Oplossing Meer
info
Er kleeft mogelijk toner aan de hele oppervlakte van de envelop of het gestreken
papier.
Dit is geen storing.
Gestreken papier is niet
aanbevolen.
-
625
Er komt toner los wanneer u over het afgedrukte papier wrijft.
Oorzaak Oorzaak Oplossing
De mediatype- en
mediagewicht-
instellingen zijn niet
juist.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Papierinstelling] > de lade die u gebruikt
en selecteer dan de geschikte waarden voor [Mediatype] en [Mediagewicht]. Of
selecteer een dikkere waarde voor [Mediagewicht].
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht
registreren
Er wordt gerecycled
papier gebruikt.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Papierinstelling] > de lade die u gebruikt
en selecteer dan de geschikte waarden voor [Mediatype] en [Mediagewicht].
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht
registreren
626
Oneffen glans
Oorzaak Oplossing Meer info
De mediatype- en
mediagewicht-
instellingen zijn niet
juist.
Druk op [Apparaatinstellingen], selecteer [Papierinstelling] > de lade die u gebruikt
en selecteer dan de geschikte waarden voor [Mediatype] en [Mediagewicht]. Of
selecteer een dikkere waarde voor [Mediagewicht].
Het papierformaat,
papiertype of
papiergewicht
registreren
627
Er verschijnen zwarte of witte stippen
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Het papier is niet geschikt. Gebruik aanbevolen papier. Over papiertypes die kunnen
worden geladen en
opslagmethodes.
Als de intervals van lijnen of stippen ongeveer 94 mm
(3,7 inches) zijn, is de groene buis van de beelddrum beschadigd
of vuil.
Veeg de image drum
voorzichtig schoon met een
zachte tissue.
Vervang de image drum als
deze beschadigd is.
Vervangen van de
afbeeldingsdrum
De glasplaat of documenthouder is vuil. Reinig de glasplaat en de
documenthouder.
De glasplaat reinigen
628
Vuil wordt afgedrukt
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Het papier is vochtig. Vervang het vochtige papier door nieuw
papier.
Over papiertypes die kunnen worden geladen en
opslagmethodes.
Papier plaatsen
Het papier is niet geschikt. Gebruik aanbevolen papier. Over papiertypes die kunnen worden geladen en
opslagmethodes.
De glasplaat of documenthouder
is vuil.
Reinig de glasplaat en de
documenthouder.
De glasplaat reinigen
629
De volledige pagina is zwart afgedrukt.
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Er kan een storing optreden in de machine. Neem contact op met uw leverancier. -
630
Er wordt niets afgedrukt.
Oorzaak Oorzaak Oplossing
Er worden twee of meer vellen papier tegelijkertijd
ingevoerd.
Waaier het papier goed en plaats het
opnieuw.
Papier plaatsen
Er kan een storing optreden in de machine. Neem contact op met uw leverancier. -
Het document is ondersteboven geplaatst. Plaats het document op juiste wijze. In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat
plaatsen
631
Witte vlekken verschijnen
Reden Oorzaak Oplossing
Het papier is vochtig. Vervang het vochtige papier door nieuw
papier.
Over papiertypes die kunnen worden geladen en
opslagmethodes.
Papier plaatsen
Het papier is niet
geschikt.
Gebruik aanbevolen papier. Over papiertypes die kunnen worden geladen en
opslagmethodes.
De glasplaat is vuil. Reinig de glasplaat. De glasplaat reinigen
632
De volledige pagina is vuil
Oorzaak Oplossing Meer info
De glasplaat is vuil. Reinig de glasplaat. De glasplaat
reinigen
De afbeelding op de achterkant van een
dubbelzijdig document wordt afgedrukt.
Als het dubbelzijdig document dun is, wordt de afbeelding op de
achterkant mogelijk afgedrukt. Verklein de dichtheid.
De dichtheid
aanpassen
633
De marges rondom de pagina zijn vuil.
Oplossing Oorzaak Oplossing
De documentinvoer-rol of de documenthouder is vuil. Reinig de documentinvoer-
rol en de documenthouder.
Reinigen van de Documenttoevoerrollen
Het papierformaat is groter dan het formaat van het
document (wanneer de zoomfactor is ingesteld op
100%).
Gebruik papier met
hetzelfde formaat als van
het document.
Vergrote of verkleinde kopieën maken
(Zoomen)
Vergroten of verkleinen om op het
gespecificeerde papierformaat te passen
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een
ontvangen afbeelding het papierformaat
overschrijdt.
De documentrichting verschilt van de papierrichting. Stel de documentrichting in
naargelang het papier.
De documentrichting instellen 8Richting)
Het document wordt niet verkleind naargelang het
papierformaat.
Verklein het document
naargelang het
papierformaat.
Vergrote of verkleinde kopieën maken
(Zoomen)
Vergroten of verkleinen om op het
gespecificeerde papierformaat te passen
Een afdrukmethode instellen voor Wanneer een
ontvangen afbeelding het papierformaat
overschrijdt.
634
De afgedrukte afbeelding staat scheef
Oorzaak Oplossing Meer info
Het document is onjuist geplaatst. Plaats het document op juiste wijze. In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat
plaatsen
Er is een ongeschikt document in de ADF geplaatst. Plaats een geschikt document in de
ADF.
In de ADF instellen
Documenten op de glasplaat
plaatsen
Er zitten mogelijk vreemde objecten op de glasplaat van
de ADF.
Reinig het ADF-documentglas. De glasplaat reinigen
Reinigen van de
Documenttoevoerrollen
635
Andere Problemen
Memo
Indien u een probleem niet met de volgende oplossingen kunt oplossen, contacteer uw handelaar.
Symptoom Reden Oplossing Referentie
Er wordt niets
weergegeven op het
scherm nadat de
machine is
ingeschakeld.
Het stroom snoer is uitgetrokken. Doe de machine uit en sluit dan het
stroom snoer dan stevig in.
-
De stroom is uit. Controleer of er stroom wordt geleverd
aan de aansluiting.
-
De machine begint
niet te printen.
De stekker zit niet stevig in het
stopcontact.
Steek de stekker stevig in het
stopcontact.
-
De machine is uitgezet. Zet de machine aan. Aanzetten van de
Machine
Het led-lampje van
de netschakelaar
knippert snel, met
tijdsintervals van
ongeveer 0,3
seconden.
Er kan een storing optreden in de
machine.
Trek de stekker onmiddellijk uit het
stopcontact en neem contact op met uw
leverancier.
-
De machine begint
niet te printen.
Er wordt een fout weergegeven. Controleer de foutcode en volg dan de
instructies op het scherm.
Foutmelding zoeken
Een LAN-kabel of USB-kabel is
ontkoppeld.
Sluit een LAN-kabel of USB-kabel goed
aan.
Verbinden met een
LAN-kabel
(Netwerkverbinding)
Er is mogelijk een probleem met een
LAN-kabel of USB-kabel.
Gebruik een andere LAN- of USB-kabel. -
Een LAN- of USB-kabel voldoet niet aan
de norm.
Gebruik een USB 2.0-kabel.
Gebruik een Ethernet 10BASE-T/
100BASE-TX-kabel.
-
Er is mogelijk een probleem met de
afdrukfunctie.
Druk op [Apparaatinstellingen],
selecteer [Rapporten] > [Configuratie]
en druk de configuratielijst af om de
afdrukprestatie te controleren.
Rapporten
Er wordt een communicatieprotocol
uitgeschakeld.
Druk op [Apparaatinstellingen],
selecteer [Beheerdersinstelling] >
[Netwerkmenu] > [Netwerksetup] >
[Netwerkinstelling], en schakel dan het
communicatieprotocol in dat u gebruikt.
-
Er wordt geen printerdriver geselecteerd. Stel de printerdriver van de machine in
als standaardprinter.
-
De output-poort van de printerdriver is
verkeerd.
Selecteer de output poort voor het
verbinden van de LAN kabel of USB
kabel.
-
Er wordt niets
weergegeven op het
scherm.
Meer info De machine staat in slaapstand
of diepe slaapstand.
Controleer of de
(ENERGIEBESPARING)-knop knippert en
start dan de machine door op de
(POWER SAVE) knop.
Het bedieningspaneel
gebruiken
Er worden geen
printgegevens
verzonden.
Een LAN-kabel of USB-kabel is
beschadigd.
Sluit een nieuwe kabel aan. -
De time-outperiode die ingesteld is op de
computer, is verstreken.
Stel een langere time-outperiode in. -
Er is een abnormaal De machine helt over. Plaats de machine op een vlakke -
636
geluid. ondergrond.
Er zitten stukken papier of een
onbekende voorwerpen in de machine.
Controleer binnenin de machine en
verwijder dan mogelijke voorwerpen.
-
De bovenkap is geopend. Sluit de bovenkap. -
Er is een zoemend
geluid.
De machine drukt op zwaar of licht
papier af wanneer de temperatuur aan
de binnenkant hoog is.
Dit is geen defect. U kunt doorgaan met
afdrukken.
-
De machine begint
niet meteen af te
drukken
De machine warmt op ga uit Stroom
Besparing, Slaap modus of Diepe Slaap
modus.
U kunt de tijd periode zetten voor het
binnengaan van Stroom Besparing
modus, Slaap modus of Diepe Slaap
modus door het volgen van de
procedure beneden te verlengen.
Druk op [Device Settings] en selecteer
dan [Management] > [Power Save] >
[Power Save Time] > [Sleep Time].
Energieverbruik
verminderen met de
energiebesparingsfunctie
De machine reinigt mogelijk de
beelddrum.
Wacht een tijdje. -
De machine regelt de temperatuur van
de fusereenheid.
Wacht een tijdje. -
De machine verwerkt gegevens van een
andere interface.
Wacht totdat het afdrukken is voltooid. -
Zelfs als de
[Dichtheid]-instelling
gewijzigd is,
veranderen de
afdrukresultaten niet.
- - De dichtheid aanpassen
Het afdrukken stopt
halverwege.
De temperatuur binnenin de machine
stijgt omwille van het langdurig,
voortdurend afdrukken, waardoor de
temperatuur wordt aangepast.
Wacht een tijdje.
Wanneer de machine de geschikte
temperatuur bereikt, start het afdrukken
automatisch opnieuw.
-
De gespecificeerde
instellingen zoals de
tijd instelling is
uitgeveegd.
De machine staat lange tijd
uitgeschakeld, of zet de machine aan en
uit elke keer dat u deze gebruikt.
De batterij kan zijn levensduur bereiken.
Neem contact op met uw handelaar.
-
Er is onvoldoende
vrije ruimte in het
geheugen.
De afdrukgegevens zijn gecompliceerd. Vereenvoudig de afdrukgegevens. -
Niet alle pagina's
worden afgedrukt.
De WSD-poort wordt gebruikt. Wijzig de afdrukpoort naar de Standaard
TCP/IP-poort.
-
Het afdrukken
verloopt traag.
Het afdrukproces wordt ook verwerkt in
de computer.
Gebruik een computer met een snellere
processorsnelheid.
-
U heeft [Hoge kwaliteit (Meerdere
tonen)] geselecteerd op het tabblad
[Afdruktaken Opties] van de
printerdriver.
Selecteer [Fijn / Detail (600x1200)] of
[Normaal (600x600)] op het
[Taakopties]-tabblad van de printer
driver.
-
De print gegevens zijn ingewikkeld
gemaakt.
Vereenvoudig de print gegevens. -
De printerdriver
wordt niet correct
weergegeven.
De printerdriver werkt mogelijk niet
correct.
Verwijder de printerdriver en installeer
deze opnieuw.
Verwijderen Drivers
(Windows)
Verwijderen Drivers
Mac OS/Mac OS X
Een driver en software
naar een computer
installeren
De machine gaat
automatisch uit.
Als de machine gedurende een bepaalde
tijd niet wordt gebruikt (de standaardtijd
is 4 uur), dan wordt de machine
automatisch uitgeschakeld. Deze functie
heet Automatisch Uitschakelen.
Druk op [Apparaatinstellingen],
selecteer [Beheerdersinstelling] >
[Gebruikersinstallatie] > [Instelling
stroom] > [Automatisch uitschakelen]
en schakel dan de functie uit.
Het energieverbruik
verminderen door het
apparaat automatisch
uit te schakelen
637
Over beperkingen voor elk besturingssysteem
Dit onderdeel beschrijft de beperkingen voor de printerdrivers of hulpprogramma's.
Windows 8/Windows Server 2012/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Windows Server 2003 Service Pack 1
Mac OS X 10.6.8
638
Windows 8/Windows Server 2012/Windows 7/Windows Vista/Windows Server
2008 R2/Windows Server 2008
Onderdeel Symptoom Oorzaak/oplossing
Printer driver [Help] wordt niet
weergegeven.
De Help-functie wordt niet ondersteund.
Het dialoogvenster
[Gebruikersaccount-
beheer] wordt
weergegeven.
Wanneer u een installatie of hulpprogramma opstart, wordt mogelijk het dialoogvenster
[Gebruikersaccount-beheer] weergegeven. Klik op [Ja] of [Doorgaan] om de installatie of
het hulpprogramma uit te voerden als de beheerder. Als u op [Nee] klikt of op [Annuleren],
wordt het installatie- of hulpprogramma niet gestart.
Network Extension
(Netwerkuitbreiding)
[Help] wordt niet
weergegeven.
De Help-functie wordt niet ondersteund.
Het dialoogvenster
[Gebruikersaccount-
beheer] wordt
weergegeven.
Wanneer u een installatie- of hulpprogramma opstart, wordt mogelijk het dialoogvenster
[Gebruikersaccount-beheer] weergegeven. Klik op [Ja] of [Doorgaan] om de installatie of
het hulpprogramma uit te voerden als de beheerder. Als u op [Nee] klikt, wordt het
installatie- of hulpprogramma niet gestart.
Het dialoogvenster
[Programma
bekwaamheid hulp]
wordt
weergegeven.
Als het dialoogvenster [Programma bekwaamheid hulp] wordt weergegeven na de
installatie (ook als u de installatie stopzet alvorens deze is voltooid), klik dan op [Dit
programma is correct geïnstalleerd].
639
Windows Server 2003 Service Pack 1
Beperkingen voor Windows Firewall
Bij Windows Server 2003 Service Pack 1 is de Windows-firewallfunctionaliteit verbeterd. De volgende beperkingen kunnen van
toepassing zijn op printerdrivers en hulpprogramma's.
Item Oorzaak Oorzaak/Oplossing
Printer
driver
Kan geen bestand afdrukken
terwijl u de machine
gebruikt als gedeelde printer
in een netwerk.
Op de server klik [Start] en selecteer dan [Control Panel] > [Windows Firewall].
Selecteer het [Exceptions] label, selecteer het [File and Printer Sharing] selectie vakje en klik
dan [OK].
OKI
LPR
Utility
Kan geen printer vinden. Als het selectievakje [Laat geen uitzonderingen toe] geselecteerd is op het tabblad
[Algemeen] van de Windows-firewall, kunt u niet zoeken naar een printer in een segment dat
is aangesloten op een andere router. Enkel printers binnen hetzelfde segment als de printer
zijn het doel van de zoekopdracht.
Wanneer u een printer niet kunt vinden, geeft u het IP-adres op van de printer in het scherm
[Printer toevoegen] of [Verbindingen bevestigen].
640
Mac OS X 10.6.8
Onderdeel Symptoom Oorzaak/oplossing
TWAIN
driver
Kan niet scannen
door beeld vastleggen
Scannen is enkel beschikbaar als de computer verbonden is via een USB-interface. De
netwerkverbinding ondersteunt scannen niet.
In Beeld vastleggen wordt de gebruikersinterface van het TWAIN-stuurprogramma niet
weergegeven. Scannen door middel van de gebruikersinterface voor Beeld vastleggen.
641
De instellingen van deze machine controleren en wijzigen
Informatie over het instellen van de menu's van deze machine, het wijzigen van een instelling, de meegeleverde hulpprogramma's en
andere informatie tzijn meegeleverd.
Instelling menu onderdelen en functies van deze machine
Dit deel beschrijft de instelling menu onderdelen van de machine en hun functies.
De menustructuur van dit apparaat instellen (Menustructuur)
Dit deel beschrijft de instelling menu onderdelen van de machine en hun functies.
De basisinstellingen vanaf het bedieningspaneel wijzigen (Eenvoudige instelling)
Dit deel beschrijft hoe in te stellen de datum en tijd, fax, netwerk, en andere basis instellingen vanaf het [Easy Setup] menu.
Veranderen Algemene Instellingen
Dit deel beschrijf hoe u een machine instelling verandert.
De detailinstellingen van een netwerk wijzigen
Dit deel beschrijft hoe u een netwerk uitgebreide instelling verandert vanaf de Web pagina van de machine, Configuratie Gereedschap,
en Netwerk Kaart Setup.
Veranderen van de Weergavetaal op het Bedieningspaneel
Dit deel beschrijft hoe de taal te veranderen die wordt weergegeven op het bediening paneel op de machine via gebruik van een
dienst.
Controleren of veranderen van de afbeeldingswaliteit
Dit deel beschrijft hoe u de print afwerking bijstelt door het bijstellen van het afbeelding contrast en dichtheid.
Over de bijgesloten hulpprogramma's
Dit gedeelte beschrijft de delen van de meegeleverde hulpprogramma's die handig zijn bij het gebruik van de machine.
642
Instelling menu onderdelen en functies van deze machine
Voor details over hoe een instelling in te voeren, zie "Tekens invoeren".
Rapporten
U kunt lijsten van instellingen printen van deze machine, fouten, en taak logboeken.
Papierinstellingen
U kunt verschillende instellingen instellen gerelateerd aan papier dat kan worden geladen in een lade.
Adresboek
U kunt een adresboek creëren en bewerken.
Telefoonboek
U kunt een telefoonboek creëren en bewerken.
Profiel
U kunt een profiel creëren en bewerken.
One Touch-knop configureren
U kunt frequent gebruikte bestemmingen geregistreerd in het adresboek instelen naar de eenmaal indrukken knoppen.
NetwerkScanbestemming
U kunt een netwerkscanbestemming instellen.
Opslaan Document Instellingen
U kunt opslag van documenten instellen voor Fcode bulletin bord communicatie.
Informatie bekijken
U kunt controleren het serienummer, beheer nummer, en andere informatie over deze machine.
Eenvoudige instelling
U kunt instellen de datum en tijd, fax, netwerk, en andere basis instellingen.
AirPrint
In- of uitschakelen van AirPrint
Google Cloud Print
U kunt de instellingen instellen en veranderen gerelateerd aan Google Cloud Print.
Draadloze Instelling
U kunt de draadloze LAN-instellingen instellen en veranderen.
Bedrade communicaties inschakelen
U kunt bekabelde LAN inschakelen.
Beheerdersinstellingen
U kunt in- of uitschakelen elke categorie, en andere instellingen. Om dit menu te bereiken, is het beheerder wachtwoord nodig.
Geavanceerd
Stel het Opstartmenu in.
643
Rapporten
U kunt printen en controleren de configuratie of de taak loboeken van deze machine.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Reports].
Om te printen de [Configuration], ga door naar stap 5.
3. Kies de categorie van een rapport om te printen.
4. Kies een rapport om te printen.
Wanneer het beheerder wachtwoord invoer scherm wordt weergegeven, voer het beheerder wachtwoord in, en druk dan op [OK].
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
5. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Opmerking
Waneer [Admin Setup] > [Management] > [System Setup] > [Allow All Reports To Print] is ingesteld naar [Disable], is het
beheerder wachtwoord nodig voor het printen van de volgende rapporten.
Scannen naar logbestand
Snelkieslijst
Groep lijst
A/R-full print (Fax)
A/R-full print (E-mail/Internet)
Adresboek
Onderdeel Beschrijving
Configuratie Print gedetaillerdegedetailleerde instellingen van deze machine.
Bekijk
informatie
Bestand lijst Print een lijst van job bestanden.
Demo Pagina Hiermee drukt u een voorbeeldpagina af.
Foutenlog Hiermee drukt u een fouten logboek af.
Scannen naar
logbestand
Print de resultaten van de taken van Scan naar E-mail, Scan naar Gedeelde Map, of Scan naar
USB Geheugen.
Weergave conditie: [Admin Setup] > [Management] > [Job Log Setup] > [Save Job Log] is
ingesteld naar [Enable].
MFP
gebruik
Kopieën Hiermee drukt u het totale aantal taaklogboeken af. Selecteer bij [Copies] het aantal pagina's dat
u wilt printen op elk vel.
Netwer Informatie Drukt algemene informatie over het netwerk af.
Fax Snelkieslijst Drukt de lijst van de fax nummers af die zijn geregistreerd voor snelkiezen.
Groep lijst Drukt de lijst van de fax nummers af die zijn geregistreerd in groepen.
A/R volledig printen Print de lijst van verzending en ontvangst resultaten van de laatste 50 fax taken.
F-code venster lijst Print de lijst van F-code vensters.
Geblokkeerde junk
fax-lijst
Print de adreslijst voor Block Junk Fax.
E-
mail/Internet
Fax
A/R volledig printen Print de verzending en ontvangst resultaten van de laatst 50 Internet Faxen, Scan naar E-mail,
en E-mail aanhangsel bestanden.
Adresboek Drukt de geregistreerde adreslijst af.
Afdrukken PCL-fontlijst Print een lijst van PCL lettertype voorbeelden
PPR Lettertype Lijst Print een lijst van IBMPPR lettertype voorbeelden
PSE Lettertype Lijst Print een lijst van PSE lettertype voorbeelden
FX Lettertype Lijst Print een lijst van EPSON FX lettertype voorbeelden
Machine Status Print de machine status.
644
645
Papierinstellingen
Plaats papier in de lade.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Paper Setup].
3. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
4. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Lade 1 Papierformaat A4 of Letter Selecteert een papierformaat.
Aangepast Breedte 210 mm (8,3
inch) of 216 mm
(8,5 inch)
Stelt de breedte en lengte van een normaal papierformaat in.
Weergave conditie: [Custom] wordt weergegeven als een papier grootte.
Beschikbaar bereik:
Breedte 100 tot 216 mm (3,9 tot 8,5 inch).
Lengte: 148 tot 356 mm (5,8 tot 14,0 inches)
Lengte 297 mm (11,7
inch) of 279 mm
(11,0 inch)
Mediatype Medium licht Selecteert een papier type.
Papier Gewicht Middel Selecteert een papier gewicht.
Lade 2
(optioneel)
Papierformaat A4 of Letter Selecteert een papierformaat.
Weergaveconditie: de tweede lade-eenheid wordt geïnstalleerd.
Aangepast Breedte 210 mm (8,3
inch) of 216 mm
(8,5 inch)
Stelt de breedte en lengte van een normaal papierformaat in.
Weergave conditie: De tweede lade eenheid is geïnstalleerd en [Custom] is
gekozen als een papier grootte.
Beschikbaar bereik:
Breedte 148 tot 216 mm (5,8 tot 8,5 inch).
Lengte: 210 tot 356 mm (8,3 tot 14,0 inches)
Lengte 297 mm (11,7
inch) of 279 mm
(11,0 inch)
Mediatype Medium licht Selecteert een papier type.
Weergave conditie: de tweede lade-eenheid wordt geïnstalleerd.
Papier Gewicht Middel Selecteert een papier gewicht.
Weergaveconditie: de tweede lade-eenheid wordt geïnstalleerd.
MP-lade Papierformaat A4 of Letter Selecteert een papierformaat.
Aangepast Breedte 210 mm (8,3
inch) of 216 mm
(8,5 inch)
Stelt de breedte en lengte van een normaal papierformaat in.
Weergave conditie: [Custom] wordt weergegeven als een papier grootte.
Beschikbaar bereik:
Breedte 86 tot 216 mm (3,4 tot 8,5 inch).
Lengte: 140 tot 1.321 mm (5,5 tot 52,0 inches)
Lengte 297 mm (11,7
inch) of 279 mm
(11,0 inch)
Mediatype Medium licht Selecteert een papier type.
Papier Gewicht Middel Selecteert een papier gewicht.
MP Lade Gebruik Niet gebruiken Stelt het gebruik in van de MP lade.
Kies lade Fax Lade 1 AAN Specificeert de lade die moet worden gebruikt bij het afdrukken van een
ontvangen document.
Weergave conditie voor [TRAY2]: de tweede lade eenheid wordt geïnstalleerd.
Lade 2
(optioneel)
AAN
MP-lade UIT
Kopie Lade 1 AAN(Vorig) Specificeert een te gebruiken lade wanneer een lade automatisch is
geselecteerd.
Weergave conditie voor [TRAY2]: de tweede lade eenheid wordt geïnstalleerd.
Lade 2
(optioneel)
AAN
MP-lade UIT
Papierinvoer Lade 1 Specificeert een papierinvoerlade.
Automatische lade wisseling AAN Specificeert de automatische ladewisseling.
Lade Volgorde Omlaag Specificeert de prioriteit van de lade keuze volgorde op het moment van
automatische lade keuze/automatische lade wisseling.
646
Laatste pagina duplex Lege pagina
weglaten
Als [Lege pagina weglaten] is geselecteerd, wanneer oneven pagina's worden
afgedrukt in de dubbelzijde afdrukmodus, wordt de laatste pagina alleen op
één zijde afgedrukt.*
Wanneer [Always Print] is gekozen, worden beide zijden geprint zelf voor
vreemde pagina taak in de dubbel printen modus.
" Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
647
Adresboek
U kunt een adresboek aanmaken en bewerken.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Address Book].
3. Kies een onderdeel.
4. Verander de instelling, en druk dan op [OK]
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
E-mailadres Bewerken/registreren Nr. Geeft een itemnummer weer.
Naam Stelt een naam van een bestemming in. U kunt tot 16 een-bits karakters invoeren.
E-
mailadres
Een e-mailadres instellen. U kunt tot 80 een-bits karakters invoeren.
Groep Nr. Selecteert een groep.
Verwijder Verwijdert het geregistreerde e-mail adres.
Op naam sorteren Sorteert e-mail adressen op alfabetische volgorde.
Sorteer op nummer Sorteert e-mail adressen op geregistreerde numerieke volgorde.
Zoeken Zoekt naar een e-mail adres.
E-mail
groep
Bewerken/registreren Nr. Geeft een itemnummer weer.
Naam Stelt een groepsnaam in. U kunt tot 16 een-bits karakters invoeren.
Adres nr. Selecteert adres nummers. U kunt tot 100 e-mail adressen registreren in een groep.
Verwijder Wist de geregistreerde groep.
Op naam sorteren Sorteert groepen op alfabetische volgorde.
Sorteer op nummer Sorteert groep op geregistreerde numerieke volgorde.
Zoeken Zoekt naar een groep.
648
Telefoonboek
U kunt een telefoonboek aanmaken en bewerken.
1. Druk op [Apparaatinstelling] op het aanraakscherm.
2. Druk op [Phone Book].
3. Kies een onderdeel.
4. Verander de instelling, en druk dan op [OK]
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
Snelkiezen Bewerken/registreren Nr. Geeft een itemnummer weer.
Naam Stelt een naam van een bestemming in. U kunt tot 24 een-bits karakters invoeren.
Faxnummer Stelt een faxnummer van een bestemming in. U kunt tot 40 een-bits cijfers invoeren.
Groep Nr. Selecteert een groep.
Verwijder Wist de geregistreerde snelkeuze.
Op naam sorteren Sorteert snelkeuzes op alfabetische volgorde.
Sorteer Op Nummer Sorteert snelkeuze oproepen op numerieke volgorde.
Zoeken Zoekt naar een snelkeuze oproep.
Groep Nr. Bewerken/registreren Nr. Geeft een itemnummer weer.
Naam Stelt een groepsnaam in. U kunt tot 16 een-bits karakters invoeren.
Snelkiezen Stelt een snelkiesnummer in. U kunt tot 100 e-mail adressen registreren in een groep.
Verwijder Wist de geregistreerde groep.
Op naam sorteren Sorteert groepen op alfabetische volgorde.
Sorteer op nummer Sorteert groep op geregistreerde numerieke volgorde.
Zoeken Zoekt naar een groep.
649
Profiel
U kunt printer profielen registreren en aanpassen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Profile].
3. Kies een nummer, en druk dan op [Edit].
4. Verander de instelling, en druk dan op [OK]
Druk op [Back] totdat [OK] is weergegeven aan de onderkant van het aanraak paneel wanneer nodig.
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Bewerken/registreren Server instelling Nr. - Geeft een itemnummer weer.
Profiel naam (NULL) Stel een profiel naam in. U kunt tot 16
karakters invoeren.
Protocol CIFS Selecteert een protocol om te gebruiken
voor bestanden opslaan.
Doel-URL (NULL) Stelt een serveradres en een directory in
om de gescande gegevens op te slaan. U
kunt tot maximaal 144 sets invoeren.
Gebruikersnaam (NULL) Stelt een gebruiksnaam login in naar de
server. U kunt tot 32 karakters invoeren.
Wachtwoord (NULL) Stelt een wachtwoord login in naar de
server. U kunt tot 32 karakters invoeren.
Verzending optie Codeer communicatie Geen Selecteert een versleuteling methode in
voor communicatie. Niet beschikbaar
wanneer u CIFS protocol gebruikt. Keuzes
variëren afhankelijk van het protocol dat is
gekozen.
Poort Nr. 445 Stelt een poortnummer in. Beschikbaar
bereik: 1 tot 65535
Host Kanji-Code
PASV Modus
EUC Selecteer Chinese tekencode aan de kant
van de host.
Weergave conditie: FTP is ingesteld als een
protocol.
UIT Stelt in of FTP Passieve modus gebruikt
wordt.
Weergave conditie: FTP is ingesteld als een
protocol.
CIFS Karakter UTF-16 Kiest een karakter ode om te gebruiken.
Weergave conditie: CIFS is ingesteld als
een protocol.
Scan instelling Scan Grootte A4 of Letter Selecteert een scan grootte.
Afbeelding
instellingen
Dichtheid 0 Stelt de dichtheid van beelden in.
Documenttype Tekst&Foto Stelt de beeldkwaliteit van documenten in.
Achtergrondverwijdering Automatisch Stelt de kleur verwijdering van
documenten in.
Resolutie 200 dpi Selecteert een resolutie voor het scannen.
Contrast 0 Stelt het contrast van documenten in. De
standaardwaarde is de waarde ingesteld op
het [Admin Setup] menu.
Tint 0 Stelt de kleurbalans voor rood en groen in.
De standaardwaarde is de waarde
ingesteld op het [Admin Setup] menu.
Verzadiging 0 Stelt de kleur verzadiging van documenten
in. De standaardwaarde is de waarde
650
ingesteld op het [Admin Setup] menu.
RGB Rood: 0
Groen: 0
Blauw: 0
Stelt het RGB-contrast in. De
standaardwaarde is de waarde ingesteld op
het [Admin Setup] menu.
Bestandsnaam (NULL) Stel een bestand naam in. U kunt tot 64
karakters invoeren.
De volgende opties kunnen worden
ingesteld."1
#n: met toevoeging van een serienummer
van 00000 tot 99999
#d: met toevoeging van de datum van een
bestandscreatie (jjmmdduummss)
Bestandsformaat Kleur PDF Stelt een bestandsformaat in voor
scannen.
Grijsschaal PDF
Mono PDF
Compressie
ratio
Kleur Laag Stelt een compressiesnelheid voor scannen
in.
Grijsschaal Laag
Mono Hoog
Rand wissen Instelling UIT Stelt in of de schaduwrand die is gecreëerd
in 2-pagina's verdeelde documenten wordt
gewist.
Breedte 5 mm (0.2 inch) Stelt de verwijderingsbreedte in.
Beschikbaar bereik: 5 tot 50 mm (0,2 tot
2,0 inches)
Gecodeerde PDF Gecodeerde PDF Niet-gecodeerd Stelt in of PDF-codering wordt
ingeschakeld.
Encryptieniveau Middel Stelt het versleuteling niveau in.
Document
open
wachtwoord
Uitschakelen Stelt een wachtwoord in om een
versleuteld PDF-bestand te openen.
Een document open wachtwoord kan niet
hetzelfde zijn als het toestemming
wachtwoord.
Om een PDF bestand te versleutelen, moet
u een document open wachtwoord of
toestemming wachtwoord instellen.
U kunt tot 32 karakters invoeren.
Wachtwoord
Wachtwoord
(Verifieer)
(NULL)
Toestemming
wachtwoord
Uitschakelen Stelt een wachtwoord in om het printen te
controleren, uit elkaar halen of bewerken
van een versleuteld PDF-bestand.
Een toestemming wachtwoord kan niet
hetzelfde zijn als het document open
wachtwoord.
Om een PDF bestand te versleutelen, moet
u een document open wachtwoord of
toestemming wachtwoord instellen.
U kunt tot 32 karakters invoeren.
Wachtwoord
Wachtwoord
(Verifieer)
(NULL)
Permissie Toestemming
om te
printen.
Niet toegestaan Stelt de toestemming instellingen in op een
versleuteld PDF-bestand.
Weergave conditie: het toestemming
wachtwoord is ingesteld.
Toestemming
om Uit te
trekken
Niet toegestaan
Toestemming Niet toegestaan
651
om te
bewerken
Verwijder Verwijdert profielen.
Op naam sorteren Sorteert profiel op alfabetische volgorde.
Sorteer op nummer Sorteert profiel op geregistreerde
numerieke volgorde.
Zoeken Zoekt naar een profiel.
Registreer naar een lege Registreert naar een lege
*1 Voor profielen, "#n" or "#d" kan worden gespecificeerd voor [File Name].
Wanneer u specificeert "#n": 5-cijferig serienummer vanaf 00000 tot 99999
Wanneer u specificeert "#d": Datum en tijd wanneer een bestand is gecreëerd. 12-cijferig nummer in jjmmdduummss formaat.
jj: Jaar gecreëerd (de laatste twee cijfers van de Christelijke Eeuw) uu: Uur van aanmaak (00 tot 23)
mm: Maand van aanmaak (01 tot 12) mm: Minuut van aanmaak (00 tot 59)
dd: Dag van de maand van aanmaak (01 tot 31) ss: Seconde van aanmaak (00 tot 59)
* De datum en tijd wanneer een bestand is gecreëerd zijn waardes van de timer van de MB472.
Een voorbeeld van bestand naam specificatie (wanneer het bestand formaat PDF is)
Wanneer u specificeert "DATUM#n": Worden zulke bestand namen opgeslagen als "Gegevens0000.pdf" en "Gegevens0001.pdf".
Wanneer u specificeert "Bestand#d": Opgeslagen met bestand namen zoals "Bestand090715185045.pdf".
Wanneer u specificeert "Scan": "Scan.pdf" wordt eerst gecreëerd, en dan worden gegevens opgeslagen met de naam "Scan#.pdf".
Raadpleeg het bovenstaande voor "#d".
Wanneer niets is gespecificeerd: "Image.pdf" wordt eerst aangemaakt en vervolgens worden gegevens opgeslagen onder de naam
"Image#d.pdf".
Raadpleeg het bovenstaande voor "#d".
Opmerking
Bestandsnamen geregistreerd in profielen zijn toegepast wanneer Scan naar Gedeelde Map uitgevoerd wordt.
Wanneer automatische aflevering uitgevoerd wordt met gebruik van proielen met deze bestandsnamen, worden de bovenstaande
namen niet toegepast.
De bestandsnaam bij automatische aflevering wordt ingesteld naar "jaar/maand/dag/uur/minuut/seconde_xxxxcxxxx.pdf". Het deel van
"jaar/maand/dag/uur/maand/seconde" is de datum en tijd wanneer een bestand is gecreëerd voor het bovenstaande "#d", en het deel
"_xxxxxxxx" zijn extra alfanumeriek karakters (betekenisloze waarde) om geen andere bestanden te dupliceren.
652
One Touch-knop configureren
U kunt frequent gebruikte bestemmingen opgeslagen in de machine opslaan zoals het adresboek naar de eenmaal drukken knoppen.
Voor elke functie, kunnen tot 40 bestemmingen worden ingesteld naar de eenmaal drukken knoppen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [One Touch-knop configureren].
3. Kiest een functie die u wilt instellen voor de eenmaal drukken knoppen.
4. Kiest een knop waarnaar u een bestemming wilt instellen vanaf [01:] tot [40:].
5. Druk op [Replace].
Een lijst van bestemmingen die kunnen worden geregistreerd wordt weergegeven.
Memo
Wanneer u drukt op [Replace], kan een bestemming worden geregistreerd die kan worden vervangen door een nieuwe.
Wanneer u drukt op [Delete], zal een bestemming worden verwijdert van de eenmaal drukken knop,
6. Kies een bestemming.
7. Druk op [OK] wanneer de instelling gereed is.
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Fax - Stelt een fax nummer in naar een eenmaal drukken knop.
Internet fax -Stelt een E-mail adres in naar een eenmaal drukken knop.
Scannen naar e-mail -Stelt een E-mail adres in naar een eenmaal drukken knop.
Scan naar gedeelde map -Stelt een map juist in naar een eenmaal drukken knop.
653
NetwerkScanbestemming
Stelt een transmissie van de netwerkscan in.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Network Scan Destination].
3. Kies een nummer, en druk dan op [Edit].
4. Verander de instelling, en druk dan op [OK]
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Bewerken/registreren Nr. - Geeft een itemnummer weer.
Bestemming (NULL) Stelt een verzending bestemming naam in.U kunt tot 16 karakters
invoeren.
Bestemming
adres
(NULL) Stelt een verzending bestemming adres in. U kunt tot 64 karakters
invoeren.
Poor Nr. 9968 Stelt een poortnummer in.
Beschikbaar bereik: 1 tot 65535
Verwijder Verwijdert een verzendingsbestemming.
Op naam sorteren Sorteert transmissiebestemmingen op alfabetische volgorde.
Sorteer op nummer Sorteert verzendingsbestemmingen op numerieke volgorde.
Zoeken Zoekt naar een verzending bestemming.
654
Opslaan Document Instellingen
U kunt de instellingen voor documentopslag instellen.
1. Druk op [Apparaatinstelling] op het aanraakscherm.
2. Druk op [Opslaan Document Instellingen].
3. Kies een onderdeel.
4. Verander de instelling, en druk dan op [OK]
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
Ontvangen documenten Verwijder Verwijdert ontvangen fax documenten.
Afdrukken Print een ontvangen fax document die niet is geprint door een fout van deze machine of
andere reden.
Vooraanzicht Bekijkt van te voren ontvangen fax documenten.
F-code mededelingen
venster
Verwijder Verwijdert opgeslagen documenten.
Uitschakelen Bewaart documenten in een mededelingenvenster.
Venster voor F-code Afdrukken Print opgeslagen documenten.
655
Informatie bekijken
U kunt de apparaat informatie van deze machine controleren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [View Information].
3. Kies een onderdeel.
De huidige instelling wordt weergegeven.
4. Druk op [Close].
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
Systeeminformatie Serie nr. Geeft het serienummer van deze machine.
Goederen Nr. Geeft het goederen nummer van deze machine.
Partij Nr. Geeft het productie partij nummer van deze machine.
Filmware-versie Geeft de versie van de firmware.
CU versie Geeft de versie van de controle eenheid firmware.
PU versie Geeft de versie van de print eenheid firmware.
Paneel Versie Toont het versienummer van de firmware van het paneel.
Totale
schijfruimte
xx MB Hier ziet u de totale capaciteit van al het geïnstalleerde RAM-geheugen.
Flashgeheug. xx MB [Fxx] Toont de totale capaciteit van al het flashgeheugen.
Netwerk IPv4-adres Geeft het IPv4 adres van deze machine.
Weergave conditie: [Beheerderinst.] > [Netwerkmenu] > [Netwerkinstellingen]
> [TCP/IP] moet worden ingesteld op [Inschakelen].
Subnetmasker Toont het subnetmasker van de machine.
Toon voorwaarde: [Beheerderinst.] > [Netwerkmenu] > [Netwerkinstellingen]
> [TCP/IP] moet worden ingesteld op [Inschakelen].
Gateway-adres Geeft het gateway-adres weer.
Weergave conditie: [Beheerderinst.] > [Netwerkmenu] > [Netwerkinstellingen]
> [TCP/IP] moet worden ingesteld op [Inschakelen].
MAC-adres Geeft het MAC-adres van de machine weer.
NIC Programmaversie: Hier ziet u de versie van de netwerkfirmware.
IPv6 Address (Local) Geeft het IPv6 adres van deze machine.
Weergave conditie: [Beheerderinst.] > [Netwerkmenu] > [Netwerkinstellingen]
> [TCP/IP] moet worden ingesteld op [Inschakelen].
IPv6 Address (Global) Toont het IPv6 -adres van de machine.
Toon voorwaarde: [Beheerderinst.] > [Netwerkmenu] > [Netwerkinstellingen]
> [TCP/IP] moet worden ingesteld op [Inschakelen].
Netwer
Informatie
Netwerkaansluiting Geeft de netwerkverbindingsmethode (bekabelde LAN/draadloze LAN) van deze
machine aan.
IPv4-adres Geeft het IPv4 adres van deze machine.
Weergave conditie: [Admin Setup]> [Network Menu]> [Network Setup]
>[TCP/IP] is gezet naar [Enable].
Subnetmasker Toont het subnetmasker van de machine.
Toon voorwaarde: [Admin Setup]> [Network Menu]> [Network Setup]
>[TCP/IP] is gezet naar [Enable].
Gateway-adres Geeft het gateway-adres weer.
Weergave conditie: [Admin Setup]> [Network Menu]> [Network Setup]
>[TCP/IP] is gezet naar [Enable].
MAC-adres Geeft het MAC-adres van de machine weer.
NIC Hier ziet u de versie van de netwerkfirmware.
656
Programmaversie:
IPv6 Address
(Local)
Geeft het IPv6 adres van deze machine.
Weergave conditie: [Admin Setup]> [Network Menu]> [Network Setup]
>[TCP/IP] is gezet naar [Enable].
IPv6 Address
(Global)
Toont het IPv6 -adres van de machine.
Toon voorwaarde: [Admin Setup]> [Network Menu]> [Network Setup]
>[TCP/IP] is gezet naar [Enable].
Draadloze
Informatie
Filmware-versie Duidt de versie van de draadloze LAN firmware aan.
Serie nr. Duidt het serie nummer van de draadloze LAN firmware aan.
SSID Geeft de verbindingsbestemming van de SSID weer.
Beveiliging Geeft de beveiligingsfunctie van het draadloze LAN-bord weer.
Status Geeft de draadloze verbinding status.
[State] is niet weergegeven als [Network Connection] is ingesteld naar [Wired].
Band Geeft de band weer die momenteel in gebruik is.
[Band] is niet weergegeven als [State] is ingesteld anders dan [Connected].
Kanaal Geeft Kanaal nummer dat momenteel wordt gebruikt aan.
[Channel] Is niet getoond indien [State] anders is gezet dan [Connected].
RSSI Geeft de ontvangen signaalsterkte weer.
[RSSI] is niet weergegeven als [State] is ingesteld anders dan [Connected].
657
Eenvoudige instelling
In [Easy Setup]. kunt u veranderen de instellingen van datum/tijd, fax, netwerk, e-mail functie via gebruik van [Device Settings] op het
bediening paneel.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Wanneer de instelling gereed is, wordt het instelling gereed scherm weergegeven.
6. Druk op [Close] om de setup af te sluiten.
Onderdeel Beschrijving
Datum/tijdinstelling Tiijdzone Stelt de GMT tijd zone in.
Daglicht Besparing Stelt daglicht besparing in naar AAN of UIT.
Server SNTP-server
(Primair)
Stelt de SNTP server in om te gebruiken voor instelling van dehuidige datume en
tijd. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
SNTP Server
(Tweede)
Handmatig Datum Stelt de huidige datum en tijd handmatig in.
Tijd
Faxinst. Faxnummer Stelt het faxnummer van de machine in. U kunt tot 40 cijfers invoeren.
Afzender-ID Stelt de afzenderinformatie in. U kunt maximaal 22 tekens invoeren.
Netwerkinstelling IP-adres Hiermee stelt u het IP-adres in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
Subnetmasker Hiermee stelt u het subnetmasker in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
Standaard Gateway Stelt het gateway-adres in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
DNS Server (Primair) Stelt het IP adres in voor een eerste DNS server. U kunt maximaal 15 tekens
invoeren.
DNS Server (Secundair) Zet het IP adres van de secundaire DNS-server. U kunt maximaal 15 tekens
invoeren.
WINS Server (Primair) Zet een naam of een IP-adres voor de WINS-server. U kunt maximaal 15 tekens
invoeren.
WINS Server (Secundair) Zet een naam of een IP-adres voor de WINS-server. U kunt maximaal 15 tekens
invoeren.
E-mail Instelling Mailserveradres Stelt het IP-adres of de hostnaam in voor de SMTP-server. U kunt maximaal 64
tekens invoeren.
Stel verzender adres in
(vanaf)
Stel een e-mailadres van deze machine in.
Ontvang instelling Stelt het protocol in dat wordt gebruikt voor ontvangen van e-mails.
Authenticatie methode Stelt de authenticatie methode in.
SMTP Gebruiker ID Stelt de login-ID in voor de server die wordt gebruikt voor SMTP-authenticatie. U
kunt maximaal 64 tekens invoeren.
SMTP wachtwoord Stelt het wachtwoord in naar de server gebruikt voor SMTP authentificatie. U kunt
maximaal 64 tekens invoeren.
POP3-server Stelt het IP-adres of de hostnaam in voor de POP3-server. U kunt maximaal 64
tekens invoeren.
POP gebruiker ID Stelt de login-ID in voor de server die wordt gebruikt voor POP-authenticatie. U kunt
maximaal 64 tekens invoeren.
POP wachtwoord Stelt het wachtwoord in voor de server die wordt gebruikt voor POP-authenticatie. U
658
kunt maximaal 16 tekens invoeren.
659
AirPrint
U kunt de staat van AirPrint van deze machine controleren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [AirPrint].
3. Verander de instelling.
4. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
Inschakelen Geeft weer of AirPrint beschikbaar is.
[Disable] wordt niet weergegeven.
Uitschakelen Geeft weer of AirPrint niet beschikbaar is.
660
Google Cloud Print
U kunt Google Cloud Print instellen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Google Cloud Print].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
Geregist. gegevens verwijderen Verwijdert de geregistreerde informatie
Registeren bij Google Cloud Print Registeert bij Google Cloud Print.
Instellingen van Google
Cloud Print
Cloud Service gebruiken Stelt in of gebruikt moet worden Cloud Service.
DNS Server (Eerste) Stelt het IP adres van de eerste DNS server in. U kunt tot 15 karakters
invoeren.
DNS Server (Secundair) Stelt het IP-adres van de secundaire DNS-server in. U kunt tot maximaal 15
tekens invoeren.
Proxy Stelt in of proxy moet worden gebruikt.
Proxy-server Stelt de naam of het IP-adres van de proxy-server in. U kunt tot 15
karakters invoeren.
Poortnummer van proxy-
server
Specificeert het poortnummer van de proxy-server.
Proxy-gebruikersnaam Stelt een gebruiker-ID in voor verbinding met de proxy-server.
Proxy-wachtwoord Zet een wachtwoord voor toegang tot de proxy-server.
661
Draadloze Instelling
Stelt een draadloze LAN in.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Wireless Setting].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
5. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
Automatische Setup
(WPS)
WPS-PBC WPS-PBC wordt uitgevoerd.
WPS-PIN WPS-PIN wordt uitgevoerd.
Selectie van draadloos
netwerk
Een lijst met namen van toegangspunten die bij het
zoeken gevonden zijn
Weergeeft een lijst van toegangspunt' namen
gevonden bij het zoeken.
Handmatige set-up SSID Voer een SSID in.
Beveiliging Selecteert de beveiligingsfunctie van het draadloze
LAN-bord weer.
"WPA2-EAP" kan enkel in Web zetten.
WPA Encryptie Type Selecteer een WAP2-PSK-encryptietype.
Geeft weer of [WAP2-PSK] is geselecteerd voor
[Beveiliging].
WPA Eerder gedeelde Sleutel Voer een vooraf gedeelde sleutel in.
Geeft weer of [WAP2-PSK] is geselecteerd voor
[Beveiliging].
Draadloze reconnectie Er wordt opnieuw verbinding gemaakt met het
draadloze netwerk.
Memo
Indien de draadloze instelling de gelegenheid is gegeven, is [Enabling Wired Communications] onder de radioinstelling getoond. Indien
u de netwerkkaart niet kan bedienen, is de instelling niet getoond.
662
Bedrade communicaties inschakelen
U kunt bekabelde LAN inschakelen. De menuweergave verschijnt wanneer draadloze LAN is ingeschakeld Om dit menu te bereiken, is het
beheerderswachtwoord nodig.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraakscherm
2. Bedrade communicaties inschakelen
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Yes] of [No].
Wanneer de instelling gereed is, wordt het instelling gereed scherm weergegeven.
6. Druk op [Terug] tot het beginscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Beschrijving
Bedrade communicaties inschakelen Stelt de bedrade LAN verbinding in.
Deze instelling wordt alleen weergegeven wanneer een draadloze LAN is ingeschakeld.
663
Beheerdersinstellingen
In het volgende menu kunt u de instellingen wijzigen die toestemming van de beheerder behoeven.
Memo
Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerderinst.] hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaard fabriek wachtwoord
is "aaaaaa".
Als u de standaardinstelling van het menu [Beheerderinst.] wijzigt en als u wilt dat de gewijzigde standaardinstelling onmiddellijk
op het aanraakscherm wordt toegepast, drukt u op (HOME) knop, de (COPY) knop, de (SCAN)-knop, de
(PRINT) knop, de (FAX) knop om de functie te wijzigen.
Kopieerinstellingen
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de kopieer functie voor deze machine.
Faxinstelling
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de fax functies en andere verschillende basis instellingen.
FaxServer-functie
U kunt de standaardinstellingen van de FaxServer-functie van deze machine controleren en wijzigen.
Internetfaxinstellingen
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de Internet Fax functie voor deze machine.
Scannerinstellingen
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de scanner functies en andere verschillende basis instellingen.
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
U kunt de standaard instellingen van de Internet Print van USB Geheugen functie voor deze machine controleren en veranderen.
Afdrukinstellingen
U kunt een lade configuratie, print instellingen en andere verschillende instellingen van de print functies controleren en veranderen.
Netwerk-menu
U kunt verschillende instellingen van een netwerk en servers controleren en wijzigen.
Configureer Hoofd Scherm
Stel het hoofd scherm in met hoof iconen.
Beheer
U kunt controleren en veranderen de tijd om het scherm te resetten op het bediening paneel, Vermogen Besparing modus, en andere
verschillende instellingen gerelateerd aan het beheer van de machine.
Gebruikersinstallatie
U kunt controleren en veranderen de tijdzone, tijd, en andere verschillende standaard instellingen benodigd voor het beheer van deze
machine.
664
Kopieerinstellingen
U kunt de beginwaarden van de kopieerfuncties instellen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Copy Setup].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Standaardinstellingen Scanformaat A4 of Letter Stelt het standaard scanformaat in.
Duplex kopie UIT (Simplex) Stelt de standaard instelling in of dubbel printen
aan of uit gezet moet worden, en de standaard
bind positie
Zoomen 100% Stelt de standaard zoomfactor in.
Sorteer AAN Bepaalt of gekopieerde documenten standaard
gesorteerd worden.
Afbeelding
instellingen
Dichtheid 0 Stelt de standaarddichtheid in.
Document Type Tekst&Foto Stelt de standaardbeeldkwaliteit in.
Resolutie Hoge snelheid Stelt de standaard resolutie in.
Achtergrondverwijdering Automatisch Stelt de standaard achtergrond verwijdering in.
Contrast 0 Stelt het standaard contrast in.
Richting Staand Selecteert de standaard paginarichting van
documenten.
ID-kaartkopie UIT Stelt in of de modus ID-kaartkopie standaard
wordt gebruikt.
continue scan UIT Stelt in of de continuscanmodus wordt gebruikt of
niet.
Gemengd formaat UIT Bepaalt of documenten van verschillende grootte
standaard op elk papierformaat gekopieerd
worden.
Marge Marge UIT Stelt de standaardmarges in.
Voorzijde Links 0 mm (0 inch) Beschikbaar bereik: 0 tot ±25 mm (0,0 tot 1,0
inch) (verhoging van 1 mm)
Bovenzijde
Terug Links
Bovenzijde
Rand wissen Instelling AAN Stelt in of de schaduwrand die is gecreëerd in 2-
pagina's verdeelde documenten wordt gewist.
Breedte 2 mm
(0.1 inch)
Stelt de verwijderingsbreedte in.
Beschikbaar bereik: 2 tot ±25 mm (0,1 tot 1,0
inch) (verhoging van 1 mm)
Configureer afkortingen 01: Scanformaat
02: Papierinvoer
03: Dubbele Kopie
04: N-in-1
05: Zoomen
Stelt de afkort knop in voor het [Copy] label.
665
06: Richting
666
Faxinstelling
Stel de standaardinstellingen van de faxfuncties en de faxserver-functies in.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Standaardinstellingen Resolutie Normaal Stelt de standaardbeeldkwaliteit
in.
Dichtheid 0 Stelt de standaarddichtheid van
het scannen in.
Scan Grootte A4 of Letter Stelt het standaard
scanformaat in.
Ononderbroken Scan (Document Glas) UIT Stelt in of de continu scannen
wordt gebruikt of niet.
Continu Scan (ADF) UIT
Rand wissen Instelling UIT Stelt in of de randschaduw die
op de faxscanafbeelding
gecreëerd is, verwijderd wordt
of niet.
Breedte 2 mm (0.1 inch) Stelt een verwijderingsbreedte
op de faxscanafbeelding in.
TTI AAN Stelt in of de naam van de
afzender aan de header van de
verzonden fax standaard wordt
toegevoegd.
Zenden confirmatie rapport UIT of AAN Stelt in of de
transmissieresultaten
automatisch worden afgedrukt
of niet.
Geheugen Tx AAN Stelt in of geheugenverzending
(AAN) of real-time verzending
(UIT) standaard wordt
gebruikt.
Configureer afkortingen 01: Handm. kiez
02: Snelkeuze
Oproep
03: Groep lijst
04: Opnieuw
bellen
05: Niet aan de
haak
06: Resolutie
Stelt de afkort knop in voor het
[Fax] label.
Venster voor F-code Bewerken/registreren Vertrouwelijk
venster
Venster naam (NUL) Stelt de naam voor
vertrouwelijke vensters in. U
kunt tot 16 karakters invoeren.
Sub-adres (NULL) Stelt het sub-adres voor
vertrouwelijke vensters in. U
kunt tot 20 karakters invoeren.
667
Vasthoud tijd 0Stelt de houdtijd voor de
vertrouwelijke box in.
Beschikbaar bereik: 0 tot 31
dagen
I.D.Code (NULL) Stelt het wachtwoord voor
vertrouwelijke venster in.
Registreer alleen een 4-cijferig
numeriek nummer.
Mededelingen
venster
Venster naam (NUL) Stelt een bulletin vensternaam
in. U kunt tot 16 karakters
invoeren.
Sub-adres (NULL) Stelt het sub-adres voor het
bulletin venster in. U kunt tot
20 karakters invoeren.
Verwijder Verwijdert een venster voor F-
codes.
Beveiligingsfunctie ID Controle Tx UIT Stelt in of ID-controle
verzenden wordt gebruikt.
Zendbestemming AAN Stelt in of het nummer van de
transmissiebestemming wordt
getoond, voordat rondsturen
wordt gestart.
Keuze bevestigen UIT Stelt het faxnummer in van de
bestemming die opnieuw
ingegeven moet worden
voordat een fax verzonden
wordt.
Beveilig Ontvangen Instelling UIT Stelt in of een ontvangen fax
wordt opgeslagen in het
geheugen van deze machine
zonder deze onmiddellijk af te
drukken.
Wachtwoord (NULL) Stelt het wachtwoord in dat is
ingevoerd wanneer een
ontvangen fax geprint wordt
dat is opgeslagen in het
geheugen van deze machine.
verwijder na afdruk Ja Stelt in of een fax verwijderd
wordt na het printen.
Andere Instellingen Opnieuw kiezen Proberen 2 maal Stelt het aantal pogingen voor
nummerherhaling in.
Beschikbaar bereik: 0 tot 9
keer
Herkeuze Interval 1 minuten Stelt de tijd in tussen de
nummerherhalingen.
Beschikbaar bereik: 0 tot 5
minuten
Geblokkeerde junk
fax
Instelling UIT Stelt de modus voor het
blokkeren van ongewenste
faxen in.
Geregistreerde
Lijst
Registreren/Bewerk (NUL) Registreer/Bewerk adressen
voor Blokkeer Afval Fax.
Weergave conditie: Om in te
stellen [Mode2] of [Mode3],
[Admin Setup] > [Other
Settings] > [Block Junk Fax] >
[Setting].
Verwijder Adressen verwijderen bij het
blokkeren van ongewenste
faxen
Weergave conditie: Om in te
stellen [Mode2] of [Mode3],
[Admin Setup] > [Other
Settings] > [Block Junk Fax] >
[Setting].
Belrespons 1 keer overgaan Stelt het aantal keren rinkelen
in dat benodigd is alvorens een
668
inkomende fax wordt
ontvangen.
Duur kiespauze 2 seconden Stelt de pauze van de kiestijd
in.
Beschikbaar bereik: 0 tot 10
seconden
Rx Reducering Snelheid Automatisch Stelt de reductiefactor voor
ontvangst in.
Reduct. Marge 24 mm (0.9 inch)
of 100 mm (3.9
inch)
Stelt de drempelwaarde van de
ontvangstreductie in.
Beschikbaar bereik: 0 tot
100 mm (0 tot 3,9 inches)
ECM Modus AAN Stelt in of de correctiemodus
voor fouten gebruikt wordt.
Voorvoegsel (NULL) Stelt het oproep voorvoegsel
in. U kunt tot 40 cijfers
invoeren.
Ontvangen tijd markering UIT Stelt in of de tijdstempel op
ontvangen faxen wordt
afgedrukt of niet.
Print Controle Boodschap AAN Stelt in of de storingsinhoud
wordt gemeld als er een
transmissiestoring optreedt.
Fax instelling Service Byte UIT Sommige menu-items worden
niet op het paneel
weergegeven wanneer deze op
UIT is ingesteld.
Landcode Internationaal of
U.S.A.
Stelt de landcode in.
A/R-full print AAN Bepaalt of de lijst met
communicatieresultaten
automatisch wordt afgedrukt
om de 50 communicaties.
Toon voor echo (voor transmis.) Uitschakelen Wordt alleen weergegeven als
Service Bit is ingesteld op AAN.
Toon voor echo (voor ontvangst) Uitschakelen Wordt alleen weergegeven als
Service Bit is ingesteld op AAN.
H/Modem Ratio (Voor Tx) 33.6 Kbps Stelt de standaard
transmissiesnelheid van de
modemtransmissie in terwijl de
machine een fax verzendt.
H/Modem Ratio (Voor Rx) 33.6 Kbps Stelt de standaardwaarde van
de transmissiesnelheid voor de
modem in terwijl de printer een
fax ontvangt.
Demper 10 db, bereik: 0 -
15 dB
Voer de verzwakker in. Wordt
alleen weergegeven als Service
Bit is ingesteld op AAN.
MF Demper 8 db, bereik: 0 -
15 dB
Voer de verzwakker van de
MF(-toon) in. Wordt alleen
weergegeven als Service Bit is
ingesteld op AAN.
Puls Maak Ratio 40%, Bereik: 33,
39, 40%
Stelt in of er een DP-factor (10
pps) tijdens het bellen wordt
gemaakt. Wordt alleen
weergegeven als Service Bit is
ingesteld op AAN en als
toon/puls is ingetseld op PULS.
Puls Oproep Type N, Bereik: N, 10-
N, N+1
Stelt het kiespulstype in. Wordt
alleen weergegeven als Service
Bit is ingesteld op AAN en als
toon/puls is ingetseld op PULS.
MF (Toon) Duur 100 mseconden,
bereik: 75, 85,
100 mseconden
Voer de tijd van de MF(-toon)
in. Weergeeft alleen wanneer
Service Byte AAN is en
Toon/Puls instelling is TONE.
669
Oproep timer 60 mseconden,
bereik: 1 - 255
seconden
Wordt alleen weergegeven als
Service Bit is ingesteld op AAN.
PBX-lijn UIT Wanneer verbinding wordt
gemaakt met PBX (interne
uitwisseling), stel deze dan in
op [AAN].
Doorsturen instelling Doorsturen instelling UIT Stelt in of de
faxdoorstuurmodus wordt
ingeschakeld of niet.
Doorsturen nummer (NULL) Stelt een faxnummer in dat
wordt gebruikt voor de modus
fax doorsturen.
TAD Modus Type 3: Stelt een bedieningstype in
Tel/Faxgereedmodus in.
[Type 3]: Een faxsignaal wordt
gedetecteerd binnen 15
seconden bij het beantwoorden
door het antwoordapparaat.
Normaal, gebruik dit type.
[Type 1]: Een faxsignaal wordt
gedetecteerd meteen na
beantwoording door het
antwoordapparaat. Daarna
start de ontvangst. Wanneer u
enige fax ontvangst problemen
heeft, kunnen zij worden
verbeterd wanneer dit type is
ingesteld.
[Type 2]: Een faxsignaal wordt
gedetecteerd meteen na
beantwoording door het
antwoordapparaat. Stelt dit
type in als u deze machine
gewoonlijk gebruikt als
telefoon.
