5
Invoeren van een medewerkersnummer/
beveiligingscode voor kasregisterbewerkingen en
afsluiten van een werksessie
Ga als volgt te werk om een gedefinieerd medewerkersnummer en de
bijbehorende driecijferige beveiligingscode in te voeren voordat u de
functies van het kasregister gebruikt in de bedrijfsmodus REG1/REG2.
1. Open het printercompartiment en schuif de schakelaar in de stand
REG1 of REG2.
2. Typ een medewerkersnummer [1, 2, ... of 8], typ de overeenkomstige
3-cijferige code en druk vervolgens op de toets [Clerk/Receipt
On/Off].
De medewerkersnaam wordt weergegeven (C01 .....C08) om de huidige
medewerker te identificeren en ten teken dat het nu mogelijk is transacties
uit te voeren. Het medewerkersnummer wordt op de kassabon en op de
managementrapportages afgedrukt.
Het gebruikte medewerkersnummer en de bijbehorende
beveiligingscode blijven actief ook wanneer het kasregister wordt
uitgeschakeld. Daarom moet u na de transactie de werksessie afsluiten om
uw verkoopgegevens te beveiligen. Om een door wachtwoord beveiligde
werksessie af te sluiten, drukt u op [0] gevolgd door [Clerk/Receipt
On/Off] aan het eind van een verkooptransactie.
Medewerkersnamen toekennen
Deze voorziening van het kasregister is handig om snel de verschillende
medewerkers te identificeren die bevoegd zijn het kasregister te gebruiken.
U kunt een medewerkersnaam of identificatie van maximaal 12 tekens
programmeren met behulp van het alfanumerieke toetsenblok of de
tekencodetabel. De toegewezen medewerkersnaam wordt automatisch
afgedrukt op alle kassabonnen, journaaloverzichten en
managementrapportages. Ga als volgt te werk om een medewerkersnaam
te programmeren met de codetabel voor tekens:
1. Schuif de schakelaar in de stand PRG.
2. Zet het kasregister in de modus voor het programmeren van een
medewerkersnaam door herhaaldelijk op de [#/NS]-toets te drukken tot
het bericht "C01" verschijnt ter aanduiding van het eerste
medewerkersnummer.
3. Selecteer het medewerkersnummer waaraan u een naam wilt
toekennen door herhaaldelijk op de [Omzetgroep 1/9]-toets te
drukken tot het nummer rechts op het medewerkersdisplay verschijnt.
U kunt ook de [Omzetgroep 5/13] toets gebruiken om de
medewerkersnummers achteruit te doorlopen.
4. Bepaal de letters of tekens van de tekst die u wilt programmeren.
Gebruik, aan de hand van het gedeelte “Tekst programmeren met
alfanumeriek toetsenblok en tekencodetabel”, het alfanumerieke
toetsenblok om hoofdletters zonder accenten in te voeren of het
alfanumerieke toetsenblok in combinatie met de tekencodetabel om
kleine letters, hoofdletters en kleine letters met accenten, speciale
tekens of symbolen in te voeren. Denk eraan dat de
medewerkersnaam maximaal 12 tekens kan bevatten.
5. Druk op de [Check]-toets om de invoer op te slaan. De werkersnaam
wordt automatisch afgedrukt.
6. Sluit de programmeersequentie af door op de [Amt Tend/TOTAL]-
toets te drukken.
Voorbeeld: Programmeer Cristina als de naam voor medewerker 2 met
behulp van de tekencodetabel.
Toets in/Druk op:
[#/NS] + [#/NS] + [#/NS] + [Afdeling 1/9] + [8, drie keer] + [1, zeven
keer] + [4, zes keer] + [1, acht keer] + [2, vier keer] + [4, zes keer] + [6,
vijf keer] + [8, vier keer] + [Check] + [Amt Tend/TOTAL]
Datum en tijd
Stel de datum in om de huidige datum af te drukken boven aan elke
kassabon, elk journaaloverzicht of elke managementrapportage. De datum
wordt afgedrukt in het formaat dag/maand/jaar tenzij anders
geprogrammeerd volgens de beschrijving in het gedeelte Programmeren
van systeemopties van de Gebruiksaanwijzing.
Stel de tijd in om de huidige tijd af te drukken bovenaan elke kassabon.
De tijd wordt afgedrukt in de notatie uren:minuten en standaard in de 12-
uursnotatie. U kunt de tijd weergeven door op de [Qty/Time/DW] toets te
drukken wanneer de REG1- of REG2-modus actief is. De datum en tijd
worden automatisch aangepast zo lang het kasregister is aangesloten op
het stopcontact of het batterijsysteem voor noodvoeding actief blijft.