NL 47
Reinigen – Trek altijd de stekker van het apparaat uit het stopcontact voordat u het apparaat
schoonmaakt. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek. Gebruik nooit
vloeistoffen, spuitbussen of organische oplosmiddelen om het apparaat te reinigen.
Accessoires – Gebruik voor uw eigen veiligheid en om beschadiging van het apparaat te
voorkomen, uitsluitend de door Olympus geadviseerde accessoires.
Water en vocht – Gebruik dit apparaat nooit in de buurt van water (in de buurt van het bad,
het keukenaanrecht, de wasmachine, in vochtige kelders, bij het zwembad of in de regen).
Raadpleeg voor voorzorgsmaatregelen met betrekking tot producten met een waterbestendig
ontwerp ook de gedeeltes over de weersbestendigheid in de betreffende handleiding.
Plaats – Plaat het apparaat, om beschadiging ervan en persoonlijk letsel te voorkomen, nooit op
een instabiel vlak, statief, schap, tafel of wagentje. Gebruik uitsluitend een stevig statief, vlak
of schap. Volg de aanwijzingen op die beschrijven hoe het apparaat moet worden opgesteld
en gebruik uitsluitend het door de fabrikant geadviseerde bevestigingsmateriaal.
Voedingsbronnen – Sluit dit apparaat uitsluitend aan op de voor dit apparaat beschreven
voedingsspanning. Kent u de voedingsspanning bij u thuis niet, raadpleeg dan de elektriciteits-
maatschappij. Raadpleeg de handleiding als u het apparaat op batterijen wilt laten werken.
Aarde, polarisatie – Als dit apparaat met een optionele lichtnetadapter kan worden gebruikt, dan
is die adapter mogelijk voorzien van een gepolariseerde netstekker (een stekker waarvan een
pen iets dikker of breder is dan de andere). Een dergelijke stekker past maar op één manier in
het stopcontact. Lukt het niet de stekker in het stopcontact te steken, dan keert u de stekker
om en probeert het nog eens. Lukt het ook dan niet, neem dan contact op met een elektro-
monteur en laat het stopcontact vervangen.
Bescherming van het netsnoer – Leg het netsnoer zo dat er niet overheen gelopen kan worden.
Zet nooit zware voorwerpen op het netsnoer en wikkel het snoer ook niet om de poot van een
stoel of tafel. Houd de ruimte rond het stopcontact en rond de netaansluiting van het apparaat
vrij van andere lichtnetadapters en andere netsnoeren.
Onweer – Begint het te onweren terwijl u de lichtnetadapter gebruikt, trek dan de lichtnetadapter
onmiddellijk uit het stopcontact. Trek om beschadiging van de lichtnetadapter door onver-
wachte spanningspieken te voorkomen, altijd de lichtnetadapter uit het stopcontact en koppel
hem ook af van de camera als die niet wordt gebruikt.
Overbelasting – Zorg ervoor dat u nooit stopcontacten, verlengsnoeren, verdeeldozen of andere
aansluitpunten overbelast door er te veel apparaten op aan te sluiten.
Vreemde voorwerpen, gemorste vloeistoffen – Om persoonlijk letsel als gevolg van brand of
elektrische schokken als gevolg van aanraking van interne hoge spanningen te voorkomen,
mogen nooit metalen voorwerpen in het apparaat worden gestoken. Gebruik het apparaat ook
niet als de kans bestaat dat er vloeistof over gemorst wordt.
Warmte – Gebruik en berg het apparaat niet op in de buurt van warmtebronnen zoals radiotoren,
warmtebuffers, kachels of andere soorten apparatuur of huishoudelijke apparaten, waaronder
ook stereoversterkers, die warmte produceren.
Service – Laat servicewerkzaamheden uitsluitend verrichten door erkend servicepersoneel.
Door het huis van het apparaat te openen of het te demonteren, stelt u zich mogelijk bloot aan
gevaarlijke hoge spanningen.
Schade die service nodig maakt – Gebruikt u de optionele lichtnetadapter en constateert u een
van de hieronder vermelde situaties, trek dan de lichtnetadapter uit het stopcontact en laat de
vereiste service verrichten door erkend servicepersoneel:
a) Als vloeistof over het apparaat is gemorst of als er een of ander voorwerp op is gevallen.
b) Het apparaat is blootgesteld geweest aan water.
c) In weerwil van het feit dat de gebruiksaanwijzingen nauwgezet werden opgevolgd, werkt het
apparaat niet normaal. Gebruik uitsluitend de in de gebruiksaanwijzing beschreven bedienings-
organen omdat onjuist instellen van andere bedieningsorganen het apparaat kan beschadigen
en ingrijpende reparaties door een erkend service technicus nodig kunnen maken.
d) Het apparaat is gevallen of op een of andere manier beschadigd geraakt.
e) Het apparaat vertoont een duidelijk afwijkende werking.
Vervangende onderdelen – Zijn vervangende onderdelen nodig, overtuig u er dan van dan het
servicecenter uitsluitend onderdelen gebruikt met dezelfde karakteristieke eigenschappen als
de originele en door de fabrikant aanbevolen onderdelen.
Veiligheidscontrole – Vraag de servicetechnicus die de service of reparatie heeft uitgevoerd een
veiligheidscontrole uit te voeren, teneinde vast te stellen dat het apparaat weer naar
behoren functioneert.