Telefoonprioriteitsmodus UIT Stelt in of de externe telefoon
en de machine overgaan in de
Tel/Faxgereedmodus.
[AAN]: De verzender wordt
verondersteld dat hij een
telefoon oproep wil maken. De
telefoon gaat eerst over.
CNG detectie UIT Stelt in of er bepaald wordt of
de verzender een fax verstuurt
wanneer de hoorn van de haak
is in de Tel/Faxgereedmodus.
T/F Timer Programmering 35 seconden Stelt in of een automatische
faxontvangst gestart wordt als
de communicatie niet start,
zelfs na een inkomende
oproep, in de
Tel/Faxgereedmodus of
Antw.app./Faxgereedmodus.
Zacht overgaan volume Midden Stelt een telefoon bel volumet
in voor Tel/Fax Gereed modus.
Extern ontvangen nummer UIT Stelt een extern
schakelnummer in.
670
FaxServer-functie
U kunt de eerste waarden van de FaxServer functie zetten.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [FaxServer Function].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Omgevingsinstellingen FaxServer-functie UIT Stelt in of het scannen naar de faxserver wordt gebruikt.
Voorvoegsel (NULL) Stelt de voorvoegsel code voor scannen in naar fax server.
Achtervoegsel @faxserver Stelt in op achtervoegselcode voor scannen naar faxserver.
Tekst UIT Stelt in of inhoudstekst moet worden toegevoegd.
Standaard instellingen Scanformaat A4 of Letter Stelt het standaard scanformaat in.
Dichtheid 0 Stelt de standaarddichtheid in.
Resolutie Normaal Stelt de standaard resolutie in.
Achtergrondverwijdering Automatisch Stelt de standaardinstelling van de achtergrondverwijdering in.
continue scan UIT Stelt in of de continu scanmodus standaard wordt gebruikt.
Compressie ratio Laag Selecteert het standaard compressieniveau.
Configureer afkortingen 01: Handm. kiez
02: Snelkeuze
Oproep
03: Groep lijst
04: Tx
Geschiedenis
05: Scanformaat
Stelt de afkort knop in voor het [Internet Fax] label.
Veiligheid functie Verzending Bestemming AAN Stelt in of het nummer van de transmissiebestemming wordt
getoond, voordat rondsturen wordt gestart.
Keuze bevestigen UIT Stelt in of het faxnummer van de transmissiebestemming
opnieuw ingevoerd moet worden alvorens te verzenden.
671
Internetfaxinstellingen
U kunt de beginwaarden van Internetfax instellen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Internet Fax Setup].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Standaardinstellingen Scanformaat A4 of Letter Stelt het standaard scanformaat in.
Dichtheid 0 Stelt de standaarddichtheid in.
Resolutie Normaal Stelt de standaard resolutie in.
Achtergrondverwijdering Automatisch Stelt de standaard achtergrond verwijdering in.
continue scan UIT Stelt in of de continu scanmodus standaard wordt gebruikt.
Compressie ratio Laag Selecteert het standaard compressieniveau.
Configureer afkortingen 01: Handmatige invoer
02: Adresboek
03: Groep lijst
04: Tx Geschiedenis
05: LDAP
Stelt de afkort knop in voor het [Internet Fax] label.
672
Scannerinstellingen
U kunt de initiële waardes instellen van de scannerfuncties.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Standaardinstellingen Scanformaat A4 of Letter Stelt het standaard scanformaat in.
Afbeelding
instellingen
Dichtheid 0 Stelt de standaarddichtheid in.
Document Type Tekst&Foto Stelt de beeldkwaliteit van documenten in.
Achtergrondverwijdering Automatisch Stelt de standaard achtergrond verwijdering in.
Resolutie 200dpi Stelt de standaard resolutie in.
Contrast 0 Stelt het standaard contrast in.
Tint 0 Stelt de standaard kleurbalans tussen rood en
groen in.
Verzadiging 0 Stelt de standaard verzadiging in.
RGB R:0
G:0
B:0
Stelt het standaard RGB-contrast in.
continue scan UIT Stelt in of de continu scanmodus standaard
wordt gebruikt.
Bestandsformaat Kleur PDF Stelt het standaard bestand formaat in.
[Color]/[Grayscale] kan worden gekozen vanaf
PDF, TIFF, JPEG, en XPS.
[Mono] kan worden gekozen vanaf PDF, TIFF,
en XPS.
Grijsschaal PDF
Mono PDF
Gecod. pdf-inst. Document Open
Wachtwoord
(NULL) Stelt het standaard wachtwoord in voor het
openen van een versleutelde PDF. Een
document open wachtwoord kan niet hetzelfde
zijn als het toestemming wachtwoord. U kunt
tot 32 karakters invoeren.
Toestemming
wachtwoord
(NUL) Stelt het standaard wachtwoord in om printen
te controleren of bewerken op een versleuteld
PDF bestand. Een toestemming wachtwoord
kan niet hetzelfde zijn als het document open
wachtwoord. U kunt tot 32 karakters invoeren.
Weergave Standaard
Wachtwoord
Uitschakelen Stelt in of het geregistreerde wachtwoord
wordt weergegeven of niet weergegeven op het
wachtwoord keuze scherm voor het document
open wachtwoord of toestemming wachtwoord.
[Disable]: Weergeeft het geregistreerde
standaard wachtwoord met gebruik van " in
plaats van elk karakter.
[Enable]: Weergeeft het geregistreerde
wachtwoord zoals het is.
Compressie Kleur Laag Selecteert een standaard compressieniveau.
673
ratio
Grijsschaal Laag
Mono Hoog
Rand wissen Instelling UIT Stelt in of de schaduwrand die is gecreëerd in
2-pagina's verdeelde documenten wordt gewist.
Breedte 5 mm
(0.2 inch)
Stelt de verwijderingsbreedte in.
Beschikbaar bereik: 5 tot 50 mm (0,2 tot
2,0 inches)
E-mail Setup Configureer afkortingen 01: Adresboek
02: Groep lijst
03: Tx
Geschiedenis
04: Handmatige
invoer
05: LDAP
Stelt de afkort knop in voor het [Scan To E-
mail] label.
Bestandsnaam (NULL) Stel een bestand naam in. U kunt tot 64 een-
bits karakters invoeren.
De volgende opties kunnen worden ingesteld."1
#n: met toevoeging van een serienummer van
00000 tot 99999
#d: met toevoeging van de datum van een
bestandscreatie (jjmmdduummss)
(jjmmdduummss)
Sjabloon Onderw. wijz (NUL) Registreert of bewerkt e-mail onderwerp tekst.
U kunt tot 80 karakters invoeren.
Bewerk lichaam (NUL) Registreert of bewerkt e-mail lichaam. U kunt
tot maximaal 256 tekens invoeren.
Van / Antwoord
aan
Van (NUL) Stelt het e-mail adres in die wordt
weergegeven in het [From] veld. U kunt tot 80
karakters invoeren.
E-mail Afzender-ID (NULL) Stelt de verzender naam in die wordt
weergegeven in het [From] veld. U kunt tot 32
karakters invoeren.
Beantwoord
naar
Adresboek (NULL) Stelt het e-mail adres in die wordt
weergegeven in de [Reply to] kolom. U kunt tot
80 karakters invoeren.
Directe
invoer
(NUL)
LDAP (NULL)
Verzending Bestemming AAN Stelt in of een e-mail adres bevestiging scherm
wordt weergegeven voor het verzenden van de
e-mail.
MDN Antwoord UIT Stelt in of MDN (message disposition
notification)-respons moet worden
aangevraagd.
A/R Volledige Print UIT Stelt in of de verzending en ontvangst
geschiedenis rapporten automatisch geprint
worden.
MCF-rapport UIT Stelt in of een bevestiging na verzending
geprint wordt van Internet fax en Scan naar E-
mail.
Timeout van MCF Rapport 15 minuten, Stelt de timeout in voor printen van een
bevestiging na verzending van Internet fax en
Scan naar E-mail. Wanneer de instelling
periode overschreden is, wordt het rapport
automatisch geprint zonder het MDN antwoord.
Print Controle Boodschap UIT Stelt in of een fout inhoud te rapporteren
wanneer een verzending fout optreedt.
USB geheugen setup Bestandsnaam (NULL) Stelt de standaard bestand naam in. U kunt tot
255 karakters invoeren.
De volgende opties kunnen worden ingesteld
als de standaard bestand naam."1
#n: met toevoeging van een serienummer van
00000 tot 99999
#d: met toevoeging van de datum van een
674
bestandscreatie (jjmmdduummss)
(jjmmdduummss)
Gedeelde Map Setup Configureer afkortingen 01: Kleurmodus
02: Scanformaat
03: Dubbelzijdig
scannen
04: Bestandsnaam
05: Submap
Stelt de afkort knop in voor het [Scan To
Shared Folder] label.
TWAIN setup Netwerk TWAIN AAN Stelt in of de Netwerk TWAIN wordt gebruikt.
Poort Nr.29967 Stelt het poortnummer in.
Beschikbaar bereik: 1 tot 65535
WSD-scansetup WSD-Scan Inschakelen Specificeert het gebruik van WSD-scan.
Inbinden Bind lange kant Stelt de standaard bind positie in.
PC Scan Modus Eenvoudige Scan
Modus
Selecteert de standaard PC scan modus.
Scanner Kalibratie Uitvoeren Start een scannerkalibratie.
*1 Voor profielen, "#n" or "#d" kan worden gespecificeerd voor [File Name].
Wanneer u specificeert "#n": 5-cijferig serienummer vanaf 00000 tot 99999
Wanneer u specificeert "#d": Datum en tijd wanneer een bestand is gecreëerd. 12-cijferig nummer in jjmmdduummss formaat.
jj: Jaar gecreëerd (de laatste twee cijfers van de Christelijke Eeuw) uu: Uur van aanmaak (00 tot 23)
mm: Maand van aanmaak (01 tot 12) mm: Minuut van aanmaak (00 tot 59)
dd: Dag van de maand van aanmaak (01 tot 31) ss: Seconde van aanmaak (00 tot 59)
* De datum en tijd wanneer een bestand is gecreëerd zijn waardes van de timer van de MB472.
Een voorbeeld van bestand naam specificatie (wanneer het bestand formaat PDF is)
Wanneer u specificeert "DATUM#n": Worden zulke bestand namen opgeslagen als "Gegevens0000.pdf" en "Gegevens0001.pdf".
Wanneer u specificeert "Bestand#d": Opgeslagen met bestand namen zoals "Bestand090715185045.pdf".
Wanneer u specificeert "Scan": "Scan.pdf" wordt eerst gecreëerd, en dan worden gegevens opgeslagen met de naam "Scan#.pdf".
Raadpleeg het bovenstaande voor "#d".
Wanneer niets is gespecificeerd: "Afbeelding.pdf" wordt eerst gecreëerd, en dan worden gegevens opgeslagen met de naam
"Afbeelding#.pdf".
Raadpleeg het bovenstaande voor "#d".
*2 Om de gewijzigde instelling in te schakelen, moet de netwerkkaart worden herstart. Volg de instructies op het bevestiging scherm
dat wordt weergegeven wanneer u de instellingen verandert, en de netwerkkaart herstart.
675
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
U kunt de eerste waarden van de USB Geheugen functies zetten.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Print From USB Memory Setup].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Standaardinstellingen Papierinvoer Lade 1 (A4 of
Letter)
Specificeer een papier lade om te gebruiken.
Kopieën 1 Hiermee stelt u het aantal exemplaren in.
Duplex UIT Schakelt de functie voor dubbelzijdig afdrukken in of uit.
[OFF]: simpel dubbel printen
[Long Edge Bind]: dubbel printen voor binding lange-zijde
[Short Edge Bind]: dubbel printen voor binding korte-zijde
Passend
maken
AAN Specificeert of het papier met elkaar moet overeenkomen.
Overslaan
A4/Letter
Ja Stelt de functie in die het af te drukken papier automatisch omschakelt van
A4 naar Letter als er in de lade bijna geen A4-papier meer is en als er Letter-
papier geplaatst is, of van Letter naar A4 als er in de lade bijna een Letter-
papier meer is.
676
Afdrukinstellingen
Stel het printmenu en andere printfuncties in.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Print Setup].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Menu Afdrukken Print Instellingen Kopieën 1 Set(ten) Hiermee stelt u het aantal exemplaren in. Voor
lokaal printen, is deze instelling ongeldig behalve
voor demo gegevens.
Beschikbaar bereik: 1 tot 999
Duplex UIT Schakelt de functie voor dubbelzijdig afdrukken
in of uit.
[OFF]: simpel dubbel printen
[Long Edge Bind]: dubbel printen voor binding
lange-zijde
[Long Edge Bind]: dubbel printen voor binding
lange-zijde
Mediacontrole Inschakelen Stelt in of te controleren voor ongelijkheid
tussen het papierformaat en de paginaformaat
van documenten.
Overslaan A4/Letter Ja Stelt de functie in die het af te drukken papier
automatisch omschakelt van A4 naar Letter als
er in de lade bijna geen A4-papier meer is en
als er Letter-papier geplaatst is, of van Letter
naar A4 als er in de lade bijna een Letter-papier
meer is.
Resolutie 600dpi Hiermee stelt u de resolutie in.
Tonerspaarstand UIT Stelt de hoeveelheid toner die moet worden
bespaard in.
Deze instelling is ingeschakeld bij kopiëren,
printen, printen van ontvangen faxen, en printen
vanaf USB Geheugen.
Hoek opslaan Staand Stelt de paginaoriëntatie in.
Aantal regels per
pagina
:64 regel(s) of 60
regel(s)
Stelt het aantal lijnen in van tekst per pagina
(alleen voor PCL).
Het standaard aantal van lijnen voor A4 portret
is 64. Het standaard aantal voor de breedte is
60 Het nummer van lijnen wisselt afhangen van
zo groot als papier in het papier voer lade af.
Formaat bewerken Cassetteformaat Stelt de grootte in van het printbare pagina
gebied wanneer de grootte niet wordt
gespecificeerd met een papier bewerk grootte
commando vanaf een computer.
Breedte 210 mm (8,3
inch) of 216 mm
(8,5 inch)
Stelt de breedte van een normaal papierformaat
in.
Beschikbaar bereik: 86 tot 216 mm (3,4 tot
8,5 inches)
Lengte 297 mm (11,7 Stelt de lengte van een normaal papierformaat
677
inch) of 279 mm
(11,0 inch)
in.
Beschikbaar bereik: 140 tot 1.321 mm (5,5 tot
52,0 inches)
Printeraanpassing Handmatige Timeout 60 seconden Stelt in hoeveel seconden de machine zal
wachten op papierinvoer alvorens een opdracht
te annuleren met manuele toevoer.
Time-out In-taak 40 seconden Stelt in hoeveel seconden de machine wacht
totdat pagina's worden uitgevoerd vanaf
wanneer de verwerking van de ontvangen
gegevens stopt.
Timeout lokaal 40 seconden Stelt in hoe lang iedere poort geopend blijft
nadat een taak gereed is. (Het netwerk wordt
uitgesloten.)
Timeout netwerk 90 seconden Stelt in hoe lang de netwerkpoort geopend blijft
nadat een taak gereed is.
Storing verhelpen Inschakelen Stelt in of er opnieuw geprobeerd moet worden
pagina's te printen die niet waren geprint door
papier obstructie nadat de papierstoring is
verwijderd.
Zwarte instellingen
regulier papier
0Corrigeert de ongelijkheid in geprinte karakters
wordt veroorzaakt door temperatuur verschillen.
Wijzig de waarde als de karakters vaag zijn.
Donker 0 Stelt donkerheid van de afdruk in.
SMR instellingen 0Hiermee corrigeert u variaties in afdrukresultaten
die worden veroorzaakt door temperatuur- en
vochtigheidsomstandigheden en verschillen in
afdrukdichtheid en -frequentie. Wijzig de
instelling als de afdrukkwaliteit ongelijk is.
BG instellingen 0Hiermee corrigeert u variaties in afdrukresultaten
die worden veroorzaakt door temperatuur- en
vochtigheidsomstandigheden en verschillen in
afdrukdichtheid en -frequentie. Wijzig de
instelling als de achtergrond donker is.
Aanp.
afdrukpositie
Lade 1 X-
aanpassing
0 mm X-aanpassing: Stelt de positie bij van de
gehele printafbeelding verticaal naar de
richting van papierbeweging.
Beschikbaar bereik: ±2.00 mm (0.25
verhogingen).
Y-aanpassing: Stelt de positie bij van de
gehele printafbeelding parallel naar de richting
van papier beweging.
Beschikbaar bereik: ±2.00 mm (0.25
verhogingen).
X-aanpassing bij duplex afdrukken: Stelt de
positie bij van de afbeelding op de achterzijde
van een dubbele afdruk verticaal naar de
richting van papier beweging.
Beschikbaar bereik: ±2.00 mm (0.25
verhogingen).
Y-aanpassing bij duplex afdrukken: Stelt de
positie bij van de afbeelding op de achterzijde
van een dubbele afdruk parallel naar de
richting van papier beweging.
Beschikbaar bereik: ±2.00 mm (0.25
verhogingen).
Y-
aanpassing
0 mm
Duplex X
aanpassen
0 mm
Duplex Y
aanpassen
0 mm
Lade 2
(optioneel)
X-
aanpassing
0 mm
Y-
aanpassing
0 mm
Duplex X
aanpassen
0 mm
Duplex Y
aanpassen
0 mm
MP-lade X-
aanpassing
0 mm
Y-
aanpassing
0 mm
Duplex X
aanpassen
0 mm
Duplex Y
aanpassen
0 mm
Reinigen van afbeeldingsdrums UIT Stelt in of trommel reiniging uitgevoerd moet
worden voor het printen. De afbeelding kwaliteit
verbetering kan worden verwacht.
Hex Dump UIT Print gegevens uit ontvangen vanaf de gast
computer in hex. Om printen te beëindigen, zet
de machine uit.
678
Menu
Systeemconfiguratie
Printertaal Automatisch Kiest de emulatie modus Wanneer automatisch
is ingesteld, wordt de juiste emulatie
automatisch gekozen ierder keer dat een print
taak wordt ontvangen.
Alarm Loslaten Handmatig Wanneer [Manual] is ingesteld, kunnen niet-
kritieke waarschuwingen, zoals aanvragen voor
een andere papier grootte, worden verwijderd
door te drukken op [RESET]. Wanneer [Auto] is
ingesteld, worden de waarschuwingen
verwijderd wanneer de print taak verder gaat.
Automatisch Doorgaan UIT Stelt in of de machine automatisch herstelt van
een geheugenoverloop.
Foutenrapport UIT Stelt in of er fout details geprint moeten worden
nadat PostScript fouten optreden.
PCL setup Lettertypebron Resident Selecteert de locatie van het te gebruiken
lettertype.
Lettertype Nr. I0 Kiest het lettertype nummer dat wordt gebruikt.
Beschikbaar bereik: I0 tot I90 wanneer
[Resident] is ingesteld op/C1 tot C4 wanneer
[Resident 2] is ingesteld
Lettertype Afstand 10,00 CPI Stelt de breedte van het standaard PCL-
lettertype in.
Beschikbaar bereik: 0,44 tot 99,99 (0.01 CPI
verhogingen)
Letterhoogte 12,00 punt(s) Hiermee stelt u de hoogte in van het PCL-
standaardlettertype.
Beschikbaar bereik: 4,00 tot 999,75 punts. (0.25
punt verhogingen)
Symboolset PC-8 Hiermee selecteert u een PCL-symbolenset.
A4-printbreedte 78-kolom Stelt het aantal van cijfers voor automatische
regel doorvoer op A4 papier in.
Geen lege pagina UIT Selecteert of lege pagina's worden afgedrukt.
CR-functie CR Stelt de machinewerking in wanneer een CR-
code wordt ontvangen.
LF-functie LF Stelt de machine werking in wanneer een LF
code wordt ontvangen.
Print Ruimte Normaal Hiermee stelt u het niet-te-printen gebied van
pagina's in.
Pen breedte aanpassing AAN Stelt in of de dunne lijnen zodanig te
benadrukken zodat de lijnen dikker lijken.
Lade ID# Lade 1 1Stelt een waarde in die bevestigd een lade met
het specificatiecommando van de PCL-
papierbron.
Beschikbaar bereik: 1 tot 59
Weergave conditie voor [TRAY2]: de tweede
lade-eenheid wordt geïnstalleerd.
Lade 2 (optioneel) 5
MP-lade 4
PS Setup Lade L1 Type 1 Stelt het papier lade nummer in voor de Niveau
1 bediener.
[Type 1]: Het effectieve nummer voor papier
lade begint vanaf 1.
[Type 2]: Het effectieve nummer voor papier
lade begint vanaf 0.
Netwerk PS-Protocol RAW Specificeert PS communicatie protocol modus
van gegevens vanaf een netwerk.
USB PS-PROTOCOL RAW Specificeert PS communicatie protocol modus
van gegevens vanaf USB.
XPS Setup DigitalSignature UIT Stelt de DigitalSignature-functies in.
DiscardControl Automatisch Hiermee stelt u de functie DiscardControl in.
MC-modus AAN Hiermee stelt u de functie MarkupCompatibility
in.
Unzip-modus Snelheid Stelt de XPS-bestandcompressiemethode in.
679
Geen lege pagina UIT Selecteert of lege pagina's worden afgedrukt in
XPS.
SIDM Setup SIDM Handmatige ID# 2Stelt SIDM Handmatige MP nummers en Lade
ID's in.
SIDM Handmatige2 ID# 3
SIDM MP Lade ID# 4
SIDM Lade1 ID# 1
SIDM Lade2 ID# 5
IBM PPR Setup Tekenafstand 10 CPI Specificeert karakter tekens per inch aan in IBM
PPR emulatie.
Lettertype Dichtheid 12CPI naar 20CPI Specificeert 12CPI tekens per inch voor
concentratiemode.
Tekenset SET-2 Specificeert een tekenset.
Symboolset IBM-437 Specificeert een symbolenset.
Letter O-stijl Uitschakelen Specificeert de stijl die 9BH vervangt door letter
o en 9DH vervangt door een nul.
Nulteken Normaal Stelt de nul in om al dan niet met een extra
schuine streep weergegeven te worden.
Regelafstand 6 LPI Specificeert de regelafstand.
Geen lege pagina UIT Selecteert of lege pagina's worden afgedrukt.
CR-functie CR Kies een enter terugkeer van [CR] of [CR+LF].
LF-functie LF Selecteert een lijn doorvoer vanaf [LF] of
[LF+CR].
Regellengte 80-kolom Specificeert het aantal tekens per regel.
Formulierlengte 11,7 inch of 11
inch
Specificeert de lengte van het papier.
TOF-positie 0,0 inch Specificeert de afstand van de bovenste hoek
van het papier tot waaraan de snede moet
worden gemaakt.
Linkermarge 0,0 inch Specificeert de afstand van de linkerhoek van
het papier tot waaraan de snede moet worden
gemaakt.
Aanpassen aan Letter Uitschakelen of
inschakelen
Stel de print methode in die op het papier past
naar het printbare gebied gelijk aan 11 inches
(66 lijnen).
Teksthoogte Hetzelfde Stelt de hoogte van een teken in.
HETZELFDE: De hoogte blijft hetzelfde ongeacht
van CPI.
VERSCHILLEND: De hoogte varieert volgens naar
CPI.
EPSON FX Setup Tekenafstand 10 CPI Specificeert karakter tekens per inch.
Tekenset SET-2 Specificeert een tekenset.
Symboolset IBM-437 Specificeert een symbolenset.
Letter O-stijl Uitschakelen Specificeert de stijl die 9BH vervangt door letter
o en 9DH vervangt door een nul.
Nulteken Normaal Stelt de nul in om al dan niet met een extra
schuine streep weergegeven te worden.
Regelafstand 6 LPI Specificeert de regelafstand.
Geen lege pagina UIT Selecteert of lege pagina's worden afgedrukt.
CR-functie CR Kies een enter terugkeer van [CR] of [CR+LF].
Regellengte 80-kolom Specificeert het aantal tekens per regel.
Formulierlengte 11,7 inch of 11
inch
Specificeert de lengte van het papier.
TOF-positie 0,0 inch Specificeert de afstand van de bovenste hoek
van het papier tot waaraan de snede moet
worden gemaakt.
Linkermarge 0,0 inch Specificeert de afstand van de linkerhoek van
680
het papier tot waaraan de snede moet worden
gemaakt.
Aanpassen aan Letter Uitschakelen of
inschakelen
Stel de print methode in die op het papier past
naar het printbare gebied gelijk aan 11 inches
(66 lijnen).
Teksthoogte Hetzelfde Stelt de hoogte van een teken in.
HETZELFDE: De hoogte blijft hetzelfde ongeacht
van CPI.
VERSCHILLEND: De hoogte varieert volgens naar
CPI.
681
Netwerk-menu
Stel de basisinstellingen en andere netwerkinstellingen in.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Network Menu].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Netwerk
Setup
Netwerkinstelling TCP/IP Inschakelen Hiermee stelt u in of TCP/IP moet
ingeschakeld zijn.
NetBIOS over TCP Inschakelen Stelt in of NetBIOS over TCP moet
ingeschakeld zijn.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
IP Adres Gezet Automatisch Stelt de methode voor het toewijzen van
een IP-adres in.
IPv4-adres 192.168.100.100 Stelt een IP-adres in.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
Subnetmasker 255.255.255.0 Stelt een subnetmasker in.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
Gateway-adres 0.0.0.0 Stelt een gatewayadres in.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
DNS-server (Primair) 0.0.0.0 Stelt het IP-adres van de primaire DNS-
server in.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
DNS Server (Secundair) 0.0.0.0 Zet het IP adres van de secundaire DNS-
server.
Weergaveconditie: TCP/IP protocol is
ingeschakeld.
WINS Server (Primair) 0.0.0.0 Stelt de naam of het IP-adres van de WINS-
server in.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
WINS Server (Secundair) 0.0.0.0 Stelt de naam of het IP-adres van de WINS-
server in.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
Proxy Uitschakelen Stelt in of proxy moet worden gebruikt.
Proxy-server (NULL) Stelt de naam in of het IP adres voor de
proxy server. U kunt tot 15 karakters
invoeren.
Poortnummer van proxy-server 8080 Stelt het poortnummer van de proxy-server.
Proxy-gebruikersnaam (NULL) Stelt een gebruiker-ID in voor toegang tot
de proxy-server.
Proxy-wachtwoord (NULL) Stelt het wachtwoord in voor toegang tot de
proxy server.
Web Inschakelen Bepaalt of toegang vanaf een webbrowser
vrijgegeven wordt.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
682
Telnet Uitschakelen Bepaalt of toegang vanaf Telnet vrijgegeven
wordt.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
FTP Uitschakelen Bepaalt of toegang met FTP vrijgegeven
wordt.
Weergaveconditie: TCP/IP is ingeschakeld.
IPSec Uitschakelen Dit item wordt alleen weergegeven als IPSec
is ingesteld op geldig. Dit onderdeel kan
worden veranderd alleen naar uitschakelen.
SNMP Inschakelen Bepaalt of toegang vanaf SNMP vrijgegeven
wordt.
Weergaveconditie: TCP/IP dient
ingeschakeld te zijn.
Netwerkschaal Normaal [Normal]: De machine werkt goed, zelfs als
deze is aangesloten op een HUB met de
omspannende boomstructuurfunctie. Echter,
de machine heeft langer nodig om op te
starten wanneer het is verbonden met en
kleine LAN die bestaat uit twee of drie
computers.
[Small]: Deze instelling heeft betrekking op
een kleine LAN, dat bestaat uit twee of drie
computers naar een grote LAN, maar de
machine kan niet efficiënt werken als deze is
aangesloten op een HUB met de
omspannende boomstructuurfunctie.
Gigabit Netwerk Uitschakelen Bepaalt of toegang vanaf Gigabit ethernet
vrijgegeven wordt.
Instelling HUB-koppeling Automatisch Stelt de hub verbinding methode in.
Normaal, kies [Auto Negotiate].
Draadloze
Instelling
Automatische Setup
(WPS)
WPS-PBC - WPS-PBC wordt uitgevoerd.
WPS-PIN - WPS-PIN wordt uitgevoerd.
Selectie
van
draadloos
netwerk
Een lijst met namen van
toegangspunten die bij
het zoeken gevonden
zijn
-Geeft een lijst met namen weer van
draadloze LAN-toegangspunten die bij het
zoeken gevonden zijn.
Handmatige
set-up
SSID (NULL) Voer een SSID in.
Beveiliging Uitschakelen Selecteert de beveiligingsfunctie van het
draadloze LAN-bord weer.
"WPA2-EAP" kan alleen worden ingesteld op
het Web.
WPA
Encryptie
Type
AES Selecteer een WPA2-PSK coderingstype.
Toont indien [WPA2-PSK] voor [Security] is
geselecteerd.
WPA
Eerder
gedeelde
Sleutel
(NULL) Voer de Voor-Gedeelde Sleutel in
Toont indien [WPA2-PSK] voor [Security] is
geselecteerd.
Draadloze reconnectie -Er wordt opnieuw verbinding gemaakt met
het draadloze netwerk.
Inschakelen Bedrade Communicaties -Schakel draadloze netwerk aansluiting naar
bedraadde netwerk aansluiting.
Dit item wordt weergegeven wanneer
draadloze communicatie is ingeschakeld.
Standaardinstellingen De instellingen van het netwerk, de
mailserver, de LDAP-server en de
beveiligingsprotocolserver worden
teruggezet naar de standaardinstellingen.
Mailserver-
setup
SMTP Server (NULL) Stelt het IP-adres of de server naam in voor
de SMTP server.
SMTP Poort 25 Stelt het poortnummer van de proxy-server
in. Normaal, gebruik de standaard instelling.
Beschikbaar bereik: 1 tot 65535
SMTP-encryptie Geen Selecteert een coderingsmethode in de
683
SMTP-communicatie.
Ontvang Instelling Uitschakelen Selecteert het te gebruiken protocol voor e-
mailontvangst in.
POP3-server (NULL) Stel het IP-adres of de server naam in voor
de POP3-server.
POP3 Poort 110 Stelt het poortnummer in dat voorbereid is
door de POP3 op de POP3-server.
Beschikbaar bereik: 1 tot 65535
POP-encryptie Geen Selecteert een encryptiemethode in de POP-
communicatie.
Authenticatie methode Geen Selecteert een authenticatiemethode voor e-
mailtransmissies.
SMTP Gebruiker ID (NULL) Stelt de login naam in naar de server
gebruikt voor SMTP authentificatie.
SMTP wachtwoord (NULL) Stelt een login wachtwoord in naar de
server gebruikt voor SMTP authentificatie.
POP gebruiker ID (NULL) Stelt een login naam in naar de server
gebruikt voor POP certificatie of voor het
printen van ontvangen e-mail aanhangsel
bestanden.
POP wachtwoord (NULL) Stelt een login naam in naar de server
gebruikt voor POP certificatie of voor het
printen van ontvangen e-mail aanhangsel
bestanden.
LDAP Server
instelling
Server instelling LDAP Server (NULL) Stelt het IP-adres of de server naam in voor
de LDAP server.
Poort Nr. 389 Stelt het poortnummer van de LDAP-server
in.
Beschikbaar bereik: 1 tot 65535
Timeout 30 seconden Stelt de time-out waarde in voor de
zoekrespons van de LDAP-server.
Beschikbaar bereik: 10 tot 120 seconden
Max. invoer 100 invoeren Stelt maximum aantal zoekresultaten in van
de LDAP-server.
Zoekwortel (NUL) Specificeert een positie van waaruit de
LDAP-directory wordt doorzocht.
Kenmerk Naam1 cn Specificeert een kenmerk dat gebruikt wordt
voor het zoeken.
Naam2 sn
Naam3 gegevenNaam
E-mailadres mail
Extra Filter (NUL)
Authenticatie Methode Anoniem Stelt de authenticatiemethode in.
Voor de Digest-MD5 moet de DNS-server
worden ingesteld. Voor Beveiliging Protocol,
moet de beveiliging protocol server zijn
ingesteld.
Gebruiker ID (NULL) Stelt een gebruiker ID in voor LDAP server
authenticatie. U kunt tot 80 karakters
invoeren.
Weergave conditie: de LDAP authentificatie
methode is niet ingesteld op [Anonymous].
Wachtwoord (NULL) Stelt een wachtwoord in voor LDAP server
authenticatie. U kunt tot 32 karakters
invoeren.
Weergave conditie: de LDAP authentificatie
methode is niet ingesteld op [Anonymous].
Versleuteling Geen Stelt de codering in van communicatie met
de LDAP-server.
Server
instellingen
Domein (NULL) Stelt een omgeving naam in voor de
Kelberos certificatie. U kunt tot 64 karakters
684
voor het
beveiliging
protocol
invoeren.
Memo
Om de gewijzigde instellingen in het menu [Netwerkmenu] toe te passen, moet u een netwerkkaart opnieuw starten. Herstart de
netwerkkaart volgens een bevestiging scherm die wordt weergegeven wanneer u instellingen verandert.
685
Configureer Hoofd Scherm
Stel het hoofd scherm in met hoof iconen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Configure Home Screen].
6. Druk op de knop van welke instelling u wilt veranderen.
De hoofd icoon instelling wordt weergegeven.
7. Bedien het aanraak paneel volgens de wijzigingen die u wilt maken.
Fabriek standaard instelling Takenlijst
Kopie
Scan
Print
Fax/Internet fax
Registreert vaak gebruikte functies op het beginscherm.
686
Beheer
Stelt een standaardmodus, enz. in.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Standaard Modus Home Stelt het standaard modusscherm van deze printer in.
Bewerking
verwijderen
Bewerking timeout 3Stelt tijd in voor automatische reset van scherm naar begin.
Beschikbaar bereik: 1 tot 10 minuten
Na taak verwijderen UIT Bepaalt of er gereset moet worden nadat de opdracht voltooid is.
Geluid besturing Toets aanraking toon
volume
Midden Stelt het volume in van het toetsgeluid.
Faxzoemervolume Midden Stelt het volume in voor verzendingvoltooiingsgeluid.
AirPrint Zoemer Volume Laag Stelt het AirPrint bevestiging werking geluid in.
Lokale
interface"1Menu USB USB Inschakelen Hiermee stelt u in of USB ingeschakeld moet zijn.
Zachte
Herstart
Uitschakelen Bepaalt of het zachte reset commando ingeschakeld wordt.
Snelheid 480Mpbs Kiest de maximale overdrachtsnelheid van de USB interface.
Offline
Ontvangen
Uitschakelen Stel in of gegevens in offline status of realiseerbare foutstatus
ontvangen worden.
Serienummer Inschakelen Bepaalt of een USB-serienummer gebruikt wordt.
Systeem Setup Toegangsbeheer Uitschakelen Stelt toegangscontrole in.
Gebruiker Authenticatie
Methode
Lokaal Weergaveconditie: [Access Control] is ingesteld naar [User] of
[Password].
Eenheid van Meting Millimeter of Inch Selecteert een weergegeven eenheid (millimeter/inch).
Standaard Papier Grootte. A4 of Letter Stelt het standaard papierformaat in.
datum formaat "dag/maand/jaar
of
maand/dag/jaar"
Stelt het datum formaat in.
Toestaan alle rapporten te
printen
Uitschakelen Bepaalt of afdrukrapporten met persoonlijke informatie toegestaan
worden.
Nabij Levensduur LED Inschakelen Bepaalt of een LED oplicht als een Near Life-waarschuwing optreedt.
Einde levensduur-status Inschakelen Bepaalt of een bericht verschijnt als een Near Life-waarschuwing
optreedt.
Adres Informatie blokkeer
tijd uit
30 minuten Stelt tijd in totdat een blokkering wordt losgelaten door de machine
wanneer een adresboek, telefoonboek, of profiel gesloten blijft door
de diensten.
Beschikbaar bereik: 1 tot 60 minuten
Interface USB-geheugen Inschakelen Wanneer [Disable] is ingesteld, kunnen de Scan naar USB Geheugen
en de print vanaf USB Geheugen functies niet worden gebruikt.
Paneel Helderheid 7Stelt de LCD paneel helderheid in.
687
Beschikbaar bereik: 1 tot 7 (1 verhogingen)
Paneel helderheid
(vermogen besparing)
0Stelt de LCD paneel helderheid in.
Beschikbaar bereik: 0 tot 7 (1 verhogingen)
Paneel kalibratie Uitvoeren Voert LCD paneel kalibratie uit.
Stroom
besparen
Energiespaarstand
omschakeltijd
1 minuut Stelt in wanneer de energiespaarstand wordt geactiveerd.
Slaap Tijd 30 minuten Stelt in wanneer de slaapstand wordt geactiveerd.
Automatisch Vermogen
Uit Tijd
4 uren Stelt in wanneer naar Automatisch Vermogen Uit gegaan moet
worden.
Stille Modus AAN Specificieert een afdrukvoorbereiding bij het activeren van de stand-
bystatus uit de slaapstand.
Wanneer [ON] is ingesteld: is het stil daar er geen print
voorbereiding is.
wanneer [OFF] is ingesteld: is er een draaiend geluid van de
afbeelding om een print voorbereiding uit te voeren maar u kunt
eerst eerder met printen beginnen.
ECO Modus"1AAN Als [AAN] ingesteld is: Printen begint zelfs voordat de temperatuur
van de fixeer eenheid de voorgeschreven temperatuur in graden
bereikt, wanneer het een kleine taak is.
Wanneer [OFF] is ingesteld: Printen begint nadat de temperatuur
van de fixeer eenheid de voorgeschreven temperatuur in graden
bereikt.
Geheugen setup Bufferformaat voor
ontvangst
Automatisch Stelt de grootte van de ontvangstbuffer in die de lokale interface
beveiligt.
Middelenopslag UIT Hiermee stelt u de grootte van de ruimte in die u wilt gebruiken
voor het bewaren van netwerkbronnen.
USB-
geheugensetup*
1
Initialiseren Uitvoeren Initialiseert een onveranderlijk geheugen.
Weergave conditie: [Initial Lock] is ingesteld naar [Disable].
Formateren
van partitie
PCL (NULL) Formatteert een partitie
Algemeen (NULL)
PS (NUL)
Opslag
onderhoud
setup
Initiële vergrendeling Inschakelen Stelt in of er toestemming gegeven wordt om instellingen te
wijzigen die verband houden met de geheugeninitialisatie.
Versleuteling
setup
Taak Beperking Uitschakelen Als [Alleen gecod. taak] is geselecteerd, worden alle
afdrukaanvragen genegeerd, met uitzondering van gecodeerde
authenticatieafdrukken.
Taal onderhoud
setup
Initialiseer"1Uitvoeren Verwijdert gedownloade berichtbestanden.
Beheerder
wachtwoord
Nieuw wachtwoord
Invoeren wachtwoord
(Verifieer)
aaaaaa Wijzigt van het beheerderwachtwoord. 6 tot 12 karakters kunnen
worden gebruikt.
Instellingen resetten"2Uitvoeren Verwijdert macro's van opdrachten, faxtransmissie/ontvangstdata,
en de geschiedenisinformatie en zorgt ervoor dat instellingen
terugkeren naar de standaardinstellingen.
Taak logboek
setup
Bewaar Taak Logboek"1Uitschakelen Bepaalt of logbestanden van opdrachten opgeslagen worden.
Wissen Job Log*3Uitvoeren Wist de logs van opgeslagen taken.
Weergave conditie: [Save Job Log] is ingesteld naar [Enable].
Print
statistieken
Levert rapport Uitschakelen Stelt in of het rapport van de verbruiksteller wordt afgedrukt.
Hoofdteller resetten Uitvoeren Hiermee stelt u de hoofdteller opnieuw in.
Teller van voorraad
resetten
Uitvoeren Reset de verbruiksteller.
Weergave conditie: [Supplies Report] is ingesteld naar [Active].
*1 Een bericht wordt getoond om het automatisch opnieuw opstarten van de uitrusting te bevestigen wanneer uitgevoerd. Selecteer
[Yes] om door te gaan. Selecteer [No] om te annuleren.
*2 Een bericht wordt getoond om het automatisch opnieuw opstarten van de uitrusting te bevestigen wanneer uitgevoerd. Selecteer
[Yes] om door te gaan. Selecteer [No] om te annuleren.
*3 Een bericht wordt getoond om te bevestigen dat alle job logs verwijderd worden wanneer uitgevoerd. Selecteer [Yes] om door te
gaan. Selecteer [No] om te annuleren.
688
689
Gebruikersinstallatie
Stel de tijd en andere instellingen in.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [User Install].
6. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
7. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Tiijdzone 0:00 Stelt de GMT-tijdzone in.
Beschikbaar bereik: -12:00 to +13:00 (15 minuten/verhoging)
Zomertijd AAN Bepaalt of the zomertijd ingeschakeld wordt.
Tijd instelling Auto-
configuratie
SNTP
Server
(Eerste)
Stelt de SNTP server in om te gebruiken voor instelling van
dehuidige datume en tijd. U kunt tot 64 karakters invoeren.
SNTP
Server
(Tweede)
Handmatige set-up 2001/1/1 0:00:00 Stelt de huidige datum en tijd handmatig in.
Vermogen instelling Automatisch
Uitschakelen
Auto-configuratie Stelt het gedrag van de automatische uitschakeling in.
Stroom Voorziening
Terugkeer
Handmatig Stelt in of de energiespaarstand moet ingeschakeld zijn.
Hoge Vochtigheid Modus UIT Bepaalt of de luchtvochtigheidsmodus ingeschakeld wordt.
Stille modus UIT Stelt de lage-snelheid printen modus in om print geluiden te
reduceren.
MF (Toon)/DP (Puls) Toon Selecteer een kiestype.
Toon
Puls
Ontvangstmodus Fax Gereed Modus Stelt een ontvangst modus in.
Fax Gereed Modus
Tel/Fax Gereed Modus
Antwoord apparaat/Fax Gereed Modus
Telefoon Gereed Modus
DRD (Onderscheidelijke Bel Detectie)
DRD-type Type 1 Stel de DRD (Onderscheidende beltoondetectie) in.
Type 1
Type 2
Type 3
Type 4
Kiestoondetectie UIT Bepaalt of een kiestoon wordt gedetecteerd.
Bezettoondetectie AAN Bepaalt of een bezettoon wordt gedecteerd.
Monitor Controle UIT UIT U kunt kiezen uit drie opties.
UIT: Niet naar de monitor.
Type 1: Monitoren tot ontvangen/verzenden eerste geldig fax
signaal.
Type 1
Type 2
690
Type 2: Type 1-controle tijdens communicatie uitvoeren.
Monitor Volume Midden Stelt het Mmonitor Vvolume in.
UIT
Laag
Midden
Hoog
TTI
Registreren/Aanpassen
TTI 1 (NULL) Registreert of verandert de verzending aansluiting identificatie
(de naam van een verzender). U kunt tot 22 karakters
invoeren.
TTI 2
TTI 3
Standaard TTI TTI 1 Selecteert de standaard afzendernaam uit de geregistreerde
lijst.
TTI 1
TTI 2
TTI 3
TTI-nummer (NULL) Registreert het fax nummer van deze machine.
TTI Kalender Type dd/mm/yyyy of
mm/dd/yyyy
Stelt het kalender datum formaat in van de informatie van de
verzender.
Super G3 AAN Bepaalt of Super G3 gebruikt wordt (ultra
hogesnelheidscommunicatie modus).
Verwijder Privé Gegevens Uitvoeren Verwijdert de geregistreerde privacygegevens.
Weergave conditie: De taak rekening is ongeldig.
* Een bericht wordt weergegeven om te bevestigen dat de apparatuur opnieuw wordt opgestart. Selecteer [Ja] om door te gaan.
Selecteer [No] om te annuleren.
691
Geavanceerd
Job Macro
Het bedienen van een veelgebruikte instelling met een One-touch-knop (Macrofunctie opdracht)
Boot Menu
De netwerkinstellingen initialiseren
692
De menustructuur van dit apparaat instellen (Menustructuur)
U kunt de instelling menu onderdelen van de machine per de menu hiërarchie niveaus bekijken.
Rapporten
U kunt lijsten van instellingen printen van deze machine, fouten, en taak logboeken.
Papierinstellingen
U kunt verschillende instellingen instellen gerelateerd aan papier dat kan worden geladen in een lade.
Adresboek
U kunt een adresboek creëren en bewerken.
Telefoonboek
U kunt een telefoonboek creëren en bewerken.
Profiel
U kunt een profiel creëren en bewerken.
One Touch-knop configureren
U kunt frequent gebruikte bestemmingen geregistreerd in het adresboek instelen naar de eenmaal indrukken knoppen.
NetwerkScanbestemming
U kunt een netwerkscanbestemming instellen.
Opslaan Document Instellingen
U kunt controleren het serienummer, beheer nummer, en andere informatie over deze machine.
Informatie bekijken
U kunt de apparaat informatie van deze machine controleren.
Eenvoudige instelling
U kunt instellen de datum en tijd, fax, netwerk, en andere basis instellingen.
AirPrint
In- of uitschakelen van AirPrint
Google Cloud Print
U kunt de instellingen instellen en veranderen gerelateerd aan Google Cloud Print.
Draadloze Instelling
U kunt de draadloze LAN-instellingen instellen en veranderen.
InschakelVerbondenCommunic
U kunt bekabelde LAN inschakelen.
Beheerdersinstellingen
U kunt in- of uitschakelen elke categorie, en andere instellingen. Om dit menu te bereiken, is het beheerder wachtwoord nodig.
693
Rapporten
Rapporten
Configuratie
Bekijk informatie
Bestandslijst
Demo pagina
Fout logboek
Scannen naar logbestand
MFP gebruik
Kopieën
Netwer Informatie
Fax
Snelkieslijst
Groepslijst
A/R volledig printen
F-code venster lijst
Geblokkeerde junk fax-lijst
E-mail/Internet fax
A/R volledig printen
Adresboek
Afdrukken
PCL Lettertype Lijst
PPR Lettertype Lijst
PSE Lettertype Lijst
FX Lettertype Lijst
Machinestatus
694
Papierinstellingen
Papierinstellingen
Lade 1
Papier grootte "A4 of Letter"
Normaal
Breedte "210 mm of 8.3 inch" of "216 mm of 8.5 inch"
Lengte "297 mm of 11.7 inch" of "279 mm of 11.0 inch"
Media Type "Middel licht"
Media gewicht "Middel"
Lade 2 (optioneel)
Papier grootte "A4 of Letter"
Normaal
Breedte "210 mm of 8.3 inch" of "216 mm of 8.5 inch"
Lengte "297 mm of 11.7 inch" of "279 mm of 11.0 inch"
Media Type "Middel licht"
Media gewicht "Middel"
MP-lade
Papier grootte "A4 of Letter"
Normaal
Breedte "210 mm of 8.3 inch" of "216 mm of 8.5 inch"
Lengte "297 mm of 11.7 inch" of "279 mm of 11.0 inch"
Media Type "Middel licht"
Media gewicht "Middel"
MP lade gebruik "Gebruik niet"
Kies lade
Fax
Lade 1 "AAN"
Lade 2 (Optioneel) "AAN"
MP lade "UIT"
Kopie
Lade 1 "AAN (Eerst)"
Lade 2 (Optioneel) "AAN"
MP lade "UIT"
Papier Aanvoer "Lade 1"
Automatische lade wisseling "AAN"
Lade volgorde "Naar beneden"
Dubbel laatste pagina "Overslaan blanco pagina"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
695
Adresboek
Adresboek
E-mailadres
Bewerk/Registreer
Nr.
Naam
E-mailadres
Groep Nr.
Verwijder
Op naam sorteren
Sorteer op nummer
Zoeken
E-mail groep
Bewerk/Registreer
Nr.
Naam
Adres nr.
Verwijder
Op naam sorteren
Sorteer op nummer
Zoeken
696
Telefoonboek
Telefoonboek
Snelkiezen
Bewerk/Registreer
Nr.
Naam
Faxnummer
Groep Nr.
Verwijder
Op naam sorteren
Sorteer op nummer
Zoeken
Groep Nr.
Bewerk/Registreer
Nr.
Naam
Snelkiezen
Verwijder
Op naam sorteren
Sorteer op nummer
Zoeken
697
Profiel
Profiel
Bewerk/Registreer
Server instelling
Nr.
Profielnaam
Protocol "CIFS"
Doel-URL
Poort Nr. "445"
PASV Mode "UIT"
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Verzending optie
Codeer communicatie
Poort Nr. "445"
Gast Kanji-Code "EUC"
PASV Mode "UIT"
CIFS Karakter Set "UTF-16"
Scan instelling
Scan grootte "A4 of Letter"
Afbeelding instellingen
Dichtheid "0"
Document Type "Tekst&Foto&deel"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Resolutie "200dpi"
Contrast "0"
Kleur "0"
Verzadiging "0"
RGB "Rood: 0, Groen: 0, Blauw: 0"
Bestandsnaam
Bestandsformaat
Kleur "PDF"
Grijsschaal "PDF"
Mono "PDF"
Compressie ratio
Kleur "Laag"
Grijsschaal "Laag"
Mono "Hoog"
Rand wissen
Instelling "UIT"
Breedte "5 mm or 0.2 inch"
Gecodeerde PDF
Versleutelde PDF "Niet versleuteld"
Versleuteling niveau "Middel"
Document Open wachtwoord "Uitschakelen"
Wachtwoord
Wachtwoord (Verifieer)
Toestemmingen Open wachtwoord "Uitschakelen"
Wachtwoord
Wachtwoord (Verifieer)
Permissie
Permissie om te printen "Niet toegestaan"
698
Permissie om eruit te halen "Niet toegestaan"
Permissie om te bewerken "Niet toegestaan"
Verwijder
Op naam sorteren
Sorteer op nummer
Zoeken
Registreer naar vrij nummer
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
699
One Touch-knop configureren
One Touch-knop configureren
Fax
Nr.
Verplaatsen
Verwijder
Internet fax
Nr.
Verplaatsen
Verwijder
Scannen naar e-mail
Nr.
Verplaatsen
Verwijder
Scan naar gedeelde map
Nr.
Verplaatsen
Verwijder
700
NetwerkScanbestemming
NetwerkScanbestemming
Bewerk/Registreer
Nr.
Bestemming
Bestemming adres
Poort Nr. "9968"
Verwijder
Op naam sorteren
Sorteer op nummer
Zoeken
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
701
Opslaan Document Instellingen
Opslaan Document Instellingen
Ontvangen documenten
Verwijder
Afdrukken
Voorvertoning
F-code mededelingenvenster
Verwijder
Uitschakelen
Venster voor F-code
Afdrukken
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
702
Informatie bekijken
Bekijk informatie
Systeeminformatie
Serie nr.
Goederen Nr.
Partij Nr.
Filmware-versie
CU versie
PU versie
Paneelversie
Totaal geheugen:
xx MB
Onveranderlijk geheugen
xx MB [Fxx]
Netwerk
IPv4 Address
Subnetmasker
Gateway-adres
MAC-adres
NIC Programma Versie
IPv6 Address (Local)
IPv6 Address (Global)
Netwer Informatie
Netwerk verbindng "Bedraad"
IPv4 Address
Subnetmasker
Gateway-adres
MAC-adres
NIC Programma Versie
IPv6 Address (Local)
IPv6 Address (Global)
Draadloze Informatie
Filmware-versie
Serie nr.
SSID
Beveiliging
Status
Band
Kanaal
RSSI
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
703
Eenvoudige instelling
Eenvoudige instelling
Datum/Tijd markering
Tiijdzone
Daglicht besparing "UIT"
Server
SNTP Server (Eerste)
SNTP Server (Tweede)
Handmatig
Datum
Tijd
Fax instelling
Faxnummer
Afzender-ID
Netwerkinstelling
IP-adres
Subnetmasker
Standaard Gateway
DNS Server (Eerste)
DNS Server (Tweede)
WINS Server (Eerste)
WINS Server (Tweede)
E-mail instelling
Mail server adres
Stel verzender adres in (vanaf)
Ontvang instelling "Uitschakelen"
Authenticatie methode
SMTP Gebruiker ID
SMTP wachtwoord
POP3-server
POP gebruiker ID
POP wachtwoord
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
704
AirPrint
AirPrint "Inschakelen"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
705
Google Cloud Print
Google Cloud Print
Geregist. gegevens verwijderen
Registeren bij Google Cloud Print
Instellingen van Google Cloud Print
Gebruik van Cloud Dienst "Inschakelen"
DNS Server (Eerste) "0.0.0.0"
DNS Server (Tweede) "0.0.0.0"
Proxy "Inschakelen"
Proxy Server "NUL"
Proxy Server Poort Nr. "8080"
Proxy gebruiker ID "NUL"
Proxy wachtwoord "NUL"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
706
Draadloze Instelling
Draadloze Instelling
Beheerder wachtwoord
Automatische Setup (WPS)
WPS-PBC
WPS-PIN
Selectie van draadloos netwerk
Handmatige set-up
SSID "NUL"
Veiligheid "Uitschakelen"
WPA versleuteling type "TKIP"
WPA voor-gedeelde sleutel "NUL"
Draadloze herverbinding
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
707
InschakelVerbondenCommunic
InschakelVerbondenCommunic
708
Beheerdersinstellingen
Kopieerinstellingen
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de kopieer functie voor deze machine.
Faxinstelling
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de fax functies en andere verschillende basis instellingen.
FaxServer-functie
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de FaxServer functie voor deze machine.
Internetfaxinstellingen
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de Internet Fax functie voor deze machine.
Scannerinstellingen
U kunt de standaard instellingen controleren en wijzigen van de scanner functies en andere verschillende basis instellingen.
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
U kunt de standaard instellingen van de Internet Print van USB Geheugen functie voor deze machine controleren en veranderen.
Afdrukinstellingen
U kunt een lade configuratie, print instellingen en andere verschillende instellingen van de print functies controleren en veranderen.
Netwerkmenu
U kunt verschillende instellingen van een netwerk en servers controleren en wijzigen.
Configureer Hoofd Scherm
Stel het hoofd scherm in met hoof iconen.
Beheer
U kunt controleren en veranderen de tijd om het scherm te resetten op het bediening paneel, Vermogen Besparing modus, en andere
verschillende instellingen gerelateerd aan het beheer van de machine.
Gebruikersinstallatie
U kunt controleren en veranderen de tijdzone, tijd, en andere verschillende standaard instellingen benodigd voor het beheer van deze
machine.
709
Kopieerinstellingen
Kopieerinstellingen
Standaardinstellingen
Scan grootte "A4 of Letter"
Dubbel kopiëren "UIT(Simpel)"
Zoom "100%"
Sorteren "AAN"
Afbeelding instellingen
Dichtheid "0"
Document Type "Tekst&Foto"
Resolutie "Hoge snelheid"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Contrast "0"
Richting "Portret"
ID kaart kopie "UIT"
Continu Scannen "UIT"
Gemengde grootte "UIT"
Marge
Marge "UIT"
Voorzijde
Links "0 mm or 0 inch"
Bovenzijde "0 mm or 0 inch"
Terug
Links "0 mm or 0 inch"
Bovenzijde "0 mm or 0 inch"
Rand wissen
Instelling "AAN"
Breedte "2 mm or 0.1 inch"
Configureer afkortingen
01: "Scanformaat"
02: "Papierinvoer"
03: "Duplexkop."
