46 NL
3. Synchronisatie met de achtergrond
4. Gecombineerd met de in de camera ingebouwde flitser
Bij deze functie wordt een lange sluitertijd gebruikt en ont-
steekt de flitser vlak vóór het einde van de belichtingstijd.
Met deze functie fotografeert u bewegende objecten, zoals
de achterlichten van een auto, wat een uitvloeiend effect
oplevert.
Is de gebruikte camera uitgerust met een ingebouwde flitser,
dan kunt u die samen met de elektronenflitser gebruiken.
• Op die manier zijn geavanceerde fototechnieken moge-
lijk, bijvoorbeeld indirect flitsen waarbij het licht van de
elektronenflitser wordt gereflecteerd door wanden of
plafond terwijl het onderwerp wordt geaccentueerd met
het licht van de ingebouwde flitser.
• Bij sommige camera’s is de ingebouwde flitser soms
niet langer bruikbaar wanneer de elektronenflitser op
het opsteekschoentje van de camera wordt gezet.
■ Opmerking
Als stuurfunctie van de elektronenflitser moet u TTL AUTO of FP TTL
AUTO instellen.