04: "N-in-1"
05: "In-/uitzoomen"
06: "Richting"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
710
Faxinstelling
Faxinstelling
Standaardinstellingen
Resolutie "Normaal"
Dichtheid "0"
Scan grootte "A4 of Letter"
Continu Scannen(Document Glanzend) "UIT"
Continu Scannen(ADF) "UIT"
Rand wissen
Instelling "UIT"
Breedte "2 mm or 0.1 inch"
TTI "AAN"
Zenden confirmatie rapport "UIT of AAN"
Geheugen Tx "AAN"
Configureer afkortingen
01: "Handm. kiez"
02: "Snelkiezen"
03: "Groepslijst"
04: "Opnieuw bellen"
05: "Niet aan de haak"
06: "Resolutie"
Venster voor F-code
Bewerk/Registreer
Vertrouwelijk venster
Venster naam
Sub-adres
Vasthoud tijd "0"
I.D.Code
Mededelingenvenster
Venster naam
Sub-adres
Verwijderen
Veiligheid functie
ID Controle Tx "UIT"
Verzending bestemming "AAN"
Bevestig oproep "UIT"
Beveilig ontvangst
Instelling "UIT"
Wachtwoord
Na afdrukken verwijd. "Ja"
Andere Instellingen
Herhaal pogingen "2 keer(en)"
Herhaal interval "1 minuut(en)"
Geblokkeerde junk fax
Instelling "UIT"
Geregistreerde lijst
Registreren/Bewerk
Verwijderen
Oproep antwoord "1 antwoord"
Oproep pauze duur "2 seconden"
Rx Reducering Ratio "Automatisch"
Reducering Ruimte "24 mm of 0.9 inch" of "100 mm of 3.9 inch"
711
ECM Mode "AAN"
Voorkeuze "NUL"
Ontvangen tijd markering "UIT"
Print controle boodschap "AAN"
Fax instelling
Dienst Bit "UIT"
Landcode "Internationaal of U.S.A"
A/R volledig printen "AAN"
Toon voor echo (voor verzending) "Uitschakelen"
Toon voor echo (voor ontvangst) "Uitschakelen"
H/Modem Ratio (Voor Tx) "33.6 Kbps"
H/Modem Ratio (Voor Rx) "33.6 Kbps"
Demper "10 db, bereik: 0 - 15 db"
MF Demper "8 db, bereik: 0 - 15 db"
Pulss maak ratio "40%, bereik: 33, 39, 40%"
Puls oproep type "N, bereik: N, 10-N, N+1"
MF(Toon) duur "100 mseconden, bereik: 75, 85, 100 mseconden"
Oproep timer "60 mseconden, bereik: 1 - 255 seconden"
PBX Lijn "UIT"
Doorsturen instelling
Doorsturen instelling "UIT"
Doorsturen nummer "NUL"
TAD Mode "Type 3"
Telefoon prioritet mode "UIT"
CNG Detectie "UIT"
T/F Timer Programmering "35 seconden"
ZAcht overgaan volume "Middel"
Afstand ontvangen nummer "UIT"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
712
FaxServer-functie
FaxServer Functie
Omgeving instellingen
FaxServer Functie "UIT"
Voorkeuze "NUL"
Achtervoeging "@faxserver"
Tekst "UIT"
Standaardinstellingen
Scan grootte "A4 of Letter"
Dichtheid "0"
Resolutie "Normaal"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Continu Scannen "UIT"
Compressie ratio "Laag"
Configureer afkortingen
01: "Handm. kiez"
02: "Snelkiezen"
03: "Groepslijst"
04: "Tx Geschiedenis"
05: "Scanformaat"
Veiligheid functie
Verzending bestemming "AAN"
Bevestig oproep "UIT"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
713
Internetfaxinstellingen
Internetfaxinstellingen
Standaardinstellingen
Scan grootte "A4 of Letter"
Dichtheid "0"
Resolutie "Normaal"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Continu Scannen "UIT"
Compressie ratio "Laag"
Configureer afkortingen
01: "Handmatige invoer"
02: "Adresboek"
03: "Groepslijst"
04: "Tx Geschiedenis"
05: "LDAP"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
714
Scannerinstellingen
Scannerinstellingen
Standaardinstellingen
Scan grootte "A4 of Letter"
Afbeelding instellingen
Dichtheid "0"
Document Type "Tekst&Foto"
Achtergrond verwijdering "Automatisch"
Resolutie "200dpi"
Contrast "0"
Kleur "0"
Verzadiging "0"
RGB "R:0, G:0, B:0"
Continu Scannen "UIT"
Bestandsformaat
Kleur "PDF"
Grijsschaal "PDF"
Mono "PDF"
Versleutelde PDF instelling
Document Open wachtwoord "Nul"
Toestemming wachtwoord "Nul"
Weergave standaard wachtwoord "Uitschakelen"
Compressie ratio
Kleur "Laag"
Grijsschaal "Laag"
Mono "Hoog"
Rand wissen
Instelling "UIT"
Breedte "5 mm or 0.2 inch"
E-mail Setup
Configureer afkortingen
01: "Adresboek"
02: "Groepslijst"
03: "Tx Geschiedenis"
04: "Handmatige invoer"
05: "LDAP"
Bestandsnaam "NUL"
Sjabloon
Bewerk onderwerp "NUL"
Bewerk lichaam "NUL"
Van / Antwoord naar
Vanaf "NUL"
E-mail Afzender ID "NULL"
Beantwoord naar
Adresboek "NUL"
Directe invoer "NUL"
LDAP "NUL"
Verzending bestemming "AAN"
MDN antwoord "UIT"
A/R volledig printen "AAN"
MCF Rapport "UIT"
Timeout van MCF rapport "15 minuten"
715
Print controle boodschap "UIT"
USB geheugen setup
Bestandsnaam "NUL"
Gedeelde Map Setup
Configureer afkortingen
01: "Kleurenmodus"
02: "Scanformaat"
03: "Dubbelzijdig scannen"
04: "Bestandsnaam"
05: "Sub-map"
TWAIN setup
Netwerk TWAIN "AAN"
Poort Nr. "9967"
WSD scan setup
WSD scan "Inschakelen"
Binding "Lange hoek binding"
PC Scan Mode "Simpele Scan Mode"
Scanner Calibratie
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
716
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
Standaardinstellingen
Papier voeding "Lade1 (A4 of Letter)"
Kopieën "1"
Dubbel "UIT"
Passend "AAN"
Overslaan A4/LT "JA"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
717
Afdrukinstellingen
Afdrukinstellingen
Menu Afdrukken
Printinstellingen
Kopieën "1 Set)"
Dubbel "UIT"
Media controle "Inschakelen"
Overslaan A4/Letter "JA"
Resolutie "600dpi"
Toner besparing mode "UIT"
Oriëntatie "Portret"
Regels per pagina "64regel(s) of 60regel(s)"
Bewerk grootte "Cassette grootte"
Breedte "210 mm of 8.3 inch" of "216 mm of 8.5 inch"
Lengte "297 mm of 11.7 inch" of "279 mm of 11.0 inch"
Printer bijstelling
Handmatige timeout "60 seconden"
Timeout Injob "40 seconden"
Timeout lokaal "40 seconden"
Timeout netwerk "90 seconden"
Obstructie herstel "Inschakelen"
Papier zwart instelling "0"
Donker "0"
SMR instelling "0"
BG instelling "0"
Print positie bijstelling
Lade 1
X bijstelling "0 mm"
Y bijstelling "0 mm"
Dubbel X bijstelling "0 mm"
Dubbel Y bijstelling "0 mm"
Lade 2 (optioneel)
X bijstelling "0 mm"
Y bijstelling "0 mm"
Dubbel X bijstelling "0 mm"
Dubbel Y bijstelling "0 mm"
MP-lade
X bijstelling "0 mm"
Y bijstelling "0 mm"
Dubbel X bijstelling "0 mm"
Dubbel Y bijstelling "0 mm"
Trommel reiniging "UIT"
Hex Dump "UIT"
Menu Systeemconfiguratie
Personaliteit "Automatisch"
Alarm loslaten "Handmatig"
Automatisch verdergaan "UIT"
Fout rapport "UIT"
PCL setup
Lettertype bron "Resident"
Lettertype Nr. "I0"
Lettertype ruimte "10,00 CPI"
718
Lettertype hoogte "12,00 punt(s)"
Symbolen set "PC-8"
A4 Print breedte "78 kolommen"
Witte pagina overslaan "UIT"
CR Functie "CR"
LF Functie "LF"
Print ruimte "Normaal"
Pen breedte bijstelling "AAN"
Lade ID#
Lade 1 "1"
Lade 2 (Optioneel) "5"
MP lade "4"
PS Setup
L1 lade "Type 1"
Netwerk PS-Protocol "RUW"
USB PS-Protocol "RUW"
XPS-instellingen
Digitale ondertekening "UIT"
Afzeggen besturing "Automatisch"
MC Mode "AAN"
Unzip Mode "Snelheid"
Witte pagina overslaan "UIT"
SIDM Setup
SIDM handmatige ID# "2"
SIDM handmatige2 ID# "3"
SIDM MP lade ID# "4"
SIDM lade1 ID# "1"
SIDM lade2 ID# "5"
IBM PPR Setup
Karakter hoogte "10 CPI"
Lettertype dichtheid "12CPI tot 20CPI"
Karakter set "SET-2"
Symbolen set "IBM-437"
Letter O Stijle "Uitschakelen"
Nul karakter "Normaal"
Lijn hoogte "6 CPI"
Witte pagina overslaan "UIT"
CR Functie "CR"
LF Functie "LF"
Lijn lengte "80 kolommen"
Formulier lengte "11.7 inch of 11 inch"
TOF Positie "0,0 inch"
Linker marge "0,0 inch"
Passend op Letter "Inschakelen of uitschakelen"
Tekst hoogte "Hetzelfde"
EPSON FX Setup
Karakter hoogte "10 CPI"
Karakter set "SET-2"
Symbolen set "IBM-437"
Letter O Stijle "Uitschakelen"
Nul karakter "Normaal"
719
Lijn hoogte "6 CPI"
Witte pagina overslaan "UIT"
CR Functie "CR"
Lijn lengte "80 kolommen"
Formulier lengte "11.7 inch of 11 inch"
TOF Positie "0,0 inch"
Linker marge "0,0 inch"
Passend op Letter "Inschakelen of uitschakelen"
Tekst hoogte "Hetzelfde"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
720
Netwerkmenu
Menu Netwerk
Netwerk Setup
Netwerkinstelling
TCP/IP "Inschakelen"
NetBIOS over TCP "Inschakelen"
IP Adres Set "Automatisch"
IPv4 Adres "192. 168. 100. 100"
Subnet Mask "255. 255. 255. 0"
Gateway Adres "0. 0. 0. 0"
DNS Server (Eerste) "0. 0. 0. 0"
DNS Server (Tweede) "0. 0. 0. 0"
WINS Server (Eerste) "0. 0. 0. 0"
WINS Server (Tweede) "0. 0. 0. 0"
Proxy "Inschakelen"
Proxy Server "NUL"
Proxy Server Poort Nr. "8080"
Proxy gebruiker ID "NUL"
Proxy wachtwoord "NUL"
Web "Inschakelen"
Telnet "Uitschakelen"
FTP "Uitschakelen"
IPSec "Uitschakelen"
SNMP "Inschakelen"
Netwerk schaal "Normaal"
Gigabyte Netwerk "Uitschakelen"
HUB Link instelling "Automatisch"
Draadloze Instelling
Automatische Setup (WPS)
WPS-PBC
WPS-PIN
Selectie van draadloos netwerk
Handmatige set-up
SSID "NUL"
Veiligheid "Uitschakelen"
WPA versleuteling type "AES"
WPA voor-gedeelde sleutel "NUL"
Draadloze reconnectie
InschakelVerbondenCommunic
Standaardinstellingen
Mail server setup
SMTP Server "NUL"
SMTP Poort "25"
SMTP versleuteling "Geen"
Ontvang instelling "Uitschakelen"
POP3 Server "NUL"
POP3 Poort "110"
POP versleuteling "Geen"
Authenticatie methode "Geen"
SMTP gebruiker ID "NUL"
SMTP wachtwoord "NUL"
POP gebruiker ID "NUL"
721
POP wachtwoord "NUL"
LDAP Server instelling
Server instelling
LDAP Server "NUL"
Poort Nr. "389"
Timeout "30 seconden"
Maximum invoeringen "100 invoeringen"
Zoek hoofdmap "NUL"
Attribuut
Naam 1 "cn"
Naam 2 "sn"
Naam 3 "gegeven naam"
E-mail Adres "mail"
Additioneel Filter "NUL"
Authenticatie
Methode "Anoniem"
Gebruiker ID "NUL"
Wachtwoord "NUL"
Versleuteling "Geen"
Veilige Protocol Server instelling
Domein "NUL"
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
722
Configureer Hoofd Scherm
Configureer hoofdscherm "Kopieer, Scan, Printen, Fax/Internet Fax"
Toevoegen functie
Toevoegen lege ruimte
Verplaats
Verwijder
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
723
Beheer
Beheer
Standaard Mode "Home"
Bewerking verwijderen
Bediening timeout "3"
Verwijderen na taak "UIT"
Geluid besturing
Toetsaanraking toon volume "Middel"
FAX zoemer Volume "Middel"
AirPrint zoemer Volume "Laag"
Lokale interface
Menu USB
USB "Inschakelen"
Zacht herstel "Uitschakelen"
Snelheid "480Mbps"
Offline ontvangst "Uitschakelen"
Serienummer "Inschakelen"
Systeem Setup
Toegang besturing "Uitschakelen"
Gebruiker Authenticatie Methode "Lokaal"
Eenheid van meting "Millimeter of Inch"
Standaard papier grootte "A4 of Letter"
Datum Formaat "dag/maand/jaar of maand/dag/jaar"
Toestaan alle rapporten te printen "Uitschakelen"
Levensduur LED "Inschakelen"
Levensduur status "Inschakelen"
Adres Informatie blokkeer tijd uit "30 minuten"
USB geheugen Interface "Inschakelen"
Paneel helderheid "7"
Paneel helderheid (vermogen besparing) "0"
Paneel kalibratie
Stroom besparen
Vermogen spaartijd "1 minuut"
Slaap Tijd "30 minuten"
Automatisch vermogen uit tijd "4 uren"
Stille Mode "AAN"
ECO Mode "AAN"
Geheugen setup
Ontvangst buffer grootte "Automatisch"
Bron opslag "UIT"
Onveranderlijk geheugen setup
Initialiseren
Formateren van partitie
PCL "NUL"
Normaal "NUL"
PS "NUL"
Opslag onderhoud setup
Initiële blokkering "Inschakelen"
Versleuteling setup
Taak limiet "Uitschakelen"
Taal onderhoud setup
Initialiseren
724
Beheerder wachtwoord
Nieuw wachtwoord/Invoeren wachtwoord (verifieer) "aaaaaa"
Instellingen resetten
Taak logboek setup
Bewaar taak logboek "Uitschakelen"
Opschonen taak logboek
Afdrukstatistieken
Voorraad rapport "Uitschakelen"
Hoofdteller resetten
Teller van voorraad resetten
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
725
Gebruikersinstallatie
Gebruikersinstallatie
Tijd zone "00:00"
Zomertijd "AAN"
Tijd instelling
Auto-configuratie
SNTP Server (Eerste)
SNTP Server (Tweede)
Handmatige Setup "2001/1/1 0:00:00"
Vermogen instelling
Automatisch vermogen uit "Automatische Configuratie"
Vermogen voorraad terugkeer "Handmatig"
Hoge vochtigheid Mode "UIT"
Stille Mode "UIT"
MF (Toon)/DP (Puls) "Toon"
Ontvangst Mode "Fax Gereed Mode"
DRD type "Type 1"
Beltoon detectie "UIT"
Bezet toon detectie "AAN"
Monitor Controle "UIT"
Monitor Volume "Middel"
TTI Registreren/Bewerk
TTI 1 "NUL"
TTI 2 "NUL"
TTI 3 "NUL"
Standaard TTI "TTI 1"
TTI nummer "NUL"
TTI kalender type "dag/maand/jaar of maand/dag/jaar"
Super G3 "AAN"
Verwijder privé gegevens
Memo
" " geeft de standaardinstelling aan.
726
De basisinstellingen vanaf het bedieningspaneel wijzigen (Eenvoudige instelling)
Met [Eenvoudige instelling] kunt u vanuit [Apparaatinstelling] de basisinstellingen wijzigen, zoals tijd, fax, netwerk en e-mailfuncties.
Voor meer informatie over hoe u een instelwaarde invoert, raadpleegt u "Tekens invoeren".
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Wanneer de instelling gereed is, wordt het instelling gereed scherm weergegeven.
6. Druk op [OK] om de installatie te voltooien.
Memo
[---] geeft aan dat het item niet kan worden gereset.
Voor toegang tot het [Easy Setup] menu, is het beheerder wachtwoord nodig.
727
Veranderen Algemene Instellingen
Voor meer informatie over hoe u een instelwaarde invoert, raadpleegt u "Tekens invoeren".
De webpagina van deze machine gebruiken
Dit deel beschrijft hoe de Webpagina te openen van deze machine en de instellingen te veranderen van de machine.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Dit deel beschrijft hoe informatie weer te geven over deze machine, veranderen en beheren van instelling van de machine via gebruik
van de Configuratie Gereedschap dienst.
Vanaf het bedieningspaneel wijzigen
Dit deel beschrijft hoe u instelling van deze machine verandert. Om deze bewerking uit te voeren, is het beheerder wachtwoord nodig.
De netwerkextensie gebruiken (alleen Windows)
Dit deel beschrijft hoe de instellingen op deze machine te controleren en de compositie van de opties in te stellen via gebruik van de
Netwerk Extensie dienst.
728
De webpagina van deze machine gebruiken
Het beheerder wachtwoord wijzigen
Controleren van de Instellingen van deze Machine
Automatisch de Datum Verkrijgen
In Dit gedeelte beschrijft webpagina's die zowel in Windows als in Mac OS X kunnen worden gebruikt.
Voor meer informatie over de webpagina, raadpleegt u "Over de Webpagina van Deze Machine".
U kunt de instellingen van deze machine vanaf de webpagina op de computer wijzigen.
Het beheerder wachtwoord wijzigen
U kunt het beheerder wachtwoord veranderen vanaf de Webpagina. Het beheerder wachtwoord aangegeven dat u specificeerde op de
Webpagina wordt gebruikt voor inloggen op de machine vanaf de webpagina of het bediening paneel.
Opmerking
Het ingevoerde wachtwoord moet tussen 6 tot 12 alfanumerieke tekens bevatten.
Het wachtwoord is hoofdletter gevoelig.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Kies [Management] > [Admin Password].
5. Voer een nieuw wachtwoord in bij [New Admin Password].
Memo
U kunt 6 tot 12 alfanumerieke tekens invoeren.
Het wachtwoord is hoofdletter gevoelig.
6. Voer nogmaals het wachtwoord in bij [New Admin Password (Verify)].
Het ingevoerde wachtwoord wordt niet weergegeven. Noteer uw wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
7. Klik op [Submit].
De nieuwe instelling wordt toegepast wanneer de netwerk functie wordt herstart
Memo
U hoeft de machine niet opnieuw op te starten. De volgende keer dat u inlogt als beheerder, gebruikt u het nieuwe wachtwoord.
Controleren van de Instellingen van deze Machine
U kunt de instellingen veranderen van deze machine vanaf de Webpagina.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
729
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Verander de instellingen, en klik dan op [Submit].
Automatisch de Datum Verkrijgen
U kunt automatisch de datum verkrijgen vanaf een Internet tijd server, en dit op de machine reflecteren.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Kies [User Install] > [Time Setup].
5. Geef uw tijdzone op.
6. Kies [Auto] vanaf [Set Time].
7. Voer de SNTP server in bij [NTP Server (Primary)].
8. Voer een andere SNTP server in bij [NTP Server (Secondary)] wanneer nodig.
9. Klik op [Submit].
De nieuwe instelling wordt toegepast wanneer de netwerk functie wordt herstart
Memo
Bij gebruik van SNTP kunt u de tijd niet vanuit het bedieningspaneel instellen.
730
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
In het configuratiehulpprogramma kunt u meerdere printers beheren en instellingen wijzigen.
De Configuratie Gereedschap functie zijn als volgr.
Over het configuratiehulpprogramma
Dit deel beschrijft een overzicht van het Configuratie Gereedschap
Installeren van Configuratiehulpprogramma
Dit deel beschrijft hoe te installeren het Configuratie Gereedschap.
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Dit deel beschrijft hoe deze machine te registreren in Configuratie Gereedschap wanneer u de machine voor de eerste keer installeert.
Bestemming-e-mailadressen importeren en exporteren
Dit deel beschrijft hoe e-mail adressen te exporteren die zijn geregistreerd in deze machine als bestemmingen naar een bestand, en
hoe te importeren e-mail adressen die u wilt registreren in deze machine vanaf een bestand.
De snelkiesnummers van bestemmingen importeren en exporteren
Dit deel beschrijft hoe snelkeuze oproepen te exporteren die zijn geregistreerd in deze machine als bestemmingen naar een bestand,
en hoe te importeren snelkeuze oproepen die u wilt registreren in deze machine vanaf een bestand.
Profielen instellen
Dit deel beschrijft hoe profielen te exporteren die zijn geregistreerd in deze machine als bestemmingen naar een bestand, en hoe te
importeren profielen die u wilt registreren in deze machine vanaf een bestand.
Instellen van een Netwerk Scan
Dit deel beschrijft hoe netwerk scan informatie te exporteren die is geregistreerd in deze machine, en hoe te verwijderen de
geregistreerde netwerk scan informatie van deze machine
Instellen van de Apparaat Instelling Plug-in
Dit deel beschrijft hoe menu instellingen van deze machine op te slaan naar een bestand, en hoe te herstellen de menu instellingen
vanaf het bestand.
De invoegtoepassing Waarschuwingsgegevens instellen
Dit deel beschrijft hoe een boodschap weer te geven op een computer wanneer een print taak of andere taak gereed is via gebruik van
de Alarm Informatie plug-in.
Instellen van de Netwerk Instelling Plug-in
Dit deel beschrijft hoe het IP adres van uw machine in te stellen, apparaat instellingen in of uit te schakelen (Web), en de weergave
van de Webpagina weer te geven via gebruik van de Netwerk Instelling plug-in.
Klooninstellingen
Dit gedeelte beschrijft hoe u verschillende instelling van deze machine kloont.
De invoegtoepassing opslagbeheer instellen
Dit deel beschrijft hoe formulieren te registreren, lettertypes, en andere instellingen voor printen via gebruik van de Opslag Beheerder
plug-in.
Formulieren registreren (overlay voor formulieren)
U kunt bijvoorbeeld logo's naar de machine registreren als formulieren en vervolgens de overlays afdrukken. Dit deel beschrijft hoe
formulieren te registreren.
De vrije ruimte in het geheugen controleren
Dit deel beschrijft hoe de vrije ruimte in het geheugen te controleren via gebruik van het Configuratie Gereedschap.
Overbodige taken uit het geheugen verwijderen
U kunt print taken in het geheugen verwijderen via gebruik van het Configuratie Gereedschap.
731
Over het configuratiehulpprogramma
Configuratie Gereedschap
Lijst van iconen gebruikt in Configuratie Gereedschap
U kunt veelvoudige machines leiden en kunt instellingen met Configuratie Hulpmiddel van een computer veranderen die Windows loopt.
Begin Configuratie Hulpmiddel plug-in door het volgen van de procedure beneden.
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
Het start scherm wordt weergegeven.
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
Het [Device Info] scherm wordt weergegeven.
Configuratie Gereedschap
Dit deel beschrijft de naam en functie van elk scherm.
[Device Info] label
De status en informatie van de machine wordt weergegeven.
[Device Setting] label
Stel het apparaat menu in.
Onderdeel Beschrijving
1 Menu-instellingen Bewerkt de menu-instelling.
2 Klonen Kopieert instellingen van het apparaatmenu naar een ander apparaat.
3Verander wachtwoord Verander apparaatwachtwoord.
Tabblad [Gebruikersinstelling]
Stelt het adresboek, profiel en andere instellingen van het apparaat in.
732
Onderdeel Beschrijving
4 E-mailadresbeheer Stel in/Bewerk apparaat E-mail Adres.
5 Snelkiesbeheer Stel in/Bewerk apparaat snelkeuze oproep
6 Profielbeheerder Set/Edit apparaatprofiel.
7 Netwerkscanbeheer Deze optie zet/bewerkt een bestemming waarnaar uit te zenden gegevens die van een
apparaat worden gescand.
8 PIN-beheer Stel in/Bewerk apparaat PIN en Gebruiker.
9Beheer voor automatische
leveringen
Stel in/Bewerk apparaat Geautomatiseerde Aflevering Setup en Verzending Instellingen.
10 Klonen Kopieert instellingen van elk apparaatbeheer naar een ander apparaat.
Invoegtoepassing waarschuwingsgegevens
Detecteert een apparaat en verzendt een melding.
Onderdeel Beschrijving
11 Basisinstellingen Aanpassen van de basis Alert Info instellingen.
12 Instelling apparaten Bewerk de communicatie instellingen voor elk apparaat.
13 Filterinstellingen Bewerk de filter condities voor opduikende meldingen.
14 Logboek weergeven Weergeef de ontdekte melding informatie.
Invoegtoepassing [Network Setting]
Stelt het apparaatnetwerk in.
Onderdeel Beschrijving
15 Apparaten ontdekken Ontdekt netwerk apparaten.
16 Omgevingsinstellingen Verandert de apparaat ontdekking criteria of communicatie opties.
[Storage Manager] plug-in
Creëer of bewerk een bestand om te downloaden naar een apparaat.
733
Registratie en verwijdering van formulier gegevens
Beheer van ee opgeslagen taak
Lijst van iconen gebruikt in Configuratie Gereedschap
Icoon naam Beschrijving
Nieuw (e-mailadres) Registreert een nieuw e-mailadres.
Nieuw (Groep) Registreert een nieuwe e-mailadresgroep.
Nieuw (Snelkeuze Oproep) Registreert een nieuw snelkeuze oproep nummer.
Nieuw (Groep) Registreert een nieuwe snelkiesnummergroep.
Nieuw Registreert een nieuw profiel.
Aanmaken door kopiëren Kopieer inhoud van onderdelen wiens controle vensters zijn gekozen, en creëer een nieuw
document profiel.
Nieuw (PIN) Registreert een nieuw PIN-nummer.
Nieuw (Gebruiker) Registreert een nieuwe gebruiker.
LDAP-Server
Geeft PIN als standaard weer
Weergeeft Gebruiker als
Standaard
Nieuw Een nieuw leveringsnummer voor een automatische instelling registreren.
Herlees Instelling Laadt de instellingsinformatie van deze machine opnieuw.
Sla op naar apparaat Bewaard de instellingen in de machine.
Verwijder Verwijdert de aangegeven onderdelen.
Verwijder en Sorteer Verwijdert de aangegeven onderdelen, en verplaatst dan andere onderdelen.
734
Alles wissen Verwijdert alle items.
Exporteren naar bestand Exporteert de huidige instellingen naar een bestand.
Importeren uit bestand Importeert de instellingen vanuit een bestand.
Keer terug naar de bovenste
pagina.
Keert terug naar de bovenste pagina.
Terug Keert terug naar de vorige pagina.
De laatste wijziging ongedaan
maken
Verwijderdt de laatste verandering.
Weergeef beheerder instellingen Geeft de beheerdersinstelling weer.
Backup instellingen Bewaard instellingen van het apparaat weergegeven op het scherm in een bestand.
Instellingen herstellen Herstelt apparaatinstellingen die zijn opgeslagen in een extern bestand.
Apparaten ontdekken Zoekt opnieuw naar de machine.
Omgevingsinstellingen Wijzigt zoekvoorwaarden voor deze machine.
Apparaat Instellingen Veranderingen in het IP-adres van de machine.
Apparaat opnieuw opstarten Start het apparaat opnieuw op.
Wachtwoord wijzigen Wijzigt het netwerkwachtwoord.
Weergeef Web Pagina Weergeeft de Webpagina van deze machine
Nieuw Project Maakt een nieuw project aan.
Open Project Opent een Project
Bewaar Project Bewaard een Project
Opslaan als... Slaat het project onder een naam op.
Bestand aan het project
toevoegen
Hiermee voegt u een bestand toe aan een project.
Verwijder bestand van een project Verwijdert een bestand van een project.
Open een macro bestand filter
venster
Weergeeft een filter scherm voor PCL formulier bestand.
Creëer een download bestand Creëert een download bestand.
Downloadbestand naar printer
verzenden
Verzendt een download bestand.
Verzend project bestand naar
printer
Verzendt een project.
Zend bestand(en) naar printer Verzend een bestand.
Open een taak Beheer venster Weergeeft het taak besturing scherm.
Open een Beheerder Functie
venster
Weergeeft het beheerder functie scherm.
735
736
Installeren van Configuratiehulpprogramma
Voor de Netwerk Connectie
Voor de USB-verbinding
Installeer Configuratiehulpprogramma via gebruik van de Software DVD-ROM.
De volgende vier types van plug-ins zijn beschikbaar voor Configuratie Gereedschap
Gebruiker Instelling Plug-in
Device Setting Plug-in (Invoegtoepassing Apparaatinstellingen)
Alert Info Plug-in (Invoegtoepassing Waarschuwingsgegevens)
Netwerk Instelling Plug-in
Opslagbeheer plug-in
Voor de Netwerk Connectie
Verbindt deze machine naar een netwerk, en start dan de installatie.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor de installatie.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
737
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Aangepaste installatie].
9. Klik op [Separate Install].
10. Klik op [Configuration Tool].
738
11. Kies een component om te installeren, en klik dan op [Install].
De installatie wordt gestart.
12. Klik op [Close].
Voor de USB-verbinding
Verbindt een computer naar deze machine met een USB kabel, en start dan de installatie.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor de installatie.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
739
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Custom Install].
740
9. Klik op [Separate Install].
10. Klik op [Configuration Tool].
11. Kies een component om te installeren, en klik dan op [Install].
De installatie wordt gestart.
12. Klik op [Close].
741
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Registreren van Deze Machine
Verwijderen van Deze Machine
Controleren van de Status van Deze Machine
Registreren van Deze Machine
Indien u deze machine voor de eerste keer installeert, registreer het Configuratie Werktuig.
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Selecteer [Register Device] van het [Tools] menu.
Zoek resultaten zijn getoond.
3. Selecteer deze machine en klik dan op [Register].
4. Klik op [Yes] op een bevestigingsscherm.
Verwijderen van Deze Machine
U kunt een geregistreerde machine verwijderen.
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Klik met de rechter muisknop op de machine van [Registered Device Table].
3. Selecteer [Remove device].
4. Klik op [Yes] op een bevestigingsscherm.
Controleren van de Status van Deze Machine
U kunt de status en informatie van de printer controleren.
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [Device Info] label.
742
Memo
Als deze machine is aangesloten op het netwerk, wordt [Apparaatstatus] weergegeven.
Om de informatie te verversen, klik op [Update Device Information].
743
Bestemming-e-mailadressen importeren en exporteren
Exporteren Adressen naar een Bestand
Adressen vanuit een bestand importeren
Met behulp van de invoegtoepassing Gebruikersinstellingen kunt e-mailadressen van de machine registreren en bewerken. Het volgende
deel beschrijft sommige functies.
Opmerking
Om de volgende functies te gebruiken, installeer de Gebruiker Instelling plug-in.
Over hoe de plug-in te installeren
Installeren van Configuratiehulpprogramma
Exporteren Adressen naar een Bestand
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Selecteer de machine die de adressen heeft die u wilt exporteren vanaf [Registered Device Table].
3. Selecteer het [User Setting] label.
4. Klik op [E-MAIL Address Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Naar bestand exporteren).
7. Voer de naam van het op te slane bestand in en de naam van de bestemmingsmap waarin het bestand
moet worden opgeslagen. Klik vervolgens op [Opslaan].
Opmerking
Na export kan het zijn dat een aangepast CSV-bestand zich niet meer geheel herstelt.
Adressen vanuit een bestand importeren
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine naar waar u de adressen wilt importeren vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [E-mail Address Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Uit bestand importeren).
7. Klik op [Openen] vanuit [CSV-bestand selecteren].
8. Kies het bestand om te importeren, en klik dan op [Open].
9. Klik op [Next].
10. Kies de instellingen om te importeren, en klik dan op [Import].
11. Klik op (Naar apparaat opslaan).
744
Memo
CSV-bestanden die vanuit Outlook Express geëxporteerd worden (Windows Mail en Windows Live Mail) kunnen ook teruggeplaatst
worden.
745
De snelkiesnummers van bestemmingen importeren en exporteren
Snelkiesnummers naar een bestand exporteren
Importeren Snelkeuze Oproepen naar een Bestand
U kunt snelkiesnummers registreren en aanpassen op deze machine. Het volgende deel beschrijft sommige functies.
Opmerking
Om het snelkiesbeheer te gebruiken, installeert u invoegtoepassing Gebruikersinstellingen.
Over hoe de plug-in te installeren
Installeren van Configuratiehulpprogramma
Over ikonen
Over het configuratiehulpprogramma
Snelkiesnummers naar een bestand exporteren
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine die snelkeuze oproepen heeft die u wilt exporteren vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Speed Dial Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Naar bestand exporteren).
7. Voer de bestandsnaam in, selecteer de map waarin het bestand moet worden opgeslagen en klik
vervolgens op [Opslaan].
Opmerking
Na export kan het zijn dat een aangepast CSV-bestand zich niet meer geheel herstelt.
Importeren Snelkeuze Oproepen naar een Bestand
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine naar waar u de snelkeuze oproepen wilt importeren vanaf [Registered Device Table].
3. Selecteer het tabblad [Gebruikersinstelling].
4. Klik op [Speed Dial Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Uit bestand importeren).
7. Klik op [Openen] vanuit [CSV-bestand selecteren].
8. Kies het bestand om te importeren, en klik dan op [Open].
9. Klik op [Next].
10. Kies de instellingen om te importeren, en klik dan op [Import].
746
11.
Klik op (Naar apparaat opslaan).
Memo
CSV-bestanden die vanuit Outlook Express geëxporteerd worden (Windows Mail en Windows Live Mail) kunnen ook teruggeplaatst
worden.
747
Profielen instellen
Exporteren Profielen naar een Bestand
Importeren Profielen vaanaf een Bestand
U kunt profielen registreren en aanpassen op deze machine.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar de machine.
Het volgende deel beschrijft sommige functies.
Opmerking
Om het profielbeheer te gebruiken, installeert u invoegtoepassing Gebruikersinstellingen.
Over hoe de plug-in te installeren
Installeren van Configuratiehulpprogramma
Over profielen
Profiel
Over pictogrammen
Over het configuratiehulpprogramma
Exporteren Profielen naar een Bestand
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Kies de machine die de profielen heeft die u wilt exporteren vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Profile Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Naar bestand exporteren).
7. Voer de bestandsnaam in, selecteer de map waarin het bestand moet worden opgeslagen en klik
vervolgens op [Opslaan].
Opmerking
Na export kan het zijn dat een aangepast CSV-bestand zich niet meer geheel herstelt.
Importeren Profielen vaanaf een Bestand
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine naar waar u de profielen wilt importeren vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
748
4.
Klik op [Profile Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Uit bestand importeren).
7. Selecteer het bestand dat u wilt importeren en klik op [Open].
8. Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik op [Import].
9. Klik op (Naar apparaat opslaan).
749
Instellen van een Netwerk Scan
Exporteren Netwerk Scan Instellingen naar een Bestand
Importeren Netwerk Scan Instellingen vanaf een Bestand
Verwijderen Netwerk Scan Instellingen
U kunt een adres registreren en aanpassen om te gebruiken voor netwerkscans.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar de machine.
Over iconen
Over het configuratiehulpprogramma
Exporteren Netwerk Scan Instellingen naar een Bestand
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine die de netwerk scan instellingen heeft die u wilt exporteren vanaf [Registered Device
Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Network Scan Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Naar bestand exporteren).
7. Voer de bestandsnaam in, selecteer de map waarin het bestand moet worden opgeslagen en klik
vervolgens op [Opslaan].
Opmerking
Na export kan het zijn dat een aangepast CSV-bestand zich niet meer geheel herstelt.
Importeren Netwerk Scan Instellingen vanaf een Bestand
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine naar waar u de netwerk scan instellingen wilt importeren vanaf [Registered Device
Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Network Scan Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Klik op (Uit bestand importeren).
7. Selecteer het bestand dat u wilt importeren en klik op [Open].
8. Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik op [Import].
9. Klik op (Naar apparaat opslaan).
Verwijderen Netwerk Scan Instellingen
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
750
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Network Scan Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Selecteer de te verwijderen bestemming.
7. Klik op (Verwijder)
8. Klik op [Yes] op een bevestiging scherm.
9. Klik op (Naar apparaat opslaan).
751
Instellen van de Apparaat Instelling Plug-in
Bewaar Instellingen naar een Bestand
Herstellen Instellingen vanaf een Bestand
Instelling van een Wachtwoord
Met de invoegtoepassing Apparaatinstellingen kunt u het apparaatmenu wijzigen en de instellingen naar een ander apparaat kopiëren.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar de machine.
Over iconen
Over het configuratiehulpprogramma
Bewaar Instellingen naar een Bestand
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [Device Setting] label.
4. Klik op [Menu settings].
5. Klik op (Backup instellingen).
6. Geef de naam van een bestand in, selecteer een bewaar bestemmingsfolder en klik dan [Save].
Herstellen Instellingen vanaf een Bestand
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Selecteer de machine van [Registered Device Table].
3. Selecteer het [Device Setting] label.
4. Klik [Menu settings].
5. Klik op (Instellingen Herstellen)
6. Controleer de inhoud van het getoonde bericht en klik dan [Yes].
7. Kies het bestand om te herstellen, en klik dan op [Open].
752
8.
Klik op (Naar apparaat opslaan).
Instelling van een Wachtwoord
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Selecteer de machine van [Registered Device Table].
3. Selecteer het [Device Setting] label.
4. Klik op [Change password].
5. Geef het huidige wachtwoord en het nieuwe wachtwoord op, en klik dan op [OK].
753
De invoegtoepassing Waarschuwingsgegevens instellen
Basis Instellingen
Apparaat instellingen
Filterinstellingen
Logboeken Controleren
U kunt de invoegtoepassing Waarschuwingsgegevens gebruiken om een melding op uw computer weer te geven wanneer een taak
voltooid is. Als een speciale term voor deze software, het completeren van een taak wordt een "gebeurtenis" genoemd.
Opmerking
De invoegtoepassing waarschuwingsinformatie kan gebruikt worden met apparaten die verbonden zijn met het netwerk.
De tijd en tijdzone van deze machine moeten overeenkomen met die van uw computer.
Basis Instellingen
U kunt de basis instellingen instellen van de Alarm Informatie plug-in.
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies [Alert Info] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Kies [Basic settings].
4. Verander de instelling wanneer nodig.
5. Klik op [Update].
Apparaat instellingen
De Alarm Informatie plug-in instellingen kunnen verandert worden voor elk apparaat.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [All programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies [Alert Info] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Kies [Setting device].
4. Klik op [Update device].
754
5. Selecteer een in te stellen apparaat.
6. Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
Filterinstellingen
U kunt weergavewaarschuwingscondities instellen voor verzenden of ontvangen van een fax, afdrukken en verzenden en ontvangen van
e-mails en internetfaxen.
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Selecteer [Alert Info] van het [Plug-ins] menu.
3. Selecteer [Filter Settings].
4. Wijzig indien nodig de instellingen.
5. Klik op [OK].
Memo
Tot 300 verzenders kunnen worden geregistreerd als e-mail-, internetfax- of fax- verzenders.
Logboeken Controleren
Met behulp van het gebeurtenislogboek, kunt u controleren of er records zijn over de machine die wordt geregistreerd.
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Alle Programma's] > [Okidata] > [Configuratiehulpprogramma]
> [Configuratiehulpprogramma].
2. Kies [Alert Info] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Kies [Display log].
755
Memo
U kunt het totaal aantal geregistreerde gebeurtenissen controleren in [Lognummerlijst].
U kunt de details van opgenomen logboeken controleren in [Log details].
756
Instellen van de Netwerk Instelling Plug-in
Zoeken naar de Machine op een Netwerk
Specificeren Zoek Condities
Veranderen van het IP Adres
U kunt een netwerk instellen met het configuratiehulpprogramma. Voordat u een netwerk instelt, installeer de Netwerk Instelling plug-in.
Over hoe te Maken Netwerk Instellingen
Deze machine met een netwerk verbinden
Over pictogrammen
Over het configuratiehulpprogramma
Zoeken naar de Machine op een Netwerk
U kunt zoeken naar deze machine.
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies [Network Setting] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Kies [Discover Devices].
De zoekresultaten worden weergegeven.
Specificeren Zoek Condities
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies [Network Setting] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Kies [Environment settings].
4. Verander de zoek condities wanneer nodig, en klik dan op [OK].
Veranderen van het IP Adres
U kunt het IP-adres van deze machine wijzigen.
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Alle Programma's] > [Okidata] > [Configuratiehulpprogramma]
> [Configuratiehulpprogramma].
2. Kies [Network Setting] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Kies [Discover Devices].
4. Selecteer deze machine van de apparaten lijst.
757
5. Klik op (Apparaat instellingen).
6. Verander de instelling wanneer nodig.
7. Klik op [OK].
8. Voer het netwerkwachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaard wachtwoord zijn de laatste zes alfanumerieke cijfers van het MAC adres.
9. Klik op [OK] om deze machine te herstarten.
758
Klooninstellingen
Klonen van de Instellingen van Deze Machine
Klonen van Gebruiker Instellingen
Klonen van de Instellingen van Deze Machine
U kunt kopiëren machine instellingen naar een ander apparaat.
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine die de instellingen heeft die u wilt klonen vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [Device Setting] label.
4. Klik op [Cloning].
5. Kies een kloonbestemming, en klik dan op [Next].
6. Geef het wachtwoord voor de kloon bestemming en doel op, en klik dan op [OK].
Klonen van Gebruiker Instellingen
U kunt kopieergebruikersinstellingen kopiëren naar een ander apparaat.
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine die de instellingen heeft die u wilt klonen vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Cloning].
5. Geef het administrator wachtwoord in en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Selecteer een bestemming voor de te klonen bestemming en de instellingen voor het klonen.
7. Klik op [Execute].
8. Geef het wachtwoord voor de kloon bron en doel op, en klik dan op [OK].
Resultaten worden weergegeven.
759
De invoegtoepassing opslagbeheer instellen
De invoegtoepassing opslagbeheer kan taken beheren die moeten worden opgeslagen in de machine, en formulieren en lettertypen
opslaan die gebruikt worden voor het afdrukken.
Opmerking
Het taakbeheerfunctie ondersteunt geen gecodeerde authenticatietaken.
Overlay en andere functies worden ondersteund.
Over iconen
Over het configuratiehulpprogramma
760
Formulieren registreren (overlay voor formulieren)
Een formulier maken
Registreren van een Formulier naar de Machine met Gebruik van Configuratie Gereedschap.
U kunt bijvoorbeeld logo's naar de machine registreren als formulieren en vervolgens de overlays afdrukken. Dit deel beschrijft hoe
formulieren te registreren.
Over hoe overlays te printen
Overliggende formulieren of logo's (Overlay)
Opmerking
De XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt.
Een formulier maken
1. Klik op [Start] en selecteer [Devices and Printers].
2. Recht-klik de printer ikoon en selecteer dan de noodzakelijke printer driver van [Printer Properties].
3. Selecteer het tabblad [Ports], selecteer vanuit [Port] het selectievakje [FILE] klik vervolgens op
[Configure Port].
4. Maak een formulier aan dat u wenst te registreren op de machine.
Wanneer u de PCL-printer driver voor Windows gebruikt, gaat u naar stap 9.
5. Selecteer [Print] van het [File] menu.
6. Klik op [Preferences] (of [Properties]).
7. Selecteer het [Extend] label en klik dan [Overlays].
8. Kies [Create Form].
9. Starten met printen.
10. Voer de bestandsnaam in waaronder u die wenst op te slaan.
11. Ga teru naar [Printer Port] vanaf het [Ports] label.
Registreren van een Formulier naar de Machine met Gebruik van Configuratie
Gereedschap.
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies [Storage Manager] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Klik op (Nieuw Project)
4. Klik op (Toevoegen Bestand Project) en selecteer dan een gecreëerd formulier bestand.
Het formulier is toegevoegd aan het project.
5. Klik op het formulierbestand.
6. Geef [ID] in en klik dan [OK].
Opmerking
Veranderen [Doelvolume] en [Pad] niet.
7. Kies de machine vanaf de onderkant van het Opslag Beheerder plug-in scherm.
761
8. Klik op (Een projectbestand naar de printer verzenden).
9. Klik op [OK].
762
De vrije ruimte in het geheugen controleren
U kunt de vrije ruimte in het geheugen controleren.
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies [Storage Manager] vanaf het [Plug-ins] menu.
3. Klik op de apparaat naam in het apparaat keuze gebied aan de onderkant van het Opslag Beheerder
plug-in scherm.
De opslag, volumenaam, afmeting, bevrijd worden ruimte, locatienaam, etiket, status, bestandsnaam, afmeting en commentaar
door het communiceren met het apparaat getoond.
763
Overbodige taken uit het geheugen verwijderen
U kunt afdruktaken verwijderen die zich in het geheugen bevinden
Opmerking
Gecodeerde afdruktaken met verificatie kunnen niet worden verwijderd met de invoegtoepassing Opslagbeheer.
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Selecteer [Storage Manager] van het [Plug-ins] menu.
3. Klik op (Een taakbeheervenster openen).
4. Om een specifieke print taak te bekijken, voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [Apply
administrator password].
Memo
Voer het wachtwoord in om alle afdruktaken te bekijken en klik vervolgens op [Taakwachtwoord toepassen]. Het standaard
beheerder wachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
5. Kies de taak die u wilt verwijderen, en klik dan op (Verwijder bestand van een project).
6. Klik op [OK].
764
Vanaf het bedieningspaneel wijzigen
De beheerder kan de instellingen vanaf het bedieningspaneel wijzigen door onderstaande procedure te volgen.
Over de details van onderdelen die kunnen worden ingesteld door de beheerder.
Beheerdersinstellingen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Kies een onderdeel, en verander dan de instelling.
Druk op [OK] door het volgen van de instructies op het scherm wanneer nodig.
6. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
"---" geeft aan dat het item niet kan worden ingesteld.
Voor toegang tot het [Admin Setup] menu, is het beheerder wachtwoord nodig.
765
De netwerkextensie gebruiken (alleen Windows)
Info Network Extension
Starten van de Dienst
Controleren van bedieningen van de machine
Opties automatisch instellen
Het hulpprogramma ongedaan maken
Info Network Extension
In Netwerk Extensie, kunt u de instellingen van deze machine controleren en de compositie van de opties instellen.
Om Netwerk Extensie te gebruiken, moet TCP/IP geactiveerd zijn.
Opmerking
Hiervoor hebt u beheerdersrechten nodig.
Memo
Network Extension wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een printerdriver installeert via een TCP/IP-netwerk.
Netwerk Extensie werkt in samenwerking met de printer driver. Installeer niet alleen de Netwerk Extensie.
Netwerk Extensie alleen werkt als de printer driver is verbonden met de OKI LPR poort of de standaard TCP/IP poort.
Starten van de Dienst
Om Netwerk Extensie te gebruiken, opent u het printer eigenschappen scherm.
1. Klik op [Start], en kies dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op het printer icoon, en kies dan [Printer properties].
Controleren van bedieningen van de machine
U kunt de instellingen van deze machine controleren.
1. Start het printer eigenschap scherm.
Het scherm Eigenschap van de printerdriver.
2. Kies het [Status] label.
3. Klik op [Update].
4. Klik op [OK].
Klik op [Web-instelling] om de webpagina automatisch te starten. U kunt de instellingen veranderen van deze machine op het webpagina
scherm.
De webpagina van deze machine gebruiken
766
Memo
Het tabblad [Optie] wordt mogelijk niet correct weergegeven bij het gebruik van Network Extension in niet-ondersteunde omgevingen.
Opties automatisch instellen
U kunt de samenstelling van opties van de verbonden printer verkrijgen en het printer besturingsprogramma automatisch instellen.
1. Start het printer eigenschap scherm.
Het scherm Eigenschap van de printerdriver.
2. Kies het [Device Options] label.
3. Klik op [Get Printer Settings].
4. Klik op [OK].
Memo
U kunt dit niet configureren wanneer u Network Extension gebruikt in niet-ondersteunde omgevingen.
Het hulpprogramma ongedaan maken
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Control Panel] > [Programs] > [Uninstall a program].
2. Selecteer [OKI Netwerk Extensie] en klik dan op [Uninstall].
3. Volg de instructies op het scherm om het verwijderen te voltooien.
767
De detailinstellingen van een netwerk wijzigen
Dit hoofdstuk beschrijft de netwerk instellingen van deze machine.
U kunt de netwerk instellingen van de webpagina van deze machine, Configuratie Werktuig, TELNET en Netwerk Kaart Opstelling
veranderen.
Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld
Dit deel beschrijft onderdelen die kunnen worden ingesteld met netwerk functies, en hoe de waardes te printen en controleren die
momenteel zijn ingesteld.
De webpagina van deze machine vanaf een computer openen
Dit deel beschrijft hoe de netwerk instellingen van deze machine te veranderen vanaf de Webpagina op de computer.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Dit deel beschrijft hoe de netwerk instellingen van deze machine te veranderen via gebruik van het Configuratie Gereedschap.
Network Card Setup gebruiken in Mac OS X
Dit deel beschrijft hoe de netwerk instellingen van deze machine te veranderen via gebruik van de Netwerk Kaart Setup.
768
Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld
Dit gedeelte beschrijft de items die ingesteld kunnen worden met netwerkfuncties.
U kunt de netwerk instelling lijst printen en de huidige netwerk instelling controleren door te drukken op [Device Settings], en dan te
kiezen [Reports] > [System] > [Network Information] op het aanraak paneel.
Apparaatinformatie
U kunt een lijst bekijken van informatie die is ingesteld om deze machine te beheren, zoals de naam en het beheer nummer van de
machine.
TCP/IP
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar TCP/IP.
NBT
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar NBT.
Instellingen van de mailserver
U kunt een lijst van de ondergang onderdelen bekijken met betrekking op e-mail transmissie.
E-mail Ontvangstinstellingen
U kunt een lijst van de ondergang onderdelen bekijken met betrekking op e-mail ontvangst.
Instellingen e-mailwaarschuwingen
U kunt een lijst van de ondergang onderdelen bekijken met betrekking op e-mail waarschuwing.
SNMP
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar SNMP.
SNMP Trap
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar SNMP val.
IPP
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar IPP.
Windows Rally
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar WSD Print en WSD Scan.
IEEE 802.1X
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar IEEE802.1X.
Serverinstellingen voor het beveiligingsprotocol (Kerberos)
U kunt het instelling onderdeel controleren gerelateerd aan de beveiliging protocol server (Kerberos).
LDAP-serverinstellingen
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar SNMP val.
Beveiliging
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar beveiliging.
IP-filtering
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar IP filteren.
MAC-adresfiltering
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar MAC adres filteren.
Codering (SSL/TLS)
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar SSL/TLS, zoals versleuteling en een certificaat.
IPSec
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar IPsec.
Onderhoud
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar de netwerk schaal en HUB.
Tijdsinstellingen (SNTP-instellingen)
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd naar SNTP.
Direct afdrukken
U kunt een lijst bekijken van de instelling onderdelen gerelateerd voor printen zonder gebruik van een printer driver.
769
Apparaatinformatie
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Contact van
Beheerder
- - (NUL) Specificeert de contact informatie van
de systeembeheerder in 225
karakters..
Naam van
apparaat
- - OKI-(product naam)-(laatste
zes cijfers van het MAC
adres)
Stelt de machine naam in binnen 31
karakters.
Korte
Apparaat
Naam
- - (product naam)-(laatste zes
cijfers van het MAC adres)
Stelt de machinenaam in tot maximaal
15 tekens.
Locatie - - (NUL) Stelt de locatie van deze machine in
binnen 255 karakters.
Activa
Nummer
- - (NUL) Stelt elk nummer in om deze machine
te beheren binnen 32 karakters.
770
TCP/IP
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting
Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-
in (Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
IP Adres
Gezet
IP Adres Verzoek
Methode
IP Adres Gezet Verkrijg IP
adres
AUTOMATISCH Specificeert de methode voor het
toewijzen van een IP-adres.
IP-adres IP-adres IP-adres IP-adres 192.168.100.100 Stelt een IP-adres in.
Subnetmasker Subnetmasker Subnetmasker Subnetmasker 255.255.255.0 Stelt een subnetmasker in.
Gateway-
adres
Standaard Gateway
Adres
Gateway-adres Standaard
Gateway
Adres
0.0.0.0 Stelt een gatewayadres in.
DNS Server
(Eerste)
-DNS Server (Eerste) - 0.0.0.0 Specificeert het IP-adres voor een
eerste DNS-server.
Wees er zeker van dat u dit
onderdeel instelt wanneer u een
domeinnaam gebruikt om de
SMTP/POP/LDAP-server te
specificeren.
DNS Server
(Tweede)
-DNS Server (Tweede) - 0.0.0.0 Specificeert het IP-adres voor een
tweede DNS-server.
Wees er zeker van dat u dit
onderdeel instelt wanneer u een
domeinnaam gebruikt om de
SMTP/POP/LDAP-server te
specificeren.
Dynamische
DNS
-Dynamische DNS - Uitschakelen Specificeert of u de informatie
registreert in de DNS-server
wanneer een instelling is
veranderd.
Domein Naam -Domein Naam - (NUL) Stelt de domeinnaam in waartoe
de machine behoort.
WINS Server
(Eerste)
-WINS Server (Primair) - 0.0.0.0 Specificeert de naam of het IP-
adres van de WINS-server (alleen
voor Windows).
WINS Server
(Secundair)
-WINS Server
(Secundair)
- 0.0.0.0 Specificeert de naam of het IP-
adres van de WINS-server (alleen
voor Windows).
Omvang ID -Omvang ID - (NUL) Stelt de Omvang ID in voor
WINS. Van 1 tot 223 karakters
kunnen worden gebruikt.
Windows - Windows - Uitschakelen Specificeert het gebruik van de
functie auto-discovery van
Windows.
Macintosh - Macintosh - Inschakelen Specificeert het gebruik van de
functie auto-discovery van
Macintosh.
Naam van
apparaat
-Naam van apparaat - OKI-(product
naam)-(laatste
zes cijfers van het
MAC adres)
Specificeert de regel voor
weergeven van de machine naam
wanneer de automatische
ontdekking functie is
ingeschakeld.
771
NBT
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Korte
Apparaat
Naam
- - (product naam)-
(laatste zes cijfers van
het MAC adres)
Stelt de naam in die moet worden
geidentificeerdgeïdentificeerd op NetBIOS over
TCP binnen 15 een-bits karakters.
In Windows, wordt het weergegeven in de
PrintServer groep van de Netwerk Computer.
Werkgroep
Naam
- - PrintServer Stelt de werkgroep naam in die wordt
weergegeven op Windows netwerk computer
binnen 15 karakters.
Master
Browser
Instellingen
- - Inschakelen Specificeert het gebruik van master browser.
Opmerking - - EthernetBoardOkiLAN
9450g
Stelt een opmerking binnen 48 tekens.
772
Instellingen van de mailserver
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting
Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-
in (Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
SMTP
Verzending
-SMTP Verzending - Inschakelen Specificeert het gebruik van SMTP
(E-mail).
SMTP Server -SMTP Server - (NUL) Specificeert de SMTP server naam.
Voer de domein naam of IP adres
in.
Wees er zeker van dat de DNS
instellingen geconfigureerd worden
wanneer u een domeinnaam
invoert.
Apparaat E-
mail Adres
-Apparaat E-mail Adres - (NUL) Specificeert het e-mailadres van
deze machine.
Authenticatie
methode
-Authenticatie methode - Geen Specificeert de SMTP-
authentificatiemethode.
SMTP Poort
Nummer
-SMTP Poort Nummer - 25 Specificeert het SMTP-
poortnummer.
SMTP
Gebruiker ID
-SMTP Gebruiker ID - (NUL) Stelt een gebruiker-ID in voor
SMTP authenticatie.
SMTP-
wachtwoord
-SMTP wachtwoord - (NUL) Stelt een wachtwoord in voor SMTP
authenticatie.
SMTP-
Codering
- SMTP-Codering - Geen Specificeert de methode voor het
coderen van de SMTP (E-mail
verzendingsprotocol).
POP3-server - - - (NUL) Specificeert de SMTP server naam.
Voer de domein naam of IP adres
in. Wees er zeker van dat de DNS
instellingen geconfigureerd worden
wanneer u een domeinnaam
invoert.
POP3 Poort
Nummer
- - - 110 Specificeert het poort nummer voor
toegang tot de POP server.
POP gebruiker
ID
-POP gebruiker ID - (NUL) Stelt een gebruikers ID in voor
toegang tot de POP server.
POP
wachtwoord
-POP wachtwoord - (NUL) Stelt een wachtwoord in voor
toegang tot de POP server.
POP-encryptie - POP-encryptie - Geen Specificeert de methode voor het
coderen van POP communicatie.
APOP-
Ondersteuning
- APOP-Ondersteuning - Uitschakelen Specificeert het gebruik van APOP.
Bijgevoegde
Informatie
Apparaat
Model
- - - AAN Specificeert of de lijst te tonen van
de modelnaam van deze machine
bij een e-mailalarm.
Bijgevoegde
Informatie
Netwerk
Interface
- - - AAN Specificeert of de lijst te tonen van
de netwerkinterface bij een e-
mailalarm.
Bijgevoegde
Informatie
Serie Nummer
- - - AAN Specificeert of de lijst te tonen van
het serienummer van deze machine
bij een e-mailalarm.
Bijgevoegde
Informatie
Goederen
- - - UIT Specificeert of de lijst te tonen van
het goederen nummer van deze
machine bij een e-mailalarm.
773
Nummer
Bijgevoegde
Informatie
Apparaat
Naam
- - - UIT Specificeert of de lijst te tonen van
de apparaatnaam van de machine
bij een e-mailalarm.
Aangehechte
Informatie
Locatie
- - - UIT Specificeert of de lijst te tonen van
de locatie van de machine bij een
e-mailalarm.
Extra
Informatie IP
Adres
- - - AAN Specificeert of de lijst te tonen van
het IP-adres van deze machine bij
een e-mailalarm.
Extra
Informatie
MAC Adres
- - - UIT Specificeert of de lijst te tonen van
het MAC-adres van deze machine
bij een e-mailalarm.
Bijgevoegde
Informatie
Korte
Apparaat
Naam
- - - UIT Specificeert of de lijst te tonen van
de korte apparaat naam van de
machine bij een e-mailalarm.
Bijgevoegde
Informatie
Apparaat URL
- - - UIT Specificeert of de lijst te tonen van
de Webpagina URL van deze
machine bij een e-mailalarm.
Opmerking - - - (NUL) Stelt een commentaar in om toe te
voegen aaneen e-mail alarm. U
kunt tot 63 karakters invoeren in
een regel. U kunt tot vier regels
specificeren.
Antwoorden-
Naar-Adres
- - - (NUL) Specificeert het e-mailadres dat
wordt gebruikt om e-mails te
antwoorden. Specificeert het e-
mailadres van de netwerk
administrateur.
774
E-mail Ontvangstinstellingen
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting
Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-
in (Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
Protocol
gebruiken
- - - Uitschakelen Specificeert of de e-
mailontvangstfunctie gebruikt moet
worden. Kiest het protocol om te
gebruiken.
POP Server
Naam
- - - (NUL) Specificeert de SMTP server naam.
Voer de domein naam of IP adres in.
Wees er zeker van dat de DNS
instellingen geconfigureerd worden
wanneer u een domeinnaam invoert.
POP
gebruiker ID
-POP gebruiker ID - (NUL) Stelt een gebruikers ID in voor
toegang tot de POP server.
POP
wachtwoord
-POP wachtwoord - (NUL) Stelt een wachtwoord in voor
toegang tot de POP server.
APOP
Support
- APOP-Ondersteuning - Uitschakelen Specificeert het gebruik van APOP.
POP Poort
Nummer
- - - 110 Specificeert het poort nummer voor
toegang tot de POP server.
POP-
encryptie
- POP-encryptie - Geen Specificeert de methode voor het
coderen van POP communicatie.
POP
Ontvangst
Interval
- - - 5 (minuten) Specificeert de intervallen voor
toegang tot de POP-server om e-
mails te ontvangen.
Domein Filter - - - Uitschakelen Specificeert het gebruik van domein
filtering.
E-mail vanaf
volgende
domeinen in
de lijst.
- - - Aanvaarden Specificeert of e-mails aanvaard
moeten worden of geweigerd vanaf
de gespecificeerde domeinen.
Domein 1-5 - - - (NUL) Specificeert het domein voor het
toepassen van domein filteren.
SMTP
Ontvangst
Poort
Nummer
- - - 25 Specificeert het poort nummer voor
toegang tot deze machine via SMTP.
775
Instellingen e-mailwaarschuwingen
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Adres 1-5 - - (NUL) Specificeert het bestemming e-mail adres. U
kunt tot 5 bestemmingen specificeren.
Fout Melding
Methode
- - Bij het optreden
van een fout
Specificeert wanneer u op de hoogte gesteld
wordt van een fout.
E-
mailwaarschuwingen
Interval
- - 24 (Uren) Specificeert de intervallen van het e-mail
alarm. Alleen effectief wanneer periode
melding is gespecificeerd.
Verbruiksmiddel
Waarschuwing
- - Onmiddellijk Specificeert of gemeld moet worden aan u
een melding betreffende verbruiksmiddelen.
Alleen effectief wanneer melding over
gebeurtenis is gekozen.
Waarschuwingen
verbruiksartikelen
- - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een melding betreffende verbruiksmiddelen.
Specificeert enkel indien periodiek bericht
gespecificeerd is.
Verbruiksartikelen
Fout
- - Onmiddellijk Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende verbruiksmiddelen.
Alleen effectief wanneer melding over
gebeurtenis is gekozen.
Verbruiksmiddel
Fout
- - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende verbruiksmiddelen.
Alleen effectief wanneer periode melding is
gekozen.
Onderhoud Eenheid
Waarschuwing
- - 2U0M Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een melding betreffende
verbruiksmiddelen. Alleen effectief wanneer
melding over gebeurtenis is gekozen.
Onderhoud eenheid
Waarschuwing
- - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een melding betreffende
verbruiksmiddelen. Alleen effectief wanneer
periode melding is gekozen.
Onderhoud Eenheid
Fout
- - Onmiddellijk Specificeert of aan u gemeld moet worden
een melding betreffende de onderhoud
eenheid. Alleen effectief wanneer melding
over gebeurtenis is gekozen.
Onderhoud Eenheid
Fout
- - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een melding betreffende de onderhoud
eenheid. Alleen effectief wanneer periode
melding is gekozen.
Papier Voorziening
Waarschuwing
- - 0U15M Specificeert of aan u gemeld moet worden
een melding betreffende papier. Alleen
effectief wanneer melding over gebeurtenis
is gekozen.
Papier Voorziening
Waarschuwing
- - Inschakelen Specificeert of u van een waarschuwing
aangaande consumptieartikelen te
informeren. Specificeert enkel indien
periodiek bericht gespecificeerd is.
Papier Toevoer Fout - - Onmiddellijk Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende papier. Alleen effectief
wanneer melding over gebeurtenis is
gekozen.
Papier Voorziening
Fout
- - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende papier. Alleen effectief
wanneer periode melding is gekozen.
776
Printen Papier
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een melding betreffende papier aanvoer.
Alleen effectief wanneer melding over
gebeurtenis is gekozen.
Printen Papier
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een melding betreffende papier aanvoer.
Alleen effectief wanneer periode melding is
gekozen.
Printen Papier Fout - - 2U0M Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende papierinvoer. Alleen
effectief wanneer melding over gebeurtenis
is gekozen.
Print Papier Fout - - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende papierinvoer. Alleen
effectief wanneer periode melding is
gekozen.
Opslag Apparaat
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of er een melding over
opslagapparaat gebeurt. Alleen effectief
wanneer melding over gebeurtenis is
gekozen.
Opslagapparaat
Waarschuwing
- - Inschakelen Specificeert of er een melding over
opslagapparaat gebeurt. Alleen effectief
wanneer periode melding is gekozen.
Print Resultaat
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende een fout
die effect heeft op de print resultaten. Alleen
effectief wanneer melding over gebeurtenis
is gekozen.
Print Resultaat
Waarschuwing
- - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende een fout
die effect heeft op de print resultaten. Alleen
effectief wanneer periode melding is
gekozen.
Print Resultaat Fout - - 2U0M Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een fout die effect heeft op de
printresultaten. Alleen effectief wanneer
melding over gebeurtenis is gekozen.
Print Resultaat Fout - - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een fout die effect heeft op de
printresultaten. Alleen effectief wanneer
periode melding is gekozen.
Interface
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende de
interface. Alleen effectief wanneer melding
over gebeurtenis is gekozen.
Interface
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende de
interface. Alleen effectief wanneer periode
melding is gekozen.
Interface Fout - - 2U0M Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende de interface. Alleen
effectief wanneer melding over gebeurtenis
is gekozen.
Interface Fout - - Inschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende de interface. Alleen
effectief wanneer periode melding is
gekozen.
Beveiliging
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende de
beveiligingsfunctie. Alleen effectief wanneer
melding over gebeurtenis is gekozen.
Beveiliging
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende de
beveiligingsfunctie. Alleen effectief wanneer
periode melding is gekozen.
Scanner
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of u van een waarschuwing
aangaande de scanner te informeren. Alleen
effectief wanneer melding over gebeurtenis
777
is gekozen.
Scanner
Waarschuwing
- - Uitschakelen Specificeert of u van een waarschuwing
aangaande de scanner te informeren.
Specificeert enkel indien periodiek bericht
gespecificeerd is.
Scanner Fout - - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende de scanner. Alleen
effectief wanneer melding over gebeurtenis
is gekozen.
Scanner Fout - - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
een fout betreffende de scanner. Alleen
effectief wanneer periode melding is
gekozen.
Fax Waarschuwing - - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende de
faxfunctie. Alleen effectief wanneer melding
over gebeurtenis is gekozen.
Fax Waarschuwing - - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een waarschuwing betreffende de
faxfunctie. Alleen effectief wanneer periode
melding is gekozen.
Fax Fout - - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een fout betreffende de faxfunctie.
Alleen effectief wanneer melding over
gebeurtenis is gekozen.
Fax Fout - - Uitschakelen Specificeert of aan u gemeld moet worden
over een fout betreffende de faxfunctie.
Alleen effectief wanneer periode melding is
gekozen.
Andere Fout - - 2U0M Specificeert wanneer u op de hoogte gesteld
wordt van andere fouten. Doeltreffend enkel
indien bericht op voorval geselecteerd is.
Andere Fout - - Inschakelen Specificeert wanneer u op de hoogte gesteld
wordt van andere fouten. Alleen effectief
wanneer periode melding is gekozen.
778
SNMP
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Gebruik SNMP
Instellingen
- - SNMPv3+v1 Specificeert de SNMP-versie.
Gebruikersnaam - - Gebruikersnaam Stelt de gebruikersnaam in SNMPv3 in tot
maximaal 32 tekens.
Authentificatie
Instellingen
Wachtwoord zin
- - (NUL) Stelt het wachtwoord in om te creëren een
authentificatie sleutel voor SNMPv3 pakket
authentificatie. Van 8 tot 32 karakters kunnen
worden gebruikt.
Authenticatie
Instellingen
Algoritme
- - MD5 Stelt het algoritme in voor authenticatie van
het SNMPv3 pakket.
Encyrptie-
instellingen
wachtwoordzin
- - (NUL) Stelt het wachtwoord in om te creëren een
authentificatie sleutel voor SNMPv3 pakket
versleuteling. Van 8 tot 32 tekens kunnen
worden gebruikt.
Codering
Instellingen
Algoritme
- - DES Stelt het algoritme in voor SNMPv3-pakket-
encryptie U kunt deze waarde niet veranderen
Nieuwe SNMP
Lees
Gemeenschap
- - publiek Stelt de leesgemeenschap in voor SNMPc1
binnen 15 tekens.
Nieuwe SNMP
Schrijf
Gemeenschap
- - publiek Stelt de schrijf gemeenschap in voor SNMPv1
binnen 15 tekens.
779
SNMP Trap
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Printer Val
Gemeenschap
Naam
- - publiek Stelt de gemeenschapsnaam in voor een
printertrap binnen 31 tekens.
Adres 1-5 - - 0.0.0.0 Specificeert een trapbestemming in TCP/IP. U kunt
tot 5 bestemmingen specificeren.
Trap
inschakelen
1-5
- - Uitschakelen Specificeert het gebruik van een printer trap in TCP
#1-5.
Printer
Herstart 1-5
- - Uitschakelen Specificeert verzending van een SNMP bericht
wanneer de printer opnieuw is opgestart.
Ontvang
Illegale trap
1-5
- - Uitschakelen Specificeert of er een val gebruikt moet worden
wanneer een gemenschap naam anders dan de
ene ingesteld in [Printer Trap Community Name
Set] is gebruikt voor toegang tot de machine.
Online 1-5 - - Uitschakelen Specificeert het verzenden van een SNMP melding
elke keer dat de printer online gaat.
Offline 1-5 - - Uitschakelen Specificeert of er een SNMP-bericht moet worden
verzonden iedere keer dat de printer offline gaat.
Papier Op 1-
5
- - Uitschakelen Specificeert of er een SNMP-bericht verzonden
wordt wanneer de printer zonder papier raakt.
Papier
Obstructie 1-
5
- - Uitschakelen Specificeert of er een SNMP-bericht verzonden
moet worden wanneer een papierstoring optreedt.
Afdekking
Open 1-5
- - Uitschakelen Specificeert het verzenden van een SNMP melding
elke keer dat het deksel van de printer open gaat.
Printer Fout
1-5
- - Uitschakelen Specificeert of er een SNMP-bericht verzonden
moet worden wanneer een fout optreedt.
780
IPP
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
IPP - - Inschakelen Specificeert het gebruik van IPP.
Boodschap van
Beheerder
- - (NUL) Voer een boodschap in in een taal die
voldoet aan de gekozen taal in [Character
Encoding] en [Language].
Karakter set - - UTF-8 Specificeert een karakter codering om te
gebruiken wanneer instellingen naar de
machine worden verzonden.
Taal - - EN-US Specificeert de taal die gebruikt wordt
binnen de instellingen die gebruik maken
van letterreeksen.
Authenticatie - - GEEN Specificeert het gebruik van authenticatie
bij het uitvoeren van een IPP afdruk.
Default Gebruiker - - Inschakelen Specificeert of toe te staan hebben van het
toegang tot van de standaard gebruiker.
Default
Gebruikersnaam
- - gast Specificeert de standaard gebruiker naam.
Nieuw Default
Gebruiker
Wachtwoord
- - (NUL) Verandert het standaard gebruiker
wachtwoord.
Nieuw Default
Gebruiker
Wachtwoord
781
Windows Rally
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool (Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network Card
Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in (Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
WSD Print - - Inschakelen Specificeert het gebruik van
WSD afdrukken.
WSD-Scan - - Inschakelen Specificeert het gebruik van
WSD-scan.
LLTD - - Uitschakelen Specificeert het gebruik van
LLTD.
782
IEEE 802.1X
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
IEEE
802.1X
- - Uitschakelen Specificeert het gebruik van IEEE802.1X.
EAP Type - - EAP-TLS Specificeert de EAP-methode.
EAP
Gebruiker
- - (NUL) Specificeert de gebruikersnaam die wordt gebruikt
in EAP binnen 64 karakters.
EAP
Wachtwoord
- - (NUL) Specificeert het wachtwoord die wordt gebruikt in
EAP binnen 64 karakters. Effectief alleen wanneer
[PEAP] is gekozen voor [EAP Type].
Cliënt
Certificaat
Instelling
- - Gebruik SSL/TLS
Certificaat Voor
EAP-authenticatie
Specificeert of te gebruiken een SSL/TLS certificaat
in IEEE802.1 authentificatie. Het is niet beschikbaar
wanneer geen SSL/TLS certificaat is geïnstalleerd.
Effectief alleen wanneer EAP-TLS is gekozen.
CA
Certificatie
Instelling
- - Authentificatieserver Specificeert het gebruik van een CA-certificaat om
de authenticiteit van het certificaat dat door de
RADIUS-server verzonden is te bevestigen.
783
Serverinstellingen voor het beveiligingsprotocol (Kerberos)
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool (Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
Domein
Naam
-Domein Naam - (NUL) Stelt een
omgeving
naam in voor
de Kelberos
certificatie.
784
LDAP-serverinstellingen
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting
Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-
in (Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
LDAP Server -LDAP Server - (NUL) Specificeert een LDAP server
naam binnen 80 karakters. Voer
een domein naam of IP adres in.
Wees er zeker om de DNS
instellingen in te stellen wanneer
u een domeinnaam invoert.
Poort Nummer - Poortnummer - 389 Specificeert een poort nummer.
Timeout - Timeout - 30 Specificeert de time-out waarde
voor het wachten op antwoord
van de LDAP-server.
Max. invoer -Max. invoer - 100 Specificeert het maximum aantal
zoekresultaten.
Wortel zoeken -DN Naam - (NUL) Specificeert waar gezocht wordt
(BaseDN) in een LDAP-zoekactie.
Gebruikersnaam
1
-Gebruikersnaam 1 - cn Specificeert de toegewezen naam
waarnaar gezocht wordt als de
gebruikersnaam.
Gebruikersnaam 2 -Gebruikersnaam 2 - sn
Gebruikersnaam 3 -Gebruikersnaam 3 - gegevenNaam
Mailadres - Mailadres - mail Specificeert de toegewezen naam
waarnaar gezocht wordt als een
e-mail adres.
Extra Filter -Extra Filter - (NUL) Specificeert extra filters voor de
LDAP-zoekactie.
Methode - Methode - Anoniem Specificeert de authenticatie
methode voor de LDAP-server.
Gebruiker ID-
ID
-Gebruiker ID - (NUL) Stelt een gebruiker-ID in voor
toegang tot de LDAP-server.
Wachtwoord - Wachtwoord - (NUL) Stelt een wachtwoord in voor
toegang tot de LDAP-server.
Versleuteling - Versleuteling - Geen Specificeert de methode voor het
coderen van LDAP-communicatie.
785
Beveiliging
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting
Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-
in (Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
TCP/IP - TCP/IP - Inschakelen Specificeert het gebruik van TCP/IP.
NetBIOS
over TCP
-NetBIOS over TCP - Inschakelen Bepaalt of NetBIOS boven TCP wordt
gebruikt.
Web (Poort
Nummer:
80)
Apparaatinstellingen
(Web) - Inschakelen
Web (Poort Nummer:
80)
Webpagina-
instellingen
Inschakelen Specificeert of gebruikt moet worden
de Webpagina voor toegang tot de
machine.
Web - - - 80 Specificeert het poort nummer voor
toegang van de Webpagina van deze
machine.
IPP Poort
Nummer
631)
-IPP Poort Nummer
631)
- Inschakelen Specificeert het gebruik van IPP.
Telnet - Telnet - Uitschakelen Specificeert het gebruik van TELNET
voor toegang tot de printer.
FTP - FTP - Uitschakelen Specificeert het gebruik van FTP voor
toegang tot de printer.
SNMP - SNMP - Inschakelen Specificeert het gebruik van SNMP
voor toegang tot de printer.
POP - POP (POP3(E-mail)) - Uitschakelen Specificeert het gebruik van POP3.
POP - POP - 110 Specificeert het poort nummer voor
POP3.
SNTP - - - Uitschakelen Specificeert het gebruik van SNTP.
Lokale
Poorten
-Lokale Poorten - Inschakelen Specificeert het gebruik van een
uniek protocol.
SMTP
Verzending
-SMTP Verzending - 25 Specificeert het poort nummer voor
SMTP -verzending.
SMTP
Ontvangen
-SMTP Ontvangen - 25 Specificeert het poort nummer vo or
SMTP -ontvangst.
Veranderen
Netwerk
Wachtwoord.
Wachtwoordwijziging - Wachtwoord
Wijziging
(laatste zes cijfers
van het MAC -
adres)
Stelt een nieuw wachtwoord in
binnen 15 karakters. Het
wachtwoord is hoofdletter gevoelig.
Dit wachtwoord wordt alleen
gebruikt wanneer u instellingen
verandert vanaf de diensten. Het
beheerder wachtwoord ingesteld in
de machine kan niet worden
veranderd vanaf dit onderdeel.
786
IP-filtering
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
IP-filtering - - Uitschakelen Specificeert of er gebruikt moet worden IP filteren.
Wees er zeker van dat u de volgende instellingen
configureert van deze categorie wanneer u IP filteren
inschakelt. Wanneer u dit niet doet, kunt u geen
toegang tot deze machine krijgen via TCP/IP.
Memo
Indien IP filteren is ingeschakeld, is IPv6
communicatie niet verkrijgbaar.
Start Adres
1-10
- - 0.0.0.0 Specificeert IP-adressen die toegang mogen hebben
tot de printer. U kunt specificeren een individueel
adres of een adres bereik.
Eind Adres
1-10
- - 0.0.0.0
Printen 1-
10
- - Uitschakelen Specificeert het toestaan van afdrukopdrachten
vanuit gespecificeerde IP-adressen.
Configuratie
1-10
- - Uitschakelen Specificeert het toestaan van instellingswijzigingen
vanuit gespecificeerde IP-adressen.
Beheerder
IP Adres
instelling
- - 0.0.0.0 Specificeert automatisch het beheerder IP adres.
Alleen dit adres heeft altijd toegang tot de printer.
Wanneer de beheerder toegang neemt aan deze
machine via een proxy-server, wordt alle toegang via
de proxy-server toegestaan.
787
MAC-adresfiltering
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
MAC-
adresfiltering
- - Uitschakelen Specificeert of er gebruikt moet worden MAC-
adres filteren. Deze functie wordt gebruikt om
toegang te controleren vanaf MAC adressen.
Wees er zeker van dat u de volgende instellingen
configureert van deze categorie wanneer u MAC
filteren inschakelt. Wanneer u dit niet doet, kunt
u geen toegang tot deze machine krijgen via een
netwerk.
Communicatie
vanaf de
volgende MAC
Adressen
- - Aanvaarden Specificeert het accepteren of blokkeren van
toegang vanuit gespecificeerde MAC-adressen.
MAC-adres 1-
50
- - 00:00:00:00:00:00 Specificeert de MAC adressen waarop het filteren
wordt toegepast.
Administrator's
MAC Address
setting
- - 00:00:00:00:00:00 Specificeert de MAC adressen waarop het filteren
wordt toegepast. Alleen dit adres heeft altijd
toegang tot de printer.
Wanneer de beheerder toegang neemt aan deze
machine via een proxy-server, wordt alle toegang
via de proxy-server toegestaan.
788
Codering (SSL/TLS)
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
HTTP/IPP - - Inschakelen Specificeert het coderen van HTTP/IPP-
communicatie.
FTP Ontvangst - - Uitschakelen Specificeert codering van ontvangst via FTP.
SMTP
Ontvangst
- - Uitschakelen Specificeert het coderen van ontvangst via SMTP.
Selecteer
Certificaat Type
- - Gebruik een zelf
gesigneerd
certificaat
Creëert een zelf-ondertekend certificaat. Creëert
ook CSR's om te verzenden naar de certificaat
autoriteit en installeert een certificaat uitgegeven
door een certificaat autoriteit
Normale Naam - - Voor-geïnstalleerd
certificaat
Het IP-adres van de printer wordt gespecificeerd
wanneer u een zelf gesigneerd certificaat
aanmaakt.
Organisatie - - (NUL) Specificeert de officiële naam van de organisatie
waartoe u behoort binnen 64 karakters.
Organisatie
Eenheid
- - (NUL) Specificeert het bereik van de sub-groep (m.a.w.
tak) waartoe u behoort binnen 64 karakters.
Locatie - - (NUL) Specificeert de naam van de lokaliteit waartoe u
behoort binnen 128 karakters.
Staat/Provincie: - - (NUL) Specificeert de naam van de staat of provincie
waar u zich bevindt binnen 128 karakters.
Land/Regio - - (NUL) Specificeert de landcode of regiocode in twee
karakters.
Sleutel
Uitwissel
methode
- - RSA Specificeert de belangrijkste methode voor
gecodeerde communicatie.
Sleutelgrootte - - 1024 bit Specificeert de sleutel grootte voor versleutelde
communicatie.
789
IPSec
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
IPSec - - Uitschakelen Specificeert het gebruik van IPSec.
IP Adres 1-50 - - 0.0.0.0 Specificeert de host die het is
toegestaan om via IPSec te
communiceren.
Initiator 1 - 50 - - Uitschakelen Specificeert de richting van IPSec-
communicatie.
Stel in [Enable] wanneer u de scan naar
functies of e-mailverzendingsfuncties
gebruikt.
IKE Versleuteling
Algoritme
- - AES-CBC 128 Specificeert de IKE versleuteling
methode
IKE Hash
Algoritme
- - SHA-1 Specificeert de IKE hash methode.
Diffie-Hellman
Groep
- - Groep2 Specificeert de Diffie-Hellman-groep die
moet worden gebruikt voor "Fase 1
Voorstel"
Levensduur - - 28800 (seconden) Specificeert de levensduur van "ISAKMP
SA".
Vooraf-gedeelde
Sleutel
- - (NUL) Specificeert de vooraf gedeelde sleutel.
Sleutel PFS - - NOPFS Specificeert het gebruik van Key PFS
(Perfect Forward Secrecy).
Sleutel PFS Diffie-
Hellman Groep
- - Geen Specificeert de Diffie-Hellman-groep
voor gebruik bij Key PFS.
ESP - - Inschakelen Specificeert of gebruikt wordt Sleutel
ESP (Encapsulating Security Payload).
ESP Versleuteling
Algoritme
- - AES-CBC 128 Specificeert het versleuteling algoritme
voor ESP.
ESP
Authentificatie
Algoritme
- - SHA-1 Specificeert het authenticatie-algoritme
voor ESP.
AH - - Inschakelen Specificeert het gebruik van AH
(Authentication Header).
AH Authentificatie
Algoritme
- - SHA-1 Specificeert het authenticatie-algoritme
voor AH.
Levensduur - - 3600 (seconden) Specificeert de levensduur van "IPSec
SA".
790
Onderhoud
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-
in (Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
Reset Netwerk
Kaart
- - - Uitschakelen Wordt gebruikt om de netwerk
kaart opnieuw op te starten
Herstel
Netwerk kaart
naar Fabriek
Standaard
- - - Uitschakelen Gebruik om de
netwerkinstellingen te
herstellen naar de
standaardinstellingen.
Netwerkschaal - Netwerkschaal - Normaal Gebruik de standaardinstelling.
[SMALL] is aangeraden indien
u een kleine LAN gebruikt aan
welke een aantal computers
zijn verbonden.
Instelling HUB-
koppeling
-Instelling HUB-
koppeling
- Automatisch Specificeert de
communicatiesnelheid en -
methode tussen de hub en de
printer.
791
Tijdsinstellingen (SNTP-instellingen)
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool (Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Device Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Apparaatinstellingen)
Tijdinstellingen - - - Handmatig Specificeert de
methode om datum
en tijd in te stellen
(b.v., handmatig of
automatisch)
SNTP Server
(Eerste)
- - - (NUL) Specificeert het IP-
adres van de eerste
SNTP-server om de
huidige tijd te
verkrijgen.
SNTP Server
(Tweede)
- - - (NUL) Specificeert het IP-
adres van de tweede
SNTP-server om de
huidige tijd te
verkrijgen.
Tijdzone - Tiijdzone - 0:00 Specificeert het
tijdverschil tussen
GMT en uw lokale tijd.
Zomertijd - - - UIT Specificeert de
Daglichtbesparing.
792
Direct afdrukken
Onderdeel Fabrieksinstelling Beschrijving
Webpagina Configuration Tool
(Configuratiehulpprogramma)
(Windows)
Network
Card Setup
(Mac OS X)
Network Setting Plug-in
(Invoegtoepassing
Netwerkinstellingen)
Papierinvoer - - Lade 1 Specificeert welke lade wordt gebruikt voor
afdrukopdrachten.
Kopieën - - 1 Specificeert het aantal kopieën.
Vergelijken - - Uitschakelen Specificeert het controleren van de output.
Passend op
Pagina
- - Inschakelen Specificeert het aanpassen van de document
grootte aan de papiergrootte.
Dubbelzijdig
afdrukken
- - (NUL) Specificeert of en hoe een dubbelzijdige afdruk
opdracht gebonden wordt.
Pagina
Keuze
- - Uitschakelen Specificeert de af te drukken pagina's.
PDF-
wachtwoord
- - Uitschakelen Selecteer dit item en voer het benodigde
wachtwoord in wanneer u een gecodeerd PDF-
bestand wilt afdrukken.
793
De webpagina van deze machine vanaf een computer openen
Om de netwerkinstellingen via de webpagina van deze machine te wijzigen, raadpleegt u "De webpagina van deze machine gebruiken".
794
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
Om de netwerkinstellingen te wijzigen met behulp van het configuratiehulpmiddel, raadpleegt u "Instellen van de Netwerk Instelling
Plug-in".
795
Network Card Setup gebruiken in Mac OS X
U kunt Network Card Setup gebruiken om het netwerk te configureren.
Om Netwerk Kaart Setup te gebruiken, moet TCP/IP ingeschakeld zijn.
Opmerking
Stel de TCP/IP-instellingen in.
Het IP-adres instellen
Dit deel beschrijft hoe u het IP adres instelt van deze machine die is verbonden naar een netwerk via gebruik van de Netwerk Kaart
Setup.
Webinstellingen configureren
Dit deel beschrijft hoe de Web instellingen voor deze machine in te stellen en de Webpagina te openen van de machine via gebruik van
de Netwerk Kaart Setup.
Network Card Setup afsluiten
Dit deel beschrijft hoe te verlaten Netwerk Kaart Setup
796
Het IP-adres instellen
1. Start Netwerk Kaart Opstelling.
Vanaf de "software-dvd" installeren
2. Kies deze machine vanaf de lijst.
3. Kies [IP Address...] vanaf het [Printer] menu.
4. Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Save].
5. Voer het wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaard wachtwoord zijn de laatste zes alfanumerieke cijfers van het MAC adres.
Het wachtwoord is hoofdletter gevoelig.
6. Klik op [OK] om de nieuwe instellingen in te schakelen.
De netwerkkaart van deze machine herstart.
797
Webinstellingen configureren
Web Instellingen Inschakelen
De Webpagina Openen
U kunt de netwerk instellingen instellen voor deze machine via het starten van Netwerk Kaart Setup.
Web Instellingen Inschakelen
1. Start Netwerk Kaart Opstelling.
Vanaf de "software-dvd" installeren
2. Kies deze machine vanaf de lijst.
3. Kies [Web Page Settings...] vanaf het [Printer] menu.
4. Kies [Enable], en klik dan op [Set].
5. Voer het wachtwoord in bij [Enter Password], en klik dan op [OK].
Het standaard wachtwoord zijn de laatste zes alfanumerieke cijfers van het MAC adres.
Het wachtwoord is hoofdletter gevoelig.
6. Klik op [OK] op een bevestigingsscherm.
De Webpagina Openen
1. Start Netwerk Kaart Setup.
Vanaf de "software-dvd" installeren
2. Kies deze machine vanaf de lijst.
3. Kies [View Printer Web Page] vanaf het [Printer] menu.
De Webpagina opent en de machine status pagina wordt weergegeven.
798
Network Card Setup afsluiten
1. Selecteer [Afsluiten] in het menu [Bestand] van Network Card Setup.
799
Veranderen van de Weergavetaal op het Bedieningspaneel
Wijzig de taal die wordt weergegeven op het bedieningspaneel van deze machine via het gebruik van een hulpprogramma. Zie de
procedure bewerking die voldoet aan uw OS.
Voor Windows
Voor Mac OS X (Paneeltaalinstelling)
800
Voor Windows
Stelt een taal in die wordt weergegeven op het bediening paneel via gebruik van de Software DVD-ROM.
Voor de Netwerk Verbinding
Dit deel beschrijft hoe de weergave taal te veranderen op het bediening paneel via gebruik van de Software DVD-ROM wanneer de
machine is verbonden naar een computer via een netwerk.
Voor de USB-verbinding
Dit deel beschrijft hoe de weergave taal te veranderen op het bediening paneel via gebruik van de Software DVD-ROM wanneer de
machine is verbonden naar een computer via een USB interface.
801
Voor de Netwerk Verbinding
Verbindt deze machine naar netwerk, en stel dan de taal in die wordt weergegeven op het bediening paneel.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
802
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Control Panel Language Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Kies de taal die u wilt instellen naar de machine vanaf de lijst, en klik dan op [Setup].
11. Geef het wachtwoord voor de machine op, en klik dan op [OK].
Wanneer de instelling gereed is, wordt het instelling gereed scherm weergegeven.
12. Klik op [OK].
803
13.
Start het apparaat opnieuw op.
804
Voor de USB-verbinding
Verbindt deze machine naar een computer met een USB kabel, en stel dan de taal in die wordt weergegeven op het bediening paneel.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
805
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Control Panel Language Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Kies de taal die u wilt instellen naar de machine vanaf de lijst, en klik dan op [Setup].
11. Geef het wachtwoord voor de machine op, en klik dan op [OK].
Wanneer de instelling gereed is, wordt het instelling gereed scherm weergegeven.
12. Klik op [OK].
13. Start het apparaat opnieuw op.
806
807
Voor Mac OS X (Paneeltaalinstelling)
U kunt de weergave taal gebruikt op het bediening paneel veranderen.
1. Breng een menu kaart voor deze machine voort.
2. Begin het paneel taal opstelling hulpprogramma.
Vanaf de "software-dvd" installeren
3. Selecteer een methode voor de aansluiting.
Wanneer u kiest [TCP/IP], voer een IP adres in. U kunt het IP adres op de menu kaart, voortgebracht in stap 1, controleren.
4. Klik op [OK].
5. Controleer die het " Taal Formattering" waarde op de menu kaart en de waarde op het scherm de
volgende condities hebben.
Conditie 1: Het eerste cijfer van de versie is hetzelfde.
Conditie 2: De waarde getoond op het scherm moet hetzelfde zijn als de "Taal Formattering" waarde of een nieuwer (hoger).
Memo
Wanneer aan Conditie 1 niet wordt voldaan, kan de taalinstelling niet worden gedownload. Wanner u probeert te downloaden
met niet voldaan aan Conditie 1, wordt er een fout weergegeven op het bediening paneel. Om de fout terug te draaien, start de
machine opnieuw. Indien Conditie 1 is behaald, maar Conditie 2 niet, kunt u de machine gebruiken, maar de namen van
sommige instellingen zijn in het engels getoond.
6. Selecteer een taal.
7. Klik op [Download].
Het taalinstellingsbestand wordt verzonden naar de machine, en wanneer het verzenden voltooiid is, wordt een boodschap
weergegeven.
8. Start het apparaat opnieuw op.
808
Controleren of veranderen van de afbeeldingswaliteit
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de standaard instellingen van het contrast, dichtheid en andere instellingen te veranderen om de optimale
beeldkwaliteit te produceren tijdens het kopiëren, scannen of faxen van een document met deze machine. Om deze instelling op te
stellen, is het administrateur wachtwoord vereist.
Het contrast bijstellen (contrast)
Dit onderdeel beschrijft hoe de standaard instelling van de dichtheid voor het kopiëren en scanne met deze machine te veranderen.
De scankleur aanpassen
Dit onderdeel beschrijft hoe de standaard instellingen van de kleur, verzadiging en RGB te veranderen voor het scannen van een kleur
document met deze machine.
De dichtheid aanpassen
Dit onderdeel beschrijft hoe de standaard instelling van de dichtheid voor het kopiëren, onderzoeken nauwkeurig en te faxen met deze
machine te veranderen.
809
Het contrast bijstellen (contrast)
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van het contrast voor kopiëren en scannen met deze machine.
Het regelen van de Contrast Tijdens Kopiëren
Het regelen van de Contrast Tijdens Scannen
810
Het regelen van de Contrast Tijdens Kopiëren
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van het contrast bij kopiëren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Copy Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Image Settings].
8. Druk op [Contrast].
9. Kies een waarde.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
811
Het regelen van de Contrast Tijdens Scannen
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van het contrast bij scannen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Image Settings].
8. Druk op [Contrast].
9. Kies een waarde.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
812
De scankleur aanpassen
Dit gedeelte beschrijft hoe u de standaardinstellingen van de tint, verzadiging en RGB voor het scannen van een document in kleur bij
deze machine wijzigt. Om deze instelling in te stellen, is het beheerder wachtwoord nodig.
Bijstellen van de kleurschakering (Hue)
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van de kleurschakering.
Bijstellen van de Verzadiging (Saturation)
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van de kleur verzadiging.
Bijstellen RGB (RGB)
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van elke R, G, en B kleuren component.
813
Bijstellen van de kleurschakering (Hue)
Dit deel beschrijft hoe de standaardinstelling te veranderen van de kleurschakering bij scannen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Image Settings].
8. Druk op [Hue].
9. Kies een waarde.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
814
Bijstellen van de Verzadiging (Saturation)
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van de verzadiging bij scannen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Image Settings].
8. Druk op [Saturation].
9. Kies een waarde.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
815
Bijstellen RGB (RGB)
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van de RGB bij scannen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Image Settings].
8. Druk op [RGB].
9. Kies een waarde voor iedere kleur.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
816
De dichtheid aanpassen
Dit gedeelte beschrijft hoe u de standaardinstelling van de dichtheid voor het kopiëren, scannen en faxen met deze machine wijzigt. Om
deze instelling in te stellen, is het beheerder wachtwoord nodig.
Bijstellen van de dichtheid bij kopiëren
Bijstellen van de Dichtheid Bij Scannen
De dichtheid aanpassen bij het afdrukken
Bijstellen van de Dichtheid Bij Faxen
817
Bijstellen van de dichtheid bij kopiëren
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van de dichtheid bij kopiëren. U kunt de dichtheid instellen in zeven niveaus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Copy Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Image Settings].
8. Druk op [Density].
9. Kies een waarde.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
[0] is de standaardwaarde. Om de dichtheid te verhogen, kies [+1], [+2], of [+3] (donkerste). Om de dichtheid te verlagen, kies [-
1], [-2], of [-3] (lichtste).
818
Bijstellen van de Dichtheid Bij Scannen
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van de dichtheid bij scannen. U kunt de dichtheid instellen in zeven niveaus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Image Settings].
8. Druk op [Density].
9. Kies een waarde.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
[0] is de standaardwaarde. Om de dichtheid te verhogen, kies [+1], [+2], of [+3] (donkerste). Om de dichtheid te verlagen, kies [-
1], [-2], of [-3] (lichtste).
819
De dichtheid aanpassen bij het afdrukken
Dit gedeelte beschrijft hoe u de standaardinstelling van de dichtheid aanpast bij het afdrukken. U kunt de dichtheid instellen in vijf
niveaus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Print Setup].
6. Druk op [Print Menu].
7. Druk op [Printer Adjust].
8. Druk op [Darkness].
9. Kies een waarde.
10. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
[0] is de standaardwaarde. Om de dichtheid voor printen te verhogen, kies [+1] of [+2] (donkerste). Om de dichtheid voor printen te
verlagen, kies [-1] of [-2] (lichtste).
820
Bijstellen van de Dichtheid Bij Faxen
Dit deel beschrijft hoe de standaard instelling te veranderen van de dichtheid bij faxen. U kunt de dichtheid instellen in zeven niveaus.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Default Settings].
7. Druk op [Density].
8. Kies een waarde.
9. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Memo
[0] is de standaardwaarde. Om de dichtheid te verhogen, kies [+1], [+2], of [+3] (donkerste). Om de dichtheid te verlagen, kies [-
1], [-2], of [-3] (lichtste).
821
Over de bijgesloten hulpprogramma's
Dit onderdeel beschrijft hoe de stukken van de omvatte hulpprogramma software nuttig zijn wanneer de machine wordt gebruikt.
Software installeren
Dit deel beschrijft hoe te installeren de dienst software. Zie de procedure bewerking die voldoet aan uw computer omgeving.
Lijst van bijgesloten hulpprogramma's
Een lijst van diensten software beschikbaar met deze machine is bijgesloten.
822
Software installeren
Als u een hulpprogramma u wilt gebruiken, installeert u deze vanaf de "Software-dvd". U kunt deze ook direct uitvoeren vanaf de
software-dvd en gebruiken.
Vanaf de "software-dvd" installeren
Dit deel beschrijft hoe een dienst te installeren naar een computer die werk onder Windows en MAC OS X.
823
Vanaf de "software-dvd" installeren
Voor Windows
Voor Mac OS X
Installeer het hulpprogramma dat u wilt gebruiken door de onderstaande procedure te volgen.
Voor Windows
Installeer een programma met behulp van de software-dvd.
Om deze machine naar een netwerk te verbinden en een dienst te installeren, zie hiervoor "Installeren Software Die U Wilt Gebruiken
met Normale Installatie" in "Voor de netwerkverbinding".
Om deze machine met een computer te verbinden met behulp van een computer en een hulpprogramma te installeren, raadpleegt u
"Software installeren die u wilt gebruiken, installeren met Aangepaste installatie" in "Voor de USB-verbinding".
Voor Mac OS X
U kunt een hulpprogramma kopiëren door deze te slepen naar een willekeurige locatie. U kunt ook een dienst direct draaien vanaf de
"Software DVD-ROM".
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Dubbelklik op de [OKI] > [Utilities] map.
3. Kopieer de map van een dienst om te installeren door te slepen naar elke locatie.
Memo
Om het hulpprogramma te starten, dubbelklikt u op het pictogram van het hulpprogramma in de map.
824
Lijst van bijgesloten hulpprogramma's
Hulpprogramma's voor Windows
Hulpprogramma's voor Mac OS X
Dit deel beschrijft de diensten die u kunt gebruiken op deze machine. Voor hoe te gebruiken de diensten, zie de respectievelijke
onderwerpen.
Hulpprogramma's voor Windows
Onderdeel Relevante
functie
Takenlijst Systeem vereisten Referenties
PS Gamma
Adjuster
(Gamma-
aanpassing
PS)
Afdrukken U kunt de kleur dichtheid
gebruikt voor foto's bijstellen.
Windows 8.1/Windows Server 2012
R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Vista/Windows
Server 2008 R2/Windows Server
2008/Windows Server 2003
BiDe toon bijstellen van
foto's voor afdrukken (PS-
gammabijstelling)
Print Taak
Rekening
Client
Beheer Stel een gebruikersnaam en
gebruiker ID in naar de printer
driver.
Windows 8.1/Windows Server 2012
R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Vista/Windows
Server 2008 R2/Windows Server
2008/Windows Server 2003
Instellen in de Windows-
omgeving
Configuratie
Gereedschap
Instellingen U kunt de toegang controle
instellen van deze machine, het
menu veranderen, en de e-mail
adressen registreren, snelkeuze
oproepen, profielen, PIN
nummer, automatische
aflevering instellingen, en
netwerk scan instellingen.
Windows 8.1/Windows Server 2012
R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Vista/Windows
Server 2008 R2/Windows Server
2008/Windows Server 2003
Het
configuratiehulpprogramma
gebruiken (alleen
Windows)
ActKey Scan Gebruik wanneer een gescande
afbeelding doorgestuurd moet
worden naar de aangegeven
applicatie of te bewaren in de
aangeduide map in de
computer, verzenden van een
fax met de PCFax Sotfware.
Windows 8.1/Windows Server 2012
R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Vista/Windows
Server 2008 R2/Windows Server
2008/Windows Server 2003
Het OKI Data Scan-
hulpprogramma, ActKey
gebruiken (enkel Windows)
OKI LPR
Utility
Afdrukken U kunt controleren het printen
via de netwerk verbinding, het
print beheer, en de status van
deze machine.
Windows 8.1/Windows Server 2012
R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Vista/Windows
Server 2008 R2/Windows Server
2008/Windows Server 2003
Printen met OKI LPR-
hulpprogramma
TELNET* Instellingen U kunt een netwerk instellen van
deze machine.
Windows 8.1/Windows Server 2012
R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Vista/Windows
Server 2008 R2/Windows Server
2008/Windows Server 2003
-
Netwerk
Extensie
Beheer U kunt de instellingen
controleren van deze machine en
optie instellingen vanaf de
printer driver. Deze dienst wordt
automatisch geïnstalleerd
wanneer u een printer driver
installeert via een netwerk
verbinding.
Windows 8.1/Windows Server 2012
R2/Windows 8/Windows Server
2012/Windows 7/Windows Vista/Windows
Server 2008 R2/Windows Server
2008/Windows Server 2003
De computer draait op TCP/IP.
De netwerkextensie
gebruiken (alleen
Windows)
*TELNET wordt ondersteund door de OS.
Hulpprogramma's voor Mac OS X
Item Relevante
functie
Takenlijst Systeemvereisten Referenties
PS Gamma Adjuster
(Gamma-
aanpassing PS)
Afdrukken U kunt de kleur dichtheid gebruikt voor foto's
bijstellen.
Mac OS X 8 tot
10.9
BiDe toon bijstellen van
foto's voor afdrukken
(PS-gammabijstelling)
Instellingentool
netwerkscanner
Scan Deze dienst wordt geactiveerd wanneer u de
scanner driver kiest vanaf de applicatie en een
Het
netwerkscannerinstallatie-
825
verbonden apparaat kiest.
U hoeft de verbinding bestemming niet in te
stellen wanneer het eenmaal is ingesteld.
hulpprogramma
gebruiken (alleen
Mac OS X )
Network Card Setup Instellingen U kunt een netwerk instellen. Network Card Setup
gebruiken in Mac OS X
Paneel Taal Setup Instellingen U kunt de getoonde taal van het
bedieningspaneel veranderen.
Voor Mac OS X
(Paneeltaalinstelling)
826
Onderhoud
Deze categorie beschrijft de vervanging en de reiniging van verbruiksartikelen om een comfortabel gebruik van de machine voor een
langere levensduur te garanderen. Deze categorie beschrijft ook de updates en het verwijderen van een driver op een computer die op
de machine is aangesloten.
Verbruiksartikelen vervangen
Dit onderdeel beschrijft hoe formulieren te registreren.
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine
Deze paragraaf geeft uitleg over het reinigen van elk deel van uw machine.
Bijwerken Geïnstalleerde Drivers
Dit onderdeel beschrijft hoe formulieren te registreren. U moet aangemeld zijn als Administrator om deze procedure te kunnen
uitvoeren.
Verwijderen Geïnstalleerde Drivers
Dit deel beschrijft hoe computerdrivers verwijdert. U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te volbrengen.
827
Verbruiksartikelen vervangen
Dit deel beschrijft hoe verbruiksmiddelen te vervangen.
Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen
De tonercartridge vervangen
Vervangen van de afbeeldingsdrum
828
Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen
Observeer de volgende voorzorgsmaatregelen bij het vervangen.
Gooi geen toner of
toner patroon in
een vuur. De toner
kan verspreiden,
wat brandwonden
veroorzaakt.
Bewaar geen toner
patroon in een
locatie waar het is
blootgesteld aan
open vuur. De
toner kan
ontsteken, wat
resulteert in vuur
of brandwonden.
Zuig geen
gemorste toner op
met een elektrische
stofzuiger. Het
opzuigen van
gemorste toner
met een elektrische
stofzuiger kan
resulteren in
ontsteking door
vonken van
elektrische
contacten of
andere redenen.
Wanneer toner
wordt gemorst op
de vloer of andere
plaatsen, veeg de
toner rustig met
een natte lap of
andere doek weg.
Sommige
onderdelen in de
machine worden
zeer heet. Raak
geen locaties
rondom een
"CAUTION HOT"
etiket aan.
Verbrandingen
kunnen optreden.
Houdt toner
patronen buiten
het bereik van
kinderen. Wanneer
een kind per
ongeluk toner
inslikt, zoek
onmiddellijk
medisch advies.
Wanneer u toner
inhaleert, gorgel
met een grote
hoeveelheid water,
en ga naar een
plaats met frisse
lucht. Zoek
medisch advies
wanneer nodig.
Wanneer toner op
uw handen of
andere delen van
uw huid belandt,
was het grondig
met zeep en water.
Wanneer toner in
uw ogen belandt,
spoel het
onmiddellijk met
een grote
hoeveelheid water.
Zoek medisch
advies wanneer
nodig.
Wanneer u toner
inslikt, spuug het
uit. Zoek medisch
advies wanneer
nodig.
Wanneer u een
papier obstructie
behandeld of toner
patronen vervangt,
wees voorzichtig
en laat nieit uw
kleren of handen
vies worden met
toner. Wanneer
toner op uw
kleding belandt,
was met koud
water. Wanneer
toner heet wordt
door wassen met
heet water of
andere methodes,
zal de toner uw
textiel bevlekken
en wordt het
onmogelijk om te
verwijderen.
Haal de afbeelding
trommel of toner
patroon niet uit
elkaar. U kunt de
verspreide toner
inademen, of de
toner kan op uw
handen of kleding
belanden, wat dit
vuil maakt.
Bewaar toner
patronen door ze
in een zak te
plaatsen terwijl u
voorzichtig bent
om geen toner te
morsen.
829
Opmerking
Gebruik originele OKI Data-verbruiksmiddelen om een optimale werking van de producten te verzekeren.
Kosten voor diensten voor problemen veroorzaakt door het gebruik van verbruiksmiddelen anders dan originele OKI Data
verbruiksmiddelen zijn opgelopen, ongeacht de garantie of in het onderhoud contract. (Alhoewel gebruik van niet-originele
verbruiksmiddelen niet altijd resulteert in problemen, wees extra voorzichtig bij het gebruik hiervan.)
830
De tonercartridge vervangen
Dit onderdeel beschrijft hoe de vervanging periode te herkennen van een toner cartridge en hoe de toner cartridge te vervangen.
Wanneer een toner cartridgehet einde van zijn levenstijd nadert, het " Toner Low" bericht is getoond. Leg een nieuwe toner cartridge
gereed.
Wanneer het " Toner Empty" bericht is getoond en printen stopt, vervang de toner cartridge.
1. Open de scannereenheid.
2. Druk op het hoogste deksel opent knop.
3. Open de kap aan de bovenzijde.
4. Roteer de blauwe hendel van de toner patroon in de richting van de (Unlock) pijl totdat het stopt.
831
5.
Verwijder de toner patroon door het voorzichtig omhoog te tillen.
Verbrandingen kunnen optreden.
Wees er zeker van dat u de gebruikte toner patronen niet in een vuur gooit.
De toner binnenin kan ontsteken, wat brandwonden veroorzaakt.
6. Installeer een nieuwe toner patroon.
7. Schud de toner patroon een paar maal verticaal en horizontaal.
8. Houdt de toner patroon recht, en verwijder dan voorzichtig de tape.
9. Steek het linker einde van de toner patroon terwijl u de linkerkant uitlijnt met de pen op de bovenkant
van de afbeelding trommel, en plaats dan de rechterkant.
10. Roteer de blauwe hendel van de toner patroon in de richting van de (Lock) pijl totdat het stopt.
832
Opmerking
Wanneer de tonercartridge niet goed is bevestigd, kan de afdrukkwaliteit minder worden.
11. Veeg de lens van de LED kop lichtjes schoon met een zachte tissue.
Opmerking
Gebruik geen oplossingen zoals methanol alcohol en verdunner. Deze veroorzaken schade aan de LED-koppen.
12. Sluit de kap aan de bovenzijde.
13. Sluit de scannereenheid.
Memo
Wanneer u zich moet ontdoen van gebruikte toner patronen, stop ze in polyethyleen zakken of andere container, en weer er zeker van
om de regels of instructies te volgen van uw lokale overheid
833
834
Vervangen van de afbeeldingsdrum
Dit deel beschrijft hoe de vervangingsperiode van een afbeeldingsdrum te herkennen, en hoe de afbeeldingsdrum te vervangen.
Vóór het Vervangen
Alleen de afbeeldingsdrum vervangen
Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op hetzelfde moment
835
Vóór het Vervangen
Wanneer een afbeelding trommel het einde van zijn levensduur nadert, wordt de boodschap :Afbeelding Trommel Eenheid Nadert Einde
Levensduur" weergegeven. Houdt een nieuwe afbeelding trommel gereed.
Wanneer de "Installeer Alstublieft Een nieuwe Afbeelding Trommel" boodschap wordt weergegeven en het printen stopt, vervang dan de
afbeelding trommel.
Wanneer u A4 papier gebruikt (simplex printen), is de geschatte vervanging cyclus van een afbeelding trommel ongeveer 30,000 vellen.
Deze schatting neemt aan de standaard gebruik conditie (drie pagina's worden geprint per keer). Printen van een pagina per keer
reduceert de levensduur van de trommel met ongeveer de helft.
Het actuele aantal van geprinte pagina's kan minder zijn dan de helft van de hierboven schatting afhankelijk van de print
omstandigheden.
Opmerking
Het actuele aantal pagina's dat u kunt printen met de afbeeldingsdrum hangt af van hoe u de machine gebruikt. Het kan minder
zijn dan de helft van de hierboven schatting afhankelijk van de print omstandigheden.
Print kwaliteit kan afnemen na 1 jaar volgend op het uitpakken van de toner patroon. Vervang de toner patroon door een nieuwe.
836
Alleen de afbeeldingsdrum vervangen
Dit deel beschrijft hoe de afbeelding trommel te vervangen wanneer u wilt doorgaan met het gebruik van de toner patroon.
Opmerking
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder binnenverlichting,
verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
Gebruik originele OKI Data verbruiksmiddelen om een optimale werking van de producten te verzekeren.
Kosten voor diensten voor problemen veroorzaakt door het gebruik van verbruiksmiddelen anders dan originele OKI Data
verbruiksmiddelen zijn opgelopen, ongeacht de garantie of in het onderhoud contract. (Alhoewel gebruik van niet-originele
verbruiksmiddelen niet altijd resulteert in problemen, wees extra voorzichtig bij het gebruik hiervan.)
1. Open de scanner eenheid.
2. Druk op de openen knop van de bovenste afdekking.
3. Open de bovenkap.
4. Houdt de hendel van de afbeelding trommel vast met beide handen, en verwijder dan de afbeelding
trommel van de machine.
Verbrandingen kunnen optreden.
Wees er zeker van dat u de gebruikte afbeelding trommel en toner patroon niet in
837
een vuur gooit.
De toner binnenin kan ontsteken, wat brandwonden veroorzaakt.
De toner patroon wordt verwijderd samen met de afbeelding trommel.
5. Pak een nieuwe afbeelding trommel uit.
6. Verwijder het silica gel pakket
Opmerking
Gebruik altijd een nieuwe afbeeldingstrommel. Een afbeelding trommel die is gebruikt in een andere printer kan niet worden
gebruikt.
7. Lijn de geleiding punten (1) aan de linker- en rechterzijden van de afbeelding trommel met hun
geleiding groeven aan de linker- en rechterzijden uit binnen in de machine, en plaats dan de afbeelding
trommel voorzichtig terug in de machine.
8. Druk de toner afdekking verwijdering knop op de afbeelding trommel.
9. Verwijder de toner afdekking.
838
Opmerking
Toner kan achterblijven op de tegenover gestelde zijde van de toner afdekking. Wees voorzichtig dat u geen andere
onderdelen bevlekt bij verwijdering.
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
Laat de afbeelding trommel niet achter voor 1 uur of meer, zelfs wanneer het is bedekt met zwart papier.
Memo
Verwijder de toner afdekking als onverbrandbaar afval.
10. Roteer de blauwe hendel van de toner patroon in de richting van de (Unlock) pijl totdat het stopt, en
verwijder dan de toner patroon van de afbeelding trommel die u heeft verwijderd van de machine.
11. Installeer de verwijderde toner patroon.
De installatie methode is hetzelfde als wanneer u een nieuwe toner patroon installeert. Voor details, zie stappen 9 tot 11 in "De
tonercartridge vervangen".
12. Sluit de kap aan de bovenzijde.
13. Sluit de scannereenheid.
839
Memo
Wanneer u zich moet ontdoen van gebruikte toner patronen, stop ze in polyethyleen zakken of andere container, en wees er
zeker van om de regels of instructies te volgen van uw lokale regering.
840
Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op hetzelfde moment
Dit deel beschrijft hoe de afbeelding trommel en toner patroon te vervangen met nieuwe op hetzelfde moment.
Opmerking
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Laat de afbeelding trommel
niet achter voor 5 minuten of meer zelfs onder kamer verlichting.
Gebruik originele OKI Data verbruiksmiddelen om een optimale werking van de producten te verzekeren.
Kosten voor diensten voor problemen veroorzaakt door het gebruik van verbruiksmiddelen anders dan originele OKI Data
verbruiksmiddelen zijn opgelopen, ongeacht de garantie of in het onderhoud contract. (Alhoewel gebruik van niet-originele
verbruiksmiddelen niet altijd resulteert in problemen, wees extra voorzichtig bij het gebruik hiervan.)
1. Open de scanner eenheid.
2. Druk op de openen knop van de bovenste afdekking.
3. Open de bovenkap.
4. Houdt de hendel van de afbeelding trommel vast met beide handen, en verwijder dan de afbeelding
trommel van de machine.
Verbrandingen kunnen optreden.
Wees er zeker van dat u de gebruikte afbeelding trommel en toner patroon niet in
841
een vuur gooit.
De toner binnenin kan ontsteken, wat brandwonden veroorzaakt.
De toner patroon wordt verwijderd samen met de afbeelding trommel.
5. Roteer de blauwe hendel van de toner patroon in de richting van de (Unlock) pijl totdat het stopt, en
verwijder dan de toner patroon van de afbeelding trommel.
Plaats de toner patroon op een vlakke ondergrond.
6. Pak een nieuwe afbeelding trommel uit.
7. Verwijder het silica gel pakket
Opmerking
Gebruik altijd een nieuwe afbeeldingstrommel. Een afbeelding trommel die is gebruikt in een andere printer kan niet worden
gebruikt.
8. Lijn de geleiding punten (1) aan de linker- en rechterzijden van de afbeelding trommel met hun
geleiding groeven aan de linker- en rechterzijden uit binnen in de machine, en plaats dan de afbeelding
trommel voorzichtig terug in de machine.
9. Druk de toner afdekking verwijdering knop op de afbeelding trommel.
10. Verwijder de toner afdekking.
842
Opmerking
Toner kan achterblijven op de tegenover gestelde zijde van de toner afdekking. Wees voorzichtig dat u geen andere
onderdelen bevlekt bij verwijdering.
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Laat de afbeelding
trommel niet achter voor 5 minuten of meer zelfs onder kamer verlichting.
Laat de afbeelding trommel niet achter voor 1 uur of meer, zelfs wanneer het is bedekt met zwart papier.
Memo
Verwijder de toner afdekking als onverbrandbaar afval.
11. Installeer een nieuwe toner patroon.
Voor de installatie methode, zie stappen 9 tot 11 in "De tonercartridge vervangen".
12. Sluit de kap aan de bovenzijde.
13. Sluit de scannereenheid.
843
Memo
Wanneer u zich moet ontdoen van gebruikte toner patronen en afbeelding trommels, stop ze in polyethyleen zakken of andere
container, en wees er zeker van om de regels of instructies te volgen van uw lokale overheid.
844
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine
Dit deel beschrijf hoe u elk onderdeel van de machine reinigt.
Het oppervlak van de machine reinigen
De glasplaat reinigen
Reinigen van de Documenttoevoerrollen
Reinigen van de Papieraanvoerrollen
Reinigen van de LED-kop
845
Het oppervlak van de machine reinigen
Opmerking
Gebruik geen benzine, verdunners, of alcohol, omdat deze de plastic onderdelen van de machine kunnen beschadigen.
Smeer de machine niet met olie. Gebruik geen olie.
1. Zet de machine uit.
Uitzetten van de Machine
2. Veeg de oppervlakte van de machine af met een zacht doekje die is bevochtigd met water of mild
reinigingsmiddel en dan goed uitgeperst.
Opmerking
Gebruikt niets anders dan water of neutraal reinigingsmiddel.
3. Droog het oppervlak van de machine met een droge zachte doek.
846
De glasplaat reinigen
Reinig de document glasplaat eenmaal per maand om de afbeeldingskwaliteit van de afdrukken te behouden.
Opmerking
Gebruik geen benzine, verdunners, of alcohol. Zij kunnen de plastic onderdelen van de machine beschadigen.
1. Open het deksel van de glasplaat.
2. Veeg het ADF documentvasthoudkussen (1), de documentglasplaat (2), en ADF- documentglasplaat (3)
voorzichtig af met een zacht doekje die iets vochtig is gemaakt met water en goed uitgeperst is.
Memo
Wanneer de documentglasplaat en het documentvasthoudkussen zeer vuil zijn, veeg ze voorzichtig af met een doekje dat vochtig
is gemaakt met een neutraal reinigingsmiddel en goed uitgeperst, en veeg dan nogmaals af met een doekje dat iets vochtig is
gemaakt met water en goed uitgeperst.
3. Sluit de klep van de glasplaat.
847
Reinigen van de Documenttoevoerrollen
Wanneer de document toevoerrollen in de ADF verontreinigd zijn met inkt, toner deeltje of papierstof, worden documenten en
uitgevoerde delen vies en kan een papierstoring optreden.
Opmerking
Gebruik geen benzine, verdunners, of alcohol. Zij kunnen de plastic onderdelen van de machine beschadigen.
1. Controleer de ADF afdekking.
2. Open de ADF afdekking.
3. Veeg de document aanvoer rol (1), geleider oppervlak (2), rubber kussen (3), en rubber vel (4) af met
een zacht doekje dat iets bevochtigd is met water en goed uitgeperst.
Veeg het gehele oppervlak van de rol schoon terwijl u deze met uw hand ronddraait.
Memo
Wanneer de document aanvoer rol zeer vuil is, veeg het voorzichtig af met een doekje dat vochtig is gemaakt met een neutraal
reinigingsmiddel en goed uitgeperst, en veeg dan nogmaals af met een doekje dat iets vochtig is gemaakt met water en goed
uitgeperst.
4. Sluit de ADF afdekking.
848
849
Reinigen van de Papieraanvoerrollen
Reinig de papierinvoerrollen als er regelmatig papierstoringen optreden.
Lade 1 en Lade 2 (Optioneel)
MP-lade
850
Lade 1 en Lade 2 (Optioneel)
Reinig de papieraanvoerrol in de papiercassette en de rollen binnen in de machine.
Een voorbeeld van Lade 1 wordt behandeld in de volgende procedure, en dezelfde procedure is ook van toepassing bij Lade 2.
1. Trek de lade eruit.
2. Veeg de twee papier aanvoerrollen binnen in de machine af met een zacht doekje die is bevochtigd met
water of mild reinigingsmiddel en dan goed uitgeperst.
3. Veeg de twee papier aanvoerrollen in de lade af met een zacht doekje die is bevochtigd met water of
mild reinigingsmiddel en dan goed uitgeperst.
4. Plaats papier in de cassette.
5. Druk de lade terug in de machine.
851
6. Sluit de lade.
852
MP-lade
Reinig de papiertoevoerrollen in de MP-lade.
1. Open de MP-lade.
2. Sluit voorzichtig de MP-lade naar een positie waar de linker- en rechterrabels (1) passen in de groeven
van de arm (2).
3. Scheidt de labels op de rol geleiding (3) van de linker en rechter armen door de armen naar buiten te
openen .
4. Til de rol geleiding omhoog totdat het in contact komt met de machine.
5. Veeg de rollen af.
6. Sluit voorzichtig de MP lade naar de positie beschreven in stap 2.
853
7. Breng de rol geleider omlaag, en zet dan de linker en rechter labels vast door het sluiten van de linker
en rechter armen binnenwaarts.
8. Sluit de MP-lade.
854
Reinigen van de LED-kop
Reinig de LED-kop wanneer verticale witte lijnen verschijnen, afbeeldingen vervagen, of de omgeving van de letters bevlekt zijn in de
afdrukken. Vuil op de LED-kop kan papier obstructie veroorzaken.
Opmerking
Gebruik geen oplosmiddelen zoals methanol alcohol en verdunners, omdat zulke chemicaliën de LED-kop kunnen beschadigen.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder binnenverlichting,
verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
1. Zet de machine uit.
Uitzetten van de Machine
2. Open de scanner eenheid.
3. Druk op de openen knop van de bovenste afdekking.
4. Open de bovenkap.
Verbrandingen kunnen optreden.
Raak het fixeergedeelte niet aan, omdat het zeer heet is.
855
5. Veeg de lens van de LED-kop lichtjes schoon met een zachte tissue.
6. Sluit de kap aan de bovenzijde.
7. Sluit de scannereenheid.
856
Bijwerken Geïnstalleerde Drivers
Opmerking
De beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing kunnen variëren afhankelijk van de driver-, Windows-, of Mac OS X-versies.
Bijwerken van drivers (Windows)
Opwaarderen Drivers (Mac OS X)
857
Bijwerken van drivers (Windows)
U kunt een printer driver opwaarderen, fax driver, en scanner driver. Download de bij te werken printerdriver, faxdriver of scannerdriver
vanaf de Oki Data-website.
Bijwerken van de Printer Driver.
Bijwerken van de Fax Driver.
Bijwerken van de Scanner Driver.
858
Bijwerken van de Printer Driver.
Controle detailleert op de laatste driver op de Oki Data website.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te volbrengen.
1. Dubbelklik het gedownloade bestand.
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
2. Selecteer een model en klik vervolgens op [OK].
3. Lees de gebruikrecht overeenkomst en klik vervolgens op [Agree].
4. Installeer het driver programma in de computer.
Als het stuurprogramma van de vorige versie al is geïnstalleerd, wordt het scherm om het bijwerken te selecteren weergegeven.
Volg de instructies.
Ook het opnieuw opstarten van de computer kan bij het bijwerken van de driver vereist zijn.
5. Als het dialoogvenster [Program Capability Assistant] na de installatie wordt weergegeven, zorgt u
ervoor dat u op [This program installed correctly] klikt.
859
Bijwerken van de Fax Driver.
Controle detailleert op de laatste driver op de Oki Data website.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te volbrengen.
1. Dubbelklik het gedownloade bestand.
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
2. Selecteer een model en klik vervolgens op [OK].
3. Lees de gebruikrecht overeenkomst en klik vervolgens op [Agree].
4. Installeer het driver programma in de computer.
Als het stuurprogramma van de vorige versie al is geïnstalleerd, wordt het scherm om het bijwerken te selecteren weergegeven.
Volg de instructies.
Ook het opnieuw opstarten van de computer kan bij het bijwerken van de driver vereist zijn.
5. Als het dialoogvenster [Program Capability Assistant] na de installatie wordt weergegeven, zorgt u
ervoor dat u op [This program installed correctly] klikt.
860
Bijwerken van de Scanner Driver.
Controleer details over de laatste printer driver op de OKI Data Website.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te volbrengen.
1. Dubbelklik het gedownloade bestand.
Het bestand wordt uitgepakt en vervolgens start het installatieprogramma.
2. Installeer het driver programma in de computer.
861
Opwaarderen Drivers (Mac OS X)
U kunt een printerdriver, faxdriver, en scannerdriver bijwerken.
Bijwerken van de Printer Driver.
Bijwerken van de Scanner Driver.
862
Bijwerken van de Printer Driver.
Controleer details over de laatste driver op de Oki Data-website.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te voltooiien.
1. Verwijder de driver.
Verwijderen van de Printer Driver.
2. Installeer een nieuw stuurprogramma.
Een driver en software naar een computer installeren
863
Bijwerken van de Scanner Driver.
Controle detailleert op de laatste driver op de Oki Data website.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te voltooiien.
1. Verwijder de Scanner Driver.
Verwijderen van de Scanner Driver.
2. Installeer een nieuwe scanner driver.
Een driver en software naar een computer installeren
864
Verwijderen Geïnstalleerde Drivers
Opmerking
De beschrijvingen kunnen variëren afhankelijk van de driver-, Windows-, of Mac OS X-versies.
Verwijderen Drivers (Windows)
Verwijderen Drivers Mac OS/Mac OS X
865
Verwijderen Drivers (Windows)
Dit deel beschrijft hoe de printer-, fax-, en scannerdrivers die worden gebruikt, te verwijderen.
Verwijderen van de Printer Driver.
Verwijderen van de Fax Driver.
Verwijderen van de Scanner Driver.
866
Verwijderen van de Printer Driver.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te voltooiien.
Herstart de computer voordat u de driver verwijdert.
1. Klik op [Start], en kies dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op het OKI B432 icoon, en kies dan [Remove DEvice].
Om een printer driver tussen meerdere drivers te verwijderen, kies [Remove Print Queue] > [OKIMB562(*)].
* Kies een driver type om te verwijderen.
3. Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Yes].
Opmerking
Wanneer een boodschap wordt weergegeven om u te informeren over het apparaat in gebruik, herstart een computer, en
herhaal dan stappen 1 en 2.
4. Kies een icoon in [Printers and Faxes], en klik dan op [Print server properties] op de bovenste balk.
5. Kies het [Drivers] label.
6. Wanneer [Change Driver Settings] wordt weergegeven, klik erop.
7. Kies een driver om te verwijderen, en klik dan op [Remove].
8. Wanneer een boodschap wordt weergegeven om u te vragen om te kiezen of u alleen de driver wilt
verwijderen of de driver en het pakket van het systeem, kies of u de driver en het pakket wilt
verwijderen, en klik dan op [OK].
9. Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Yes].
10. Wanneer het [Remove Driver Package] dialoog venster wordt weergegeven, klik op [Delete] > [OK].
Opmerking
Wanneer verwijdering wordt afgewezen, herstart u de computer, en herhaal dan stappen 4 tot 10.
11. Klik op [Close] in het [Print Server Properties] dialoog venster.
12. Start de computer opnieuw op.
867
Verwijderen van de Fax Driver.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te voltooiien.
Herstart de computer voordat u de driver verwijdert.
1. Klik op [Start], en kies dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op het OKI B432 icoon, en kies dan [Remove DEvice].
Om een printer driver tussen meerdere drivers te verwijderen, kies [Remove device] > [OKIMB562(*)].
* Kies een driver type om te verwijderen.
3. Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Yes].
Opmerking
Wanneer een boodschap wordt weergegeven om u te informeren over het apparaat in gebruik, herstart een computer, en
herhaal dan stappen 1 en 2.
4. Kies een icoon in [Printers and Faxes], en klik dan op [Print server properties] op de bovenste balk.
5. Kies het [Drivers] label.
6. Wanneer [Change Driver Settings] wordt weergegeven, klik erop.
7. Kies een driver om te verwijderen, en klik dan op [Remove].
8. Wanneer een boodschap wordt weergegeven om u te vragen om te kiezen of u alleen de driver wilt
verwijderen of de driver en het pakket van het systeem, kies of u de driver en het pakket wilt
verwijderen, en klik dan op [OK].
9. Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Yes].
10. Wanneer het [Remove Driver Package] dialoog venster wordt weergegeven, klik op [Delete] > [OK].
Opmerking
Wanneer verwijdering wordt afgewezen, herstart de computer, en herhaal dan stappen 4 tot 10.
11. Klik op [Close] in het [Print Server Properties] dialoog venster.
12. Start de computer opnieuw op.
868
Verwijderen van de Scanner Driver.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te volbrengen.
1. Klik op [Start], en kies dan [Control Panel] > [Uninstall a program].
2. Kies [OKI MB5(4)x2/ES5(4)1x2 Scanner], en klik dan op [Uninstall].
3. Wanneer het [User Account Control] dialoog venster wordt weergegeven, klik op [Yes].
4. Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Yes].
5. Klik op [Finish] op het "Verwijderen Gereed" scherm.
869
Verwijderen Drivers Mac OS/Mac OS X
Dit deel beschrijft hoe de printer-, fax-, en scannerdrivers die worden gebruikt, te verwijderen.
Verwijderen van de Printer Driver.
Verwijderen van de Scanner Driver.
870
Verwijderen van de Printer Driver.
Voor Mac OS X 10.9
Voor Mac OS X 10.7 tot 10.8
Voor Mac OS X 10.6 8
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te volbrengen.
Voor Mac OS X 10.9
1. Kies [System Preferences] vanaf het Apple menu.
2. Kies [Printers & Scanners].
3. Kies een apparaat om te verwijderen, en klik dan op [-].
Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Delete Printer].
4. Sluit het [Printer & Scanners] dialoog venster.
5. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
6. Dubbelklik op [OKI] > [Drivers] > [PCL] > [Uninstaller].
7. Volg de instructies op het scherm, geef het beheerder wachtwoord op, en klik dan op [OK] totdat de
verwijdering procedure gereed is
8. Verwijder de "Software DVD-ROM" uit de computer.
Voor Mac OS X 10.7 tot 10.8
1. Kies [System Preferences] vanaf het Apple menu.
2. Kies [Print & Scan].
3. Kies een apparaat om te verwijderen, en klik dan op [-].
Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Delete Printer].
4. Sluit het [Print & Scan] dialoog venster.
5. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
6. Dubbelklik op [OKI] > [Drivers] > [PCL] > [Uninstaller].
7. Volg de instructies op het scherm, geef het beheerder wachtwoord op, en klik dan op [OK] totdat de
verwijdering procedure gereed is
8. Verwijder de "Software DVD-ROM" uit de computer.
Voor Mac OS X 10.6 8
1. Kies [System Preferences] vanaf het Apple menu.
2. Kies [Print & Fax].
3. Kies een apparaat om te verwijderen, en klik dan op [-].
Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, klik op [Delete Printer].
871
4.
Sluit het [Print & Fax] dialoog venster.
5. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
6. Dubbelklik op [OKI] > [Drivers] > [PCL] > [Uninstaller].
7. Volg de instructies op het scherm, geef het beheerder wachtwoord op, en klik dan op [OK] totdat de
verwijdering procedure gereed is
8. Verwijder de "Software DVD-ROM" uit de computer.
872
Verwijderen van de Scanner Driver.
Opmerking
U moet inloggen als de beheerder om deze procedure te volbrengen.
1. Vanaf de harde schijf, kies [Library] > [Image Capture] > [TWAIN Data Sources].
2. Verwijder de volgende bestanden afhankelijk van de methode van een verbinding naar de machine.
Netwerkverbinding:
"OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 Netwerk.ds"
USB verbinding:
"OKI MB5(4)x2_ES5(4)1x2 USB.ds"
3. Sluit het [TWAIN Data Sources] dialoog venster.
4. Vanaf de harde schijf, kies [Library] > [Image Capture] > [Devices].
5. Verwijder "OKI Scanner".
6. Sluit het [Devices] dialoog venster.
7. Vanaf de harde schijf,kies [Applications] > [OKIDATA] > [Scanner].
8. Verwijder het "netwerk scanner setup gereedschap".
9. Start de computer opnieuw op.
873
Vereiste voorbereidingen
Stel uw standaard instellingen van uw machine in om te voldoen aan de functies die u wilt gebruiken.
Installeren van deze machine
Installatieopties (alleen kopers)
In- of uitschakelen van de machine
Controleren van de operaties van deze machine
Het beheerderswachtwoord wijzigen
Deze machine met een netwerk verbinden
Draadloze LAN verbinding Bedrade LAN verbinding USB-verbinding
Verbinden naar een draadloze LAN (Netwerk
verbinding) (MB562dnw, alleen ES5162dnw)
Verbinden met een LAN-kabel
(Netwerkverbinding)
Verbinden van een computer met deze
machine via een USB-interface.
Stel een functie in om te gebruiken.
Instelling voor gebruik van een gewenste functie
Gebruiken van de Print Functies Gebruiken van de Scan
Functies
Instellen van de Fax Functies
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Registreren of verwijderen van een bestemmingse-mailadres
Een driver en software naar een computer installeren
De printfuncties instellen Instellen Scan naar E-mail
Scan naar PC instellen
Instellen Scan naar Gedeelde
Folder
Instellen van Scannen op
Afstand
Instellen van de faxfuncties
Instellen Internet Fax
PC Fax instellen (alleen Windows)
874
Installeren van deze machine
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de machine uitpakt en installeert.
Installatievereisten
De omgeving waar de machine wordt geïnstalleerd en benodigde ruimte worden beschreven.
Controleren van de accessoires
Dit deel beschrijft het hoofd onderdeel van de machine en bijbehorende accessoires.
Uitpakken en installeren van de Machine
Dit deel beschrijft hoe de machine uit de verpakking haalt en de procedure na de verwijdering.
875
Installatievereisten
Installatieomgeving
Installatie Ruimte
Installatieomgeving
Installeren van de machine in de volgende omgeving
Omgevingstemperatuur: 10℃ tot 32℃
Omgevingsvochtigheid: 20% to 80% RH (relatieve vochtigheid)
Maximale natte lamp temperatuur: 25℃
Opmerking
Wees voorzichtig om condensatie te voorkomen. Dit kan een storing veroorzaken.
Indien u uw machine installeert waar de omgevingsvochtigheid 30% RH of lager is, gebruik een bevochtiger of antistatische mat.
De verspreiding van stof, styreen, ozon, benzeen en TVOC schikt zich aan de Eco Markeer 122, " Printer versie2" criteria van het
substantie uitstoot diploma. (Toner werd door het uitvoeren van zwart en wit printen met Oki Gegevens echte toner patronen
volgens de bijlage 2 van de Blauwe Engel RAL UZ-122:2006 test methode getest).
Installeer deze machine niet in een locatie waar temperatuur zeer heet wordt of nabij open
vuur.
Installeer deze machine niet in een locatie waar chemische reacties kunnen opreden (zoals een
laboratorium).
Installeer deze machine niet nabij alcohol, verdunners, of andere ontvlambare oplossingen.
Installeer deze machine niet in een locatie binnen bereik van kinderen.
Installeer deze machine niet in een onstabiele locatie (zoals een onstabiele tafel of hellende
locatie).
Installeer deze machine niet in een locatie met hoge vochtigheid of stof, of in een locatie waar
de machine wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
Installeer de machine niet in een omgeving waar het wordt blootgesteld aan zoute lucht of
corrosief gas.
Installeer de machine niet in een omgeving waar het wordt blootgesteld aan een hoge waarde
van vibratie.
Installeer deze machine niet in een locatie waar zijn ventilatiegaten worden bedekt.
Installeer deze machine niet direct op een dik kleed of tapijt.
Installeer deze machine niet in een afgesloten ruimte of ander locaties met slechte circulatie en
ventilatie.
Wanneer u deze machine continu gebruikt in een kleine ruimte voor een langere tijd, wees er
zeker van dat u de ruimte ventileert.
Installeer deze machine weg van een bron die sterke magnetische velden of geluid veroorzaakt.
Installeer deze machine weg van een monitor of televisie.
Draag de machine door vast te houden aan beide zijden en het licht achterwaarts naar
beneden te houden.
Installatie Ruimte
Installeer de machine op een vlak oppervlak die breed genoeg is om de poten van de machine te laten staan.
Laat genoeg ruimte rond de machine zoals getoond in de volgende figuren.
Bovenaanzicht
876
Zijaanzicht
Zij-aanzicht (wanneer de tweede lade-eenheid is geïnstalleerd.
877
Controleren van de accessoires
Controleer of u alles hebt wat hieronder wordt weergegeven.
Verwonding kan optreden.
De machine weegt ongeveer 29 kg.
Hoofdonderdeel
Afbeelding trommel
Start toner patroon
De start toner patroon wordt geïnstalleerd in de afbeelding trommel, welke wordt geïnstalleerd in de machine voor verzending.
Opmerking
De start toner patroon is niet geïnstalleerd in ES modellen. Installeer de toner patroon die wordt geleverd bij deze machine. Refereer
aan "Vervangen van de afbeeldingsdrum".
Dvd-rom met software
Stroomkabel
Telefoon kabel
Kern
Memo
Een printerkabel wordt niet geleverd met de machine. Prepareer de kabel die separaat aan uw computer voldoet.
Verpakking en bescherming materiaal wordt gebruikt wanneer u deze machine transporteert. Gooi deze niet weg, en bewaar het
voor toekomstig gebruik.
878
Uitpakken en installeren van de Machine
Dit deel beschrijft hoe u de machine uitpakt en installeert.
Verwonding kan optreden.
Til deze machine met twee of meer personen, omdat het ongeveer 29 kg weegt.
Opmerking
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeeldingsdrum (de groene cilinder) hanteert, omdat deze breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder binnenverlichting,
verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
Verpakking en opvulmateriaal is vereist voor het transport van de machine. Ontdoe u er niet van en houd het voor toekomstig
gebruik bij.
Voor details op papier voer naar de machine verwijs naar "Papier plaatsen".
1. Verwijder de machine uit de doos, en verwijder dan het afdekmateriaal en de plastic zak van de
machine.
Een aantal van de onderdelen is binnen dat dempende materiaal ingepakt.
2. Til uw machine op en plaats de machine daar waar deze moet worden geïnstalleerd.
Opmerking
Open de scannereenheid niet tot aan stap 10.
3. Verwijder de bescherming band (1) aan de zijde van de machine en neem dan het dempende
materiaal (2) uit.
879
4. Verwijder de bescherming band op de top van de machine.
5. Verwijder de bescherming band aan de achterkant van de machine.
6. Open het deksel van de glasplaat.
7. Verwijder de beschermingstape van de documentglasplaat.
880
8.
Verwijder het bescherming materiaal van de document glasplaat.
9. Sluit de klep van de glasplaat.
10. Open de scanner eenheid.
11. Verwijder de beschermingstape, en verwijder dan de absorberende verpakking en films.
12. Druk op de openen knop van de bovenste afdekking.
13. Open de bovenkap.
14. Haal de afbeelding trommel eruit
881
Opmerking
Stel de afbeelding trommel niet langer dan 5 minuten of meer bloot.
Raak het groene glimmende oppervlak onderaan de afbeelding trommel niet aan.
15. Verwijder het droog materiaal van de afbeelding trommel.
16. Richt de afbeelding trommel spelden (A naar D) met de groeven (A naar D) in de machine en plaats de
afbeelding trommel dan opnieuw in de machine.
17. Draai de blauwe hendel van de toner cartridge in richting van pijl. (Maak open) pijl tot het stopt.
Memo
Lijn de pijl uit op de hendel met de pijl op de afbeelding trommel.
Wanneer de toner patroon niet goed is bevestigd, kan de print kwaliteit minder worden.
18. Sluit de kap aan de bovenzijde.
19. Sluit de scannereenheid.
882
883
Installatieopties (alleen kopers)
De volgende optie wordt geleverd voor de machine.
Tweede lade-eenheid
Opmerking
Zorg ervoor dat u de machine uitschakelt en het netsnoer en alle kabels uit het stopcontact haalt voordat u de optie installeert.
Installeren van de optie met de machine aan kan veroorzaken dat de printer en de optie niet goed werken.
Installeren van de tweede lade-eenheid (optioneel) op de machine
Dit deel beschrijft hoe de tweede lade-eenheid (optioneel) te installeren.
884
Installeren van de tweede lade-eenheid (optioneel) op de machine
Wanneer u meer papier laden wilt, installeert u de tweede lade-eenheid (Lade 2). U moet de printer driver instellen na installatie.
Installeren van de Tweede Lade Eenheid (Optioneel).Installeren van de Tweede Lade Eenheid (Optioneel) naar de Printer
Installeren van de Printer Driver
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Windows PCL Printer Driver
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Windows XPS Printer Driver
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Windows PS Printer Driver
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Mac OS X Printer Driver
Installeren van de Tweede Lade Eenheid (Optioneel).Installeren van de Tweede Lade
Eenheid (Optioneel) naar de Printer
Opmerking
Zorg ervoor dat u de machine uitschakelt en het netsnoer en alle kabels uit het stopcontact haalt voordat u de optie installeert.
Installeren van de optie met de machine aan kan veroorzaken dat de printer en de optie niet goed werken.
Voor details over de specificaties van de tweede lade eenheid (Tray 2), zie "Over papiertypes die kunnen worden geladen en
opslagmethodes.".
Verwonding kan optreden.
Til deze machine met twee of meer personen, omdat het ongeveer 29 kg weegt.
1. Zet de machine uit, en haal dan de stroomkabel en alle kabels los.
Uitzetten van de Machine
2. Til de machine op, en lijn dan de drie pennen uit van de tweede lade eenheid met de gaten aan de
onderkant van de machine.
885
3. Plaats de machine voorzichtig op de tweede lade eenheid.
4. Bevestig de vergrendeling onderdelen.
Verwijder de linker- en rechterafdekkingen vanaf de blokkeergaten.
Lijn de labels (twee stuks) uit op de bovenzijde van de blokkeer delen met de gaten op de machine.
Plaats de labels (twee stuks) op de bovenzijde van de blokkeer delen in de gaten op de machine.
886
Plaats de uitsteeksels op de blokkeer delen in het blokkeer gat door te drukken op de onderste zijde van het blokkeer deel op
de tweede lade.
Opmerking
Indien de slotstukken niet bevestigd zijn, kan de machine van de tweede lade eenheid losgemaakt worden wanneer u de scanner
eenheid opent.
5. Stop de stroom kabel en de onaangesloten kabels in de aansluiting.
6. Druk gedurende een seconde op de hoofdschakelaar.
Wanneer de machine aangezet is, is de vermogen schakelaar LED verlicht.
Installeren van de Printer Driver
Wanneer de optionele tweede lade eenheid is geïnstalleerd, stel de tweede lade in naar een printer driver.
Opmerking
Om deze procedure te volgen, moet u inloggen naar een computer als de beheerder.
Wanneer uw Mac OS voldoet aan de volgende condities, wordt de informatie over de geïnstalleerde optie automatisch verkregen,
waarbij het niet nodig is dat u de printer driver instelt.
Wanneer de USB verbinding of de netwerk verbinding met Bonjour wordt gebruikt en u installeert de optie naar de machine
887
voordat u de driver installeert
De Windows XPS printer driver is niet beschikbaar met Windows Server 2003.
U moet de printer driver vooraf registreren in de computer.
Een driver en software naar een computer installeren
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Windows PCL Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op [OKI MB562], en kies dan [OKI MB562(PCL6)] from [Printer properties].
3. Kies het [Device Options] label.
4. Voer in [2] voor [Installed Paper Trays], en klik dan op [OK].
Memo
Wanneer een TCP/IP netwerk verbinding wordt gebruikt, klik op [Get Printer Settings] om de driver automatisch in te stellen.
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Windows XPS Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
2. Rechts-klik op [OKI MB562], en kies dan [OKI MB562(XPS] vanaf [Printer properties].
3. Kies het [Device Options] label.
4. Rechts-klik op het [Lower Cassette] controle venster onder [Installed Options], en klik dan op [OK].
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Windows PS Printer Driver
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
888
2.
Rechts-klik op [OKI MB562], en kies dan [OKI MB562(PS] vanaf [Printer properties].
3. Kies het [Device Settings] label.
4. Kies [Get installed options automatically] voor [Installable Options], en klik dan op [Setup].
Memo
Wanneer u een USB verbinding gebruikt, kies [2] voor [Available Trays] in [Installable Options].
5. Klik op [OK].
Instelling Lade 2 (Optioneel) naar de Mac OS X Printer Driver
1. Selecteer [System Preferences] in het Apple menu.
2. Klik op [Print & Scan].
3. Selecteer de machine en klik dan op [Options & Supplies].
4. Selecteer het tabblad [Driver].
5. Selecteer [2 (1 Optional Tray)] voor [Available Tray] en klik dan op [OK].
889
In- of uitschakelen van de machine
Over de stroomvoorziening
Dit deel beschrijft belangrijke informatie over de vermogen voorziening.
Aanzetten van de Machine
Dit deel beschrijft hoe de stroomkabel te verbinden en de stekker te behandelen.
Uitzetten van de Machine
Dit deel beschrijft hoe de machine op een normale manier en geforceerd kunt uitzetten
Wat u zou moeten doen indien u deze machine voor een langere dijdsperiode niet gebruikt
Dit deel beschrijft voorzorgsmaatregelen wanneer u het niet gebruikt voor een bepaalde periode door vakanties, reisjes, of andere
redenen.
890
Over de stroomvoorziening
De stroomvoorziening moet aan de volgende voorwaarde voldoen.
AC 110 tot 127VAC (Bereik 99 tot 140VAC)
220 tot 127VAC (Bereik 198 tot 140VAC)
Frequentie 50/60 Hz ± 2%
Opmerking
Als de stroomvoorziening niet stabiel is, gebruikt u een spanningsregelaar.
Het maximum vermogen verbruik van de machine is 1170 W. Controleer dat de vermogen voorziening genoeg is.
De bediening die een ononderbroken vermogen voorziening gebruikt (UPS) of omvormer wordt niet gegarandeerd. Gebruik geen
noodvoeding (UPS) of omvormer.
Kan resulteren in vuur of elektrische
schok.
Wees er zeker van dat u deze machine uitzet voor het verbinden en afsluiten van de
stroomkabel en de aardedraad.
Wees er zeker van dat de aardedraad wordt verbonden met de aangewezen aarde aansluiting.
Wanneer deze machine niet kan worden geaard, neem contact op met uw verkoper.
Overtuig u ervan dat u de aardedraad niet verbindt met een waterleiding, gasleiding of
telefoonlijn, of een bliksemafleider.
Wees er zeker van dat u de aardedraad verbindt voordat u gaat verbinden de stroomkabel met
het stopcontact. Ook, wees er zeker van dat u de stekker uit het stopcontact haalt voordat u de
aardedraad losmaakt.
Wees er zeker van dat u de stroomkabel aansluit of verwijderd door hem bij de stekker vast te
houden.
Steek veilig de stroomkabel in het stopcontact.
Haal niet eruit of plaats de stroomkabel met natte handen.
Installeer de stroomkabel in een locatie waar gebruiker er niet op kunnen stappen, en plaats
geen object op de stroomkabel.
Rol niet op of bindt vast de stroomkabel.
Gebruik geen beschadigde stroomkabel.
Overbelast het stopcontact niet.
Verbindt de stroomkabels van deze machine en andere elektrische producten niet met hetzelfde
stopcontact. Wanneer de stroomkabel van deze machine is verbonden met hetzelfde
stopcontact als andere elektrische producten, speciaal een air conditioner, kopieerapparaat, of
papier versnipperaar, kan deze machine storing oplopen door elektrisch lawaai. Wanneer u de
stroomkabel van deze machine moet verbinden met hetzelfde stopcontact als andere
producten, gebruik een commercieel verkrijgbaar geluidsfilter of lawaai beperkende
transformator.
Gebruik de stroomkabel geleverd bij deze machine, en steek de stekker direct in het
stopcontact. Gebruik geen stroomkabels van andere producten voor deze machine.
Gebruik geen verlengsnoer. Wanneer u een verlengsnoer moet gebruiken, gebruik een snoer
met 15A of hoger.
Gebruiken van een verlengsnoer kan resulteren in storing van deze machine door AC voltage
verlies.
Zet deze machinen niet uit of trek de stekker eruit tijdens het printen.
Wanneer u deze machine niet gebruikt voor een langere periode door vakanties, reisjes, of
andere redenen, haal de stekker eruit.
Gebruik geen stroomkabel geleverd bij deze machine voor andere producten.
891
Aanzetten van de Machine
1. Steek de stroomkabel in de voedingsconnector.
2. Steek veilig de stroomkabel in het stopcontact.
3. Controleer dat er geen documenten zijn geplaatst op de document glasplaat of in de ADF, en de ADF
afdekking gesloten is.
4. Druk op de vermogen schakelaar voor ongeveer een seconde.
Wanneer de machine aangezet is, is de vermogen schakelaar LED verlicht.
Het draadloze instelling scherm wordt weergegeven.
Wanneer u kiest [Yes], wordt de draadloze LAN instelling uitgevoerd.
Wanneer u kiest [Do not show next time.], wordt de draadloze instelling niet uitgevoerd. Het draadloze instelling scherm wordt
niet meer weergegeven.
Wanneer u kiest [No], wordt de draadloze LAN instelling niet uitgevoerd. Het draadloze instelling scherm wordt weergegeven
iedere keer dat u de machine aanzet.
5. De machine gaat naar standby status, en dan wordt het hoofdscherm weergegeven.
892
893
Uitzetten van de Machine
Opmerking
Controleer of de machine geen fax of andere gegevens ontvangt vanaf een computer voordat u deze afsluit.
Vasthouden van de vermogen schakelaar voor 5 seconden of meer zet de machine dwangmatig uit. Gebruik deze methode alleen
wanneer er een probleem is.
Voor problemen van deze machine, zie "Problemen verhelpen".
1. Druk gedurende een seconde op de hoofdschakelaar.
Het "Afsluiten bezig. Een ogenblik geduld. De machine gaat automatisch uit." boodschap wordt weergegeven, en de vermogen
schakelaar LED lamp flikkert met intervallen van ongeveer een seconde.
Na een moment, gaat de machine automatisch uit, en de vermogen schakelaar LED lamp gaat uit.
894
Wat u zou moeten doen indien u deze machine voor een langere dijdsperiode niet
gebruikt
Wanneer u deze machine niet gebruikt voor een langere periode door vakanties, reisjes, of andere redenen, haal de stekker uit het
stopcontact.
Memo
Deze machine heeft geen functionele fouten wanneer de stekker eruit gehaald wordt voor een langere tijd (4 weken of meer).
895
Controleren van de operaties van deze machine
Dit hoofdstuk beschrijft over de controles die kunnen worden uitgevoerd met de machine aan met alleen de stroomkabel aangesloten in
de machine.
Uitvoeren van een testafdruk
Kopieerbewerking controleren
896
Uitvoeren van een testafdruk
Dit deel beschrijft hoe u een menu map afdrukt om de status en instellingen van de machine te controleren.
Instelling menu onderdelen en functies van deze machine
U kunt ook een rapport en een taaklijst printen.
Rapporten
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Reports].
3. Druk op [Configuration].
4. Druk op [Yes].
Printen begint.
897
Kopieerbewerking controleren
Controleer of de machine juist werkt door het uitvoeren van de kopieer bewerking.
De volgende procedure gebruikt de fabriek standaard instelling.
1. Druk op [Copy] of de [COPY] knop
De aanraak paneel weergave wisselt naar het kopieer bovenste scherm.
Memo
Om het hoofdscherm weer te geven, druk op de [HOME] knop
2. Stel een document in bij de ADF of op de document glasplaat.
Wanneer u een document instelt in de ADF, stel het document naar boven gericht in en zodanig dat de bovenste hoek van het
document als eerste in de ADF getrokken wordt. Lijn de document geleiders uit naar de document breedte.
Opmerking
Als er bij de ADF-papierinvoer vaak problemen optreden, vermindert u het aantal in te stellen documentpagina's.
Voor details, zie "In de ADF instellen".
Wanneer u een document op de glasplaat instelt, open de glasplaat afdekking, leg het document naar beneden gericht neer, en
lijn dan zijn bovenste hoek uit met de bovenste linkerhoek van de glasplaat.
Sluit voorzichtig de klep van de glasplaat.
Opmerking
Wanneer u kopieert met de document glasplaat, plaats niet meer gewicht dan nodig op de document glasplaat.
898
Voor details, zie "Documenten op de glasplaat plaatsen".
Memo
Wanneer u een document kopieert met de machine, wordt aan een document in de ADF prioriteit gegeven. Controleer dat er zich
geen document in de ADF bevindt, wanneer u de document glasplaat gebruikt.
3. Druk op de (START) knop.
Het kopiëren start.
Memo
U kunt het kopiëren afzeggen totdat een boodschap wordt weergegeven om u te informeren dat het kopiëren gereed is door te
drukken op de (STOP) knop.
899
Het beheerderswachtwoord wijzigen
Het wordt aanbevolen om het beheerderswachtwoord te wijzigen om uw veiligheid te beschermen. Schrijf het nieuwe wachtwoord op en
bewaar het veilig.
Dit deel beschrijft hoe te veranderen het beheerder wachtwoord vanaf het bediening paneel op de machine.
Voor details over veranderen vanaf een computer, zie "Veranderen het Beheerder Wachtwoord" in "De webpagina van deze machine
gebruiken".
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Admin Password].
7. Voer een nieuw wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
8. Voer het wachtwoord opnieuw in.
9. Druk op [OK].
900
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbind de machine met een draadloze LAN of een netwerk met een LAN kabel, en voer dan het IP adres van de machine in of andere
netwerk informatie vanaf het bedieningspaneel. U kunt het IP adres voor deze machine handmatig of automatisch instellen.
Opmerking
De machine kan niet tegelijk worden verbonden met een bekabelde LAN en draadloze LAN. Wanneer u een draadloze LAN gebruikt
verbindt dan niet een LAN kabel naar de machine.
Verbinden naar een draadloze LAN (Netwerk verbinding) (MB562dnw, alleen ES5162dnw)
Dit deel beschrijft hoe u de machine verbindt naar een netwerk via een draadloze LAN.
Verbinden met een LAN-kabel (Netwerkverbinding)
Dit deel beschrijft hoe u de machine verbindt naar een netwerk via een LAN kabel.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Dit deel beschrijft hoe u handmatig een IP adres van de machine op het bediening paneel van de machine.
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Dit deel beschrijft hoe u de machine verbindt naar een netwerk via gebruik van de Software DVD-ROM.
901
Verbinden naar een draadloze LAN (Netwerk verbinding) (MB562dnw, alleen
ES5162dnw)
Verbindt de machine naar een netwerk via gebruik van een draadloze LAN.
Opmerking
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen zorgvuldig voordat u de machine gebruikt in een draadloze LAN-omgeving.
De machine kan niet worden verbonden met een bekabelde LAN en draadloze LAN tegelijk Wanneer u een draadloze LAN gebruikt
verbindt dan niet een LAN kabel naar deze machine.
Wanneer de machine wordt gebruikt in een draadloze netwerk omgeving, gaat de machine niet in de Diepe Slaap modus maar
gaat naar Slaap modus.
Plaats geen elektronische producten die zwakke radiogolven uitstralen (zoals magnetrons of digitale draadloze telefoons) nabij de
machine.
Wanneer er metaal, aluminium belemmering, of een versterkte betonnen wand tussen de printer en draadloze LAN toegangspunten
is, worden verbindingen moeilijker om te verkrijgen.
De communicatie snelheid van een Draadloze LAN verbinding kan trager zijn dan die van een bedrade LAN of USB verbinding
afhankelijk van de omgeving. Wanneer u veel gegevens witl printen zoals een foto, wordt het aanbevolen om te printen met een
bedrade LAN of USB verbinding.
Voorbereidingen om een draadloze LAN te gebruiken
De machine kan verbinden naar een draadloze LAN omgeving via draadloze toegangspunten (WPS ondersteund).
Controleer of uw draadloze LAN toeganspunt de volgende omgeving ondersteund voor gebruik.
Onderdeel Waarde
Standaard IEEE 802.11 a/b/g/n
Toegang methode Modus Infrastructuur
Controleer de draadloze LAN instelling methode
Controleer of uw draadloze LAN toegangspunt WPS ondersteund, en kies dan een instelling methode.
Wanneer uw toegangspunt WPS ondersteund, zie "Verbinden met WPS", en wanneer u niet zeker weet of uw toegangspunt WPS
ondersteund, zie "Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te Verbinden".
Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u verbinden naar de draadloze LAN met de WPS-knop.
Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te Verbinden
Wanneer een draadloos toeganspunt niet ondersteunt WPS, kunt u een draadloos LAN toegangspunt aangeven die u wilt gebruiken
vanaf de draadloze LAN toegangspunten die de printer detecteert om een verbinding te maken.
Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te maken
Stel de draadloze LAN toegangspunt informatie (de SSID, versleuteling methode, en versleuteling sleutel) handmatig in om te
verbinden naar de draadloze LAN.
Controleren of de verbinding correct gemaakt is
Dit deel beschrijft de procedure voor het controleren door gebruik van de printer of een verbinding naar een draadloze LAN goed is
volbracht.
902
Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u gemakkelijk verbinden naar de draadloze LAN met de knop voor
simpele instelling (WPS knop)
Verbindt door het volgen van de procedure hieronder.
1. Controleer de positie van de WPS-knop door te kijken in de instructiehandleiding die wordt geleverd bij
een draadloos toegangspunt of ander document.
2. Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
3. Zet de machine aan.
Memo
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kiest u [Yes], en gaat u verder naar stap 6.
4. Druk op [Apparaatinstellingen].
5. Druk op [Wireless Setting].
6. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
De volgende boodschap wordt ongeveer 5 seconden weergegeven.
7. Druk op [Automatic Setup (WPS)].
903
8. Druk op [WPS-PBC].
9. Druk op [Yes].
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Het volgende scherm wordt ongeveer 2 minuten weergegeven,
tijdens welke u drukt en vasthoudt de WPS knop voor het draadloze LAN toegangspunt gedurende een paar seconden.
Opmerking
U kunt het paneel niet bedienen wanneer WPS bezig is.
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, is de instelling van de draadloze LAN gereed.
Memo
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, herhaalt u de procedure vanaf stap 8.
[Overlap] wordt weergegeven wanneer meerdere WPS drukknoppen worden gedrukt op bijna hetzelfde moment op twee of
meer draadloze LAN toegangspunten en de verbinding nog niet is gemaakt. Wacht een moment, en probeer het dan
opnieuw.
904
Verbonden
Controleren of de verbinding correct gemaakt is
905
Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te
Verbinden
Wanneer een draadloos toegangspunt WPS niet ondersteunt, kunt u een draadloos LAN toegangspunt aangeven die u wilt gebruiken
vanaf de draadloze LAN toegangspunten die de machine detecteert om een verbinding te maken. In dit geval, moet u een versleuteling
sleutel invoeren.
Stel in door het volgen van de procedure hieronder.
1. Controleer de SSID en versleuteling sleutel door te kijken in de instructie handleiding die wordt
geleverd bij een draadloos toegangspunt of ander document, en schrijf de informatie op.
Memo
Een SSID wordt ook een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
Een versleutelingsleutel wordt ook een netwerk sleutel genoemd, veiligheid sleutel, wachtwoord, of voor-gedeelde Sleutel.
2. Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
3. Zet de machine aan.
Memo
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kiest u [Yes], en gaat u verder naar stap 6.
4. Druk op [Apparaatinstellingen].
5. Druk op [Wireless Setting].
6. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
De volgende boodschap wordt ongeveer 5 seconden weergegeven.
906
7. Druk op [Wireless Network Selection].
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele ogenblikken.
Een lijst van beschikbare draadloze LAN toegangspunten wordt weergegeven.
8. Selecteer een draadloos LAN-toeganspunt om verbinding mee te maken en druk dan op [Select].
Opmerking
Wanneer alleen [Manual Setup] wordt weergegeven, of de SSID of het draadloze LAN toegangspunt dat u wilt gebruiken zich
niet in de lijst bevindt, stel in via het volgen van de procedure in "Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een
verbinding te maken".
De invoerscherm van de versleutelingssleute is geschikt voor de versleutelingsmethode van het gekozen draadloze LAN-
toegangspunt dat wordt weergegeven.
9. Voer het versleutelingswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Memo
De versleutelingssleutel varieert afhankelijk van het draadloze LAN-toeganspunt of beveiliging.
Wanneer de [Enter the Pre-shared Key.] boodschap wordt weergegeven
Onderdeel Beschrijving
Beveiliging WPA2-PSK
Encryptiesleutel Geef de Vooraf-Gedeelde Sleuter in.
Als [To make this setting, make the changes from the web page.] wordt weergegeven
Onderdeel Beschrijving
Beveiliging WPA2-EAP
Zet van de Web pagina van deze machine
De webpagina van deze machine gebruiken
Indien geen van bovenstaande twee gevallen is toegepast.
Onderdeel Beschrijving
Beveiliging Uitschakelen
Encryptiesleutel Geen ingang is vereist.
De SSID van het draadloze LAN toegangspunt dat u in stap 8 selecteerde is getoond Op een bevestiging scherm en een van de
encryptie methoden boven is ook als Beveiligheid getoond.
907
10. Wanneer de weergegeven SSID hetzelfde is als de SSID die u voorbereidde in stap 1, drukt u op [Yes].
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, is de instelling van de draadloze LAN gereed.
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, herhaal de procedure vanaf stap 5
Verbonden
Controleren of de verbinding correct gemaakt is
908
Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te maken
Stel het draadloze LAN-toegangspuntinformatie (de SSID, codering methode en codering sleutel) handmatig in om aan de draadloze LAN
aan te sluiten.
Zet door het volgen van de procedure beneden.
1. Controleer de SSID en versleuteling sleutel door te kijken in de instructie handleiding die wordt
geleverd bij een draadloos toegangspunt of ander document, en schrijf de informatie op.
Opmerking
Wanneer de versleutelingsmethode WPA2-EAP is, stelt u deze in vanaf de Webpagina van deze machine.
Voor details open de webpagina van deze machine en klik op [Admin Setup] > [Network] > [Wireless Setting] > [Manual Setup].
De webpagina van deze machine gebruiken
Memo
Een SSID wordt ook een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
Een verlseutelng sleutel wordt ook een netwerk sleutel genoemd, veiligheid sleutel, wachtwoord, of voor-gedeelde Sleutel.
2. Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
3. Zet de machine aan.
Memo
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kiest u [Yes], en gaat u verder naar stap 6.
4. Druk op [Apparaatinstellingen].
5. Druk op [Wireless Setting].
6. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
De volgende boodschap wordt ongeveer 5 seconden weergegeven.
909
7. Druk op [Wireless Network Selection].
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele ogenblikken.
Een lijst van beschikbare draadloze LAN toegangspunten wordt weergegeven.
8. Druk op [Manual Setup].
9. Voer het wachtwoord in, en druk dan op [Next].
Opmerking
De SSID is hoofdlettergevoelig. Voer de SSID juist in
10. Selecteer de coderingsmethode die u bij stap 1 geselecteerd heeft en klik op [Next].
Memo
De versleutelingssleutel varieert afhankelijk van het draadloze LAN-toegangspunt of beveiliging.
910
11. Kies AES, en druk dan op [Next].
12. Voer de voorafgedeelde sleutel in en druk dan op [Next].
De SSID van het draadloze LAN toegangspunt dat u heeft gekozen in stap 10 en de veiligheid instelling die u heeft gekozen in stap
12 worden weergegeven op een bevestiging scherm.
13. Wanneer de weergegeven SSID hetzelfde is als de SSID die u voorbereidde in stap 1, drukt u op [Yes].
Memo
Het duurt ongeveer 30 seconden voor de machine om het draadloze LAN toegangspunt te detecteren.
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, is de instelling van de draadloze LAN gereed.
Wanneer de machine het aangegeven draadloze LAN toegangspunt niet kan detecteren, wordt het volgende scherm weergegeven.
In dit geval, zal het aangegeven draadloze LAN toeganspunt niet goed werken, of de ingevoerde informatie (de SSID, versleuteling
methode, en versleuteling sleutel) kunnen verkeerd zijn. Controleer.
Onderwerpen
Controleren of de verbinding correct gemaakt is
911
Controleren of de verbinding correct gemaakt is
Dit deel beschrijft de procedure voor het controleren of een verbinding juist gemaakt is naar een draadloze LAN met de machine.
Controleer door het volgen van de procedure hieronder.
1. Wanneer de antenne markering wordt weergegeven aan de rechter bovenkant van het bediening
paneel is de verbinding goed volbracht.
Memo
Het antenneteken wordt op sommige schermen niet weergegeven, zoals op het bovenste scherm.
Wanneer de draadloze LAN verbinding onstabiel is
Wanneer de draadloze LAN verbinding onstabiel is, lees de voorzorgsmaatregelen in "Verbinden naar een draadloze LAN (Netwerk
verbinding) (MB562dnw, alleen ES5162dnw)" in dit handboek en verander dan de posities van de machine en het draadloos LAN
toegangspunt. Indien u geen oplossing kunt vinden zelfs nadat de waarschuwingen kunt lezen, breng de machine en het draadloze
LAN toeganspunt dichter bij elkaar.
912
Verbinden met een LAN-kabel (Netwerkverbinding)
Indien er geen DHCP server op een netwerk is, moet u het IP adres handmatig op een computer zetten of bewerken.
Zelfs wanneer u onderricht wordt een uniek IP adres te zetten dat door uw netwerk administrateur, internetprovider of router fabrikant
wordt gespecificeerd, moet u het IP adres handmatig naar de computer zetten en bewerken.
Opmerking
Maak de netwerkinstelling gereed van de computer voor u deze procedure uitvoert.
U moet inloggen als de beheerder.
Wanneer u handmatig een IP adres instelt, neem contact op met uw netwerk beheerder of internet dienst leverancier voor het te
gebruiken IP adres. Wanneer het IP adres onjuist ingesteld wordt, kan het netwerk instorten of Internet toegang kan uitgeschakeld
worden.
Memo
Wanneer u een klein netwerk maakt die alleen uit de machine en een computer bestaat, stelt u de IP-adressen in zoals hieronder
getoond (volgens RFC1918).
Voor de computer
IP-adres: 192.168.0.1 tot 254
Subnetmasker: 255.255.255.0
Standaard gateway> Niet gebruikt
DNS server: Niet gebruikt
Voor de machine
IP-adresinstelling: Handmatig
IP-adres: 192.168.0.1 tot 254(selecteer een andere waarde van het computer IP adres)
Subnetmasker: 255.255.255.0
Standaard gateway> 0.0.0.0
Netwerkschaal: Klein
Om in te stellen [Network Scale], kies [Device Settings] > [Admin Setup] > [Network Menu] > [Network Setup] > [Network
Setting] > [Network Scale] > [Small].
1. Bereid een L/AN kabel en hub voor.
Bereid een LAN kabel voor (categorie 5 of hoger, gedraaid paar, recht) en hub.
2. Zet de machine en computer uit.
Uitzetten van de Machine
3. Bevestig de kern aan de LAN kabel.
Rol de LAN kabel in een dubbele winding op ongeveer 3 tot 3 cm vanaf het einde van de kabel, en bevestig dan de kern aan de
opgewonden kabel.
4. Steek een einde van de USB kabel in de netwerk interface verbinding.
913
5. Steek het andere einde van de LAN kabel in de hub.
6. Zet de machine aan.
914
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Automatisch Verkrijgen
Dit deel beschrijft hoe u automatisch een IP-adres verkrijgt van de machine verbonden naar een netwerk vanaf een server.
Handmatig instellen
Dit deel beschrijft hoe u handmatig een IP-adres instelt en andere benodigde netwerk informatie over het bedieningspaneel van de
machine.
915
Automatisch Verkrijgen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Network Setting].
6. Druk op [Auto].
7. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, drukt u op [Yes].
8. Druk op [OK] om de installatie te voltooien.
916
Handmatig instellen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Network Setting].
6. Druk op [Manual].
7. Voer het IP adres in, en druk dan op [Next].
8. Voer het subnet masker in, en druk dan op [Next].
9. Voer het standaard gateway adres in, en druk dan op [Next].
10. Voer de DNS-server en WINS-server in. (Wees er zeker van dat u gebruikt Scan naar E-mail, Internet
Fax, Scan naar Fax Server, of Scan naar Gedeelde Map.)
Wanneer de DNS server en WINS server niet nodig zijn voor de netwerk verbinding, druk op [Next] totdat de opduikende
boodschap wordt weergegeven om u te informeren dat de instelling gereed is.
11. Druk op [Close] op een bevestiging scherm.
917
12.
Druk op [OK] om de installatie te voltooien.
918
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Verander de instellingen van het netwerk voor deze machine via gebruik van de Software DVD-ROM.
Automatisch Verkrijgen
Dit deel beschrijft hoe u automatisch een IP adres verkrijgt van de machine verbonden naar een netwerk vanaf een server.
Handmatig instellen
Dit deel beschrijft hoe u handmatig een IP-adres instelt en andere benodigde netwerk informatie op het bediening paneel van deze
machine.
919
Automatisch Verkrijgen
Verkrijg automatisch een IP adres.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
920
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Device Network Setup].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Selecteer [Auto] en klik vervolgens op [Setup].
11. Voer een wachtwoord van deze machine in.
921
Het IP adres is ingesteld naar deze machine, en deze machine herstart automatisch.
922
Handmatig instellen
Stel een IP-adres handmatig in.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
923
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Device Network Setup].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Selecteer [Manual], ga [IP Address], [Subnet Mask], and [Gateway Address] binnen en klik dan op
[Setup].
11. Geef het wachtwoord in van deze machine.
924
Het IP adres is naar deze machine gezet en deze machine begint automatisch opnieuw.
925
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
1. Bereid een USB kabel voor.
Een USB kabel wordt niet geleverd met de machine. Leg een USB 2.0-kabel klaar die u afzonderlijk hebt aangeschaft.
Memo
Wanneer u wilt verbinden in USB 2.0-hoge-Snelheidsmodus gebruikt u een hogenelheids-USB 2.0 USB-kabel.
2. Zet de machine en computer uit.
Uitzetten van de Machine
3. Steek een einde van de USB kabel in de USB interface verbinding op de machine.
Opmerking
Plaats de USB-kabel niet in de netwerkinterfaceverbinding. Dit kan een storing veroorzaken.
4. Steek het andere einde van de USB kabel in de USB interface verbinding (1) op de computer.
Opmerking
Voor Windows, steek het andere einde van de USB kabel niet in de computer totdat een instructie wordt weergegeven op het
scherm wanneer de installatie van de driver bezig is.
926
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Wanneer u Scan naar E-mail, Internet Fax, of Scan naar Fax Server gebruikt, moet u op voorhand de e-mailinstellingsinformatie
registreren in deze machine. U registreert het e-mail adres van de machine dat wordt gebruikt als de bestemming en de mail server,
maar de instellingen variëren afhankelijk van de leverancier met wie u een contract heeft voor e-mail gebruik. Houdt de instelling
informatie gereed om in te vullen op het volgende vel.
Instelling informatie vel
Onderdeel Beschrijving Voorbeeld Invoerkolom voor uw informatie
* Schrijf hier memo's op over de
details die u heeft gecontroleerd
of uw instellingen.
Afzender Het e-mail adres dat wordt gebruikt voor het
verzenden van e-mails vanaf de machine.
mb562@test.co.jp (Binnen 80 karakters)
SMTP server Het server adres dat wordt gebruikt voor het
verzenden van e-mails
smtp.test.co.jp
POP3-server Het server adres dat wordt gebruikt voor het
ontvangen van e-mails
pop3.test.co.jp
Authenticatie methode Mail transmissie server authenticatie SMTP
SMTP gebruiker-ID De accountnaam van de mailverzendingsserver OKIMB562
SMTP wachtwoord Het wachtwoord van de mailverzendingsserver okimb562
POP gebruiker-ID De accountnaam van de mailontvangstserver gebruiker
POP-wachtwoord Het wachtwoord van de mailontvangstsserver okimb562
De naam van de e-
mail verzending
bestemming
De naam van de ontvanger waarnaar u wilt
verzenden met Scan naar E-mail of Internet Fax
gebruiker
E-mailadres Het e-mailadres van de ontvanger waarnaar u
wilt verzenden met Scan naar E-mail of Internet
Fax
user@test.co.jp
U kunt het e-mailadres van deze machine en server informatie op de volgende 3 manieren registreren. Dit handboek raadt aan om
Configuratie Werktuig of de webpagina te gebruiken waar u informatie met het computer toetsenbord kunt ingeven.
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Registreren vanaf de Webpagina
Registreren vanaf het bedieningspaneel
Gebruiken van de Software DVD-ROM met netwerkverbinding (Voor Windows)
Gebruiken van de Software DVD-ROM met USB-verbinding (Voor Windows)
927
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar deze machine.
Opmerking
Om de netwerk instellingen te reflecteren, moet u de netwerk kaart herstarten.
[From] instellen
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
928
[From] instellen
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Selecteer de machine van [Registered Device Table].
3. Selecteer het [Device Setting] label.
4. Klik [Menu settings].
5. Klik op (Beheerdersinstellingen weergeven).
6. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
929
7.
Klik op In volgorde van [Admin Setup] > [Scanner Setup] > [E-mail Setup] > [From/Reply To].
8. Kies [From], en voer dan een adres in [From] in.
9. Klik op [Valid character check] om het adres te controleren in [From].
10. Klik op (Naar apparaat opslaan).
930
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [Device Setting] label.
4. Klik op [Menu settings].
5. Klik op (Beheerdersinstellingen weergeven).
6. Voer het beheerderSwachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
931
7. Klik op (Naar apparaat opslaan).
8. Kies [POP3 Server], en voer dan het adres van de POP server in.
9. Klik op [Valid character check] om het adres te controleren van de POP3 server.
10. Stel [POP User ID] in en [POP Password] wanneer nodig.
11. Klik op [Valid character check] om de ingevoerde waardes te controleren.
12. Klik op (Naar apparaat opslaan).
932
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [Device Setting] label.
4. Klik op [Menu settings].
5. Klik op (Beheerdersinstellingen weergeven).
6. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
933
7. Klik op in volgorde van [Admin Setup] > [Network Menu] > [Mail Server Setup].
8. Kies [SMTP Server], en voer dan het adres van de SMTP server in.
9. Klik op [Valid character check] om het adres te controleren van de SMTP server.
10. Stel [Authentication Method] in wanneer nodig.
11. Stel [SMTP User ID] in en [SMTP Password] wanneer nodig.
12. Klik op [Valid character check] om de ingevoerde waardes te controleren.
13. Klik op (Naar apparaat opslaan).
934
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [Device Setting] label.
4. Klik op [Menu settings].
5. Klik op (Beheerdersinstellingen weergeven).
6. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
935
7.
Klik op in volgorde van [Admin Setup] > [Network Menu] > [Mail Server Setup].
8. Kies [Disable] vanaf het [Receive Setting] menu.
9. Klik op (Naar apparaat opslaan).
936
Registreren vanaf de Webpagina
U kunt het e-mailadres van deze machine registreren en bewerken met de Webpagina van deze machine. Wanneer u de server
informatie registreert en bewerkt, is de inhoud in het instelling informatie vel benodigd.
De instelling procedure varieert afhankelijk van het protocol dat de machine gebruikt voor ontvangen van e-mails.
Memo
De instellingsinformatie wordt geleverd door uw provider wanneer u een contract afsluit. Wanneer u de instelling informatie niet
heeft, controleer met uw netwerk leverancier of netwerk beheerder.
Wanneer u geen e-mail adres heeft dat deze machine gebruikt, verkrijg dan een e-mail adres door het afsluiten van een contract
met een leverancier of gebruik andere wegen.
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
937
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
4. Voer "root" in bij [Username] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik
dan op [OK].
Voor Mac OS X, voer "root" in bij [Name] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik dan op [OK].
5. Klik op [SKIP].
6. Klik op [Admin Setup] aan de bovenzijde van het scherm.
7. Klik op [Network] > [Mail Server] aan de linkerzijde van het scherm.
8. Stel de mail server in gebaseerd op de informatie op het instelling informatie vel wanneer nodig.
938
9.
Klik op [Submit].
10. Klik op [E-mail]> [Receive Settings] aan de linkerkant zijde van het scherm.
11. Selecteer [POP3], en klik dan op [To STEP2].
12. Zet de POP3 protocol zo nodig op.
13. Klik op [Submit].
939
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
4. Voer "root" in bij [Username] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik
dan op [OK].
Voor Mac OS X, voer "root" in bij [Name] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik dan op [OK].
5. Klik op [SKIP].
6. Klik op [Admin Setup] aan de bovenzijde van het scherm.
7. Klik op [Network] > [Mail Server] aan de linkerzijde van het scherm.
8. Stel de mail server in gebaseerd op de informatie op het instelling informatie vel wanneer nodig.
940
9.
Klik op [Submit].
10. Klik op [E-mail]> [Receive Settings] aan de linkerkant zijde van het scherm.
11. Selecteer [SMTP], en klik dan op [To STEP2].
12. Zet de SMTP protocol zo nodig op.
13. Klik op [Submit].
941
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
Stel de machine zodanig in dat het geen e-mails kan ontvangen.
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
4. Voer "root" in bij [Username] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik
dan op [OK].
Voor Mac OS X, voer "root" in bij [Name] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik dan op [OK].
5. Klik op [SKIP].
6. Klik op [Admin Setup] aan de bovenzijde van het scherm.
7. Klik op [Network] > [Mail Server] aan de linkerzijde van het scherm.
8. Stel de mail server in gebaseerd op de informatie op het instelling informatie vel wanneer nodig.
942
9. Klik op [Submit].
10. Klik op [E-mail]> [Receive Settings] aan de linkerkant zijde van het scherm.
11. Selecteer [Disable], en klik dan op [To STEP2].
943
Registreren vanaf het bedieningspaneel
U kunt het e-mailadres van deze machine van de machine en serverinformatie registreren en bewerken met het bedieningspaneel op de
machine. Wanneer u de server informatie registreert en bewerkt, is de inhoud in het instelling informatie vel benodigd.
Stel de ontvangst methode in voor de machine om e-mail te ontvangen. Wanneer u e-mail aanhangsel bestanden wilt ontvangen en
printen die naar de machine worden gezonden, kies [POP3] of [SMTP] om aan uw e-mail instelling omgeving te voldoen. Wanneer u
geen e-mails wilt ontvangen, kies [Disable].
Opmerking
Wanneer u een openmailserver gebruikt of andere mailserver dan die is geleverd door uw internetleverancier, kunt u niet instellen met
Gemakkelijke Setup.
Wanneer u aanraakt [Device Settings], en dan kiest [Admin Setup] > [Network Menu] > [Mail Server Setup], worden de
gedetailleerde mail server instellingen weergegeven op het scherm waar u de instelling kunt uitvoeren.
Memo
De instelling informatie wordt geleverd vanaf uw provider wanneer u een contract afsluit. Wanneer u de instelling informatie niet
heeft, controleer met uw netwerk leverancier of netwerk beheerder.
Wanneer u geen e-mail adres heeft dat deze machine gebruikt, verkrijg dan een e-mail adres door het afsluiten van een contract
met een leverancier of gebruik andere wegen.
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
944
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [E-mail Setting].
6. Voer het adres van de SMTP server in, en druk dan op [Next].
7. Voer de verzender in, en druk dan op [Next].
8. Druk op [POP3].
9. Voer het adres van de POP3 server in, en druk dan op [Next].
10. Druk op [POP before SMTP].
11. Voer de POP gebruiker ID in, en druk dan op [Next].
12. Voer het POP wachtwoord in, en druk dan op [Next].
13. Druk op [Close] op een bevestiging scherm.
14. Druk op [OK] om de installatie te voltooien.
945
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [E-mail Setting].
6. Voer het adres van de SMTP server in, en druk dan op [Next].
7. Voer de verzender in, en druk dan op [Next].
8. Druk op [SMTP].
9. Druk op [SMTP Auth].
10. Voer de SMTP gebruiker ID in, en druk dan op [Next].
11. Voer het SMTP wachtwoord in, en druk dan op [Next].
12. Druk op [Close] op een bevestiging scherm.
13. Druk op [OK] om de installatie te voltooien.
946
Het ontvangstprotocol instellen op [Disable]
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [E-mail Setting].
6. Voer het adres van de SMTP server in, en druk dan op [Next].
7. Voer de verzender in, en druk dan op [Next].
8. Druk op [Disable].
9. Kies een instelling, en druk dan op [Delete].
10. Voer het gebruiker ID in, en druk dan op [Next].
11. Voer het wachtwoord in, en druk dan op [Next].
12. Druk op [Close] op een bevestiging scherm.
13. Druk op [OK] om de installatie te voltooien.
947
Gebruiken van de Software DVD-ROM met netwerkverbinding (Voor Windows)
Verander het e-mailadres en server informatie van deze machine met het Software DVD-ROM.
Verbindt een computer naar deze machine via een netwerk.
Opmerking
Controleer de status van deze machine vóór het bedienen.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [None]
948
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
949
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Voer het e-mail adres en SMTP server naam in die zijn ingesteld naar deze machine, en kies dan [POP]
voor [Authentification Method]
950
12. Stel de SMTP server in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
13. Voer het beheerder wachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
Het e-mail adres en server informatie zijn ingesteld naar deze machine.
951
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
952
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Voer het e-mail adres en SMTP server naam in die zijn ingesteld naar deze machine, en kies dan
[SMTP] voor [Authentification Method]
953
12. Stel de SMTP server in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
13. Voer het beheerder wachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
Het e-mail adres en server informatie zijn ingesteld naar deze machine.
954
Het ontvangstprotocol instellen op [None]
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in de computer.
2. Als [AutoPlay] wordt weergegeven, klik op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
955
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Voer het e-mail adres en SMTP server naam in die zijn ingesteld naar deze machine, en kies dan
[None] voor [Authentification Method]
956
12. Klik op [Setup].
13. Voer het beheerderswachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
Het e-mail adres en server informatie zijn ingesteld naar deze machine.
957
Gebruiken van de Software DVD-ROM met USB-verbinding (Voor Windows)
Verander de instellingen van het e-mailadres en serverinformatie voor deze machine via gebruik van de Software DVD-ROM.
Verbindt een computer naar deze machine met een USB kabel.
Opmerking
Controleer de status van deze machine vóór het bedienen.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
Het ontvangstprotocol instellen op [None]
958
Het ontvangstprotocol instellen naar [POP3]
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
959
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Voer het e-mail adres en SMTP server naam in die zijn ingesteld naar deze machine, en kies dan [POP]
voor [Authentification Method]
960
12. Stel de POP server in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
13. Voer het beheerder wachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
Het e-mail adres en server informatie zijn ingesteld naar deze machine.
961
Het ontvangstprotocol instellen naar [SMTP]
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
962
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Voer het e-mailadres en SMTP-servernaam in die zijn ingesteld naar deze machine, en kies dan [SMTP]
voor [Authentification Method]
963
12. Stel de SMTP server in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
13. Voer het beheerder wachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
Het e-mail adres en server informatie zijn ingesteld naar deze machine.
964
Het ontvangstprotocol instellen op [None]
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
965
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Voer het e-mailadres en SMTP-servernaam in die zijn ingesteld op deze machine, en kies dan [None]
voor [Authentification Method]
966
12. Klik op [Setup].
13. Voer het beheerderswachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
Het e-mail adres en server informatie zijn ingesteld naar deze machine.
967
Registreren of verwijderen van een bestemmingse-mailadres
Registreer een e-mail adres die is gespecificeerd als de bestemming wanneer u Scan naar E-mail gebruikt, Internet Fax, of Scan naar Fax
Server.
U kunt een bestemming e-mail adres registreren met Configuratie Gereedschap of het bediening paneel van de machine.
Dit handboek raadt aan om Configuratie Werktuig of de webpagina te gebruiken waar u informatie met het computer toetsenbord kunt
ingeven.
U kunt een bestemming e-mail adres registreren op de volgende drie manieren: Dit handboek raadt aan om Configuratie Werktuig of de
webpagina te gebruiken waar u informatie met het computer toetsenbord kunt ingeven.
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Registreren of verwijderen vanaf het bedieningspaneel
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
968
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Dit deel beschrijft hoe te registreren en te verwijderen het adresboek of groepslijst te registreren en te verwijderen vanaf het
configuratiehulpprogramma.
Wanneer u een e-mail adres naar het adresboek registreert, kunt u een groep creëren naar waar u een boodschap wilt verzenden. U
kunt het adresboek gebruiken en groep lijst wanneer u bestemmingen specificeert met de Scan naar E-mail functie of de Internet Fax
functie.
U kunt tot 300 e-mail adressen registreren in het adresboek.
U kunt tot 20 e-mail adres groepen creëren.
Een e-mailadres registreren
Meerdere adressen als een groep registreren (e-mailgroep)
Verwijderen van een geregistreerde bestemming
969
Een e-mailadres registreren
Wanneer u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling of het configuratiehulpprogramma gebruikt, kunt u een bestemming-e-mailadres
registreren en bewerken.
U kunt tot 300 e-mail adressen registreren in het adresboek.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar de machine.
Opmerking
Om de e-mailadresbeheerder te gebruiken, installeert u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling. U kunt de Gebruiker Instelling
plug-in installeren op hetzelfde moment als wanneer u Configuratie Gereedschap installeert of de plug-in later installeren.
Installeren van Configuratiehulpprogramma
U moet deze machine vooraf registreren in Configuratie Gereedschap.
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Over het configuratiehulpprogramma
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [E-mail Address Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
970
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op (Nieuw (E-maiadres)).
7. Voer een e-mailadres in, en klik dan op [OK].
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
971
Meerdere adressen als een groep registreren (e-mailgroep)
Wanneer u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling of het configuratiehulpprogramma gebruikt, kunt u meerdere geregistreerde e-
mailadressen als een groep registreren. Wanneer u een groep als bestemming specificeert, kunt u een e-mail versturen naar meerdere e-
mail adressen op hetzelfde moment.
U kunt tot 20 e-mail adres groepen creëren.
Indien u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar de machine.
Opmerking
Om de e-mailadresbeheerder te gebruiken, installeert u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling.
U moet Configuratie Gereedschap in de machine vooraf registreren.
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Over het configuratiehulpprogramma
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [E-mail Address Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
972
6. Klik op (Nieuw (Groep)).
7. Registreer een groep, en klik dan op [OK].
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
973
Verwijderen van een geregistreerde bestemming
Verwijderen van een E-mail Adres
Verwijderen van een E-mail Groep
Verwijderen van een E-mail Adres
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [E-mail Address Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Kies een e-mailadres dat u wilt verwijderen, en klik dan op (Verwijder)
974
Memo
Wanneer u klikt op (Verwijder en Sorteer), de gekozen bestemming wordt verwijderd en de opvolgende nummers
schuiven omhoog.
Wanneer u klikt op (Verwijder alle), worden alle bestemmingen of groepen verwijderd.
Verwijderen van een E-mail Groep
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [E-mail Address Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
975
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Kies een groep die u wilt verwijderen, en klik dan op (Verwijder)
Memo
Wanneer u klikt op (Verwijder en Sorteer), de gekozen groep wordt verwijderd en de opvolgende nummers schuiven
omhoog.
Wanneer u klikt op (Verwijder alle), worden alle bestemmingen of groepen verwijderd.
976
Registreren of verwijderen vanaf het bedieningspaneel
Dit deel beschrijft hoe te registreren en te verwijderen het adresboek of groepslijst vanaf het bedieningspaneel.
Wanneer u een e-mail adres naar het adresboek registreert, kunt u een groep creëren naar waar u een boodschap wilt verzenden. U
kunt het adresboek gebruiken en groep lijst wanneer u bestemmingen specificeert met de Scan naar E-mail functie of de Internet Fax
functie.
U kunt tot 300 e-mail adressen registreren in het adresboek.
U kunt tot 20 e-mail adres groepen creëren.
Registreren van een adres via het een voor een invoeren van karakters
Registreren van een gespecificeerde bestemming (geschiedenis)
Meerdere adressen als een groep registreren (e-mailgroep)
Verwijderen van een geregistreerde bestemming
977
Registreren van een adres via het een voor een invoeren van karakters
Voor details over karakterinvoe methodes, zie "Tekens invoeren".
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Address Book].
3. Druk op [E-mail Address].
4. Kies een nummer, en druk dan op [Register].
Memo
U kunt geen nummers selecteren die met de auto levering functie zijn gespecificeerd.
5. Druk op de registratie knop van [Name].
6. Voer een naam in, en klik dan op [OK].
U kunt tot 16 karakters invoeren.
7. Druk op de registratie knop van [E-mail Address].
8. Voer een e-mail adres in, en klik dan op [OK].
9. Druk op [OK].
978
Registreren van een gespecificeerde bestemming (geschiedenis)
U kunt een e-mailadres toevoegen aan het adresboek vanuit de verzendingsgeschiedenis.
Opmerking
De verzendingsgeschiedenis weergeeft alleen verzonden faxen wiens bestemmingen direct werden ingevoerd.
1. Druk op [Scannen] of de (SCAN)-knop.
2. Druk op [Scan To E-mail].
3. Druk op [Tx History].
4. Druk op [Register to Address Book].
5. Kies een e-mailadres, en klik dan op [OK].
6. Druk op [Registr. naar leeg nr.].
Memo
Bij het overschrijven van een geregistreerd nummer, selecteert u het nummer en druk op [Overwrite].
U kunt niet alle nummers kiezen die zijn gespecificeerd met de automatische afleveringsfunctie.
7. Druk op de registratie knop van [Name].
8. Voer een naam in, en klik dan op [OK].
U kunt tot 16 karakters invoeren.
9. Druk op [OK].
10. Herhaal stappen 3 tot 9 totdat u klaar bent met het registreren van alle e-mail adressen.
979
Meerdere adressen als een groep registreren (e-mailgroep)
U kunt een e-mail groep registreren vanaf [Group No.] in [E-mail Address].
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Address Book].
3. Druk op [E-mail Group].
4. Kies een nummer, en druk dan op [Register].
Memo
Om een geregistreerd groepsnummer te registreren, selecteer [Edit].
5. Druk op de registratie knop van [Name].
6. Voer een naam in, en klik dan op [OK].
U kunt tot 16 karakters invoeren.
7. Druk op de registratie knop van [Address No.].
8. Kies een e-mail adres, en klik dan op [OK].
Het controle venster is gekozen. U kunt meerdere e-mail adressen kiezen.
9. Druk op [OK].
980
Verwijderen van een geregistreerde bestemming
Verwijderen van een E-mail Adres
Verwijderen van een E-mail Groep
Verwijderen van een E-mail Adres
Opmerking
U kunt niet alle e-mailadressen kiezen die zijn gespecificeerd met de automatische afleveringsfunctie.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Address Book].
3. Druk op [E-mail Address].
4. Kies een nummer, en druk dan op [Delete].
5. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Verwijderen van een E-mail Groep
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Address Book].
3. Druk op [E-mail Group].
4. Kies een nummer, en druk dan op [Delete].
5. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
981
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Stelt een e-mail adres in via gebruik van de Software DVD-ROM.
U kunt een e-mail adres gebruiken als een bestemming voor Scan naar E-mail en Internet Fax.
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
982
Voor de netwerkverbinding
Verbindt deze machine naar een netwerk, en stel dan een bestemming e-mail adres in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
Registreren van een E-mail Adres
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
983
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Klik op [Address Book Registration].
12. Selecteer [No.] van de omlaag gaande lijst en zet dan een e-mail adres zo nodig.
984
13. Klik op [Setup].
14. Voer het beheerderswachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
985
Voor de USB-verbinding
Verbindt deze machine naar een computer met een USB kabel, en stel dan een bestemming e-mail adres in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
Registreren van een E-mail Adres
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
986
6.
Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan to Mail].
11. Klik op [Address Book Registration].
12. Selecteer [No.] van de omlaag gaande lijst en zet dan een e-mail adres zo nodig.
987
13. Klik op [Setup].
14. Voer het beheerderswachtwoord van deze machine in, en klik dan op [OK].
988
Een driver en software naar een computer installeren
Wanneer u de print-, scan-, en faxfuncties gebruikt van deze machine, moet u een printerdriver, scannerdriver, en faxdriver installeren
die worden ondersteund door uw computer.
Installeer een driver vanaf de Software DVD-ROM wanneer nodig.
Ook, installeer dienst software vanaf de Software DVD-ROM.
Voor de diensten die kunnen worden gebruikt voor de machine, zie het volgende.
Lijst van bijgesloten hulpprogramma's
Voor Windows
Voor Mac OS X
989
Voor Windows
Installeer een driver of dienst software vanaf de Software DVD-Rom geleverd bij deze machine.
U moet deze machine vooraf registreren in een computer.
Deze machine met een netwerk verbinden
Alternatief, verbindt een computer naar deze machine met een USB kabel.
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
990
Voor de netwerkverbinding
Installeren Software met Aanbevolen Installatie
Software die u wilt gebruiken met Aangespaste installatie installeren
Verbindt deze machine naar een netwerk, en installeer dan een driver of hulpprogramma.
U kunt een van de volgende installatie methodes kiezen.
[Recommended Install]: Installeert aanbevolen drivers en software automatisch.
[Custom Install]: Installeert drivers en software die u selecteert om te installeren.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor de installatie.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
Installeren Software met Aanbevolen Installatie
Met aanbevolen installatie, wordt de volgende software geïnstalleerd.
PCL6 driver
Scanner driver
ActKey
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
991
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Recommended Install].
9. Kies deze machine, en klik dan op [Next].
992
10. Klik op [Exit].
Software die u wilt gebruiken met Aangespaste installatie installeren
Met normale Installatie, kunt u de software kiezen die u wilt gebruiken vanaf de volgende software.
PCL6 driver
PS driver
XPS driver
FAX driver
Scanner driver
ActKey
OKI LPR Utility
Configuratie Gereedschap
Print Job Accounting Client software
PaperPort
OmniPage
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
993
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Aangepaste installatie].
9. Klik op [Separate Install].
994
10. Klik op de driver of software die moet geïnstalleerd worden.
De installatie wordt gestart.
Memo
De procedure varieert afhankelijk van de geselecteerde software.
De procedure hieronder gebruikt de installatie van de XPS driver als een voorbeeld.
11. Klik op [Next].
12. Kies deze machine en driver, en klik dan op [Next].
13. Klik op [Finish].
995
996
Voor de USB-verbinding
Installeren Software met Aanbevolen Installatie
Software die u wilt gebruiken met Aangespaste installatie installeren
Verbindt deze machine naar een computer met een USB-kabel, en installeert daarna een driver of hulpprogramma.
U kunt een van de volgende installatie methodes kiezen.
[Recommended Install]: Installeert aanbevolen drivers en software automatisch.
[Custom Install]: Installeert drivers en software die u selecteert om te installeren.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor de installatie.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
Installeren Software met Aanbevolen Installatie
Met aanbevolen installatie, wordt de volgende software geïnstalleerd.
PCL6 driver
Scanner driver
ActKey
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
997
5.
Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Recommended Install].
Installatie van de driver start.
9. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, verbindt u de computer met deze machine via een
USB-kabel.
998
10. Klik op [Exit].
Software die u wilt gebruiken met Aangespaste installatie installeren
Met Normale Installatie, kunt u de software kiezen die u wilt gebruiken vanaf de volgende software.
PCL6 driver
PS driver
XPS driver
FAX driver
Scanner driver
ActKey
OKI LPR Utility
Configuratie Gereedschap
Print Job Accounting Client software
PaperPort
OmniPage
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
999
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Custom Install].
9. Klik op [Separate Install].
1000
10. Klik op de driver of software die moet geïnstalleerd worden.
Memo
De procedure varieert afhankelijk van de geselecteerde software.
De procedure hieronder gebruikt de installatie van de XPS driver als een voorbeeld.
11. Klik op [Next].
De installatie wordt gestart.
12. Verbind deze machine met een computer via een USB kabel, en schakel daarna deze machine aan.
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
13. Klik op [Finish].
1001
1002
Voor Mac OS X
Installeer een driver of hulpprogramma software van het Software DVD-ROM meegeleverd bij deze machine.
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
1003
Voor de netwerkverbinding
Bezig met het installeren van de Scanner Driver
De Printer Drivers installeren
Bezig met het installeren van de Scanner Driver
1. Controleer dat de machine en een computer zijn verbonden en de machine aanstaat, en plaats dan de
"Software DVD-ROM" in de computer.
2. Dubbelklik op het [OKI] icoon op het bureaublad.
3. Dubbelklik [Drivers]> [PCL]> [Installer for OSX10.6-10.7].
4. Klik op [Continue].
5. Klik op [Continue].
6. Controleer dan de weergegeven inhoud, en klik dan op [Continue].
7. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Continue].
8. Klik op [Agree].
1004
9. Klik op [Install].
Om de driver installatie locatie te wijzigen, klik op [Change Instal Location].
10. Voer de beheerder naam en wachtwoord in, en klik dan op [OK].
11. Klik op [Continue Installation].
12. Klik op [Restart].
De Printer Drivers installeren
Na het installeren, voer een testafdruk uit in stap 14.
Memo
De procedure hieronder gebruikt de installatie van de PS driver als een voorbeeld.
1. Controleer dat de machine en een computer zijn verbonden en dat de machine aangezet is.
2. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
3. Dubbelklik op het [OKI] icoon op het bureaublad.
4. Dubbelklik op [Drivers] > [PS] > [Installer for OSX].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
6. Selecteer [System Preferences] in het Apple-menu.
7. Klik op [Print & Scan].
8. Klik op [+].
1005
9. Klik op [Default].
10. Kies de machine met [Kind] als [Bonjour], en controleer dan dat [OKI MB562(PCL)] wordt
weergegeven voor [Printer Name].
Memo
De naam van een printer wordt weergegeven in "OKI-MB562 (de laatste zes cijfer van het MAC adres)" formaat.
Om de naam van de machine te wijzigenm voert u de naam in [Name:] in die u wenst te gebruiken.
11. Klik op [Add].
12. Wanneer het [Installable Options] venster wordt weergegeven, klik op [Continue].
Wanneer u de tweede optionele lade eenheid installeert op de machine voor het installeren van de driver, verander de lade
instelling, en klik dan op [Continue].
13. Controleer dat de printer wordt toegevoegd aan [Printers] en [OKI MB562(PS)] wordt weergegeven
voor [Kind].
Opmerking
Wanneer [OKI MB562(PCL)] niet juist wordt weergegeven voor [Kind], klik op [-], verwijder de machine vanaf [Printers], en
1006
herhaal dan stappen 8 tot 12.
14. Klik op [Open Print Queue].
15. Kies [Print Test Page] vanaf het menu [Printer].
1007
Voor de USB-verbinding
Installeren van de scannerdriver.
Installeren van de Printer Driver
Installeren van de scannerdriver.
U kunt de scanner driver op dezelfde manier installeren zoals u dit installleerde voor de USB verbinding.
Voor details, zie "Voor de netwerkverbinding".
Installeren van de Printer Driver
Na het installeren, voer een testafdruk uit in stap 12.
Memo
De procedure hieronder gebruikt de installatie van de PS driver als een voorbeeld.
1. Controleer dat de machine en een computer zijn verbonden en dat de machine aangezet is.
2. Plaats de gebundelde "Software DVD-ROM" in een computer.
3. Dubbelklik op het [OKI] icoon op het bureaublad.
4. Dubbelklik op [Drivers] > [PS] > [Installer for OSX].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
6. Selecteer [System Preferences] in het Apple-menu.
7. Klik op [Print & Scan].
8. Klik op [+].
Opmerking
Wanneer de machine al wordt weergegeven in [Printer], kies de machine, en klik dan op [-] om te verwijderen. Klik dan op [+]
9. Kies de machine met [Kind] als [USB], en controleer dan dat [OKI MB562(PCL)] wordt weergegeven
voor [Print Using].
1008
Om de naam van de machine te wijzigenm voert u de naam in [Name:] in die u wenst te gebruiken.
10. Klik op [Add].
11. Controleer dat de printer wordt toegevoegd aan [Printers] en [OKI MB562(PS)] wordt weergegeven
voor [Kind].
Opmerking
Wanneer [OKI MB562(PCL)] niet juist wordt weergegeven voor [Kind], klik op [-], verwijder de machine vanaf [Printers], en
herhaal dan stappen 8 tot 10.
12. Klik op [Open Print Queue].
13. Kies [Print Test Page] vanaf het menu [Printer].
1009
Instelling voor gebruik van een gewenste functie
Functies die u kunt gebruiken en benodigde drivers
Scanner driver Printer driver Fax driver
PCL XPS (alleen Windows)
Kopie
Scan
Print
Fax
Onderdelen om in te stellen en instellingsmethodes
Computer Bedieningspaneel
Configuratie
Gereedschap
Webpagina Software DVD-
ROM
Registreren van het e-mail adres van de machine
Registreren van de e-mail adressen van de
bestemmingen
Inschrijving van de snel kiesschijf nummers van de
bestemmingen
: Aanbevolen instellingsmethode
: Kan ingesteld worden met gebruik van deze methode
: Selecteer een noodzakelijke driver die van de functie afhangt om te gebruiken
1010
De printfuncties instellen
Om de printfuncties te gebruiken, moet u een printerdriver installeren en instellen.
Een driver en software naar een computer installeren
1011
Instellen Scan naar E-mail
Zonder de Software DVD-Rom te gebruiken
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
1012
Zonder de Software DVD-Rom te gebruiken
Om Scan naar E-mail te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Verbinden van deze machine naar een netwerk.
Deze machine met een netwerk verbinden
Registreren van het e-mail adres van de machine en server informatie.
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Registreer een bestemming e-mail adres.
Registreren of verwijderen van een bestemmingse-mailadres
Verwant
Hoe te gebruiken de Scan naar E-mail
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
1013
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Verbinden van deze machine naar een netwerk.
Deze machine met een netwerk verbinden
Registreren van het e-mail adres van de machine en server informatie.
Gebruiken van de Software DVD-ROM met netwerkverbinding (Voor Windows)
Gebruiken van de Software DVD-ROM met USB-verbinding (Voor Windows)
Registreer een bestemming e-mail adres.
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Verbonden
Hoe te gebruiken de Scan naar E-mail
Gescande gegevens als een e-mailbijlage verzenden (Scan naar E-mail)
1014
Scan naar PC instellen
Om Scan naar PC te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Verbinden van deze machine naar een netwerk.
Deze machine met een netwerk verbinden
Installeer de scanner driver in een computer.
Een driver en software naar een computer installeren
Registreer een computer die wordt gebruikt voor Scan naar PC in de machine.
Een computer die is verbonden voor Scannen naar pc registreren of verwijderen
Verbonden
Hoe Scan naar PC te gebruiken
Gegevens scannen naar een computer (Scannen naar pc)
1015
Instellen Scan naar Gedeelde Folder
Om Scan naar Gedeelde Map te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Verbinden van deze machine naar een netwerk.
Deze machine met een netwerk verbinden
Onderwerpen
Hoe te gebruiken de Scan naar Gedeelde Map
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Creëren van een gedeelde map in een computer
Registreren van een bestemming (profiel)
Veranderen of verwijderen van een geregistreerde bestemming (profiel)
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
1016
Creëren van een gedeelde map in een computer
Creëer een gedeelde map in een computer waarin het gescande document wordt opgeslagen.
Om een gedeelde map te creëren, is de inhoud van het instelling informatie vel nodig.
Instelling informatie vel
Onderdeel Beschrijving Voorbeeld Invoerkolom voor uw informatie
* Schrijf hier memo's op over de
details die u heeft gecontroleerd
of uw instellingen.
Naam van de
verzending
bestemming
computer
Naam van de computer waarnaar de gescande gegevens
worden doorgestuurd.
PC1
Gebruikersnaam* Gebruikersnaam die nodig is voor het inloggen op een
computer waarnaar de gescande gegevens worden
doorgestuurd.
mb562 (Binnen 32 karakters)
Wachtwoord* Wachtwoord dat nodig is voor het inloggen op een
computer waarnaar de gescande gegevens worden
doorgestuurd.
mb562 (Binnen 32 karakters)
Profiel naam Naam van een verzendingsbestemming (elke naam) Verkopen (Binnen 16 karakters)
Naam van de
gedeelde map
Mapnaam in de computer waarnaar de gescande
gegevens worden doorgestuurd.
deel (Binnen 64 karakters)
Naam van het
gescande bestand
Naam van het gescande gegevens bestand (elke naam) ScanData (Binnen 64 karakters)
* Benodigd voor de machine om toegang tot de gedeelde map te krijgen met de toegang privileges ingesteld.
Opmerking
Verkrijg een toestemming van uw netwerk beheerder voordat u een gedeelde map creëert op een computer.
Memo
Dit handboek gebruikt een gedeelde folder zonder toegang beperkingen voor beschrijvingen. Indien u toegang beperkingen wilt
zetten, verwijs naar de Hulp van uw OS.
Deze procedure gebruikt het CIFS-protocol.
Voor Windows 8.1/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows 7/Windows Vista
Voor Windows Server 2003
Voor Mac OS X 10.6.8 to 10.9
1017
Voor Windows 8.1/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2008 R2/Windows
Server 2008/Windows 7/Windows Vista
Memo
De beschrijvingen kunnen variëren afhankelijk van uw editie.
1. Klik op [Start] op de Windows taakbalk, rechts-klik op [Computer], en klik dan op [Properties].
2. Controleer de naam van [Computer name].
U heeft de computer naam nodig die u controleerde toen u de bestemming in de machine registreerde. Schrijf het op in "Naam van
de verzending bestemming computer" op het instelling informatie vel.
3. Sluit het venster.
4. Creëer een map waarin documenten worden opgeslagen op de computer.
Memo
Het wordt aanbevolen om de map te creëren op de C of D schijf.
Een voorbeeld van het creëren van een map genaamd "deel" wordt hier behandeld.
U heeft de mapnaam nodig die u creëerde toen u de bestemming in de machine registreerde. Schrijf het op in "Naam van de
gedeelde map" op het instelling informatie vel.
5. Recht-klik op de gecreëerde folder en klik dan [Properties].
6. Klik op het [Sharing] tab en klik dan [Advanced Sharing].
7. Selecteer het [Share this folder] selectie vakje en klik dan [Permissions].
1018
8. Selecteer het [Allow] selectie vakje van [Change] aanwezig [Permissions for Everyone] en klik dan op
[OK].
9. Klik op [OK].
10. Klik op [Close].
11. Registreer de gecreëerde gedeelde map als de bestemming in de machine (profielregistratie).
1019
Verbonden
Registreren van een bestemming (profiel)
Scannen naar gedeelde map gebruiken
1020
Voor Windows Server 2003
Memo
De beschrijvingen kunnen variëren afhankelijk van uw editie.
1. Klik op [Start] op de Windows taakbar, klik [Control Pane] en dubbelklik dan op [System].
2. Selecteer het [Computer Name] tab en klik dan op [Change].
3. Controleer de naam van [Computer name].
U heeft de computer naam nodig die u controleerde toen u de bestemming in de machine registreerde. Schrijf het op in "Naam van
de verzending bestemming computer" op het instelling informatie vel.
4. Creëer een map waarin documenten worden opgeslagen op de computer.
Memo
Het wordt aanbevolen om de map te creëren op de C- of D- schijf.
Een voorbeeld van het creëren van een map genaamd "deel" wordt hier behandeld.
U heeft de mapnaam nodig die u creëerde toen u de bestemming in de machine registreerde. Schrijf het op in "Naam van de
gedeelde map" op het instelling informatie vel.
5. Recht-klik op de gecreëerde folder en klik dan op [Sharing and Security].
6. Kies [Share this folder], en klik dan op [Permissions].
7. Kies de gebruikersnaam, en controleer dan de [Allow] of [Full Control].
8. Klik op [OK].
9. Klik op [Close].
1021
10. Registreer de gecreëerde gedeelde map als de bestemming in de machine (profielregistratie).
Verbonden
Registreren van een bestemming (profiel)
Scannen naar gedeelde map gebruiken
1022
Voor Mac OS X 10.6.8 to 10.9
Memo
De beschrijvingen kunnen variëren afhankelijk van uw editie.
1. Kies [System Preferences] vanaf het Apple menu.
2. Klik op [Sharing].
3. Controleer de naam van [Computer name].
U heeft de computer naam nodig die u controleerde toen u de bestemming in de machine registreerde. Schrijf het op in "Naam van
de verzending bestemming computer" op het instelling informatie vel.
4. Rechts-klik op de gecreëerde map, en dan op [Sharing].
Memo
Voor Mac OS X 10.6.8 selecteer [System Preferences] > [Network], selecteert de netwerk dienst om, controleer de naam in het
NetBIOS veld in de gedetailleerde instelling te gebruiken en registreer dan de naam in " Naam van de transmissie bestemming
computer".
5. Creëer een folder waarin documenten op de computer zijn bewaard.
Een voorbeeld om de folder te creëren noemde "share" is hier besproken.
U heeft de folder naam nodig die u maakte wanneer u de bestemming in de machine registreerde. Schrijf het neer in " Naam
van de transmissie bestemming computer" op het instelling informatieblad.
6. Selecteer [System Preferences] in het Apple menu.
7. Klik op [Sharing].
8. Kies het [File Sharing]-selectievakje
9. Klik op [+] onder [Shared Folders].
10. Kies de gecreëerde map, en klik dan op [Add].
11. Klik op [Options].
12. Kies het [Share files and folders using SMB (Windows)]-selectievakje.
1023
13. Klik op [Done].
14. Sluit [Sharing].
15. Registreer de gecreëerde gedeelde map als de bestemming in de machine (profielregistratie).
Verbonden
Registreren van een bestemming (profiel)
Scannen naar gedeelde map gebruiken
1024
Registreren van een bestemming (profiel)
Registreer de gecreëerde gedeelde map in de machine zodanig dat de map kan worden gebruikt voor Scan naar Gedeelde Map.
Wanneer u een Scan naar Gedeelde Map uitvoert, kunt u gegevens verzenden naar het profiel dat u specificeerde als een bestemming.
U kunt maximaal 50 profielen registreren.
U kunt een bestemming (profiel) registreren op de volgende drie manieren. Dit handboek raadt aan om Configuratie Werktuig of de
webpagina te gebruiken waar u informatie met het computer toetsenbord kunt ingeven.
Registreren van een bestemming (profiel) vanuit het configuratiehulpmiddel
Registreren van een bestemming (profiel) vanaf de webpagina
Registreren van een bestemming (profiel) vanaf het bedieningspaneel
1025
Registreren van een bestemming (profiel) vanuit het configuratiehulpmiddel
Dit deel beschrijft de registratiemethode die het configuratiehulpmiddel op een computer gebruikt.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar deze machine.
Opmerking
Om de e-mailadresbeheerder te gebruiken, installeert u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling. U kunt de Gebruiker Instelling
plug-in installeren op hetzelfde moment als wanneer u Configuratie Gereedschap installeert of de plug-in later installeren.
Installeren van Configuratiehulpprogramma
U moet deze machine vooraf registreren in Configuratie Gereedschap.
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Over het configuratiehulpprogramma
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Profile Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
1026
6.
Klik op (Nieuw).
7. Geef de naam in van een transmissie bestemming [Profile Name].
8. Kies [CIFS] for [Protocol] om een gedeelde map te registreren.
9. Voer het pad van de gedeelde map in die u heeft ingesteld op de computer in [Target URL].
10. Voer het poort nummer in dat gebruikt moet worden in [Port No.].
11. Wanneer toegang privileges zijn ingesteld naar de gedeelde map, voer de gebruikersnaam en
wachtwoord in bij [User Name] en [Password].
12. Kies [Encode Communication] en [CIFS Character Set] wanneer nodig.
13. Klik op [File Name] wanneer nodig.
14. Klik op [Advanced], en stel dan de uitgebreide instellingen in.
15. Klik op [OK].
16. Klik op (Naar apparaat opslaan).
1027
Registreren van een bestemming (profiel) vanaf de webpagina
Dit deel beschrijft de registratie methode die de Webpagina op een computer gebruikt.
1. Open een Web browser.
2. Voer in de URL "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter>
toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
4. Voer "root" in bij [Username] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik
dan op [OK].
Voor Mac OS X, voer "root" in bij [Name] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik dan op [OK].
5. Klik op [SKIP].
6. Klik op [List] aan de bovenzijde van het scherm.
7. Klik op [Profile] aan de linkerzijde van het scherm.
8. Klik op [New].
1028
9. Voer de naam van de verzendingsbestemming in bij [Profile Name].
10. Kies [CIFS] for [Protocol] om een gedeelde map te registreren.
11. Voer het pad van de gedeelde map in die u heeft ingesteld op de computer in [Target URL].
12. Voer het poort nummer in dat gebruikt moet worden in [Port Number].
13. Wanneer toegang privileges zijn ingesteld naar de gedeelde map, voer de gebruikersnaam en
wachtwoord in bij [User Name] en [Password].
14. Kies [CIFS Character Set] en [Encode Communication] wanneer nodig.
15. Stel [Detail] in wanneer nodig.
16. Klik op [Submit].
1029
Registreren van een bestemming (profiel) vanaf het bedieningspaneel
Dit deel beschrijf hoe u profielen registreert vanaf het bediening paneel.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Profile].
3. Kies een nummer, en druk dan op [Register].
4. Voer een profiel naam in, en klik dan op [Next].
5. Kies een instelling, en druk dan op [Delete].
6. Voer de waardes van de verzending bestemming computer naam in en de gedeelde mapnaam in het "
de verzending bestemming computer naam de gedeelde map naam" formaat.
Voorbeeld: PC1 deel
Memo
Wanneer er geen DNS-server in het netwerk is, kunt u de computer niet specificeren met de computernaam (de
computernaam van de verzendingsbestemming). In dit geval, gebruik het IP adres van de computer om in te stellen.
Voorbeeld: 192.168.0.3 deel
Om " " in te voeren via het QWERTY-toetsenbord, drukt u op de <CTRL> toets, en drukt u vervolgens op de < > toets.
Invoeren met het aanraak paneel.
7. Druk op [Next].
8. Wanneer toegangprivileges zijn ingesteld naar de gedeelde map, voert u de gebruikersnaam en
wachtwoord in bij [User Name] en [Password].
Opmerking
Wanneer domeinbeheer wordt uitgevoerd, voert u "gebruikersnaam@domeinnaam" in.
Wanneer domein beheer wordt uitgevoerd en u kunt geen verbinding maken zelfs na het invoeren van "Gebruiker
naam@domeinnaam", verwijder "@domeinnaam".
Ook, ga naar de Webpagina van deze machine, kies [Admin Setup] > [Network Menu], en stel dan in de NetBIOS
domeinnaam in [Workgroup name] in [NBT].
Voor de domeinnaam, controleer met uw netwerk beheerder.
9. Druk op [Next].
10. Stel andere onderdelen in wanneer nodig.
11. Druk op [OK].
1030
Veranderen of verwijderen van een geregistreerde bestemming (profiel)
U kunt maximaal 50 profielen registreren.
U kunt een bestemming (profiel) registreren op de volgende drie manieren. Dit handboek raadt aan om Configuratie Werktuig of de
webpagina te gebruiken waar u informatie met het computer toetsenbord kunt ingeven.
Veranderen of verwijderen van een bestemming (profiel) vanuit het configuratiehulpprogramma
Registreren of verwijderen van een bestemming (profiel) vanaf de webpagina
Registreren of verwijderen van een bestemming (profiel) vanaf het bedieningspaneel
1031
Veranderen of verwijderen van een bestemming (profiel) vanuit het
configuratiehulpprogramma
Veranderen van een Profiel
Een Profiel verwijderen
Dit deel beschrijft de veranderings- en verwijderingsmethodes die het configuratiehulpprogramma op een computer gebruikt.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar deze machine.
Veranderen van een Profiel
Opmerking
Om de e-mailadresbeheerder te gebruiken, installeert u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling. U kunt de Gebruiker Instelling
plug-in installeren op hetzelfde moment als wanneer u Configuratie Gereedschap installeert of de plug-in later installeren.
Installeren van Configuratiehulpprogramma
U moet deze machine vooraf registreren in Configuratie Gereedschap.
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Over het configuratiehulpprogramma
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [Profile Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
1032
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op een te wijzigen profielnaam.
7. Bewerk het profiel, en klik dan op [OK].
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
Een Profiel verwijderen
Opmerking
Om de e-mailadresbeheerder te gebruiken, installeert u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling. U kunt de Gebruiker Instelling
plug-in installeren op hetzelfde moment als wanneer u Configuratie Gereedschap installeert of de plug-in later installeren.
Installeren van Configuratiehulpprogramma
U moet deze machine vooraf registreren in Configuratie Gereedschap.
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Over het configuratiehulpprogramma
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
1033
4. Klik op [Profile Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op een profiel naam om te verwijderen.
7. Klik op (Verwijder)
Memo
Om alle bestemmingen te verwijderen (profielen), klik op (Verwijder alle).
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
1034
Registreren of verwijderen van een bestemming (profiel) vanaf de webpagina
Veranderen van een Profiel
Een Profiel verwijderen
U kunt maximaal 50 profielen registreren.
Dit deel beschrijft de registratie en verwijdering methodes die de Webpagina op een computer gebruiken.
Veranderen van een Profiel
1. Open een Web browser.
2. Voer in de URL "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter>
toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
4. Voer "root" in bij [Username] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik
dan op [OK].
Voor Mac OS X, voer "root" in bij [Name] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik dan op [OK].
5. Klik op [SKIP].
6. Klik op [List] aan de bovenzijde van het scherm.
7. Klik op [Profile] aan de linkerzijde van het scherm.
1035
8. Klik op een profiel om te veranderen.
9. Klik op [Edit].
10. Bewerk het profiel wanneer nodig.
11. Klik op [Submit].
Een Profiel verwijderen
1. Open een Web browser.
2. Voer in "http://(IP adres van deze machine)" in de adres balk, en druk dan op de <Enter> toets.
Over het IP adres van deze machine.
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
3. Klik op [Administrator Login].
1036
4.
Voer "root" in bij [Username] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik
dan op [OK].
Voor Mac OS X, voer "root" in bij [Name] en het beheerder wachtwoord van de machine in bij [Password], en klik dan op [OK].
5. Klik op [SKIP].
6. Klik op [List] aan de bovenzijde van het scherm.
7. Klik op [Profile] aan de linkerzijde van het scherm.
8. Klik op een profiel om te verwijderen.
9. Klik op [Delete].
10. Klik op [OK] in een dialoog box.
Verwant
Registreren van een bestemming (profiel)
1037
Registreren of verwijderen van een bestemming (profiel) vanaf het
bedieningspaneel
Veranderen van een Profiel
Een Profiel verwijderen
U kunt maximaal 50 profielen registreren.
Veranderen van een Profiel
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Profile].
3. Kies een nummer, en druk dan op [Edit].
4. Kies een onderdeel om te veranderen.
5. Verander het onderdeel, en druk dan op [OK]
6. Om meerdere onderdelen te veranderen, herhaal stappen 4 tot 5.
7. Druk op [Back].
8. Druk op [OK] om de instelling te registreren.
Een Profiel verwijderen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Profile].
3. Kies een nummer, en druk dan op [Delete].
4. Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, druk op [Yes].
Onderwerpen
Registreren van een bestemming (profiel)
1038
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Stel Scan naar Gedeelde Map in via gebruik van de Software DVD-ROM.
Verbonden
Hoe te gebruiken de Scan naar Gedeelde Map
Gescande gegevens bewaren in een gedeelde map (Scannen naar gedeelde map)
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
1039
Voor de netwerkverbinding
Verbindt deze machine naar een netwerk, en stel dan Scan naar Gedeelde Map in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine vóór het bedienen.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
1040
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan To Shared Folder].
11. Stel Scan naar Gedeelde Map in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
1041
12. Geef het wachtwoord voor de machine op, en klik dan op [OK].
13. Wanneer een compleet boodschap wordt weergegeven, klik op [OK].
1042
Voor de USB-verbinding
Verbind deze machine naar een computer met een USB kabel, en stel dan een Scan naar Gedeelde Map in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine vóór het bedienen.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
1043
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Scan Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Scan To Shared Folder].
11. Stel Scan naar Gedeelde Map in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
1044
12. Geef het wachtwoord voor de machine op, en klik dan op [OK].
13. Wanneer een compleet boodschap wordt weergegeven, klik op [OK].
1045
Instellen van Scannen op Afstand
Om Scannen op Afstand te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Verbinden van deze machine naar een netwerk. Alternatief, verbindt deze machine naar een computer via een USB interface.
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Installeer de scanner driver in een computer.
Een driver en software naar een computer installeren
Registreer een computer die wordt gebruikt voor Scan naar PC in de machine.
Een computer die is verbonden voor Scannen naar pc registreren of verwijderen
Verbonden
Hoe te gebruiken Scannen op Afstand
Vanaf een computer scannen (Remote Scan)
1046
Instellen van de faxfuncties
Om de fax te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Verbinden van deze machine naar een netwerk. Alternatief, verbindt deze machine naar een computer via een USB interface.
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Installeer de fax driver in een computer.
Een driver en software naar een computer installeren
Onderwerpen
Hoe de Fax te gebruiken
Basisprocedure voor faxen
Over de Faxfuncties
De landcode instellen
Een telefoonlijn aansluiten
Datum en tijd registreren
Faxnummers en verzendersnaam registreren
Het te gebruiken telefoonlijntype instellen
Het gebruik van een privetelefooncentrale (PBX) instellen
Wijzigen van Super G3-instelling
Instellen van een ontvangstmodus
Registreren of verwijderen van een faxnummer
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
1047
Over de Faxfuncties
In toevoeging tot de fax functies, zijn er andere functies: de Internet Fax functie die de lange afstand communicatie kosten reduceert, en
de PC Fax functie die u in staat stelt om een fax direct vanaf een computer te verzenden.
Fax
Zenden en ontvangen van faxen met gebruik van de standaard telefoonlijn.
Internet fax
De Internet Fax functie stelt u in staat om faxen te verzenden en ontvangen via een Internet lijn. Wanneer u standaard faxen gebruikt
via een standaard telefoonlijn, worden korsten berekend afhankelijk van de afstand. Echter, wanneer u de Internet lijn gebruikt, zullen
kosten niet fluctueren ongeacht de afstand, wat u in staat stelt om meer kosten te reduceren dan bij standaard faxen.
PC Fax
Deze functie stelt u in staat om een bestand op een computer direct via fax te versturen direct vanaf een computer. Wanneer u een
fax wilt verzenden, zoals de ene die u creëert, hoeft u niet naar de machine te gaan om te bewerken. U kunt de fax direct vanaf uw
computer versturen op dezelfde manier als de standaard print functie. U kunt de fax verzenden zonder papier en de reis naar de
machine.
1048
De landcode instellen
Opmerking
Kies de juiste landcode.
Wanneer [Country Code] ingesteld is op een foutieve waarde, zullen fax verzendingen en ontvangsten niet juist werken. Wanneer
een fax verzending of ontvangst faalt zelfs met de juiste lijn verbinding, controleer [Country Code] eerst.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [Fax Setup].
5. Druk op [Fax Setting].
6. Druk op [Country Code].
7. Kies een land.
Memo
Wanneer uw land Tsjechië of Slowakije is, kiest u [Czech/Slovakia].
Wanneer uw land Canada is, kies [U.S.A].
Wanneer de regio of uw land Latijns Amerika, kies [Latin America].
Wanneer de regio of uw land Europa of het Midden Oosten is, kies [International].
De volgende landcodes kunnen worden ingesteld.
U.S.A., International, United Kingdom, Ireland, Norway, Sweden, Finland, Denmark, Germany, Hungary, Czech/Slovakia,
Poland, Switzerland, Austria, Belgium, Netherlands, France, Portugal, Spain, Italy, Greece, Australia, New Zealand, Singapore,
Hong Kong, Latin America, Mexico, China, Russia, Taiwan, Japan, Korea, Thailand, Malaysia, Jordan, Argentina, Brazil, South
Africa, Belarus, Moldova, Turkey, Ukraine
8. Wanneer een bevestiging boodschap wordt weergegeven, druk op [Yes].
De machine herstart automatisch en het standaard scherm wordt een paar minuten later weergegeven.
Memo
Wanneer [Country Code] veranderd is, worden de waardes van [PBX Line] en [MF (Tone)/DP (Pulse)] verandert naar de
standaard waardes van elk land.
1049
Een telefoonlijn aansluiten
Dit deel beschrijft hoe u een telefoonlijn verbindt voor faxverzendingen. Wees er zeker van dat u de telefoonlijn verbindt die voldoet aan
uw omgeving voor het verzenden of ontvangen van faxen.
De telefoonlijn verbinding methode varieert afhankelijk van uw omgeving. Sluit de telefoonlijn aan die bij uw omgeving past door de
afbeeldingen in deze handleiding te raadplegen.
Opmerking
U kunt niet direct naar een ISDN lijn verbinden. Om te verbinden gebruik een terminale adapter (TA) en verbindt naar de LIJN
verbinding van de machine.
Verbinden met de publieke lijn (wanneer u allen faxen gebruikt(
Verbinden naar de publieke lijn (Wanneer een telefoon wordt verbonden met de machine)
Verbinden naar de ADSL-omgeving
Verbinden van de optische IP-telefoon
Verbinden van een CS Tuner of Digitale Televisie
Verbinden van een PBX, huistelefoon of zakelijke telefoon
Als een extensietelefoon verbinden
1050
Verbinden met de publieke lijn (wanneer u allen faxen gebruikt(
Nr. Naam
1Telefoon kabel
2 LIJN-verbinding
3Publieke lijn (analoog)
1. Steek een uiteinde van de meegeleverde telefoonkabel (1) in het LIJN-koppelstuk (2) van de machine
en het andere einde op de aansluiting van een openbare lijn (analoog) (3).
Opmerking
Steek de kabel niet per ongeluk in de TEL-verbinding.
1051
Verbinden naar de publieke lijn (Wanneer een telefoon wordt verbonden met de
machine)
Nr. Naam
1Telefoon kabel
2 LIJN-verbinding
3Publieke lijn (analoog)
4 Telefoonverbindingsafdekking
5TEL koppelstuk
1. Steek een uiteinde van de meegeleverde telefoonkabel (1) in het LIJN-koppelstuk (2) van de machine
en het andere einde op de aansluiting van een openbare lijn (analoog) (3).
2. Verwijder het telefoon koppelstuk deksel (4).
3. Steek de externe telefoonkabel in het TEL koppelstuk (5) van de machine.
Een telefoon die is verbonden met de machine wordt de externe telefoon genoemd.
Opmerking
Er kan maar een telefoon worden verbonden naar de machine.
Verbindt niet de telefoon naar de machine. Wanneer u de telefoon parallel verbindt naar de machine, zullen de volgende
problemen optreden, wat resulteert dat de machine niet goed werkt.
|Wanneer u de handset opneemt van de telefoon die is verbonden parallel terwijl de machine een fax verzendt of ontvangt,
kan de fax afbeelding corrupt worden of er kan een communicatie fout ontstaan.
Wanneer de inkomende oproep een spraakoproep is, kan de telefoon laat rinkelen of halverwege stoppen, en als de
inkomende oproep een fax is, kan de machine niet in staat zijn om de fax te ontvangen.
Indien u een telefoon met de fax functie verbindt, maak de fax functie onbruikbaar (maak fax ontvangst onbruikbaar ) voor
gebruik.
1052
Memo
In het geval van een directe wederzijdse verbinding, is apart constructiewerk nodig. Contacteer uw telefoonbedrijf.
1053
Verbinden naar de ADSL-omgeving
Nr. Naam
1Telefoon kabel
2 LIJN-verbinding
3Publieke lijn (analoog)
4TEL koppelstuk
5 Splitter
6 ADSL-modem
1. Steek de meegeleverde telefoonkabel (1) in die aan de ADSL modem (6) in het LIJN koppelstuk (2) van
de machine is aangesloten.
2. Verwijder het telefoon koppelstuk deksel.
3. Steek de externe telefoonkabel in het TEL koppelstuk (4) van de machine.
Memo
Wanneer u niet belt (geen oproep doet), stelt u [Dial Tone Detection] in op [OFF].
Gebruikersinstallatie
Wanneer een faxverzending of -ontvangst faalt, stelt u [Super G3] in op [OFF].
Wijzigen van Super G3-instelling
1054
Verbinden van de optische IP-telefoon
Nr. Naam
1Telefoon kabel
2 LIJN-verbinding
3TEL koppelstuk
4Optische IP-telefoon
Corresponderende telefoon
*Plaats het in de telefoon kabel stekker.
5 LAN-kabel
6Optische Netwerk Eenheid (ONU)
7Optische kabel
1. Steek de meegeleverde telefoonkabel (1) in die aan de Optische IP telefoon in het LIJN koppelstuk (2)
van de machine.
2. Verwijder het telefoon koppelstuk deksel.
3. Steek de externe telefoonkabel in het TEL koppelstuk (3) van de machine.
Memo
Wanneer u niet belt (geen oproep doet), stelt u [Dial Tone Detection] in op [OFF].
Gebruikersinstallatie
Wanneer een faxverzending of -ontvangst faalt, stelt u [Super G3] in op [OFF].
Wijzigen van Super G3-instelling
1055
Verbinden van een CS Tuner of Digitale Televisie
Nr. Naam
1Telefoon kabel
2 LIJN-verbinding
3Publieke lijn (analoog)
4TEL koppelstuk
5CS tuner of digitale televisie
1. Plaats de bijgeleverde telefoon kabel (1) die is verbonden naar de publieke lijn (analoog) (3) in de LIJN
verbinding (2) van de machine.
2. Verwijder de afdekking van de telefoon verbinding afdekking.
3. Steek de telefoonkabel (1) in die aan de CS stemmer of digitale televisie (5) is aangesloten in het TEL
koppelstuk (4) van de machine.
1056
Verbinden van een PBX, huistelefoon of zakelijke telefoon
Nr. Naam
1 Telefoonkabel
2 LIJN-verbinding
3Publieke lijn (analoog)
4TEL koppelstuk
5Besturing apparaat inclusief PBX, enz.
1. Plaats de bijgeleverde telefoon kabel (1) die is verbonden naar de publieke lijn (analoog) (3) in de LIJN
verbinding (2) van de machine.
2. Steek de telefoonkabel (1) in die aan het controleer apparaat zoals de PBX (5) is aangesloten in het TEL
koppelstuk (4) van de machine is aangesloten.
Memo
De huistelefoon is een simpele schakeling voor thuisgebruik, die meerdere telefoons verbindt met een of twee telefoonlijnen, wat u
in staat stelt om extensie- en deurtelefoons te gebruiken.
Zakelijke telefoon is een simpele schakeling, die aan drie of meer telefoonlijnen voldoet, waarmee vele telefoons kunnen worden
gedeeld, wat extensie telefoons of ander gebruik toestaat.
1057
Als een extensietelefoon verbinden
Nr. Naam
1 Telefoonkabel
2 LIJN-verbinding
3Publieke lijn (analoog)
4Besturing apparaat inclusief PBX, enz.
1. Steek een einde van de bijgeleverde telefoon kabel (1) in de LIJN verbinding (2) van de machine en
het andere einde in een controle apparaat zoals een PBX (4).
Memo
Wanneer u verbindt naar een PBX (privetelefooncentrale), stel de PBX lijn in naar AAN.
Het gebruik van een privetelefooncentrale (PBX) instellen
1058
Datum en tijd registreren
Stelt de huidige datum en tijd in van uw regio.
Dit deel beschrijf hoe u instelt vanaf het bediening paneel van deze machine.
U kunt automatisch de datum en tijd instellen vanaf de Webpagina van deze machine. Voor details, zie "Automatisch verkrijgen van de
Datum" in "De webpagina van deze machine gebruiken".
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [Date/Time Setting].
5. Kies een tijdzone, en druk dan op [Select].
6. Kies zomertijd, en druk dan op [Next].
7. Controleer dat [Manual] is gekozen, en druk dan op [Next].
8. Voer de huidige datum in, en druk dan op [Next].
9. Voer de huidige tijd in, en druk dan op [Next].
1059
10. Druk op [OK] om de instelling te registreren.
1060
Faxnummers en verzendersnaam registreren
Stel het faxnummer in van de machine en verzendersinformatie.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [Fax Setting].
5. Voer een fax nummer in, en druk dan op [Next].
6. Voer elke verzender informatie in, en druk dan op [Next].
U kunt tot 22 karakters invoeren.
Memo
Wanneer de ontvanger een fax print, wordt de verzender informatie die u heeft ingevoerd hier geprint op de fax.
7. Druk op [OK] om de instelling te registreren.
1061
Het te gebruiken telefoonlijntype instellen
[MF (Toon)/DP (Puls)] is ingesteld naar [Tone] als fabrieksstandaard.
Voor drukknop type telefoons, wanneer u een "Bieptoon, piep, bieptoon" geluid hoort wanneer u belt, laat [MF(Tone)/DP (Pulse)] staan
als [Tone].
Voor drukknop type telefoons, wanneer u geen "Bieptoon, piep, bieptoon" geluid hoort wanneer u belt, of wanneer u een draaischijf
telefoon gebruikt, stel [MF (Tone)/DP (Pulse)] in naar [Pulse].
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [User Install].
5. Druk op [MF (Tone)/DP (Pulse)].
6. Selecteer een oproep type.
1062
Het gebruik van een privetelefooncentrale (PBX) instellen
Deze instelling is nodig voor het verbinden van de machine naar een PBX (privetelefooncentrale).
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [Fax Setup].
5. Druk op [Fax Setting].
6. Druk op [PBX Line] om de weergave te veranderen naar [ON].
1063
Wijzigen van Super G3-instelling
Wanneer een faxverzending of ontvangst faalt, stelt u de Super G3-instelling in op [OFF].
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [User Install].
5. Druk op [Super G3] om de weergave te veranderen naar [ON].
1064
Instellen van een ontvangstmodus
De meest juiste ontvangst modus varieert afhankelijk van de omgeving waar u de machine gebruikt. Controleer met de volgende
beschrijving.
[Fax Ready Mode] is ingesteld volgens fabrieksstandaard.
[Fax Ready Mode]
Wanneer u de machine alleen voor faxen gebruikt, wordt deze modus aanbevolen.
[Tel/Fax Ready Mode]
Wanneer u een telefoon verbindt, wordt deze modus aanbevolen.
[Ans/Fax Ready Mode]
Wanneer u een antwoordapparaat verbindt, wordt deze modus aanbevolen.
[Tel Ready Mode]
Wanneer u de machine vaak als een telefoon gebruikt, wordt deze modus aanbevolen.
[DRD]
Wanneer u de functie distinctieve ring detectie (DRD) gebruikt die wordt verschaft door het telefoonbedrijf, is deze modus aangeraden.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [User Install].
5. Druk op [Reception Mode].
Beschikbare ontvangst modus instellingen:
6. Kies een instelling.
Onderwerpen
Over Ontvangstmodi
1065
Registreren of verwijderen van een faxnummer
Dit deel beschrijft hoe u een faxnummer in het telefoonboek registreert, en een geregistreerd nummer bewerkt en verwijdert.
U kunt vaak-gebruikte fax nummers instellen voor snelkeuze oproepen, of fax nummers verzamelen in een groep voor uitzending.
U kunt registreren een bestemming e-mail adres met Configuratie Gereedschap of het bediening paneel van de machine.
Dit handboek raadt aan om Configuratie Werktuig of de webpagina te gebruiken waar u informatie met het computer toetsenbord kunt
ingeven.
Installeren van Configuratiehulpprogramma
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Registreren of verwijderen vanaf het bedieningspaneel
1066
Gebruiken van configuratiehulpprogramma
Snelkeuzenummer registreren
Meerdere adressen registreren als een roep (groepbellen)
Verwijderen van een Snelkeuze Oproep Nummer
Verwijderen van een Groep Oproep Nummer
U kunt maximaal 300 favoriete bestemmingen onder snel keuze registreren.
U kunt tot 20 groepen creëren, en gehele groepen registreren als snelkeuze oproep nummers.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar de machine.
Opmerking
Om snelkiesbeheerder te gebruiken, installeert u de invoegtoepassing Gebruikersinstelling.
Voor details over hoe de plug-in te installeren, zie "Installeren van Configuratiehulpprogramma".
U moet deze machine vooraf registreren in het configuratiehulpprogramma.
Registreren en Verwijderen van Deze Machine
Snelkeuzenummer registreren
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Selecteer het tabblad [User Setting].
4. Klik op [Speed Dial Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
1067
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op (Nieuw (Snelkeuze Oproep)).
7. Voer een faxnummer in, en klik dan op [OK].
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
Meerdere adressen registreren als een roep (groepbellen)
1. Klik [Start] en selecteer dan [All Programs]> [Okidata]> [Configuration Tool]> [Configuration Tool].
2. Selecteer de machine van [Registered Device Table].
3. Selecteer het tabblad [User Setting].
4. Klik op [Speed Dial Manager].
1068
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op (Nieuw (Groep)).
7. Registreer een groep, en klik dan op [OK].
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
Verwijderen van een Snelkeuze Oproep Nummer
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Selecteer het tabblad [User Setting].
1069
4. Klik op [Speed Dial Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Kies de bestemming die u wilt verwijderen, en klik dan op (Verwijder)
Memo
Wanneer u klikt op (Verwijder en Sorteer), de gekozen bestemming wordt verwijderd en de opvolgende nummers
schuiven omhoog.
Wanneer u klikt op (Verwijder alle), worden alle bestemmingen of groepen verwijderd.
Verwijderen van een Groep Oproep Nummer
1. Klik op [Start], en kies dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
1070
3. Selecteer het tabblad [User Setting].
4. Klik op [Speed Dial Manager].
5. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Kies de groep die u wilt verwijderen, en klik dan op (Verwijder)
Memo
Wanneer u klikt op (Verwijder en Sorteer), de gekozen groep wordt verwijderd en de opvolgende nummers schuiven
omhoog.
Wanneer u klikt op (Verwijder alle), worden alle bestemmingen of groepen verwijderd.
1071
1072
Registreren of verwijderen vanaf het bedieningspaneel
Registreren van Fax Numers via het Een voor Een invoeren
Registreer een Bestemming dat al Eerder Gespecificeerd was (Geschiedenis)
Registeren Veelvoudige Adressen als een Groep (Groep Oproep)
Verwijderen van een Snelkeuze Oproep Nummer
Verwijderen van een Groep Oproep Nummer
U kunt maximaal 300 bestemmingen voor snelkeuze oproep registreren.
U kunt tot 20 groepen creëren, en gehele groepen registreren als snelkeuze oproep nummers.
Registreren van Fax Numers via het Een voor Een invoeren
Voor details over karakter invoer methodes, zie "Tekens invoeren".
Memo
De nummers die in groepen met het [Speed Dial] functie zijn geregistreerd synchroniseert met de nummers die in groepen met de
[Groep No.] functie zijn geregistreerd.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Phone Book].
3. Druk op [Speed Dial].
4. Kies een snelkeuze oproep nummer (001 tot 300), en druk dan op [Register].
5. Druk op de registratie knop van [Name].
6. Voer een naam in.
U kunt maximaal 24 tekens invoeren.
7. Druk op [OK].
8. Druk op de registratie knop van [Fax Number].
9. Voer een faxnummer in.
U kunt tot 40 cijfers invoeren.
10. Druk op [OK].
Registreer een Bestemming dat al Eerder Gespecificeerd was (Geschiedenis)
U kunt fax nummer registreren als snelkeuze oproep nummers vanaf de fax verzending geschiedenis en de ontvangst geschiedenis.
1073
1.
Druk op de knop [Scannen] of (FAX).
2. Druk op [Fax].
3. Druk op [Redial].
4. Druk op [Tx History] of [Rx History].
5. Druk op [Regis. naar snelkiezen].
6. Selecteer een snelkiesnummer en druk vervolgens op [Register].
7. Druk op [Registr. naar leeg nr.].
Memo
Bij het overschrijven van een geregistreerd nummer, selecteert u het nummer en drukt u op [Overschr.].
U kunt niet alle nummers selecteren die zijn gespecificeerd met de functie automatische levering.
8. Druk op de registratieknop van [Naam].
9. Voer een naam in en druk vervolgens op [OK].
U kunt maximaal 24 tekens invoeren.
10. Druk op [OK].
11. Herhaal stappen 3 tot 10 tot u de registratie van alle e-mailadressen hebt voltooid.
Registeren Veelvoudige Adressen als een Groep (Groep Oproep)
Voor details op teken ingang methoden verwijs naar "Tekens invoeren".
Memo
De nummers die worden geregistreerd in groepen met de [Speed Dial] functie synchroniseren de nummers die zijn geregistreerd in
groepen met de [Group No] functie.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Phone Book].
1074
3.
Druk op [Poortnr.].
4. Kies een groep nummer (01 tot 20), en druk dan op [Register].
Het controle venster is gekozen. U kunt meerdere onderdelen kiezen.
5. Druk op de registratie knop van [Name].
6. Voer een naam in.
U kunt maximaal 16 tekens invoeren.
7. Druk op [OK].
8. Druk op de registratie knop van [Speed Dial].
9. Kies snelkeuze oproep nummers, en druk dan op [OK].
10. Druk op [OK].
Verwijderen van een Snelkeuze Oproep Nummer
Opmerking
U kunt niet de snelkiesnummers verwijderen die zijn gebruikt met de gereserveerde verzending of automatische verzending.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Phone Book].
3. Druk op [Speed Dial].
4. Kies een snelkeuze oproep nummer, en druk dan op [Delete].
5. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Verwijderen van een Groep Oproep Nummer
Memo
Zelfs wanneer u een groep verwijdert, worden de nummers die zijn geregistreerd als de snelkiesnummers niet verwijderd.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Phone Book].
1075
3. Druk op [Poortnr.].
4. Kies een groep nummer, en druk dan op [Delete].
5. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
1076
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Stel de faxinstellingen in via gebruik van de Software DVD-ROM.
Onderwerpen
Hoe de Fax te gebruiken
Basisprocedure voor faxen
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
1077
Voor de netwerkverbinding
Verbind deze machine met een netwerk, en stel dan de fax instellingen in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
1078
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Fax Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Fax].
11. Stel de faxinformatie in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
1079
De fax informatie is ingesteld naar deze machine.
1080
Voor de USB-verbinding
Verbindt deze machine naar een computer met een USB kabel, en stel dan de faxinstellingen in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
1081
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Fax Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Fax].
11. Stel de faxinformatie in wanneer nodig, en klik dan op [Setup].
1082
De fax informatie is ingesteld naar deze machine.
1083
Instellen Internet Fax
Dit hoofdstuk beschrijft hoe de Internet Fax te zetten die u toestaat faxen door een Internet lijn te sturen en te ontvangen.
Zonder de Software DVD-Rom te gebruiken
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
1084
Zonder de Software DVD-Rom te gebruiken
Om Internet Fax te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Verbinden van deze machine naar een netwerk. Alternatief, verbindt deze machine naar een computer via een USB interface.
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Registreren van het e-mail adres van de machine en server informatie.
Registreren van het e-mailadres van de machine en serverinformatie.
Registreer een bestemming e-mail adres.
Registreren of verwijderen van een bestemmingse-mailadres
Installeer de fax driver in een computer.
Een driver en software naar een computer installeren
Onderwerpen
Hoe de Internet Fax te gebruiken
Een internetfax-functie instellen
1085
Gebruiken van de Software DVD-ROM (Voor Windows)
Stel de internetfax in via gebruik van de Software DVD-ROM.
Onderwerpen
Hoe de Internet Fax te gebruiken
Een internetfax-functie instellen
Voor de netwerkverbinding
Voor de USB-verbinding
1086
Voor de netwerkverbinding
Verbindt deze machine naar een netwerk, en stel dan Internet Fax in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is ingeschakeld.
Deze machine is verbonden met een netwerk met een netwerkabel.
Het IP adres en andere instellingen zijn ingesteld.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
1087
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Fax Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Internet Fax Setup].
[E-mail Settings] wordt weergegeven.
11. Zet het e-mailadres en server informatie van deze machine zo nodig.
Verwant
Gebruiken van de Software DVD-ROM met netwerkverbinding (Voor Windows)
1088
1089
Voor de USB-verbinding
Verbindt deze machine naar een computer met een USB kabel, en stel dan de internetfax in.
Opmerking
Controleer de status van deze machine voor het bedienen.
Deze machine is uitgeschakeld.
Deze machine is niet verbonden naar een computer met een USB kabel.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
1090
7. Kies [USB connection], en klik dan op [Next].
8. Klik op [Fax Settings].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Klik op [Internet Fax Setup].
[E-mail Settings] is getoond.
11. Zet het e-mailadres en server informatie van deze machine zo nodig.
Verwant
Gebruiken van de Software DVD-ROM met USB-verbinding (Voor Windows)
1091
1092
PC Fax instellen (alleen Windows)
Om PC Fax te gebruiken, moet u het volgende voorbereiden.
Verbinden van deze machine naar een netwerk. Alternatief, verbindt deze machine naar een computer via een USB interface.
Deze machine met een netwerk verbinden
Verbinden van een computer met deze machine via een USB-interface.
Installeer de fax driver in een computer.
Een driver en software naar een computer installeren
Verbindt een telefoon lijn naar de machine.
Een telefoonlijn aansluiten
Registreer een fax nummer.
Registreren of verwijderen van een faxnummer
Onderwerpen
Hoe PC Fax te gebruiken
Een fax vanaf uw computer verzenden (alleen Windows)
1093
Voor uw veiligheid
Lees de Gebruikershandleiding (deze handleiding) voor uw veiligheid voordat u het product gebruikt.
Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid
Algemene waarschuwingen
1094
Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid
Toont extra informatie welke, wanneer geen aandacht eraan wordt besteed of wordt niet opgevolgd, kan
leiden tot persoonlijk letsel of dood.
Toont extra informatie welke, wanneer niet opgevolgd, kan leiden tot persoonlijk letsel.
1095
Algemene waarschuwingen
Raak de veilig-
heidschakelaar
binnen in deze
machine niet aan.
Er kan een hoog
voltage aanwezig
zijn. Ook, kan er
een versnelling in
werking zijn, wat
verwonding kan
veroorzaken.
Gebruik geen hoog
ontvlambare spray
nabij deze
machine. Sommige
onderdelen in de
machine worden
zeer heet, wat
mogelijk brand kan
veroorzaken.
Wanneer de
afdekking zeer
heet wordt,
veroorzaakt de
machine rook of
lucht, of wanneer
u een vreemd
geluid hoort, haal
de stekker uit het
stopcontact, en
neem contact op
met uw verkoper.
Brand kan
optreden.
Wanneer vloeistof
zoals water binnen
in de machine
komt, haal de
stekker uit het
stopcontact, en
neem contact op
met uw verkoper.
Brand kan
optreden.
Wanneer u een
paperclip of ander
vreemd voorwerp
laat vallen in de
machine, haal de
stekker uit het
stopcontact, en
haal de vreemde
voorwerpen eruit.
Elektrische schok,
brand, of
verwonding kan
optreden.
Voer geen
bediening of uit
elkaar halen uit
anders dan
aangegeven in de
gebruiksaan-
wijzing.
Elektrische schok,
brand, of
verwonding kan
optreden.
Wanneer de
machine valt of de
afdekking is
beschadigd, haal
de stekker uit het
stopcontact, en
neem contact op
met uw verkoper.
Elektrische schok,
brand, of
verwonding kan
optreden.
Haal de stekker er
regelmatig uit, en
reinig de basis van
en in de stekker
uiteinden.
Wanneer de
stekker in het
stopcontact gelaten
wordt voor een
langere tijd, komt
er stof op de
stekker uiteinden,
en een kortsluiting
kan optreden, wat
mogelijk resulteert
in brand.
Zuig geen
gemorste toner op
met een elektrische
stofzuiger. Het
opzuigen van
gemorste toner
met een elektrische
stofzuiger kan
resulteren in
ontsteking door
vonken van
elektrische
contacten of
andere redenen.
Wanneer toner
wordt gemorst op
de vloer of andere
plaatsen, veeg de
toner rustig met
een natte lap of
andere doek terwijl
u voorzichtig bent
om de toner niet te
verspreiden.
Steek geen object
in een
ventilatiegat.
Elektrische schok,
brand, of
verwonding kan
optreden.
Plaats geen glas
gevuld met water
of andere objecten
op de machine.
Elektrische schok
of brand kan
optreden.
Laat geen urine
van een huisdier of
andere vloeistof in
deze machine
komen, of laat het
toe dat deze
machine nat wordt.
Elektrische schok
of brand kan
optreden.
Wanneer de
afdekking van de
machine is
geopend, raak dan
niet de
fixeereenheid aan.
Verbrandingen
Gooi geen toner
patroon of
afbeelding trommel
in een vuur. De
toner kan
ontsteken, wat
brandwonden
Verbindt de
stekker, kabels, of
de aardedraad niet
op een wijze
anders dan
aangegeven in de
gebruiksaan-
1096
kunnen optreden. veroorzaakt. wijzing.
Brand kan
optreden.
Bediening met
gebruik van een
UPS
(ononderbroken
vermogen
voorziening) of
omvormer wordt
niet gegarandeerd.
Gebruik geen
ononderbroken
vermogen
voorziening (UPS)
of een omvormer.
Brand kan
optreden.
Kom niet nabij het
papier uitvoer
gedeelte wanneer
u het vermogen
aanzet of wanneer
het printen bezig
is. Verwonding kan
optreden.
Raak geen
gebroken vloeistof
kristallen weergave
aan Verwonding
kan optreden.
Wanneer u
vloeistof (vloeistof
kristal) gemorst
van de vloeistof
kristal weergave in
uw ogen of mond
krijgt, spoel het
dan onmiddellijk
met een grote
hoeveelheid water.
Zoek medisch
advies wanneer
nodig.
Haal de afbeelding
trommel of toner
patroon niet ui
elkaar, of breek ze
open. U kunt de
verspreide toner
inademen, of de
toner kan op uw
handen of kleding
belanden, wat dit
vuil maakt.
1097
Tips voor Bedieningsbeheer
Het beheerderswachtwoord wijzigen.
Dit onderdeel beschrijft hoe u het beheerderswachtwoord kunt wijzigen vanuit een computer en het bedieningspaneel.
De status van deze machine controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de resterende hoeveelheid verbruiksartikelen kunt controleren, het aantal afgedrukte pagina's, de
netwerkinstellingen en andere informatie over de status van deze machine.
Het verzenden van foutieve faxen voorkomen
Dit onderdeel beschrijft instellingen om te voorkomen dat faxen naar foutieve bestemmingen worden verzonden.
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de verzend- en de ontvangstresultaten voor faxen kunt controleren.
De Basisinstellingen van Deze Machine wijzigen
Dit onderdeel beschrijft hoe u de basisinstellingen van deze machine kunt wijzigen door middel van [Easy Setup].
De beginaarde van elke functie veranderen
Dit onderdeel beschrijft hoe u de initiële waarden voor elke functie van deze machine kunt wijzigen.
Limiteren van de gebruiker via het gebruik van de PIN (Persoonlijk identificatienummer)
Dit onderdeel beschrijft hoe u een PIN kunt instellen op deze machine om de gebruikers te beperken die toegang hebben tot deze
machine.
Limiteren van gebruikers met gebruikersnamen en wachtwoorden
Dit onderdeel beschrijft hoe u een gebruikersnaam en wachtwoord kan instellen op deze machine om de gebruikers te beperken die
toegang hebben tot deze machine.
Computers beperken die toegang kunnen hebben tot deze machine
Dit onderdeel beschrijft hoe u computers kunt beperken die toegang kunnen hebben tot deze machine door IP- of MAC-adressen te
gebruiken.
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print Job Accounting Client)
Dit onderdeel beschrijft hoe u een gebruikersnaam en opdrachtaccount-ID kunt instellen op de printerdriver door middel van Print Job
Accounting Client.
Beveiliging verbeteren door communicatie via een Netwerk te coderen
Dit onderdeel beschrijft veiligheidsmaatregelen om gegevenslekken en knoeien te voorkomen op het internet of op een ander
communicatiepad op een netwerk.
Deze machine verbinden met het authentificatienetwerk met gebruik van IEEE802.1X
Dit onderdeel beschrijft hoe u deze machine kunt verbindne met het authenticatienetwerk.
Het netwerk instellen volgens de gebruiksomgeving en -toepassing.
Dit onderdeel beschrijft hoe het IP adres van deze machine van de DHCP server te verkrijgen.
De bewerkingsmodus van de printer wijzigen (emulatie)
Dit onderdeel beschrijft hoe te veranderen de standaardinstelling van het dichtheid tijdens printen.
Printen met OKI LPR-hulpprogramma
Dit onderdeel beschrijft OKI LPR Utility, dat u toelaat te printen via een netwerk, afdruktaken te beheren en de printerstatus te
controleren, alsook andere handelingen.
Deze machine verplaatsen of transporteren
Dit onderdeel beschrijft waarschuwingen voor het bewegen van deze machine.
Geheugen en instellingen initialiseren
Dit onderdeel beschrijft hoe de gelegenheid IPv6 met de webpagina van deze machine te geven.
1098
Het beheerderswachtwoord wijzigen.
U kunt het beheerderswachtwoord van deze machine wijzigen. Het wachtwoord kan worden gewijzigd vanaf een computer of het
bedieningspaneel.
Wijzigen vanaf een computer
Dit onderdeel beschrijft hoe u het beheerderswachtwoord kunt controleren met behulp van de Webpagina of het
Configuratiehulpprogramma.
Wijzigen vanaf deze machine
Dit onderdeel beschrijft hoe u het beheerderswachtwoord kunt wijzigen met het bedieningspaneel op de machine.
1099
Wijzigen vanaf een computer
Wijzigen vanaf de Webpagina
Wijzigen vanuit het Configuratiehulpprogramma
Wijzigen vanaf de Webpagina
U kunt het beheerderswachtwoord van deze machine wijzigen vanaf de Webpagina. Het beheerderswachtwoord dat is opgegeven op de
Webpagina wordt gebruikt bij het inloggen vanaf de Webpagina of het bedieningspaneel.
1. Open de Webpagina van deze machine
IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als administrateur.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Management] > [New Admin Password].
5. Voer een nieuw wachtwoord in bij [New Password].
Memo
U kunt 6 tot 12 alfanumerieke tekens invoeren voor het wachtwoord.
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
6. Voer het nieuwe wachtwoord opnieuw in bij [New Admin Password (Verify)].
Het wachtwoord wordt niet weergegeven. Noteer het wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
7. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
Memo
U hoeft de machine niet opnieuw op te starten. De volgende keer dat u inlogt als de beheerder, kunt u het nieuwe wachtwoord
gebruiken.
Wijzigen vanuit het Configuratiehulpprogramma
U kunt het beheerderswachtwoord van deze machine wijzigen vanuit het Configuratiehulpprogramma.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
1. Klik op [Start] en selecteer [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Klik op het [Device Setting] label.
4. Klik op [Change Password].
5. Voer het huidige wachtwoord in bij [Current Password].
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
6. Voer een nieuw wachtwoord in bij [New Password].
7. Voer het nieuwe wachtwoord in bij [Re-enter New Password].
1100
8. Klik op [OK].
Memo
Voer het nieuwe wachtwoord in op twee plaatsen: [New Password] en [Re-enter New Password] voor bevestiging. Indien deze niet
overeenkomen, verschijnt er een waarschuwingsscherm. Voer het nieuwe wachtwoord opnieuw in.
1101
Wijzigen vanaf deze machine
U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen vanaf deze machine.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Admin Password].
7. Voer een nieuw wachtwoord in
8. Voer het wachtwoord nogmaals in
Het wachtwoord wordt niet weergegeven. Noteer het wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
9. Druk op [OK].
De machine herstart.
1102
De status van deze machine controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de resterende hoeveelheid verbruiksartikelen kunt controleren, het aantal afgedrukte pagina's, de
netwerkinstellingen en andere informatie over de status van deze machine vanaf een computer of het bedieningspaneel.
Het resterend aantal verbruiksartikelen controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de resterende hoeveelheid toner en de levensduur van de drum in deze machine kunt controleren.
Het aantal ingescande pagina's en afgedrukte pagina's controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u het aantal afgedrukte pagina's van deze machine. kunt controleren.
De status van deze machine en fouten via e-mail voorkomen
Deze machine kan e-mails verzenden naar de beheerder wanneer er een fout optreedt in de machine. Dit onderdeel beschrijft de
instellingen voor e-mails verzenden.
De netwerkingstellingen-informatie controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de netwerkinstellingen-informatie voor deze machine kunt controleren.
De status van deze machine controleren via het gebruik van SNMPv3
Dit onderdeel beschrijft hoe u deze machine, die verbonden is met een netwerk, kunt beheren door middel van een SNMP-beheerder
die SMNPv3 ondersteunt.
De afdrukstatus controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de takenlijst kunt controleren met het bedieningspaneel.
1103
Het resterend aantal verbruiksartikelen controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u het het resterend aantal verbruiksartikelen kunt controleren vanaf een computer of het bedieningspaneel.
Om het resterend aantal verbruiksartikelen te controleren, heeft u het beheerderswachtwoord nodig.
Controleren vanaf een Computer
Dit onderdeel beschrijft hoe u het resterend aantal verbruiksartikelen kunt controleren met behulp van de Webpagina of het
Configuratiehulpprogramma.
Controleren vanuit het bedieningspaneel
Dit onderdeel beschrijft hoe u het resterend aantal verbruiksartikelen kunt controleren met het bedieningspaneel op de machine.
1104
Controleren vanaf een Computer
Controleren van de webpagina
Controleren vanuit het Configuratiehulpprogramma (voor Windows)
Voor Mac OS X
Controleren van de webpagina
U kunt de teller van deze machine controleren vanaf de Webpagina van deze machine.
1. Open de webpagina van deze machine.
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Selecteer [Status] > [Supplies Life] in [View Information].
Memo
Klik op [Status Window] terwijl u bent ingelogd als de beheerder, dan kunt u makkelijk de status van deze machine weergeven.
Controleren vanuit het Configuratiehulpprogramma (voor Windows)
U kunt de resterende hoevellheid verbruiksartikelen van deze machine controleren vanaf het Configuratiehulpprogramma.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Alle Programma's] > [Okidata] > [Configuratiehulpprogramma]
> [Configuratiehulpprogramma].
2. Selecteer deze machine in [Registered Device Table].
3. Controleer het resterend aantal verbruiksartikelen op de [Device Info]-tab.
Voor Mac OS X
Voor Mac OS X, kunt u de printerstatus van [System Preferences] controleren.
1. Selecteer [System Preferences] in het Apple-menu.
2. Kies [Print & Scan] vanaf het [View] menu.
3. Selecteer de machine en klik dan [Open Print Queue] of [Options & Supplies].
4. Controleer de blijvende hoeveelheid van consumptieartikelen van [Supply Levels].
1105
Controleren vanuit het bedieningspaneel
De Status van het Apparaat controleren
De Status van deze Machine controleren door een Menu-Overzicht Af te drukken
De Status van het Apparaat controleren
U kunt de resterende hoeveelheid verbruiksartikelen controleren op het aanraakpaneel.
1. Druk op de (STATUS)-knop.
2. Druk op [Device Settings] op het aanraakpaneel.
3. Druk op [Supplies Status].
4. Druk op [Close].
De Status van deze Machine controleren door een Menu-Overzicht Af te drukken
Dit onderdeel beschrijft hoe u een menu-overzicht kunt afdrukken om de resterende hoeveelheid verbruiksartikelen te controleren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Reports].
3. Druk op [Configuration].
4. Druk op [Yes].
Onderwerpen
Druk de takenlijst af en rapporteer voor elke functie
Rapporten
1106
Het aantal ingescande pagina's en afgedrukte pagina's controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u het aantal pagina's kunt controleren dat ingescand en afgedrukt werd via deze machine. Het aantal
ingescande en afgedrukte pagina's kan worden gecontroleerd op een computer of het bedieningspaneel.
Controleren vanaf een Computer
Dit onderdeel beschrijft hoe u het aantal afgedrukte of ingescande pagina's kunt controleren met behulp van de Webpagina of het
Configuratiehulpprogramma.
Controleren vanuit het bedieningspaneel
Dit onderdeel beschrijft hoe u het aantal afgedrukte of ingescande pagina's kunt controleren op het bedieningspaneel van deze
machine.
1107
Controleren vanaf een Computer
Controleren van de webpagina
Controleren vanuit het Configuratiehulpprogramma
Controleren van de webpagina
U kunt de teller van deze machine controleren vanaf de Webpagina van deze machine.
1. Open de webpagina van deze machine.
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Selecteer [Network] uit [View Information].
Memo
Klik op [Status Window] terwijl u bent ingelogd als de beheerder, dan kunt u makkelijk de status van deze machine weergeven.
Controleren vanuit het Configuratiehulpprogramma
U kunt de status van deze machine controleren vanaf het Configuratiehulpprogramma.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Alle Programma's] > [Okidata] > [Configuratiehulpprogramma]
> [Configuratiehulpprogramma].
2. Selecteer [Storage Manager] in het [Plug-ins]-menu bovenaan het scherm.
3. Selecteer de machine in het venster onderaan het scherm. Klik op
4. Klik op (Een taakbeheervenster openen).
5. Voer het beheerderswachtwoord in op het taakbeheer-scherm.
6. Klik op [Apply administrator password] en controleer vervolgens de taak.
1108
Controleren vanuit het bedieningspaneel
De Status van het Apparaat controleren
De Status van deze Machine controleren door Menu-Overzicht Af te drukken
De Status van het Apparaat controleren
U kunt de tegenwerkende informatie over het aanraakscherm controleren.
1. Druk op de (STATUS)-knop.
2. Druk op [Apparaatinformatie].
3. Druk op [Counter].
4. Druk op [Print Count] of [Scan Count].
5. Druk op [Close].
De Status van deze Machine controleren door Menu-Overzicht Af te drukken
Dit onderdeel beschrijft hoe u een menu-overzicht kunt afdrukken om de informatie over het item te controleren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Reports].
3. Druk op [Configuration].
4. Druk op [Yes].
Onderwerpen
Druk de takenlijst af en rapporteer voor elke functie
Rapporten
1109
De status van deze machine en fouten via e-mail voorkomen
U kunt de machine zo instellen dat deze een foutmelding verzendt via e-mail indien er een fout optreedt. U kunt instellen dat dergelijke
meldingen moeten worden verzonden.
Op periodieke basis
Enkel wanneer er een fout optreedt
Instellen om e-mail vanaf deze machine te verzenden
Dit onderdeel beschrijft hoe u foutmeldingen kunt instellen door middel van de Webpagina.
Instellen om regelmatig een e-mail vanaf deze machine te verzenden
Dit onderdeel beschrijft hoe u regelmatig foutmeldingen via e-mail kunt verzenden.
Instellen om alleen een e-mail vanaf deze machine te verzenden als er een fout optreedt
Dit onderdeel beschrijft hoe u een foutmelding via e-mail kunt verzenden enkel wanneer er een fout optreedt.
1110
Instellen om e-mail vanaf deze machine te verzenden
U kunt een e-mailwaarschuwing instellen met behulp van de Webpagina.
Memo
Indien u Scannen naar E-mail en Internetfax heeft ingesteld op de machine, dat wordt beschreven in "De instellingen van deze
machine controleren en wijzigen", is de serverinstelling voltooid.
Indien u een domeinnaam opgeeft in [SMTP Server], stel dan de DNS-server in voor de [TCP/IP]-instelling.
U moet de e-mailserver instellen, zodat de machine een e-mail kan verzenden. Voor meer informatie over het instellen van de e-
mailserver, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder.
Indien u Internet Explorer 7 gebruikt, stel dan het volgende in voordat u een testbericht verzendt. Selecteer in de Webbrowser
[Tool] > [Internet Options] en klik vervolgens op [Custom Level] op de [Security]-tab. Selecteer dan [Enable] in [Allow websites to
prompt for information using scripted windows].
1. Open de webpagina van deze machine.
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [E-mail] > [Alert Settings].
5. Specificeer gedetailleerde instellingen door het volgen van de op het witte doek instructies.
6. Selecteer [Set detail of the SMTP Protocol].
7. Stel in [Security Settings], [Configure attached information] en [Others] indien nodig.
8. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
1111
Instellen om regelmatig een e-mail vanaf deze machine te verzenden
1. Open de webpagina van deze machine.
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [E-mail] > [Alert Settings].
5. Voer een e-mailadres in om een melding te ontvangen in [Failure Notification Settings].
6. Klik op [Setting] van het ingevoerde e-mailadres.
Indien u de meldingsvoorwaarden wilt toepassen op een ander adres, klik dan op [Copy].
7. Selecteer [Periodically] in [Way of E-mail Alerting] en klik vervolgens op [To Step 2].
8. Specificeer gedetailleerde instellingen door de instructies op het scherm te volgen.
9. Klik op [OK].
10. Klik op [View a summary of current configuration] om de huidige instellingen te controleren en klik
vervolgens op [x] om het venster te sluiten.
U kunt de huidige instellingen controleren van maximaal twee adressen in het hoofdvenster. Selecteer het adres dat u wilt
controleren in de keuzelijst.
11. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
Memo
Indien er een fout optreedt die niet in aanmerking komt voor een melding, wordt er geen e-mail verzonden.
1112
Instellen om alleen een e-mail vanaf deze machine te verzenden als er een fout
optreedt
1. Open de Webpagina van Deze Machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [E-mail] > [Alert Settings].
5. Voer een e-mailadres in om een melding te ontvangen in [Failure Notification Settings].
6. Klik op [Setting] van het ingevoerde e-mailadres.
Indien u de meldingsvoorwaarden wilt toepassen op een ander adres, klik dan op [Copy].
7. Selecteer [Upon occurrence of an event] in [Way of E-mail Alerting] en klik vervolgens op [To Step 2].
8. Specificeer gedetailleerde instellingen door de instructies op het scherm te volgen.
Indien u een controle invoert over fouten of waarschuwen die een melding vereisen, wordt een venster weergegeven om het
tijdsverschil te specificeren tussen het verzenden van de melding en de fout.
9. Klik op [OK].
10. Klik op [View a summary of current configuration] om de huidige instellingen te controleren en klik
vervolgens op [x] om het venster te sluiten.
U kunt de huidige instellingen controleren van maximaal twee adressen in het hoofdvenster. Selecteer het adres dat u wilt
controleren in de keuzelijst.
11. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
1113
De netwerkingstellingen-informatie controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de instellingeninformatie kunt controleren van de machine die verbonden is met een netwerk vanaf uw
computer of het bedieningspaneel.
Controleren vanaf een Computer
Dit onderdeel beschrijft hoe u de netwerkinstellingen-informatie kunt controleren met behulp van de Webpagina of het
Configuratiehulpprogramma.
Controleren vanuit het bedieningspaneel
Dit onderdeel beschrijft hoe u de netwerkinstellingen-informatie kunt controleren met het bedieningspaneel op de machine.
1114
Controleren vanaf een Computer
Controleren vanaf de Webpagina
Over het Configuratiehulpprogramma
Controleren vanaf de Webpagina
U kunt de status van deze machine controleren vanaf de Webpagina van deze machine.
1. Open de webpagina van deze machine.
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Selecteer [Network] uit [View Information].
Over het Configuratiehulpprogramma
U kunt de status van deze machine controleren vanaf het Configuratiehulpprogramma.
Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)
1. Klik op [Start] en selecteer daarna [All programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Selecteer deze machine in [Registered Device Table].
3. Controleer de details op het geregistreerde apparaat van [View Information] op de [Device Info]-tab.
1115
Controleren vanuit het bedieningspaneel
De Status van deze Machine controleren
De Status van deze Machine controleren vanuit het Menu-Overzicht Afdrukken
U kunt de status van deze machine controleren door [Device Settings] op het aanraakpaneel te gebruiken.
De Status van deze Machine controleren
U kunt de netwerkinformatie en systeeminformatie controleren op het aanraakpaneel.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Selecteer een item.
De Status van deze Machine controleren vanuit het Menu-Overzicht Afdrukken
Dit onderdeel beschrijft hoe u een menu-overzicht kunt afdrukken om de netwerk- en systeeminformatie te controleren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Reports].
3. Druk op [Configuration].
4. Druk op [Yes].
Onderwerpen
Druk de takenlijst af en rapporteer voor elke functie
Rapporten
1116
De status van deze machine controleren via het gebruik van SNMPv3
Indien u een SNMP-beheerder gebruikt die SNMPv3 ondersteunt, kunt u het machinebeheer encoderen met SNMP.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [SNMP] > [Settings].
5. Specificeer gedetailleerde instellingen door de instructies op het scherm te volgen.
6. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
Memo
Er wordt een SNMP-agent geïmplementeerd. U kunt de machine-instellingen bevestigen en wijzigen met een commercieel verkrijgbare
SNMP-agent. Voor de MIB in de machine raadpleegt u "Software DVD-ROM" en controleert u het "LEESMIJ"-bestand in de [Misc] >
[MIB Files]-map.
1117
De afdrukstatus controleren
U kunt de afdrukstatus controleren door een lijst afdruktaken weer te geven die naar de machine verzonden zijn.
1. Druk op [Print] op het hoofdscherm of de (PRINT) knop.
2. Selecteer een item.
1118
Het verzenden van foutieve faxen voorkomen
Dit onderdeel geeft uitleg over beveiligingsfuncties bij het verzenden van faxen.
Hoe de bestemming specificeren
Een bestemming specificeren
Deze machine heeft de volgende drie beveiligingsfuncties voor het verzenden van faxen. De functies voorkomen dat de machine faxen
verzendt naar een verkeerde bestemming.
ID-controle verzenden
Bestemming voor rondsturen controleren
Tweemaal kiezen indrukken
De bovenstaande functies voorkomen dat de machine faxen verzendt naar een verkeerde bestemming.
Het bestemmingsnummer en het opgegeven nummer laten overeenkomen (ID-controleverzending)
Controleren van de gespecificeerde meerdere bestemmingen (zendbestemmingen controleren)
Tweemaal het faxnummer invoeren (bevestigingsoproep)
1119
Het bestemmingsnummer en het opgegeven nummer laten overeenkomen (ID-
controleverzending)
Deze functie controleert of de laatste vier cijfers van het gekozen nummer overeenstemmen met de cijfers die werden geregistreerd in
de machine van de ontvanger. Indien deze functie ingeschakeld is, verzendt de machine van de zender enkel faxen indien ze
overeenkomen.
Memo
Indien de machine van de ontvanger geen geregistreerd faxnummer heeft, worden er geen faxen verzonden.
ID-controle verzenden is niet beschikbaar bij handmatig verzenden.
Deze machine instellen
Verzenden met ID-controleverzending
1120
Deze machine instellen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Security Function].
7. Druk op [ID Check Tx] om het beeldscherm te wijzigen naar [ON].
1121
Verzenden met ID-controleverzending
1. Stel een document in op de ADF of op het documentglas.
2. Druk op [Fax] op het beginscherm of op de (FAX) knop.
3. Druk op [Fax].
4. Druk op [Destination].
5. Specificeer een bestemming.
6. Druk op de (START) knop.
1122
Controleren van de gespecificeerde meerdere bestemmingen (zendbestemmingen
controleren)
Wanneer de functie voor het controleren van bestemmingen voor rondsturen is ingeschakeld, verschijnt er een
faxnummerbevestigingsscherm alvorens de verzending van start gaat. Deze functie is ingeschakeld als standaardfabrieksinstelling.
Memo
De controlefunctie van de bestemming voor rondsturen is alleen beschikbaar indien er meerdere bestemmingen zijn opgegeven.
Indien [Confirm Dial] ook ingeschakeld is, wordt de functie keuze bevestigen eerst uitgevoerd.
De controlefunctie van de bestemming voor rondsturen is niet beschikbaar bij handmatig verzenden.
Deze machine instellen
De bestemming voor rondsturen controleren alvorens te verzenden
1123
Deze machine instellen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Security Function].
7. Druk op [Broadcast Destination] om het beeldscherm te wijzigen naar [ON].
1124
De bestemming voor rondsturen controleren alvorens te verzenden
1. Plaats het document op de ADF (Automatische documentinvoer) of glasplaat.
2. Druk op [Fax/Internet Fax] op het beginscherm of op de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
3. Druk op [Fax].
4. Specificeer alle bestemmingen.
5. Druk op [Display all].
Memo
Als het nummer, dat is ingevoerd met het 10-cijferige toetsenbord, fout is, wis het dan en specificeer opnieuw het juiste
nummer.
Als er vele bestemmingen gespecificeerd zijn, kan u ze mogelijk niet allemaal tegelijkertijd verifiëren. Om alle bestemmingen
te verifiëren, druk om over het scherm te scrollen.
6. Druk op de knop.
Er wordt een scherm weergegeven voor faxnummerbevestiging.
Als u de bestemmingen wilt wissen, druk dan op [Delete] van de doelbestemming of [Delete All].
7. Druk op de knop om het verzenden te starten.
1125
Tweemaal het faxnummer invoeren (bevestigingsoproep)
Indien de functie keuze bevestigen is ingeschakeld, wordt u gevraagd om het bestemmingsnummer opnieuw in te voeren bij het
invoeren van het bestemmingsnummer met behulp van het 10-cijferige toetsenbord. De fax wordt enkel verzonden indien deze twee
nummers overeenkomen.
Memo
De functie keuze bevestigen is niet beschikbaar wanneer u de bestemming specificeert met behulp van snelkiezen.
Indien het bestemmingsnummer symbolen omvat, voer dan ook de symbolen opnieuw in.
Indien [Checking Broadcast Destination] ook ingeschakeld is, wordt keuze bevestigen eerst uitgevoerd.
Keuzebevestiging is niet beschikbaar bij handmatig verzenden.
Deze machine instellen
Verzenden door kiesbevestiging te gebruiken
1126
Deze machine instellen
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Security Function].
7. Druk op [Confirm Dial] om het beeldscherm te wijzigen naar [ON].
1127
Verzenden door kiesbevestiging te gebruiken
1. Plaats een document in de ADF of op de documentglasplaat.
2. Druk op [Fax/Internet Fax] op het beginscherm of op de (FAX) knop.
De weergave van het aanraakscherm wisselt naar het bovenste scherm van fax/internet.
3. Druk op [Fax].
4. Voer een bestemmingsnummer in met behulp van het 10-cijferige toetsenbord.
5. Druk op [OK].
U ziet een scherm waarin u het bestemmingsnummer opnieuw moet invoeren.
6. Voer het bestemmingsnummer opnieuw in met behulp van het 10-cijferige toetsenbord.
7. Druk op [OK].
Het startscherm wordt weergegeven.
8. Druk op de knop om het verzenden te starten.
1128
De verzend- en ontvangstgeschiedenis controleren
De verzendingsresultaten controleren van Scannen naar E-mail of Fax.
De geschiedenis van de overdracht van scangegevens controleren
De Faxcommunicatie-resultaten Printen (Communicatiemanagement-rapport)
Geschikte instellingen voor verzending en ontvangst
1129
De geschiedenis van de overdracht van scangegevens controleren
1. Druk op [Scan] op het beginscherm of op de (SCAN)-knop.
2. Druk op [Scan To E-mail].
3. Druk op [Tx History].
1130
De Faxcommunicatie-resultaten Printen (Communicatiemanagement-rapport)
Bij de standaard fabrieksinstelling worden de faxcommunicatie-rapporten automatisch geprint.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Fax Setup].
6. Druk op [Fax Setting].
7. Controleer of [A/R Full Print] ingesteld is op [ON].
Indien u niet wilt printen, stel dan in op [OFF].
Memo
Drukken op [A/R Full Print] schakelt tussen [ON] en [OFF].
8. Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
Wanneer u een fax verzendt, wordt het communicatiemanagement-rapport afgedrukt.
1131
Geschikte instellingen voor verzending en ontvangst
Dit onderdeel beschrijft nuttige functies als Scannen naar E-mail en Internetfax.
MDN is een melding die de zender informeert over de status van het bericht dat werd afgeleverd aan de ontvanger.
MDN is een melding die de zender informeert of het bericht al dan niet werd afgeleverd aan de ontvanger.
Als de machine een DSN-aanvraag ontvangt, verzendt het geen antwoord.
De leveringsstatus controleren van de verzonden gegevens
De afzender op de hoogte brengen van de verwerkingsstatus van de ontvangen gegevens
1132
De leveringsstatus controleren van de verzonden gegevens
Volg de onderstaande procedure om een MDN/DSN-verzoek te verzenden bij het verzenden van een Internetfax of e-mail.
Opmerking
Om een MDN/DSN-antwoord te ontvangen, dient u de MDN/DSN-instellingen in te schakelen en de instelling voor e-mailontvangst op
voorhand in te schakelen.
Ontvangst instelling van e-mail
E-mailbijlages afdrukken
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [E-mail Setup].
7. Druk op [MCF Report] of [Print Check Message] om het beeldscherm te wijzigen naar [ON].
1133
De afzender op de hoogte brengen van de verwerkingsstatus van de ontvangen
gegevens
Volg de onderstaande procedure om een MDN/DSN-verzoek te verzenden bij het verzenden van een Internetfax of e-mail.
Opmerking
Om een MDN/DSN-antwoord te ontvangen, dient u de MDN/DSN-instellingen in te schakelen en de instelling voor e-mailontvangst op
voorhand in te schakelen.
Ontvangst instelling van e-mail
E-mailbijlages afdrukken
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Scanner Setup].
6. Druk op [E-mail Setup].
7. Druk op [MDN Response] om het beeldscherm te wijzigen naar [ON].
1134
De Basisinstellingen van Deze Machine wijzigen
Met het bedieningspaneel kunt u de data en tijd wijzigen, de fax, het netwerk en de basisinstellingen voor e-mail.
De instellingen wijzigen door middel van [Easy Setup].
Eenvoudige instelling
1135
De beginaarde van elke functie veranderen
U kunt de instellingen wijzigen die administratieve rechten vereisen over de volgende menu's.
Beheerdersinstellingen
Beheerdersinstellingen
Kopieerinstellingen
Kopieerinstellingen
Faxinstelling
Faxinstellingen "Internet-faxfunctie"
Internetfaxinstellingen
"Scannerfunctie"
Scannerinstellingen
"Printfunctie USB-Geheugen"
Afdrukken van instellingen USB-geheugen
"Printer functie"
Afdrukinstellingen
"Netwerkbeheer"
Netwerk-menu
"Beheer"
Beheer
"Handeling Initiële Instelling"
Gebruikersinstallatie
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Easy Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Selecteer een menu met de instelling die u wilt veranderen.
6. Stel andere menu's in indien nodig.
7. Druk op [OK].
Memo
Indien u initiële waarden heeft veranderd in het [Admin Setup]-menu en u de nieuwe waarden meteen wilt overzetten op het
Startscherm, druk dan op [RESET] of druk op een van de volgende functieschakelaars, de (COPY)-knop, de (SCAN)-knop, de
(PRINT)-knop, of de (FAX) knop.
1136
Limiteren van de gebruiker via het gebruik van de PIN (Persoonlijk
identificatienummer)
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een PIN kunt registreren om gebruikerstoegang tot deze machine te beperken en hoe u deze machine kunt
bedienen terwijl toegangsbeheer ingeschakeld is.
Over Gebruikersverificatie
Een PIN vanuit de webpagina van deze machine registreren op een computer
Een PIN registreren vanuit Configuration Tool (Enkel Windows)
De gebruikerslimiet inschakelen
Over bediening als de PIN (Persoonlijk Identificatienummer) ingeschakeld is
1137
Over Gebruikersverificatie
Dit onderdeel geeft uitleg over functies voor gebruiker authenticatie en toegangsbeheer.
De functies voor gebruikersverificatie en toegangsbeheer zorgen ervoor dat u de beschikbare functies voor elke gebruiker kunt beperken.
Als toegangsbeheer ingeschakeld is, is gebruikersverificatie vereist alvorens deze machine te gebruiken. Als de verificatie slaagt, kunnen
enkel vooraf gespecificeerde functies worden gebruikt.
Uw apparaat kent de volgende twee methoden voor gebruikersverificatie.
PIN (persoonlijk identificatienummer)
Gebruikersnaam en wachtwoord
U kunt de toegang tot de machine beheren, registreer op voorhand een PIN (persoonlijk identificatienummer) of een gebruikersnaam en
wachtwoord voor elke gebruiker. U kan tot 5000 PIN's en 5000 gebruikersnamen met wachtwoord registreren.
Als toegangsbeheer ingeschakeld is, dient de gebruiker afhankelijk van de instelling de PIN in te voeren of de gebruikersnaam en
wachtwoord om te kunnen inloggen op het apparaat.
Toegangsbeheer kan worden toegepast op de volgende functies.
Kopiëren
Faxen
Scannen naar e-mail
Scannen naar USB-geheugen
Scannen naar Gedeelde Map
Afdrukken
Afdrukken vanuit het USB-Geheugen
Opmerking
De instellingen voor fax past uitzending ook toe op fax uitzending van een computer.
Om gebruikersverificatie en toegangsbeheer uit te voeren, is één van de volgende handelingen vereist.
Webpagina (PIN)
Een PIN vanuit de webpagina van deze machine registreren op een computer
Configuration Tool op de computer die verbonden is via een netwerk of een USB-interface (PIN)
Een PIN registreren vanuit Configuration Tool (Enkel Windows)
Onderwerpen
Webpagina (gebruikersnaam, wachtwoord)
Controleren vanuit het bedieningspaneel
Configuration Tool op de computer die verbonden is via een netwerk of een USB-interface (gebruikersnaam, wachtwoord)
Een gebruikersnaam en wachtwoord registreren vanuit Configuration Tool (enkel Windows)
1138
Een PIN vanuit de webpagina van deze machine registreren op een computer
U kunt de toegang tot deze machine beperken vanaf de Webpagina.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Klik op [Admin Setup].
4. Klik op [New] in [Set/Edit device PIN and User].
5. Stel de nodige items in en klik vervolgens op [Submit].
1139
Een PIN registreren vanuit Configuration Tool (Enkel Windows)
Een nieuwe PIN creëren
PIN-Instellingen wijzigen
Een PIN verwijderen
Een PIN exporteren naar een Bestand.
Een PIN importeren vanuit een Bestand
U kunt de toegang tot deze machine beperken door een PIN te gebruiken.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar deze machine.
Voor details over Configuratie Gereedschap, zie "Het configuratiehulpprogramma gebruiken (alleen Windows)".
Voor de iconen in Configuration Tool, raadpleegt u "Over het configuratiehulpprogramma".
Een nieuwe PIN creëren
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op (New(PIN)).
7. Voer het PIN-nummer in dat u wilt gebruiken.
8. Stel elk item in indien nodig en druk vervolgens op [OK].
9. Klik op (Naar apparaat opslaan).
PIN-Instellingen wijzigen
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
6. Selecteer het PIN-nummer waarvoor u de instelling wilt wijzigen.
7. Stel elk item in indien nodig en klik vervolgens op [OK].
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
Een PIN verwijderen
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
1140
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Selecteer het selectievakje van de PIN die u wilt verwijderen.
7. Klik op (Verwijder)
8. Klik op [Yes] op een bevestiging scherm.
9. Klik op (Naar apparaat opslaan).
Een PIN exporteren naar een Bestand.
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Selecteer de machine met de PIN die u wilt exporteren vanuit [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op (Naar bestand exporteren).
7. Voer de bestandsnaam in, selecteer de map waarin het bestand opgeslagen dient te worden en klik op
[Save].
Opmerking
Het CSV-bestand dat bewerkt is nadat het werd geëxporteerd, herstelt mogelijk niet volledig.
Een PIN importeren vanuit een Bestand
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Selecteer de machine waarnaar u de PIN wilt importeren vanuit [Registered Device Table].
3. Kies het [User Setting] label.
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op (Uit bestand importeren).
7. Selecteer het bestand dat u wilt importeren en klik op [Open].
8. Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik op [Import].
1141
9.
Klik op (Naar apparaat opslaan).
1142
De gebruikerslimiet inschakelen
U dient over beheerderrechten te beschikken om toegang tot het apparaat te kunnen beheren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Access Control].
7. Druk op [PIN].
1143
Over bediening als de PIN (Persoonlijk Identificatienummer) ingeschakeld is
Dit onderdeel beschrijft hoe u faxen kunt afdrukken of verzenden wanneer PIN-authenticatie ingeschakeld is.
Inloggen en Uitloggen
Printen in de Windows-omgeving
Printen in de Mac OS X-omgeving
Faxen in de Windows-omgeving
1144
Inloggen en Uitloggen
Inloggen op de Machine (Voor Algemene Gebruikers)
Inloggen op de Machine (Voor de Beheerder)
Uitloggen op de Machine
Inloggen op de Machine (Voor Algemene Gebruikers)
1. Voer de PIN in met behulp van het 10-cijferige toetsenbord.
2. Druk op [OK].
Indien de authenticatie succesvol is, verschijnt het beginscherm.
Inloggen op de Machine (Voor de Beheerder)
1. Voer "000000" in met het 10-cijferige toetsenbord.
De PIN van de beheerder is "000000". U kunt deze waarde niet veranderen.
2. Druk op [OK].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek is ingesteld, is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
Indien de authenticatie succesvol is, verschijnt het beginscherm.
Uitloggen op de Machine
Wanneer u klaar bent met de uit te voeren handelingen, vergeet dan niet uit te loggen.
1. Druk op [Logout].
2. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Memo
Indien het paneel gedurende een bepaalde tijd niet bedient, wordt u automatisch uitgelogd.
1145
1146
Printen in de Windows-omgeving
Om toegang te beheren voor bediening vanuit een computer dient u van tevoren Afdrukopdracht Accounting Cliënt op de computer te
installeren.
Memo
Het authenticatietype dat op de computer gespecificeerd is, overschrijft het op de machine gespecificeerde authenticatietype.
De volgende procedure gebruikt Notepad en PCL driver als voorbeeld.
Over Print Job Accounting Client
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print Job Accounting Client)
1. Klik op [Start] en selecteer dan [All programs] > [Okidata] > [Print Job Accounting Client] > [Change
Job Accounting Mode].
Indien het dialoogvenster [User Account Control] wordt weergegeven, klik dan op [Yes].
2. Selecteer de nodige printerdriver in [Driver].
3. Selecteer het selectievakje [Tab] en klik vervolgens op [Change].
4. Klik op [OK].
5. Selecteer [Print] van het [File]-menu.
6. Klik op [Start] en selecteer [Devices and Printers].
7. Klik met de rechter muisknop op het [OKI MB562]-icoon en selecteer dan [Printer properties] > [OKI
MB562(*)].
* Selecteer het nodige drivertype.
8. Selecteer de [Job Accounting]-tab.
9. Voer de gebruikersnaam in bij [User Name] en de PIN bij [Job Account ID].
10. Klik op [OK].
11. Open een bestand.
12. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
13. Selecteer de printerdriver die u selecteerde bij stap 7 en klik op [Print].
Onderwerpen
Over hoe u een fax kunt verzenden vanaf een computer
Een fax vanaf uw computer verzenden (alleen Windows)
1147
1148
Printen in de Mac OS X-omgeving
Om toegang te beheren voor bediening vanuit een computer dient u van tevoren Afdrukopdracht Accounting Cliënt op de computer te
installeren.
Memo
Het authenticatietype dat op de computer gespecificeerd is, overschrijft het op de machine gespecificeerde authenticatietype.
In de volgende procedure wordt TextEdit gebruikt als voorbeeld.
Over Print Job Accounting Client
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print Job Accounting Client)
Gebruiken van de printer driver voor Mac OS X
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in de computer.
2. Op het bureaublad dubbelklikt u op het [OKI]-icoon.
3. Dubbelklik op de map [Utilities].
4. Kopieer de map [Print Job Accounting Client] naar de map van uw toepassing door naar een andere
locatie te slepen.
5. Open de door u gekopieerde map [Print Job Accounting Client] en dubbelklik op [Print Job Accounting
Client].
6. Klik op [New].
7. Voer de gebruikersnaam in bij [UserName] en de PIN bij [JobAccountingID].
8. Klik op [Save].
9. Klik op [Save].
10. Wanneer een bericht verschijnt dat u vraagt het gebruikerswachtwoord in te voeren, voer dit dan in en
klik op [OK].
11. Open een bestand.
12. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
13. Selecteer deze machine en klik vervolgens op [Print].
Gebruiken van de printerdriver voor Mac OS X
1. Open het af te drukken bestand.
2. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
3. Selecteer de printerdriver van deze machine.
4. Kies [Job Options] vanaf het paneelmenu.
5. Klik op [Advanced].
1149
6.
Voer de gebruikersnaam in bij [User Name] en de PIN bij [Job Account ID].
7. Klik op [OK].
8. Klik op [Print].
1150
Faxen in de Windows-omgeving
Om toegang te beheren voor bediening vanuit een computer dient u van tevoren Afdrukopdracht Accounting Cliënt op de computer te
installeren.
Memo
Het authenticatietype dat op de computer gespecificeerd is, overschrijft het op de machine gespecificeerde authenticatietype.
De volgende procedure gebruikt Notepad en PCL driver als voorbeeld.
Over Print Job Accounting Client
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print Job Accounting Client)
1. Klik op [Start] en selecteer dan [All programs] > [Okidata] > [Print Job Accounting Client] > [Change
Print Job Accounting].
Indien het dialoogvenster [User Account Control] wordt weergegeven, klik dan op [Yes].
2. Selecteer de faxdriver van deze machine in [Driver].
3. Selecteer het selectievakje [Tab] en klik vervolgens op [Change].
4. Klik op [OK].
5. Selecteer [Print] van het [File]-menu.
6. Klik op [Start] en selecteer [Devices and Printers].
7. Klik met de rechter muisknop op het [OKI MB562]-icoon en selecteer dan [Printer properties] > [OKI
MB562(FAX)].
8. Selecteer de [Job Accounting]-tab.
9. Voer de gebruikersnaam in bij [User Name] en de PIN bij [Job Account ID].
10. Klik op [OK].
11. Open een bestand.
12. Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
13. Selecteer de faxdriver die u bij stap 7 geselecteerd heeft en klik op [Print].
Onderwerpen
Over hoe u kunt faxen vanaf de computer
Een fax vanaf uw computer verzenden (alleen Windows)
1151
1152
Limiteren van gebruikers met gebruikersnamen en wachtwoorden
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een gebruikersnaam en wachtwoord kunt registreren om gebruikerstoegang tot deze machine te beperken
en hoe u deze machine kunt bedienen terwijl toegangsbeheer ingeschakeld is.
Over Gebruikersverificatie
Een gebruikersnaam en wachtwoord van een webpagina van deze machine registreren op een computer
Een gebruikersnaam en wachtwoord registreren vanuit Configuration Tool (enkel Windows)
De gebruikerslimiet inschakelen
Over bediening als de gebruikersnaam en het wachtwoord Ingeschakeld zijn
1153
Over Gebruikersverificatie
Dit onderdeel beschrijft de functies voor gebruikersverificatie en toegangsbeheer.
De functies voor gebruikersverificatie en toegangsbeheer zorgen ervoor dat u de beschikbare functies voor elke gebruiker kunt beperken.
Als toegangsbeheer ingeschakeld is, is gebruikersverificatie vereist alvorens deze machine te gebruiken. Als de verificatie slaagt, kunnen
enkel vooraf gespecificeerde functies worden gebruikt.
Uw apparaat kent de volgende twee methoden voor gebruikersverificatie.
PIN (persoonlijk identificatienummer)
Gebruikersnaam en wachtwoord
U kunt de toegang tot de machine beheren, registreer op voorhand een PIN (persoonlijk identificatienummer) of een gebruikersnaam en
wachtwoord voor elke gebruiker. U kan tot 5000 PIN's en 5000 gebruikersnamen met wachtwoord registreren.
Als toegangsbeheer ingeschakeld is, dient de gebruiker afhankelijk van de instelling de PIN in te voeren of de gebruikersnaam en
wachtwoord om te kunnen inloggen op het apparaat.
Toegangsbeheer kan worden toegepast op de volgende functies.
Kopiëren
Faxen
Scannen naar e-mail
Scannen naar USB-geheugen
Scannen naar Gedeelde Map
Afdrukken
Afdrukken vanuit het USB-Geheugen
Opmerking
De instellingen voor fax past uitzending ook toe op fax uitzending van een computer.
Om gebruikersverificatie en toegangsbeheer uit te voeren, is één van de volgende handelingen vereist.
Webpagina (gebruikersnaam, wachtwoord)
Een gebruikersnaam en wachtwoord van een webpagina van deze machine registreren op een computer
Configuration Tool op Computers die aangesloten zijn op een Netwerk/USB (gebruikersnaam, wachtwoord)
Een gebruikersnaam en wachtwoord registreren vanuit Configuration Tool (enkel Windows)
Onderwerpen
Webpagina (PIN)
Een PIN vanuit de webpagina van deze machine registreren op een computer
Configuration Tool op de computer die verbonden is via een netwerk of een USB-interface (PIN)
Een gebruikersnaam en wachtwoord registreren vanuit Configuration Tool (enkel Windows)
1154
Een gebruikersnaam en wachtwoord van een webpagina van deze machine
registreren op een computer
Zorg ervoor dat u een gebruikersnaam en wachtwoord registreert voor elke gebruiker voordat u gebruikersverificatie en toegangsbeheer
inschakelt. U moet inloggen als de beheerder om gebruikersnamen en wachtwoorden te registreren.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Klik op [Admin Setup].
4. Klik op [New] in [User Settings].
5. Stel de vereiste items in en klik vervolgens op [Submit].
1155
Een gebruikersnaam en wachtwoord registreren vanuit Configuration Tool (enkel
Windows)
Een Nieuwe Gebruiker aanmaken
De gebruikersinstellingen wijzigen
Een Gebruiker verwijderen
U kunt de toegang tot deze machine beperken door een gebruikersnaam en wachtwoord te gebruiken.
Wanneer u klikt op (Save to device), worden de gewijzigde instellingen gereflecteerd naar deze machine.
Voor details over Configuratiehulpprogramma, raadpleegt u "Configuratiehulpprogramma gebruiken (Enkel Windows)".
Voor de iconen in het Configuratiehulpprogramma raadpleegt u "Over Configuratiehulpprogramma".
Een Nieuwe Gebruiker aanmaken
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Selecteer het tabblad [User Setting].
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Klik op (Nieuwe(Gebruiker)).
7. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in.
Memo
"Beheerder" kan niet worden geregistreerd als nieuwe gebruikersnaam.
8. Selecteer een bestaande PIN in [PIN Number] of selecteer [New].
9. Indien u [New] selecteert, voer dan het PIN-nummer in bij [New PIN Number], stel elke waarde in
indien nodig en klik vervolgens op [OK].
10. Klik op [Close].
11. Klik op (Naar apparaat opslaan).
De gebruikersinstellingen wijzigen
1. Klik op [Start], en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Selecteer de machine van [Registered Device Table].
3. Selecteer het tabblad [User Setting].
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaard fabriek wachtwoord is "aaaaaa".
6. Selecteer de gebruikersnaam die u wilt wijzigen.
1156
7.
Wijzig indien nodig de instellingen en klik vervolgens op [OK].
8. Klik op (Naar apparaat opslaan).
Een Gebruiker verwijderen
1. Klik op [Start] en selecteer daarna [All programs] > [Okidata] > [Configuration Tool] > [Configuration
Tool].
2. Kies de machine vanaf [Registered Device Table].
3. Selecteer het tabblad [User Setting].
4. Klik op [PIN Manager].
5. Voer het beheerder wachtwoord in, en klik dan op [OK].
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
6. Selecteer het selectievakje van de gebruiker die u wilt verwijderen.
7. Klik op (Verwijder)
8. Klik op [Yes] op een bevestigingsscherm.
9. Klik op (Naar apparaat opslaan).
1157
De gebruikerslimiet inschakelen
U dient over beheerderrechten te beschikken om toegang tot het apparaat te kunnen beheren.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [System Setup].
7. Druk op [Access Control].
8. Druk op [User/Password].
9. Druk op [User Authentication Method].
10. Druk op [Local].
Indien u LDAP] of [Secure Protocol] selecteert, zijn de serverinstellingen noodzakelijk. Beveiligingsprotocol instellen
Beveiligingsprotocol instellen
1158
Over bediening als de gebruikersnaam en het wachtwoord Ingeschakeld zijn
Dit onderdeel beschrijft hoe u faxen kunt afdrukken of verzenden wanneer authenticatie via gebruikersnaam en wachtwoord ingesteld is.
Inloggen en Uitloggen
Printen in de Windows-omgeving
Printen in de Mac OS X-omgeving
Faxen in de Windows-omgeving
1159
Inloggen en Uitloggen
Inloggen op de Machine
Uitloggen op de Machine
Inloggen op de Machine
1. Druk op de registratieknop of [User Name].
2. Voer uw gebruikersnaam in.
3. Druk op [OK].
4. Druk op de registratieknop of [Password].
5. Voer uw wachtwoord in.
6. Druk op [OK].
7. Druk op [OK].
Indien de authenticatie succesvol is, verschijnt het beginscherm.
Onderwerpen
Over hoe u tekens kunt invoeren
Tekens invoeren
Uitloggen op de Machine
Wanneer u klaar bent met de uit te voeren handelingen, vergeet dan niet uit te loggen.
1. Druk op [Logout].
2. Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
Memo
Indien het paneel gedurende een bepaalde tijd niet bedient, wordt u automatisch uitgelogd.
1160
1161
Printen in de Windows-omgeving
Opmerking
De XPS-printerdriver kan voor deze functie niet gebruikt worden.
Memo
In de volgende procedure worden Notepad en PCL-driver gebruikt als voorbeeld.
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Selecteer de nodige printerdriver in [Select Printer] en klik vervolgens op [Preferences].
3. Kies het [Extend] label.
4. Klik op [User Authentication].
5. Selecteer het selectievakje [Use User Authentication].
6. Voer de gebruikersnaam in bij [Username] en het wachtwoord bij [Password].
Als u klikt op [Use Windows Login], wordt uw loginnaam voor Windows automatisch ingevoerd.
7. Klik op [OK].
8. Klik op [OK] en klik vervolgens op [Print].
1162
Printen in de Mac OS X-omgeving
Memo
De volgende procedure gebruikt lade 1 als voorbeeld. De beschrijvingen kunnen variëren naargelang uw toepassing.
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Selecteer de printerdriver van deze machine.
3. Selecteer [User Authentication] in het paneelmenu.
4. Selecteer het selectievakje [Use User Authentication].
5. Voer de gebruikersnaam in bij [User Name] en het wachtwoord bij [Password].
6. Klik op [Print].
1163
Faxen in de Windows-omgeving
Memo
In de volgende procedure wordt Notepad gebruikt als voorbeeld. De beschrijving kan variëren naargelang uw toepassing.
1. Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2. Selecteer de fax-driver van deze machine in [Select Printer] en klik vervolgens op [Preferences].
3. Klik op [User Authentication] in de [Setup]-tab.
4. Selecteer het selectievakje [Use User Authentication].
5. Voer de gebruikersnaam in bij [Username] en het wachtwoord bij [Password].
Als u klikt op [Use Windows Login], wordt uw loginnaam voor Windows automatisch ingevoerd.
6. Klik op [OK].
7. Klik op [OK] en klik vervolgens op [Print].
Onderwerpen
Over hoe u een fax kunt verzenden vanaf een computer
Een fax vanaf uw computer verzenden (alleen Windows)
1164
Computers beperken die toegang kunnen hebben tot deze machine
Dit onderdeel beschrijft hoe u computers kunt beperken die toegang kunnen hebben tot deze machine door IP- of MAC-adressen te
gebruiken.
Limiteren via Gebruik van een IP Adres (IP Filtering).
Limiteren via Gebruik van MAC adres (MAC Address Filtering).
1165
Limiteren via Gebruik van een IP Adres (IP Filtering).
U kunt de toegang tot de machine beheren door een IP-adres te gebruiken. U kunt instellen dat u printen of instellen toestaat vanaf een
opgegeven IP-adres. In de fabriek is ingesteld dat IP-filtering standaard uitgeschakeld is.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het juiste IP-adres opgeeft. Een onjuiste invoer of een IP-adres geeft geen toegang tot de printer door het IP-
protocol te gebruiken.
Wanneer u IP-filtering inschakelt, wordt toegang geweigerd tot hosts die niet opgegeven zijn in deze instelling.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [Security] > [IP Filtering].
5. Specificeer gedetailleerde instellingen door de instructies op het scherm te volgen.
Opmerking
Indien er niets geregistreerd is in [Administrator's IP Address to Register], is toegang tot de machine mogelijk niet
toegestaan, afhankelijk van het opgegeven IP-adresbereik.
Indien u een proxyserver gebruikt, komen [Your Current Local Host/Proxy IP Address] en het IP-adres van uw host mogelijk
niet overeen.
6. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
Memo
U kunt enkel IPv4 gebruiken voor IP-filtering.
1166
Limiteren via Gebruik van MAC adres (MAC Address Filtering).
U kunt de toegang tot de machine beheren door een MAC-adres te gebruiken. U kunt toegang vanaf een opgegeven MAC-adres toestaan
of weigeren. Opmerking
Opmerking
Zorg ervoor dat u het juiste MAC-adres opgeeft. Een onjuiste invoer of MAC-adres geeft geen toegang tot de printer vanaf een
netwerk.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de Webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [Security] > [MAC Address Filtering].
5. Specificeer gedetailleerde instellingen door het volgen van de op het witte doek instructies.
Opmerking
Indien er niets geregistreerd is in [Administrator's MAC Address to Register], is toegang tot de machine mogelijk niet
toegestaan, afhankelijk van het opgegeven MAC-adres.
Indien u een proxyserver gebruikt, komen [Your Current Local Host/Proxy MAC Address] en het MAC-adres van uw host
mogelijk niet overeen.
6. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
Memo
U kunt niet voor elk adres opgeven of toegang moeten worden toegestaan of geweigerd.
1167
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print
Job Accounting Client)
Print Job Accounting Client is software om printen te beheren door gebruikersinformatie in te stellen op de printerdriver. Doordat u de
historie van afdrukken kent van elke gebruiker, kunt u printergebruik analyseren of het afdrukken van niet-geautoriseerde gegevens
voorkomen.
Instellen in de Windows-omgeving
Instellen in de Mac OS X-omgeving
1168
Instellen in de Windows-omgeving
De Gebruikersnaam en Opdrachtaccount-ID instellen
Pop-upmodus instellen
Stel een ID voor de opdrachtaccount in voor elke gebruiker in de modus Verbergen.
Dit is cliëntsoftware voor Print Job Accounting. U kunt een gebruikersnaam en gebruiker-ID instellen op de printerdriver.
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print Job Accounting Client)
Opmerking
Als u een printerdriver updatet of opnieuw installeert, wordt de Job Accounting-modus ongeldig en dient u de modus opnieuw in te
stellen. Als u echter de functie gebruikt waarmee u dezelfde modus kunt instellen op alle printerdrivers, hoeft u de modus niet
opnieuw in te stellen.
De Gebruikersnaam en Opdrachtaccount-ID instellen
U kunt de gebruikersnaam en de Opdrachtaccount-ID instellen in de eigenschappen van de printerdriver.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Print Job Accounting Client] > [Change
Job Accounting Mode].
2. Selecteer de in te stellen driver uit de lijst met drivers.
Als u alle printerdrivers wilt instellen in dezelfde modus, selecteer dan het selectievakje [Set the same mode for All drivers.]
3. Selecteer [Tab] en klik op [Change].
Er wordt een venster weergegeven.
4. Klik op [OK].
5. Selecteer [Print] van het [File]-menu.
6. Klik op [Start] en selecteer [Devices and Printers].
7. Klik met de rechter muisknop op het printer-icoon en selecteer dan [Printer Properties].
8. Selecteer de tab [Job Accounting], voer de gebruikersnaam en het opdrachtaccount-ID in en klik
vervolgens op [OK].
Pop-upmodus instellen
Bij gebruik van deze functie moet u de gebruikersnaam en het opdrachtaccount-ID instellen telkens wanneer u een printopdracht
aanvangt.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [All programs]> [Okidata]> [Print Job Accounting Client]> [Change
Print Job Accounting].
2. Selecteer de in te stellen driver uit de lijst met drivers.
Indien u alle printer drivers naar dezelfde modus wilt zetten, selecteer het[Set the same mode for All drivers] selectievakje.
3. Selecteer [Popup] en klik vervolgens op [Change].
Er wordt een venster weergegeven.
1169
4. Klik op [OK].
5. Selecteer [Print] van het [File]-menu.
Stel een ID voor de opdrachtaccount in voor elke gebruiker in de modus Verbergen.
De systeemmannager kan een ID-bestand creëren en registreren waarin opdrachtaccount-ID's en gebruikersnamen op voorhand worden
beschreven, die verbonden zijn met gebruikersnamen om in te loggen in Windows. De systeemmannager kan een ID-bestand creëren en
registreren waarin opdrachtaccount-ID's en gebruikersnamen op voorhand worden beschreven, die verbonden zijn met gebruikersnamen
om in te loggen in Windows.
Gebruik Hide Mode voor gedeelde printers.
1. Creëer een ID-bestand met behulp van Notepad of spreadsheet-software.
Memo
Beschrijf gebruikersnamen en gebruiker-ID's in een ID-bestand in de volgende volgorde.
Een login-gebruikersnaam (een gebruikersnaam die ingevoerd wordt om in te loggen in Windows), een gebruiker-ID (een
gebruiker-ID dat verbonden is met de login-gebruikersnaam).
De gebruikersnaam kan weggelaten worden. Als de gebruikersnaam weggelaten is, wordt de login-gebruikersnaam gebruikt
als de gebruikersnaam.
Scheidt elk element door een komma.
Beschrijf, bij het gebruik van spreadsheet-software, een login-gebruikersnaam, een opdrachtaccount-ID en een
gebruikersnaam op elke lijn voor elke gebruiker.
2. Sla het bestand op in "CSV"-formaat.
3. Klik op [Start] en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [Print Job Accounting Client] > [Change
Job Accounting Mode].
4. Selecteer de in te stellen driver uit de lijst met drivers.
Als u alle printerdrivers wilt instellen in dezelfde modus, klik dan op het selectievakje [Set the same mode for All drivers.]
Opmerking
Als u een gedeelde printer gebruikt, gebruik dan niet de functie waarmee u alle printerdrivers kan instellen in dezelfde modus. Bij
het afdrukken aan de cliëntzijde van een gedeelde printer, wordt er geen accountinformatie uitgevoerd.
5. Selecteer [Popup], en klik dan [Change].
6. Klik op [OK].
7. Selecteer [Import ID File] in het [Hide Mode]-menu.
8. Specificeer het ID-bestand dat u creëerde bij stap 1 en klik vervolgens op [Open].
9. Wis het selectievakje [Set fixed Job Account ID for all users] in het [Hide Mode]-menu.
10. Selecteer [Print] van het [File]-menu.
1170
Instellen in de Mac OS X-omgeving
Een gebruiker-ID registreren
Meerdere Gebruikers Tegelijkertijd registreren
Een Gebruiker-ID en Gebruikersnaam veranderen
Een Gebruiker-ID en Gebruikersnaam verwijderen
Dit is cliëntsoftware voor Print Job Accounting.
U kunt de gebruikersnaam en het gebruiker-ID instellen in de printerdriver.
Instellen van de gebruikersnaam en taak-account-ID naar de printer driver (Print Job Accounting Client)
Opmerking
Deze functie is niet beschikbaar voor de printerdriver voor Mac OS X.
Een gebruiker-ID registreren
1. Start Print Job Accounting Client.
Over de bijgesloten hulpprogramma's
2. Klik op [New].
3. Voer de MAC OS X-loginnaam in, de nieuwe gebruikersnaam en het nieuwe gebruiker-ID en klik
vervolgens op [Save].
4. Klik op [Save].
5. Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
6. Verlaat Print Job Accounting Client.
Meerdere Gebruikers Tegelijkertijd registreren
U kunt meerdere gebruiker-ID's en gebruikersnamen tegelijkertijd registreren door middel van een CSV-bestand.
Memo
De volgende procedure gebruikt lade 1 als voorbeeld.
1. Start TextEdit.
2. Voer in als volgt: loginnaam, gebruiker-ID en gebruikersnaam, gescheiden door komma's.
3. Sla het bestand op in CSV-formaat.
4. Start Print Job Accounting Client.
5. Selecteer [Import] in het [File]-menu.
6. Selecteer het CSV-bestand dat u creëerde in stap 3 en klik vervolgens op [Open].
7. Klik op [Save].
8. Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
1171
9. Verlaat Print Job Accounting Client.
Een Gebruiker-ID en Gebruikersnaam veranderen
U kunt de gebruikersnaam en het gebruiker-ID veranderen.
1. Start Print Job Accounting Client.
2. Selecteer de te veranderen gebruiker en klik vervolgens op [Edit].
3. Voer de nieuwe gebruiker-ID en gebruikersnaam in en klik vervolgens op [Save].
4. Klik op [Save].
5. Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
6. Verlaat Print Job Accounting Client.
Een Gebruiker-ID en Gebruikersnaam verwijderen
U kunt de gebruikersnaam en het gebruiker-ID verwijderen.
1. Start Print Job Accounting Client.
2. Selecteer de te verwijderen gebruiker en klik vervolgens op [Delete].
3. Klik op [Save].
4. Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
5. Verlaat Print Job Accounting Client.
1172
Beveiliging verbeteren door communicatie via een Netwerk te coderen
U kunt communicatie tussen uw computer en de printer coderen. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u communicatie kunt coderen met SSL/TLS
of IPSec.
Communicatie coderen via SSL/TLS
Dit onderdeel beschrijft wat u kunt doen met SSL/TSL, zoals certificaten maken, codering inschakelen instellen en IPP-printen.
Communicatie coderen via IPSec
Dit onderdeel beschrijft hoe u IPSec kunt inschakelen om berichten te coderen.
1173
Communicatie coderen via SSL/TLS
U kunt communicatie coderen tussen uw computer en deze machine. De communicatie wordt gecodeerd met SSL/TLS in de volgende
gevallen. Wanneer u HTTPS communicatie instelt, kunt u een certificaat gebruiken dat vooraf in de machine is geïnstalleerd.
Een certificaat maken
U kunt een certificaat gebruiken bij het verzenden van data naar deze machine, die verbonden is met een netwerk. Dit onderdeel
beschrijft hoe u een certificaat kunt creëren door middel van de Webpagina.
Een certificaat importeren
Dit onderdeel beschrijft hoe u een certificaat en een persoonlijke sleutel kunt importeren vanuit de Webpagina.
Inschakelen Gecodeerde Instellingen
U moet de codering inschakelen nadat u een certificaat heeft gecreëerd. Dit onderdeel beschrijft hoe u codering kunt inschakelen door
middel van de Webpagina.
Deze machine instellen als de IPP-Printer in een Windows-omgeving
Indien u IPP-printen inschakelt, kunt u printgegevens naar deze machine verzenden via het internet. Dit onderdeel beschrijft hoe u
IPP-printen in een Windowsomgeving kunt inschakelen.
Deze machine instellen als de IPP-Printer in een Mac OS X-omgeving
Indien u IPP-printen inschakelt, kunt u printgegevens naar deze machine verzenden via het internet. Dit onderdeel beschrijft hoe u
IPP-printen in een Mac OS X-omgeving kunt inschakelen.
1174
Een certificaat maken
U kunt op de Webpagina een certificaat maken. U kunt de volgende drie certificaten gebruiken.
Pre-geïnstalleerd Certificaat
Een zelf-ondertekend certificaat.
Door de authoriteit uitgegeven certificaat
Opmerking
Voordat u een certificaat aanmaaktcreëert, zorgt u ervoor dat het geïnstalleerde certificaat wordt verwijderd.
Indien u het IP adres van deze machine verandert nadat het certificaat hebt gecreëerd, wordt het certificaat invalide. Zorg ervoor
dat u het IP-adres van de printer niet wijzigt na het maken van een certificaat.
1. Open de Webpagina van Deze Machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [Security] > [SSL/TLS].
5. Specificeer gedetailleerde instellingen door de instructies op het scherm te volgen.
Memo
Het IP-adres van deze machine is ingesteld op [Common Name].
6. Controleer de instellingen en klik vervolgens op [OK].
Bij een zelfondertekend certificaat sluit u de Webpagina door de instructies op het scherm te volgen en gaat u over tot
"Inschakelen Gecodeerde Instellingen".
Indien u een certificaat wilt verkrijgen dat wordt uitgegeven door een certificeringsinstantie, gaat u naar stap 7.
7. Verzend de CSR naar een certificeringsinstantie door de instructies op het scherm te volgen.
8. Klik op [OK].
9. Installeer een certificaat van een certificeringsinstantie door de instructies op het scherm te volgen.
10. Klik op [Submit].
Ga verder naar"Inschakelen Gecodeerde Instellingen".
1175
Een certificaat importeren
1. Open de webpagina van deze machine.
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe in te loggen op de webpage
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Klik op [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [Security] > [SSL/TLS].
5. Selecteer [Using Certificate and Private Key after imported] om een certificaat te importeren.
Memo
U kunt een certificaat importeren in PKCS#12-formaat.
1176
Inschakelen Gecodeerde Instellingen
Na het maken van een certificaat voert u de volgende procedure uit om codering in te schakelen.
Indien u de codering inschakelt, wordt het bericht meteen gecodeerd nadat de instellingen van de Webpagina veranderd zijn.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [Security] > [Protocol ON/OFF].
5. Selecteer [Enable] voor het protocol waarop de encodering toegepast wordt.
6. Klik op [Submit].
1177
Deze machine instellen als de IPP-Printer in een Windows-omgeving
Voeg deze printer toe aan uw computer als een IPP-printer.
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Devices and Printers] > [Add a Printer].
2. Selecteer [Add a network, wireless or Bluetooth printer] in de [Add Printer]-wizard.
3. Selecteer [The printer that I want isn't] in de lijst beschikbare printers.
4. Selecteer [Select a shared printer by name].
5. Voer "http://(The IP address of this machine)/ipp" in of "http://IP address of this machine)/ipp/lp" en
klik vervolgens op [Next].
6. Klik op [Have Disk].
7. Plaats de "Software DVD-ROM" in de computer.
8. Voer de volgende waarde in in [Copy manufacturer's files from] en klik vervolgens op [Use].
Voor PCL-driver: "D: Drivers _PCL"
Voor XPS-driver: "D: Drivers XPS"
Voor PS-driver: "D: Drivers PS"
Memo
De bovenstaande waarde is een voorbeeld van het DVD-ROM-station dat is ingesteld als de D-schijf.
9. Selecteer het INF-bestand en klik vervolgens op [Open].
10. Klik op [OK].
11. Selecteer een model en klik vervolgens op [OK].
12. Klik op [Next].
13. Selecteer [Finish].
14. Druk de testpagina af nadat de installatie is voltooid.
1178
Deze machine instellen als de IPP-Printer in een Mac OS X-omgeving
Voeg deze machine toe aan een computer als een IPP-printer.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in de computer en installeer vervolgens de driver.
Over de bijgesloten hulpprogramma's
2. Selecteer [System Preferences] in het Apple-menu.
3. Klik op [Print and Fax].
4. Opmerking
5. Klik op de [IP]-tab.
6. Selecteer [IPP (Internet Printing Protocol) in [Protocol].
7. Voer het IP-adres van deze machine in in [Address].
8. Voer "ipp/Ip" in [Queue].
9. Klik op [Add].
10. Klik op [Continue].
11. Controleer of de machine geregistreerd is in [Print and Fax].
1179
Communicatie coderen via IPSec
U kunt communicatie tussen uw computer en de printer coderen.
De communicatie wordt gecodeerd via IPSec. Wanneer IPSec ingeschakeld is, wordt codering toegepast voor alle toepassingen door
middel van IP-protocollen.
U kunt tot 50 hosts opgeven via de bijbehorende IP-adressen. Wanneer een host die niet geregistreerd is, toegang probeert te krijgen
tot de machine, wordt de toegang geweigerd. Wanneer u probeert toegang te krijgen vanaf een host die niet geregistreerd is, is de
poging ongeldig.
Zorg ervoor dat de printer geconfigureerd is voordat u uw computer configureert.
Memo
U moet een vooraf gedeelde sleutel klaar hebben op voorhand.
Deze machine instellen
Dit onderdeel beschrijft de instellingen die u moet instellen op de printer om IPSec in te schakelen. U moet inloggen op de Webpagina
als de beheerder om deze instelling te voltooien.
Een computer instellen
Dit onderdeel beschrijft de instellingen die u moet instellen op een computer om IPSec in te schakelen. U moet de printer instellen
voor deze instelling.
1180
Deze machine instellen
Om IPSec in te schakelen, dient u deze machine in te stellen door de Webpagina vooraf te gebruiken.
Opmerking
Indien IPSec ingesteld is op deze machine en de host, komt IPSec-communicatie tot stand. Indien IPSec niet ingesteld is op de
host, komt de IPSec-communicatie niet tot stand.
Vergeet niet om notities te nemen van de waarden die worden gespecificeerd in deze procedure. Deze waarden zijn nodig bij het
instellen van IPSec op een computer.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [Security] > [IPSec].
5. Specificeer gedetailleerde instellingen door het volgen van de op het witte doek instructies.
Memo
U dient [AH] of [ESP] in te schakelen in de [Phase2 Proposal]-instelling.
6. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
Opmerking
Indien u IPSec niet kon instellen door de inconsistentie van de opgegeven parameters, kunt u de Webpagina niet openen. In dat geval
schakelt u IPSec uit met het bedieningspaneel van deze machine of initialiseert u de netwerkinstellingen.
Onderwerpen
Ga over tot het instellen van een computer.
Een computer instellen
1181
Een computer instellen
Een IP-Security Policy creëren
Uitwisselingssleutel instellen
Een IP-Filter instellen
Filteracties instellen
Een IP-Security Policy toewijzen
IPSec instellen op een computer.
Volg de onderstaande procedure en zorg ervoor dat alle stappen in volgorde worden uitgevoerd.
Memo
Stel deze machine in alvorens de computer in te stellen.
Deze machine instellen
Een IP-Security Policy creëren
1. Klik op [Start] en selecteer vervolgens [Control Panel] > [System and Security] > [Administrative
Tools].
2. Dubbelklik op [Local Security Policy].
3. Klik op [IP Security Policies on Local Computer] in het [Local Security Policy]-venster.
4. Selecteer [Create IP Security Policy] in het [Action]-menu.
5. Klik op [Next] in [IP Security Policy Wizard].
6. Voer [Name] in en [Description] en klik vervolgens op [Next].
7. Wis het selectievakje [Activate the default response rule (enkel oudere Windows-versies)] en klik
vervolgens op [Next].
8. Selecteer het selectievakje [Edit Properties] en klik vervolgens op [Finish].
Uitwisselingssleutel instellen
1. Selecteer de [General]-tab in het New IP Security Policy Properties-venster.
2. Klik op [Settings].
3. Voer een waarde (minuten) in [Authenticate and generate a new key after every] in het [Key Exchange
Settings]-venster.
Opmerking
Specificeer dezelfde waarde als [Lifetime] in de "Phase1 Proposal"-instelling in "Deze machine instellen". Voer in deze stap een
waarde in minuten in, ook als [Lifetime] gespecificeerd is in seconden.
4. Klik op [Methods].
5. Klik op [Add] in het [Key Exchange Security Methods]-venster.
6. Specificeer [Integrity algorithm], [Encryption algorithm], en [Diffie-Hellman group].
Opmerking
Selecteer dezelfde waarde als deze gespecificeerd in [IKE Encryption Algorithm], [IKE Hush Algorithm], en [Diffie-Hellman group]
in de "Phase1 Proposal"-instelling in "Deze machine instellen".
1182
7. Klik op [OK].
8. Selecteer [OK] in het [Key Exchange Security Methods]-venster.
9. Klik op [OK] in het [Key Exchange Settings]-venster.
Een IP-Filter instellen
1. Selecteer de [Rules]-tab in het IP security policy properties-venster.
2. Klik op [Add].
3. Klik op [Next] in [Security Rule Wizard].
4. Selecteer [This rule does not specify a tunnel] op het [Tunnel Endpoint]-scherm, en klik vervolgens op
[Next].
5. Selecteer [All Network Connections] op het [Network Type]-scherm, en klik vervolgens op [Next].
6. Klik op [Add] op het [IP Filter List]-scherm.
7. Klik op [Add] in het [IP Filter List]-venster.
8. Klik op [Next] op [IP Filter Wizard].
9. Klik op [Next] op het [IP Filter Description and Mirrored property]-scherm.
10. Klik op [Next] op het [IP Traffic Source]-scherm.
11. Klik op [Next] op het [IP Traffic Destination]-scherm.
12. Klik op [Next] op het [IP Protocol Type]-scherm.
13. Klik op [Beëindigen].
Filteracties instellen
1. Klik op [OK] in het [IP Filter List]-venster.
2. Selecteer een nieuwe IP-filter in de lijst op de [Security Rule Wizard] en klik vervolgens op [Next].
3. Klik op [Add] op het [Filter Action]-scherm.
4. Klik op [Next] in de [Filter Action Wizard].
5. Voer [Name] en [Description] in op het [Filter Action Name]-scherm.
6. Selecteer [Negotiate security] op het [Filter Action General Options]-scherm en klik vervolgens op
[Next].
7. Selecteer [Do not allow unsecured communication] op het [Communicating with computers that do not
support IPsec]-scherm en klik vervolgens op [Next].
8. Selecteer [Custom] op het [IP Traffic Security]-scherm en klik vervolgens op [Settings].
9. Stel in in het [Custom Security Method Settings]-venster en klik op [OK].
Opmerking
Selecteer dezelfde waarde als deze gespecificeerd in [IKE Encryption Algorithm], [IKE Hush Algorithm], en [Diffie-Hellman group]
in de "Phase1 Proposal"-instelling in "Deze machine instellen".
1183
10.
Klik op [Next] op het [IP Traffic Security]-scherm.
11. Selecteer het selectievakje [Edit Properties] en klik vervolgens op [Finish].
Een IP-Security Policy toewijzen
1. Als u Key PFS wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje [Use session key perfect forward secrecy
(PFS)] in het [Filter Action Properties]-venster.
2. Als u IPSec-communicatie uitvoert met het algemene IPv6-adres, selecteert u het selectievakje [Accept
unsecured communication, but always respond using IPsec].
3. Klik op [OK].
4. Selecteer de nieuwe filteractie en klik vervolgens op [Next].
5. Selecteer de authenticatiemethode op het [Authentication Method]-scherm en klik vervolgens op
[Next].
6. Klik op [Beëindigen].
7. Klik op [OK]-in het New IP Security Policy Properties-venster.
8. Selecteer het nieuwe IP-beveiligingsbeleid in het [Local Security Policy]-venster.
9. Selecteer [Assign] in het [Action]-menu.
10. Controleer of [Yes] wordt weergegeven voor [Policy Assigned] voor het nieuwe IP-beveiligingsbeleid.
11. Klik op [x] in het [Local Security Policy]-venster.
1184
Deze machine verbinden met het authentificatienetwerk met gebruik van
IEEE802.1X
Deze machine ondersteunt IEEE802.1X-authenticatie. Met deze authenticatiefunctie kunt u instellen dat de machine, die verbonden is
met een netwerk, weigert te verbinden met uitzondering van bepaalde computers.
Instellen door PEAP te gebruiken
EAP-authenticatie moet worden uitgevoerd nadat de computerverbinding geauthenticeerd is door het inschakelen van IEEE802.1X. Dit
onderdeel beschrijft hoe u PEAP kunt instellen, een EAP-authenticatietype. U moet inloggen als de beheerder om deze instelling te
kunnen voltooien.
Instellen door EAP-TLS te gebruiken
EAP-authenticatie moet worden uitgevoerd nadat de computerverbinding geauthenticeerd is door het inschakelen van IEEE802.1X. Dit
onderdeel beschrijft hoe u EAP-TLS kunt instellen, een EAP-authenticatietype. U moet inloggen als de beheerder om deze instelling te
kunnen voltooien.
1185
Instellen door PEAP te gebruiken
Deze machine ondersteunt de IEEE802.1X-authenticatie.
Stel deze machine en de computer in alvorens de onderstaande procedure te volgen.
Over initiële installatie en IP-adres
Vereiste voorbereidingen
1. Open de Webpagina van deze machine
IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [IEEE802.1X].
5. Selecteer [Enable] in [IEEE802.1X].
6. Selecteer [PEAP] in [EAP Type].
7. Voer een gebruikersnaam in bij [EAP User].
8. Voer een wachtwoord in bij [EAP Password].
9. Selecteer [Authenticate Server] en klik vervolgens op [Import].
10. Voer de bestandsnaam in van het CA-certificaat en klik vervolgens op [OK].
Geef het certificaat op dat is uitgegeven door de certificeringsinstantie en dat de RADIUS-server heeft verkregen. U kunt een PEM-,
DER- en PKCS#7-bestand importeren.
11. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
12. Zet de machine uit nadat deze machine online komt.
13. Sluit de LAN-kabel aan op de netwerkinterface-aansluiting.
14. Sluit de LAN-kabel aan op de authenticatiepoort van een authenticatieschakelaar.
15. Zet de machine aan.
16. Installeer deze machine.
1186
Instellen door EAP-TLS te gebruiken
Deze machine ondersteunt de IEEE802.1X-authenticatie.
Stel deze machine en de computer in alvorens de onderstaande procedure te volgen.
Over initiële installatie en IP-adres
Vereiste voorbereidingen
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [IEEE802.1X].
5. Selecteer [Enable] voor [IEEE802.1X].
6. Selecteer [EAP-TLS] voor [EAP Type].
7. Voer een gebruikersnaam in bij [EAP User].
8. Selecteer [Do not use SSL/TLS Certificate for EAP authentication] en klik vervolgens op [Import].
9. Voer de bestandsnaam in van het certificaat.
U kunt enkel een PKCS#12-bestand importeren.
10. Voer het wachtwoord in van het certificaat en klik vervolgens op [OK].
11. Selecteer [Authenticate Server] en klik vervolgens op [Import].
12. Voer de bestandsnaam in van het CA-certificaat en klik vervolgens op [OK].
Geef het certificaat op dat is uitgegeven door de certificeringsinstantie en dat de RADIUS-server heeft verkregen. U kunt een PEM-,
DER- en PKCS#7-bestand importeren.
13. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
14. Zet de machine uit nadat deze machine online komt.
15. Sluit de LAN-kabel aan op de netwerkinterface-aansluiting.
16. Sluit de LAN-kabel aan op de authenticatiepoort van een authenticatieschakelaar.
17. Zet de machine aan.
18. Installeer deze machine.
1187
Het netwerk instellen volgens de gebruiksomgeving en -toepassing.
Dit onderdeel beschrijft hoe het IP adres van deze machine van de DHCP server te verkrijgen.
Instellen van de LDAP-server
Beveiligingsprotocol instellen
DHCP gebruiken
DHCP is een protocol dat een IP-adres dynamisch toewijst aan elke host in een TCP/IP-netwerk. Dit onderdeel beschrijft hoe u deze
machine en een computer zodanig kunt instellen dat DHCP kan worden gebruikt.
Deze machine gebruiken in de IPv6-Omgeving
Dit onderdeel beschrijft hoe u automatisch het IPv6-adres kunt verkrijgen door IPv6 in te schakelen. U moet inloggen als de beheerder
om deze instelling te kunnen voltooien.
1188
Instellen van de LDAP-server
Memo
Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie over de LDAP-server en de coderingsinstelling.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [LDAP].
5. Voer de domeinnaam of het IP-adres in van de LDAP-server in [LDAP-Server].
6. Voer het poortnummer in van de LDAP-server in [Poortnummer].
7. Specificeer een time-out waarde om op de zoekresultaten te wachten in [Timeout].
8. Specificeer het maximum aantal zoekopdrachten in [Max. Entries].
9. Specificeert een BaseDN voor toegang tot de LDAP-server onder [Search Root].
10. Voer attribuutnamen in waarnaar gezocht wordt als de gebruikersnaam onder [User Name].
Wees zeker een waarde aanwezig [Name 1] binnengaan.
11. Voer een e-mailadres in waarnaar gezocht kan worden onder [Mail Address].
12. Specificeer indien nodig een zoekvoorwaarde in [Additional Filter].
13. Selecteer een noodzakelijkeauthenticatiemethode in [Method].
Opmerking
Als u [Anonymous] of [Simple] selecteert, mislukt de gebruikersverificatie door middel van LDAP. U moet [Digest-MD5] of
[Secure Protocol] selecteren als u de LDAP-server wilt instellen voor de gebruikersverificatie.
Memo
Als u [Digest-MD5] selecteert, moet u de DNS-server instellen.
Als u [Secure Protocol] selecteert, moet u zowel de DNS-server instellen als de beveiligingsprotocol-server.
14. Als u een andere selecteert dan [Anonymous] in stap 13, specificeer dan de gebruiker-ID en het
paswoord om in te loggen op de LDAP-server.
15. Selecteer de coderingsmethode in [Encryption].
16. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
1189
Beveiligingsprotocol instellen
Authenticatie door middel van de Kerberos-server kan worden gebruikt bij toegang tot de LDAP-server. Om Beveiligingsprotocol te
gebruiken, dient u de instelling van de SNTP-server en de DNS-server te voltooien.
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe de login op de Webpagina te gebruiken
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Log in als de beheerder.
Hoe in te loggen als een beheerder
Over de Webpagina van Deze Machine
3. Kies [Admin Setup].
4. Selecteer [Network] > [Secure Protocol Server Setting].
5. Voer een realmnaam in onder [Domain].
6. Klik op [Submit].
De nieuwe instellingen worden geactiveerd wanneer de netwerkfunctie van deze machine wordt herstart.
1190
DHCP gebruiken
U kunt een IP-adres verkrijgen van de DHCP-server.
Opmerking
U moet beheerdersrechten hebben door in te loggen als beheerder.
Het netwerksysteem kan uitvallen wanneer u een onjuist IP-adres invoert.
De DHCP-server instellen
U kunt dynamisch een IP adres naar elke gastheer op een TCP/IP netwerk met DHCP toewijzen. Dit onderdeel beschrijft hoe een
DHCP-server in te stellen
Deze machine instellen
Dit onderdeel beschrijft hoe u deze machine kunt instellen zodanig dat DHCP kan worden gebruikt.
1191
De DHCP-server instellen
DHCP wijst een IP-adres toe aan elke host in een TCP/IP-netwerk.
Opmerking
Om via een netwerk te printen, heeft deze machine een IP-adres nodig. Voor meer informatie over hoe u een statisch IP-adres
toewijst, raadpleegt u de handleiding van uw DHCP-server.
Memo
De volgende procedure wordt uitgelegd met behulp van Windows Server 2008 als voorbeeld. De stappen en de menu's kunnen
verschillen naargelang uw besturingssysteem.
1. Klik op [Start] en selecteer dan [Administrative Tools] > [Server Manager].
Als [DHCP] al wordt weergegeven in [Administrative Tools], ga dan over tot stap 8.
2. Selecteer [Add Roles] in [Roles Summary].
3. Klik op [Next] in [Add Roles Wizard].
4. Selecteer het selectievakje [DHCP Server] en klik vervolgens op [Next].
5. Bepaal de instellingen door de instructies op het scherm te volgen indien nodig.
6. Controleer de instelling op het [Confirm Installation Selection]-scherm en klik vervolgens op [Install].
7. Wanneer de installatie voltooid is, klikt u op [Close].
8. Klik op [Start] en selecteer dan [Administrative Tools] > [DHCP] om de [DHCP]-wizard te starten.
9. Selecteer een server in de DHCP-lijst.
10. Selecteer [New Scope] in het [Action]-menu.
11. Bepaal de instellingen door, indien nodig, de instructies te volgen op het scherm in [New Scope
Wizard].
Memo
Zorg ervoor dat u de standaardgateway instelt.
Selecteer [Yes, I want to activate the scope now] op het [Active Scope]-scherm.
12. Klik op [Finish].
13. Selecteer de nieuwe scope in de DHCP-lijst en selecteer vervolgens [Reservations].
14. Selecteer [New Reservation] in het [Action]-menu.
15. Bepaal de instellingen.
16. Klik op [Add].
17. Klik op [Close].
18. Selecteer [Exit] in het [File]-menu.
1192
Deze machine instellen
Het volgende beschrijft hoe u deze machine kunt instellen zodat deze DHCP gebruikt.
Aangezien het DHCP-/BOOTP-protocol standaard in de fabriek ingeschakeld is, hoeft u deze procedure niet uit te voeren.
Memo
In de volgende procedure wordt de Network Card Setup-tool gebruikt als voorbeeld. De beschrijvingen in deze machine kunnen
variëren naargelang uw software.
1. Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2. Wanneer [AutoPlay] wordt weergegeven, klikt u op [Run Setup.exe].
Memo
Wanneer het [User Account Control]-dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op [Yes].
3. Kies een taal vanaf de neerdalende lijst.
4. Lees de licentie overeenkomst, en klik dan op [Agree].
5. Klik op [Next].
6. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
1193
7. Selecteer [Network (Wired/Wireless)] en klik daarna op [Next].
8. Klik op [Device Network Setup].
9. Kies de modelnaam van deze machine, en klik dan op [Next].
10. Selecteer [Auto] en klik vervolgens op [Setup].
11. Voer een wachtwoord van deze machine in.
1194
Het IP adres is ingesteld naar deze machine, en deze machine herstart automatisch.
1195
Deze machine gebruiken in de IPv6-Omgeving
Deze machine ondersteunt IPv6. Deze machine verkrijgt het IPv6-adres automatisch. U kunt het IPv6-adres niet handmatig instellen.
Over IPv6
Dit onderdeel beschrijft hoe u IPv6 kunt inschakelen door middel van de Webpagina van deze machine. U moet inloggen als de
beheerder om deze instelling te kunnen voltooien.
Het IPv6-adres controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u het IPv-6-adres kunt controleren dat automatisch toegewezen is op de Webpagina van deze machine of
het bedieningspaneel.
1196
Over IPv6
Deze machine ondersteunt de volgende protocollen:
Printen:
LPR
IPP
RAW (Port9100)
FTP
Instelling:
HTTP
SNMPv1/v3
Telnet
1197
Het IPv6-adres controleren
Controleren vanaf de Webpagina
Controleren vanuit het Operator Panel
Een IPv6-adres wordt automatisch toegewezen.
Controleren vanaf de Webpagina
1. Open de Webpagina van deze machine
Over het IP-adres van deze machine
Instellen van een IP-adres vanaf het bedieningspaneel op deze Machine
Hoe inloggen op de webpagina
Over de Webpagina van Deze Machine
2. Selecteer [View Info].
3. Selecteer [Network] > [TCP/IP].
Memo
Indien het globale adres enkel wordt weergegeven met nullen, kan uw router mogelijk een fout veroorzaken.
Controleren vanuit het Operator Panel
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [View Info].
3. Druk op [Network].
4. Druk op [Close].
Onderwerpen
Anders kunt u het IPv6-adres controleren bij het afdrukken van rapporten.
Rapporten
1198
De bewerkingsmodus van de printer wijzigen (emulatie)
U kunt de emulatiemodus wijzigen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Print Setup].
6. Druk op [System Configuration Menu].
7. Druk op [Personality].
8. Selecteer de emulatiemodus.
1199
Printen met OKI LPR-hulpprogramma
Met behulp van het OKI LPR-hulpprogramma kunt u een afdruktaak uitvoeren via een netwerk, afdruktaken beheren en de machinestatus
controleren.
Om OKI LPR Utility te gebruiken, moet TCP/IP ingeschakeld zijn.
Opmerking
OKI LPR-hulpprogramma kan niet gebruikt worden voor gedeelde printers. Gebruik de standaard TCP/IP-poort.
Over het installeren van OKI LPR Utility
Software installeren
Start het OKI LPR-hulpprogramma
Dit onderdeel beschrijft hoe u OKI LPR Utility kunt opstarten.
Een printer registreren bij OKI LPR Utility
Dit onderdeel beschrijft hoe u een printer kunt registreren door middel van OKI LPR Utility.
Commentaar toevoegen bij een geregistreerde printer
Dit onderdeel beschrijft hoe u commentaar kunt toevoegen aan een geregistreerde printer door middel van OKI LPR Utility.
De status van de geregistreerde printer controleren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de status van een geregistreerde printer kunt controleren door middel van OKI LPR Utility.
Afdruktaken doorsturen naar een Geregistreerde Printer
Dit onderdeel beschrijft hoe u een afdruktaak kunt doorsturen naar een geregistreerde printer door middel van OKI LPR Utility.
Hetzelfde document afdrukken printen met meerdere geregistreerde printers
Dit onderdeel beschrijft hoe u hetzelfde document kunt printen met meerdere geregistreerde printers door middel van OKI LPR Utility.
De Webpagina van de geregistreerde printer openen
Dit onderdeel beschrijft hoe u de Webpagina van de geregistreerde printer kunt controleren door middel van OKI LPR Utility.
Het IP-adres van de geregistreerde printer automatisch volgen
Dit onderdeel beschrijft hoe u het IP-adres van de geregistreerde printer kunt volgen door middel van OKI LPR Utility.
Instellen van het poortnummer van het OKI LPR-hulpprogramma
Dit onderdeel beschrijft hoe u het poortnummer van OKI LPR Utility kunt instellen.
Verwijderen van OKI LPR Utility (Uninstall)
Dit onderdeel beschrijft hoe u OKI LPR Utility kunt verwijderen.
1200
Start het OKI LPR-hulpprogramma
1. Klik op [Start] en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [OKI LPR Utility] > [Uninstall OKI LPR
Utility].
1201
Een printer registreren bij OKI LPR Utility
Een printer toevoegen bij OKI LPR Utility.
Opmerking
U moet over beheerdersrechten beschikken.
Indien u geen printer kunt toevoegen, geef OKI LPR Hulpprogramma in en volg dan de procedure beneden.
Klik op [Start] > [All Programs] > [Okidata] > [OKI LPR Utility], klik met de rechter muisknop op [OKI LPR Utility] en selecteer
dan [Run as administrator] om te starten.
Memo
De printer die al is geregistreerd in OKI LPR Utility kunt u niet toevoegen. Selecteer [Confirm Connections] in [Remote Print] om de
poort te veranderen.
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer [Add Printer] in het [Remote Print]-menu.
Als de boodschap "U heeft niet voldoende rechten om deze actie te voltooien." wordt weergegeven, volg dan de procedure die
wordt beschreven in "Als u geen printer kunt toevoegen ..." bovenaan.
3. Selecteer [Printer Name] en voer vervolgens het IP-adres in.
Netwerkprinters en printers die aangesloten zijn op de LPR-poort, worden niet weergegeven.
4. Wanneer u een netwerkprinter selecteert, selecteert u [Discover].
5. Klik op [OK].
1202
Commentaar toevoegen bij een geregistreerde printer
U kunt een commentaar toevoegen om de printer te identificeren die u hebt toegevoegd aan OKI LPR Utility.
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer een printer.
3. Selecteer [Confirm Connections] vanuit het [Remote Print]-menu.
4. Voer een naam in en klik vervolgens op [OK].
5. Selecteer [Show comments] van het [Option] menu.
1203
De status van de geregistreerde printer controleren
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer een printer.
3. Selecteer [Printer Status] in het [Remote Print]-menu.
1204
Afdruktaken doorsturen naar een Geregistreerde Printer
Dit onderdeel beschrijft hoe u geselecteerde afdruktaken kan doorsturen naar een geregistreerde printer door middel van OKI LPR Utility.
Dit onderdeel beschrijft ook hoe u een afdruktaak automatisch kan doorsturen naar een andere geregistreerde printer wanneer er zich
een probleem voordoet bij de doorstuur-bestemmingsprinter.
Geselecteerde sfdruktaken doorsturen
Dit onderdeel beschrijft hoe u een afdruktaak kan selecteren en doorsturen naar een OKI-printer van een ander model door middel van
OKI LPR Utility. Afdruktaken Automatisch doorsturen
Afdruktaken automatisch doorsturen
Dit onderdeel beschrijft hoe u een afdruktaak kan selecteren en doorsturen naar een OKI-printer van een ander model door middel van
OKI LPR Utility.
1205
Geselecteerde sfdruktaken doorsturen
Opmerking
Afdruktaken kunnen enkel doorgestuurd worden naar een OKI-printer van hetzelfde model als uw printer.
Alvorens een taak door te sturen, moet u een OKI-printer toevoegen van hetzelfde model.
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer [Job Status] in het [Remote Print]-menu.
3. Om een afdruktaak door te sturen, selecteert u [Redirect] in het [Job]-menu, en daarna de
bestemmingsprinter.
1206
Afdruktaken automatisch doorsturen
Als u niet kan printen omdat de geselecteerde printer bezig of offline is, geen papier meer heeft of omwille van andere redenen, kan u zo
instellen dat een afdruktaak automatisch doorgestuurd wordt naar een OKI-printer van een ander model.
Opmerking
Afdruktaken kunnen alleen worden doorgestuurd naar een andere OKI-printer die van hetzelfde model is als de printer die u
gebruikt.
Voordat u een opdracht doorstuurt dient u een andere OKI printer met hetzelfde model toe te voegen.
U moet inloggen als de beheerder.
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer de printer die u wilt instellen.
3. Selecteer [Confirm Connections] in het [Remote Print]-menu.
4. Klik op [Details].
5. Selecteer het selectievak [Automatic Job Redirect Used].
6. Om afdruktaken enkel door te sturen als er zich een fout voordoet, selecteer het selectievak [Redirect
only at the time of an error].
7. Klik op [Add].
8. Voer het IP-adres in van de doorstuurbestemming en klik vervolgens op [OK].
9. Klik op [OK].
1207
Hetzelfde document afdrukken printen met meerdere geregistreerde printers
U kunt via één enkele opdracht afdrukken met meerdere printers.
Opmerking
Deze functie laat u toe om een afdruktaak te verzenden naar meerdere printers op afstand zodat deze tegelijkertijd kunnen printen.
U moet de beheersrechten hebben.
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer de printer die u wilt instellen.
3. Selecteer [Confirm Connections] in het [Remote Print]-menu.
4. Klik op [Details].
5. Selecteer het selectievakje [Print to more than one printer at a time]. Klik op [Opties].
6. Klik op [Options].
7. Klik op [Add].
8. Voer het IP-adres in van de printer waarmee u tegelijkertijd wilt printen en klik vervolgens op [OK].
9. Klik op [OK].
1208
De Webpagina van de geregistreerde printer openen
U kan de Webpagina van deze machine openen vanuit OKI LPR Utility.
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer een printer.
3. Selecteer [Web Setting] in het menu [Remote Print].
Memo
U kunt de Webpagina niet openen wanneer het Web-poortnummer is gewijzigd.
Instellen van het poortnummer van het OKI LPR-hulpprogramma
1209
Het IP-adres van de geregistreerde printer automatisch volgen
U kan zodanig instellen dat u de verbinding met de oorspronkelijke printer kunt bewaren, zelfs nadat het IP-adres van de printer
verandert.
Opmerking
U moet over beheerdersrechten beschikken.
Memo
Het IP-adres kan veranderen wanneer DHCP IP-adressen op een dynamische manier toewijst, of wanneer de netwerkbeheerder
handmatig het IP-adres van de printer wijzigt.
1. Start OKI LPR Utility.
2. Selecteer [Setup] in het [Option]-menu.
3. Selecteer het selectievakje [Auto Reconnect] en klik vervolgens op [OK].
1210
Instellen van het poortnummer van het OKI LPR-hulpprogramma
1. Selecteer een printer.
2. Selecteer [Confirm Connections] van het [Remote Print] menu.
3. Klik op [Details].
4. Voer het poortnummer in [Port Numbers] in.
5. Klik op [OK].
1211
Verwijderen van OKI LPR Utility (Uninstall)
Opmerking
U moet over beheerdersrechten beschikken.
1. Controleer dat OKI LPR Utility afgesloten is.
2. Klik op [Start] en selecteer dan [All Programs] > [Okidata] > [OKI LPR Utility] > [Uninstall OKI LPR
Utility].
Indien het dialoogvenster [User Account Control] verschijnt, klik op [Yes].
3. Klik op [Yes] op een bevestigingsscherm.
1212
Deze machine verplaatsen of transporteren
Dit onderdeel geeft uitleg over het verplaatsen of vervoeren van uw machine.
Deze machine verplaatsen
Dit onderdeel geeft waarschuwingen voor het verplaatsen van deze machine.
Deze machine vervoeren
Dit onderdeel geeft waarschuwingen voor het vervoeren van deze machine.
1213
Deze machine verplaatsen
Verwonding kan optreden.
Til deze machine met twee of meer personen, omdat het ongeveer 29 kg weegt.
1. Zet de machine uit.
In- of uitschakelen van de machine
2. Ontkoppel alle kabels.
Netsnoer en aardleiding
Ethernet- of USB-kabel
Telefoonkabel
3. Verwijder papier uit de papiercassettes.
4. til uw machine op en verplaats het naar een andere locatie.
1214
Deze machine vervoeren
Verwonding kan optreden.
Til deze machine met twee of meer personen, omdat het ongeveer 29 kg weegt.
Verbrandingen kunnen optreden.
Raak het fixeergedeelte niet aan, omdat het zeer heet is.
Opmerking
Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder binnenverlichting,
verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
1. Zet de machine uit.
In- of uitschakelen van de machine
2. Ontkoppel alle kabels.
Netsnoer en aardleiding
Ethernet- of USB-kabel
Telefoonkabel
3. Verwijder papier uit de papiercassettes.
4. Indien de facultatieve tweede lade eenheid geïnstalleerd is, controle die er twee slotstukken
geïnstalleerde zijn.
5. Leg het slotstuk door het open te trekken.
6. Vanaf de openp positie verwijdert u het vergrendelingsstuk.
1215
7. Hef deze machine op om de tweede lade eenheid te verwijderen.
8. Bevestig het verpakkingsmateriaal op deze machine.
Opmerking
Gebruik de verpakkingsdoos en het verpakkingsmateriaal dat bij deze machine zat bij de aankoop.
9. Til de machine op en plaats deze in de verpakkingsdoos.
1216
Geheugen en instellingen initialiseren
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de menu-instellingen kunt initialiseren alsook de informatie die in het geheugen van deze machine wordt
opgeslagen.
Flashgeheugen initialiseren
Dit onderdeel beschrijft hoe u informatie kunt initialiseren die in het geheugen van deze machine wordt opgeslagen.
De apparaatinstellingen initialiseren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de menu-instellingen kunt initialiseren naar de standaard fabrieksinstellingen. Om de instellingen te
initialiseren, heeft u het beheerderswachtwoord nodig.
De netwerkinstellingen initialiseren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de netwerkinstellingen voor deze machine kunt initialiseren.
De macrofunctie, faxverzending en ontvangstgegevens initialiseren
Dit onderdeel beschrijft hoe u de apparaatinstellingen kunt initialiseren naar de standaard fabrieksinstellingen.
1217
Flashgeheugen initialiseren
Bewaarde e-mailsjablonen en andere gegevens worden in het geheugen opgeslagen.
Initialiseer het geheugen door de onderstaande procedure te volgen.
Opmerking
Wanneer u het geheugen initialiseert, worden de volgende gegevens verwijderd.
De taakgegevens bewaard met [Secure Print], [Encrypted Secure Print] of [Store to Printer].
Aangepaste voorbeeldgegevens
Gegevens voor formulieren
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Opslag onderhoudsconfigur].
7. Druk op [Initiële vergrendeling] om het scherm naar [Uitschakelen] te wijzigen.
8. Druk op [Terug].
9. Druk op [USB-geheugensetup].
10. Druk op [Initialiseren].
11. Druk op [Formateren van partitie] en selecteer vervolgens uit de volgende types.
Beschikbare selectietypes:
PCL, Algemeen, PS
Memo
U kunt uit 2 soorten geheugen kiezen om deze te initialiseren.
[Initialiseren]: Initaliseert het bereik van open gebied van Flash (weergegeven in bestandslijst).
[Formateren van partitie]: initialiseert gebruikersinformatie.
12. Druk op [Ja] in het bevestigingsscherm.
1218
De apparaatinstellingen initialiseren
U kunt de geconfigureerde instellingen terugzetten op de standaardwaarde.
Opmerking
Wanneer u de apparaatinstellingen initialiseert, worden de volgende gegevens verwijderd.
Opgeslagen documenten in het mededelingenvenster voor F-codes
Faxopdrachten die niet verzonden zijn
Faxopdrachten ontvangen in het vertrouwelijk venster voor F-codes
Geregistreerde macrofuncties voor opdrachten
Nummerkeuze logbestanden
E-mail logbestanden
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Reset Settings].
Er wordt een boodschap weergegeven die bevestigt dat het feit dat u verdergaat, ervoor zorgt dat het systeem automatisch
heropgestart wordt. Selecteer [Yes] om door te gaan.
1219
De netwerkinstellingen initialiseren
Initialiseren vanaf de instellingenmenu's van deze machine.
Initialiseren vanaf het Bedieningspaneel van deze Machine (Boot Menu)
Opmerking
Deze procedure initialiseert alle netwerkinstellingen.
Initialiseren vanaf de instellingenmenu's van deze machine.
U kunt de netwerkinstellingen terugzetten naar de standaard fabrieksinstellingen.
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Network Menu].
6. Druk op [Network Setup].
7. Druk op [Factory Defaults].
8. Druk op [Yes].
De netwerkkaart wordt opnieuw opgestart om de instellingen te initialiseren.
Initialiseren vanaf het Bedieningspaneel van deze Machine (Boot Menu)
Als u niet kunt initialiseren vanaf het configuratiemenu van deze machine, kunt u initialiseren vanaf het bedieningspaneel.
1. Schakel de machine in terwijl u "6" op het 10-cijferige toetsenbord vasthoudt.
Het OKI-logo wordt weergegeven.
2. Voer het beheerderswachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
3. Druk op "#" op het tiencijferige toetsenbord.
Het [Boot Menu]-scherm wordt weergegeven.
4. Druk op "1" op het 10-cijferige toetsenbord.
5. Druk op "1" op het 10-cijferige toetsenbord.
1220
1221
De macrofunctie, faxverzending en ontvangstgegevens initialiseren
U kunt de apparaatinstellingen terugzetten naar de standaardfabrieksinstellingen.
Opmerking
Wanneer u de apparaatinstellingen initialiseert, worden de volgende gegevens verwijderd.
Opgeslagen documenten in het mededelingenvenster voor F-codes
Faxopdrachten die niet verzonden zijn
Faxopdrachten ontvangen in het vertrouwelijk venster voor F-codes
Geregistreerde macrofuncties voor opdrachten
Nummerkeuze logbestanden
E-mail logbestanden
1. Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
2. Druk op [Admin Setup].
3. Voer het beheerder wachtwoord in.
Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
Tekens invoeren
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Management].
6. Druk op [Reset Settings].
De boodschap "Indien uitgevoerd, zal deze machine automatisch opnieuw opstarten" wordt weergegeven. Selecteer [Yes] om door
te gaan.
1222
Specificaties
Algemene specificaties
Dit deel beschrijft over de basis specificatie, zoals afmetingen en gewicht van deze machine.
Kopieerspecificaties
Dit deel beschrijft over de specificaties van de kopieer functie.
Faxspecificaties
Dit deel beschrijft over de specificaties van de fax functie.
PC/Faxspecificaties
Dit deel beschrijft over de specificaties van de PC fax functie.
Internetfaxspecificaties
Dit deel beschrijft over de specificaties van de Internet fax functie.
Scannerspecificaties
Dit deel beschrijft over de specificaties van de scanner functie.
Specificaties Scannen naar E-mail
Dit deel beschrijft over de specificaties van de Scannen naar E-mail functie.
Specificaties Scan naar Netwerk PC
Dit deel beschrijft over de specificaties van de Scannen naar Netwerk PC functie.
Specificaties Scannen naar USB-geheugen
Dit deel beschrijft over de specificaties van de Scannen naar USB Geheugen functie.
Specificaties Scan naar Lokale PC
Dit deel beschrijft over de specificaties van de Scannen naar Lokale PC functie.
Afdrukspecificaties
Dit deel beschrijft over de specificaties van de print functie vanaf de machine.
Specificaties Printen vanaf USB-geheugen
Dit onderdeel beschrijft over de specificaties van print functie vanaf USB Geheugen.
Netwerkspecificaties
Dit onderdeel beschrijft de specificaties van netwerkaansluiting, zoals het netwerkprotocol.
Draadloze LAN-specificaties
Dit onderdeel beschrijft over de specificaties van Draadloze LAN aansluiting.
1223
Algemene specificaties
MFP Model Model Nummer
MB492dn/ES4192dn N22503A, N22503B
MB562dnw/ES5162dnw N22504A, N22504B
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
CPU MF2 667MHz
Geheugen Resident 512 MB
ROM 3 GB
Gewicht 20 kg (inclusief verbruiksartikelen)
Afmetingen 427 (B) x 425 (D) x 455 (H) 427 (B) x 425 (D) x 493 (H)
Stroomvoorziening N22503A, N22504A: 110 - 127 VAC 50/60 Hz ± 2%
N22503B, N22504B: 220 - 240 VAC 50/60 Hz ± 2%
Vermogen verbruik: Tijdens
gewone
werking
630 W 660 W
Inactief 95 W
Piek 950 W
Slaapstand Minder dan 12 W (Draadloos LAN activeren)
Diepe Slaap
modus
Minder dan 1,9 W (Draadloos LAN deactiveren)
Vermogen
besparing
modus
Minder dan 12 W
Uitstand Minder dan 0,5 W
Bedrijfsomstandigheden In werking Temperatuur: 10 - 32℃, vochtigheid : 20 - 80% RH
Inactief Temperatuur: 0 - 43℃, vochtigheid : 10 - 90% RH
Interface USB 2.0 (Hi-Speed), Ethernet 10BASE-T/100BASE-TX/1000BASE-T
IEEE802.11 b/g/n/a Draadloze LAN (MB562dnw/ES5162dnw)
Weergave Grafisch
paneel
Kleuren aanraak paneel 7 inches, WVGA (800 x 480)
Ondersteunde besturingssystemen Windows 8.1/Windows Server 2012 R2/Windows 8/Windows Server 2012/Windows
7/Windows Vista/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
Mac OS X 10.6.8 tot 10.9.0
1224
Kopieerspecificaties
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Documentformaat ADF A6 , B5 , A5 , A4 , Letter , Legal 13/13.5/14, Executive
Glasplaat A6 , B5 , A5 , A4 , Executive
Tijd tot eerste kopie Mono Minder dan 10 seconden (ADF, High Speed)
Kopieën Maximaal 99
Kopieersnelheid Tot aan 37,5 cpm (A4 Simplex, ADF een voor een kopiëring)
Tot aan 37,5 cpm (A4 Simplex, ADF een voor een kopiëring)
1225
Faxspecificaties
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Compatibiliteit ITU-T G3/Super G3
Compressiemethode MH, MR, MMR, JBIG
Modemsnelheid Maximaal 33,6 kbps
Lijnen PSTN, PBX
Lijn interface RJ11 x 2 (Lijn/TEL)
Documentformaat ADF A4, letter, legal 13/13,5/14
Glasplaat A4, letter, Legal 13/13,5/14
Verzend snelheid Ca. 3 seconden/pagina (ITU-T, MMR, Normal)
Geheugengrootte opgeslagen document 4 MB
Opslag capaciteit document Maximaal 200 pagina's (ITU-T no.1, MMR, Normal)
Resolutie Normaal 8 beeldpunten x 3,85 lijnen/mm
Fijn 8 beeldpunten x 7,7 lijnen/mm
Foto 8 beeldpunten x 7,7 lijnen/mm
Extra-Fijn 8 beeldpunten x 15,4 lijnen/mm
1226
PC/Faxspecificaties
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Interface USB 2.0 (Hi-Speed), Ethernet 10BASE-T/100BASE-TX/1000BASE-T
IEEE802.11 b/g/n/a Draadloze LAN (MB562dnw/ES5162dnw)
Ondersteunde
besturingssystemen
Windows 8.1, Windows Server 2012 R2, Windows 8, Windows Server 2012, Windows 7, Windows Vista,
Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows Server 2003
1227
Internetfaxspecificaties
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Communicatie protocol SMTP, POP3, MIME
Bestandsformaat TIFF TIFF
1228
Scannerspecificaties
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Scanner type Glasplaat met ADF functie
Beeld sensor Kleur CIS
Lichtbron LED
Documentdikte ADF 60 - 105 g/m2(16 - 28 lb)
Glasplaat 20 mm
ADF-documentcapaciteit 50 vellen (80 g/m2)
Scangebied ADF 105 x 148 - 215,9 x 355,6 mm
Glasplaat 105 x 148 - 215,9 x 296,9 mm
105 x 148 - 215,9 x 355,6 mm
Scansnelheid Kleur Ca. 6 seconden/pagina (A4, 300 x 300 dpi, ADF simplex)
Mono Ca. 2 seconden/pagina (A4, 300 x 300 dpi, ADF simplex)
1229
Specificaties Scannen naar E-mail
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Communicatie
protocol
SMTP, POP3, MIME
Bestandsformaat PDF (ondersteunde codering), M-TIFF (RAW/G3/G4 gecomprimeerd), JPEG (JFIF) (alleen kleur/grijswaarden),
XPS
Authenticatie
mailserver
SMTP-AUTH, POP3
Ondersteunde
mailservertoepassing
Lotus Domino Mail Server 5.0, Microsoft Exchange 2000 Server, Microsoft Exchange 2003 Server, Microsoft
Exchange 2007 Server, Red Hat 7.0 Sendmail
Ondersteunde LDAP-
server
Windows Server 2008 Active Directory, Windows Server 2003 Active Directory, Windows 2000 Server Active
Directory, Lotus Notes/Domino 7.0
Ondersteunde mail
toepassing
Microsoft Office Outlook 2000, Microsoft Outlook Express 5.0/6.0, Windows Mail (Windows Vista), Windows Live
Mail, Mail (ingebouwde Mac-toepassing), Lotus Notes/Domino R5
1230
Specificaties Scan naar Netwerk PC
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Communicatie
protocol
FTP, HTTP, CIFS
Bestandsformaat PDF (ondersteunde codering), M-TIFF (RAW/G3/G4 gecomprimeerd), JPEG (JFIF) (alleen kleur/grijswaarden),
XPS
1231
Specificaties Scannen naar USB-geheugen
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Connectiviteitsinterface USB 2.0 Host IF
Opslagapparaat USB Geheugen (Tot op 32 GB)
Het is niet gegarandeerd dat alle USB-geheugenproducten werken.
Ondersteund
bestandssysteem
FAT12, FAT (FAT16), FAT32
Bestandsformaat PDF (ondersteunde codering), M-TIFF (RAW/G3/G4 gecomprimeerd), JPEG (JFIF) (alleen
kleur/grijswaarden), XPS
1232
Specificaties Scan naar Lokale PC
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Communicatie protocol Windows TWAIN, WIA
Mac OS X TWAIN, ICA
Bestandsformaat PDF, TIFF, JPEG, BMP, PCX, GIF, TGA, PNG, WMF, EMF
1233
Afdrukspecificaties
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Afdruk methode Droge elektro fotografische registratie methode met LED (Licht-Uitstralende Diode)
Emulatie T PCL6 (PCLXL), PCL5e, PostScript 3
Ingebouwde lettertypen PCL: 91 Europese lettertypen
PS: 136 Europese lettertypen
Resolutie 1200 x 1200 dpi
Kleur zwart
Print snelheid 1.200 x 1.200 dpi, 600 x 600 dpi
A4
Enkelzijdig: tot max. 40 ppm
Dubbelzijdig: tot max. 20 ppm
Letter
Enkelzijdig: tot max. 42 ppm
Dubbelzijdig: tot max. 20 ppm
1.200 x 1.200 dpi, 600 x 600 dpi
A4
Enkelzijdig: tot max. 45,5 ppm
Dubbelzijdig: tot max. 20 ppm
Amerikaans briefformaat
Enkelzijdig: tot max. 47 ppm
Dubbelzijdig: tot max. 20 ppm
Tijd tot eerste
afgedrukte
pagina
Standby 5 seconden of minder
Energiespaarstand 17 seconden of minder
Papierformaat Lade 1 Legal 13/13,5/14, letter, executive, Statement, A4, A5, B5, A6, 16K (197 x 273 mm,
195 x 270 mm, 184 x 260 mm), aangepast formaat
Lade 2
(Optioneel)
Legal 13/13,5/14, letter, executive, Statement, A4, A5, B5, 16K (197 x 273 mm,
195 x 270 mm, 184 x 260 mm), aangepast formaat
MP-lade Legal 13/13.5/14, letter, executive, Statement, A4, A5, B5, A6, C5, C6, DL, Com-9, Com-10,
Monarch, 16K (197 x 273 mm, 195 x 270mm, 184 x 260 mm), custom size
Dubbelzijdig
afdrukken
(duplex)
Legal 13/13.5/14, letter, executive, A4, B5, 16 K (197 x 273 mm, 195 x 270 mm,
184 x 260 mm)
Aangepast
formaat
Lade 1
100 x 148 - 216 x 355.6 mm (3.94 x 5.83 - 8.5 x 14 inches)
Lade 2 (optioneel)
148 x 210 - 216 x 355.6 mm (5.8 x 8.27 - 8.5 x 14 inches)
Multifunctionele lade
86 x 140 - 216 x 1320.8 mm (3.4 x 5.5 - 8.5 x 52 inches)
Papiersoort Standaard papier (60 - 163 g/m2), enveloppen, etiket.
Invoer methode Automatische invoer vanuit lade 1, MP-lade en lade 2 (optioneel), automatische invoer vanuit
MP-lade
Capaciteit papierinvoer Lade 1
250 vellen standaard papier /80 g/m2, totale dikte 25 mm or lager.
Multifunctionele lade
100 vellen standaard papier /80 g/m2en totale dikte 10 mm of lager, 10 enveloppen/ gewicht
van 85 g/m2.
Lade 2 (optioneel)
530 vellen standaard papier /80 g/m2, totale dikte 53 mm or lager.
Uitvoer methode Omlaag
Capaciteit papierinvoer Omlaag
150 vellen (minder dan 80 g/m2)
Gegarandeerd afdrukgebied 6,35 mm of meer vanaf de papier rand (niet van toepassing op speciale media, zoals
enveloppen)
Afdruk nauwkeurigheid Print begin : ± 2 mm, papier scheefheidcorrectie : ± 1 mm/100 mm
Afbeeldingsvergroting : ± 1 mm/100 mm (80 g/m2)
Opwarmtijd Vanaf vermogen aan
Minder dan 60 seconden
1234
Vanuit de vermogen besparing modus
Minder dan 17 seconden
Gebruik omgevingscondities In werking
10 - 32℃ / Relatieve Vochtigheid van 20 - 80% (maximale natte lamp temperatuur van 25℃,
maximale droge lamp temperatuur van 2℃)
Niet in werking
0 - 43℃ / Relatieve Vochtigheid van 10 - 90% (maximale natte lamp temperatuur van 26,8℃,
maximale droge lamp temperatuur van 2℃)
Voorwaarden voor gegarandeerde
afdrukkwaliteit
Temperatuur 10℃, vochtigheid 30 - 78% RH/ temperatuur 32℃, vochtigheid 30 - 54%
RH/vochtigheid 30% RH, temperatuur 10 - 32℃/ vochtigheid 80% RH, temperatuur 18 - 27℃
Verbruiksartikelen, Onderhoud
Eenheid
Toner patronen, afbeelding trommel
1235
Specificaties Printen vanaf USB-geheugen
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Interface USB 2.0 (High Speed) Host IF
Opslagapparaat USB Geheugen (Tot op 32 GB)
Het is niet gegarandeerd dat alle USB-geheugenproducten werken.
Ondersteund bestandssysteem FAT12, FAT (FAT16), FAT32
Bestandsformaat PDF (v1.7, ondersteunt geen gecodeerde PDF), JPEG, TIFF (TIFF 6.0 Baseline), PRN (PS/PCL)
1236
Netwerkspecificaties
Onderdeel MB492dn/ES4192dn MB562dnw/ES5162dnw
Interface Ethernet 10BASE-T/100BASE-TX/1000BASE-T, IEEE802.11 a/b/g/n Wireless LAN (MB562dnw/ES5162dnw)
Protocol TCP/IPv4, TCP/IPv6, NetBIOS over TCP, LPR, Port9100, IPP, FTP, HTTP, TELNET, SMTP, POP3, SNMPv1/v3, DHCP, DNS,
DDNS, UPnP, WINS, SLP, Bonjour, SNTP, LLTD, Web Services Discovery (WSD), SSL/TLS, IPSec, CIFS, SMB (Version 1.0),
LDAPv3, Kerberos
1237
Draadloze LAN-specificaties
Onderdeel MB562dnw/ES5162dnw
Draadloze LAN-standaard IEEE802.11a/b/g/n conformiteit (2.4 GHz/5 GHz)
Overdrachtssnelheid IEEE802.11n: Max 150 Mbps
IEEE802.11g: Max 54 Mbps
IEEE802.11b: Max 11 Mbps
IEEE802.11a: Max 54 Mbps
Antennesysteem Ingebouwde Antenne 1T1R
Beveiliging Uitschakelen, WPA2-PSK, WPA2-EAP
Regulerende draadloze LAN verklaringen
- FCC Statement
- Merk naar gebruikers in Canada Op
EC DECLARATIE VAN CONFORMITEIT
- FCC Statement
FCC WARNING
Veranderingen of wijzigingen niet duidelijk goedgekeurde door de partij die verantwoordelijk is voor gehoorzaamheid zou kunnen
opheffen de gebruiker autoriteit om de uitrusting te bedienen.
Opmerking: Deze uitrusting is getest en gevonden aan de limieten voor een Class B digitaal apparaat te voldoen, overeenkomstig deel 15
van de FCC Rules. Deze limieten worden ontworpen redelijke bescherming tegen schadelijke belemmering in een residentiële installatie te
verzorgen. Deze uitrusting genereert, gebruiken en kan radiofrequentieenergie stralen en, indien niet geïnstalleerde en gebruikte in
overeenstemming met de instructies, kan schadelijke belemmering naar radiocommunicatie veroorzaken. Nochtans, is er geen garantie
dat belemmering in een bijzondere installatie zal niet gebeuren. Indien deze uitrusting schadelijke belemmering naar radio of
televisieontvangst veroorzaakt, die door het draaien van de uitrusting kunnen vastgesteld worden uit en aan, wordt de gebruiker
aangemoedigd te proberen om de belemmering door een of meer van de volgende maten te verbeteren:
- Heroriënteer of verplaats de ontvangende antenne.
- Neem de scheiding tussen de uitrusting en ontvanger Toe.
- Verbind de uitrusting in een afzetgebied op een kringloop die verschillend is van dat waarnaar de ontvanger is verbonden.
- Raadpleeg de handelaar of een ervaren radio/tv technicus voor hulp.
- Merk naar gebruikers in Canada Op
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van FCC Rules en Industry Canada vergunning-vrij RSS standaarden. Operatie is onderwerp naar de
volgen twee voorwaarden: (1) dit apparaat kan belemmering en (2) dit apparaat moet aannemen belemmeringen, inclusief belemmering
niet veroorzaken die ongewilde operatie van dit apparaat kan veroorzaken.
Le présent appareil est conforme aux la partie 15 des règles de la FCC et CNR d'Ubdustrie Canada applicables aux appareils radio
exempts de licence. L'exploitation est autorisée aux deux conditions suivantes : (1) I'appareil ne doit pas produire de brouillage, et (2)
I'utilisateur de I'appareil doit accepter tout brouillage radioélectrique subi, même si le brouillage est susceptible d'en compromettre le
fonctionnement.
Deze Class [B] digitaal apparaat voldoet aan Canadees ICES-003.
Cet appareil numérique de la classe [B] est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Europa - CE Declaration van Conformity
Deze uitrusting voldoet aan de essentiële vereisten van de Europese Unie leidinggevende 1999/5/EC.
De telecommunicatiefunctionaliteit van dit product kan in de volgende EU en EFTA landen gebruikt worden: Oostenrijk, België, Bulgarije,
Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ijsland, Ierland, Italië, Letland,
Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Slovak Republic, Slovenië, Spanje,
Zweden, Zwitserland, Turkije en Verenigd Koninkrijk.
Wireless Operation Channel voor Different Domains
N.Amerika 2.412 - 2.462 GHz Ch01 - CH11
Europe ETSI 2.412 - 2.472 GHz Ch01 - Ch13
Frankrijk
Sommige gebieden van Frankrijk hebben een beperkte frequentieband. Het slechtste gevalmaximum machtigde macht binnen is:
- 10 mW voor de volledige 2,4 GHz band (2400 MHz - 2483,5 MHz).
- 100 mW voor frequenties tussen 2446,5 MHz en 2483,5 MHz (NOTE-Channels 10 door 13 inclusief bedien in de band 2446,6 MHz tot
2483,5 MHz).
Er zijn weinig mogelijkheden voor buitengebruik: Op privébezit of op het privébezit van openbare personen, gebruik is onderwerp naar
1238
een voorafgaande machtigingsprocedure door het Ministerie van defensie, met maximum machtigde macht van 100 mW in de 2446,5 -
2483,5 MHz band. Gebruik buiten op gemeengoed is niet toegestaan.
In de beneden opgesomde departementen voor de volledige 2,4 GHz en:
Maximum machtigde macht binnen is 100 mW.
Maximum machtigde macht binnen is 10 mW.
Departementen waarin het gebruik van de 2400 - 2483,5 MHz band is met een EIRP van minder dan 100 mW binnen en minder dan 10
mW buiten toegestaan:
01 Ain 02 Aisne 03 Allier 05 Hautes Alpes 08 Ardennes 09 Ariège
11 Aude 12 Aveyron 16 Charente 24 Dordogne 25 Doubs 26 Drômeparagraph
32 Gers 36 Indre 37 Indre et Loire 41 Loir et Cher 42 Loire 45 Loiret
50 Manche 55 Meuse 58 Nièvre 59 Nord 60 Oise 61 Orne
63 Puy de Dôme 64 Pyrénées Atlantique 66 Pyrénées Orientales 67 Bas Rhin 68 Haut Rhin 70 Haute Saône
71 Saône et Loire 75 Paris 82 Tarn et Garonne 84 Vaucluse 88 Vosges 89 Yonne
90 Territoire de Belfort 94 Val de Marne
Deze vereiste is waarschijnlijk over tijd te veranderen, toe te staan dat u uw draadloze LAN kaart in meer gebieden binnen Frankrijk te
gebruiken. Controleer alstublieft met KUNST voor de laatste Information (www.art-telecom.fr)
Italië
Alleen voor gebruik binnenshuis Het buitengebruik is onderwerp naar een officiële toestemming.
Draadloze Communic Opnieuw Verbind
Deze pagina legt de radiogolf gebruikte door OkiLAN900w uit.
OkiLAN900w bedient aan 2,4 GHz.
Geen radiovergunning wordt vereist OkiLAN900w te gebruiken. Neem nota van de volgende punten.
Gebruik geen OkiLAN900w nabij de volgende uitrusting of plaatsen.
De volgende uitrusting kan dezelfde band gebruiken. Indien u OkiLAN900w nabij deze uitrusting gebruikt, zwaait de radio van
OkiLAN900w en de volgende apparaten kunnen met u bemoeien.
- Microwave, wetenschappelijke instrumenten, pacemaker of andere medische uitrusting.
- Licensed radiostation in een fabriek.
- Klein stroom radiostation (een niet-verleende een vergunning radiostation).
Gebruik geen OkiLAN900w nabij een zaktelefoon, TV of Radio.
Een zaktelefoon, TV en radio gebruiken een verschillende radioband dan ons product. Algemeen indien zij nabij OkiLAN900w, zijn
gebruikt zal het geen probleem veroorzaken. Nochtans, wanneer zij OkiLAN900w, geluid benaderen of beeldgeluid kan gebeuren.
Indien daar concrete/metaal tussen draadloze apparaten is versterkt, kunnen zij niet verbinden.
OkiLAN900w kan door hout of glas verbinden, maar kan moeilijkheid hebben die door versterkt concrete/metaal communiceert.
Wireless Equipment voor 2.4GHz band
Deze band van uitrusting wordt door een microgolf, industrie, wetenschap, medische uitrusting gebruikt en wordt verleend een
vergunning in kamer of lage macht (niet-verlenen een vergunning) radiostations.
- Voor u deze uitrusting gebruikt, bevestig dat het met ander uitzenden zal zich niet bemoeien.
- Indien belemmering, einde gebeurt met de uitrusting of de band verander.
1239
Handelsmerken en Andere Informatie
OKI is een gedeponeerd handelsmerk van Oki Electric Industry Co., Ltd.
Energy Star is een handelsmerk van het United States Environmental Protection Agency.
Microsoft, Windows, Windows Server, Windows Vista en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Apple, Macintosh, Mac and Mac OS zijn de geregistreerde handelsmerken van Apple Inc.
iPad, iPhone, iPod, en iPod aanraak zijn handesmerken geregistreerd naar Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
AirPrint en het AirPrint logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Google, Google Docs, Android, en Gmail zijn handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
Als deelnemer aan het Energy Star-programma heeft de fabrikant vastgesteld dat dit product voldoet aan de Energy Star-
normen voor zuinig energieverbruik.
Dit product voldoet aan de vereisten van de Richtlijnen van de Raad 2004/108/EG (EMC), 2006/95/EG (LVD), 1999/5/EC
(R&TTE), 2009/125/EG (ErP) en 2011/65/EU(RoHS), zoals gewijzigd indien van toepassing, betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit, lage spanning, Radio- en
telecommunicatie-eindapparatuur, Energie gerelateerde producten en beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke
stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.
De volgend kabels werden gebruikt om dit product te evalueren voor EMC richtlijn 2004/108/EC overeenstemming, en configuratie
anders dan dit kan effect hebben op deze overeenstemming.
KABEL TYPE LENGTE
(METER)
KERN AFSCHERMING
Vermogen: 1,8
USB 5,0
LAN-kabel 15,0
Telefoon 3,0
NOODHULP
Wees behoedzaam met toner poeder:
Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische hulp in. NIET laten braken.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk
een arts.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende ten minste 15 minuten met veel water te worden
uitgespoeld terwijl de ogen geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en zeep worden verwijderd om vlekken op de huid of kleding te
voorkomen.
FABRIKANT
Oki Data Corporation,
4-11-22 Shibaura, Minato-ku,
Tokyo 108-8551,
Japan
Neem voor algemene vragen en alle vragen over verkoop en ondersteuning contact op met uw plaatselijke leverancier.
1240
IMPORTEUR NAAR DE EU/GEAUTORISEERDE VERTEGENWOORDIGER
OKI Europe Limited (handelend als OKI Printing Solutions)
Blays House
Wick Road
Egham
Surrey, TW20 0HJ
Verenigd Koninkrijk
Neem voor algemene vragen en alle vragen over verkoop en ondersteuning contact op met uw plaatselijke leverancier.
OMGEVINGSINFORMATIE
1241
8

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Oki ES5162dnw wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Oki ES5162dnw

Oki ES5162dnw Bedienungsanleitung - Deutsch - 1252 seiten

Oki ES5162dnw Bedienungsanleitung - Englisch - 1228 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info