658549
185
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/188
Nächste Seite
Inhoudsopgave
Snelle taakindex
1. Voorbereiding
2. Fotograferen
3. Weergave
4. Menufuncties
5.
De camera verbinden met een
smartphone
6.
De camera aansluiten op een
computer en een printer
7. Let op
8. Informatie
9. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Lees voordat u uw nieuwe camera
gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange
gebruiksduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u
hem ook later nog eens kunt raadplegen.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te
maken teneinde u met de camera vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen heeft.
Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een
programmatuurupdate voor de camera, zal de inhoud afwijken. Kijk voor de meest actuele
informatie op de Olympus-website.
Instructiehandleiding
DIGITALE CAMERA
Registreer uw product op www.olympus.eu/register-product en ontvang
extra voordelen van Olympus!
2
NL
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
%
Tips
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera.
g
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
Deze mededeling heeft betrekking op de meegeleverde fl itser en is vooral
bedoeld voor gebruikers in Noord-Amerika.
Information for Your Safety
IMPORTANT SAFETY
INSTRUCTIONS
When using your photographic equipment, basic safety precautions should always be
followed, including the following:
Read and understand all instructions before using.
Close supervision is necessary when any fl ash is used by or near children. Do not leave
ash unattended while in use.
Care must be taken as burns can occur from touching hot parts.
Do not operate if the fl ash has been dropped or damaged - until it has been examined by
qualifi ed service personnel.
Let fl ash cool completely before putting away.
To reduce the risk of electric shock, do not immerse this fl ash in water or other liquids.
To reduce the risk of electric shock, do not disassemble this fl ash, but take it to qualifi ed
service personnel when service or repair work is required. Incorrect reassembly can
cause electric shock when the fl ash is used subsequently.
The use of an accessory attachment not recommended by the manufacturer may cause a
risk of fi re, electric shock, or injury to persons.
SAVE THESE INSTRUCTIONS
3
NL
Inhoudsopgave
Snelle taakindex 8
Namen van onderdelen 11
Voorbereiding 13
Het uitpakken van de doos ........13
De batterij opladen en
aanbrengen .................................14
De kaart plaatsen ........................15
Een lens op de camera
bevestigen ...................................16
De monitor gebruiken ................17
De camera inschakelen..............18
Datum en tijd instellen ...............19
Fotograferen 20
Informatieweergave tijdens
het fotograferen ..........................20
Monitorbeeld tijdens opname ...20
Overschakelen tussen
weergaven ...................................22
De informatieweergave
omschakelen ............................23
Stilstaande beelden opnemen ...24
De camera laten beslissen over
diafragma en sluitersnelheid
(P programmamodus) ..............26
Het diafragma instellen
(diafragmavoorkeurmodus A) ..27
Sluitertijd kiezen
(sluiterprioriteitsmodus S) ........28
Het diafragma en de sluitertijd
instellen (handmatige
modus M) .................................29
Fotograferen met een lange
belichtingstijd (Bulb/Time) ........30
Live Composiet-fotografi e
(donker en licht
samenvoegen) ............................ 31
De camera zelf de instellingen
laten kiezen (iAUTO-modus) ....32
Aangepaste modi
(C1, C2, C3, C4) .......................33
Fotograferen met
aanraakschermfuncties ............34
Films opnemen ...........................35
Filmmodus gebruiken
(n) .......36
Foto's maken tijdens het
opnemen van fi lms
(Film+fotomodus) .....................37
De stiltefunctie gebruiken
bij fi lmen ...................................37
Beeldverbetering ........................38
Fotomodus................................38
Afzonderlijke kleuren
aanpassen
(Kleurenprofi elcontrole) ............39
Monochrome instellingen
aanpassen (Monochrome
profi elcontrole) ..........................40
De algehele kleur aanpassen
(Kleurenmaker) .........................41
Creatieve fi lters gebruiken ........42
De helderheid van hoge lichten
en schaduwen wijzigen.............44
Opnameopties gebruiken ..........45
De belichting regelen
(belichtingscompensatie) ..........45
De belichting vergrendeling
(AE-vergrendeling) ...................45
ISO-gevoeligheid ......................45
Kleur aanpassen (witbalans) ....46
Het AF-kader instellen
(AF-veld) ...................................47
Klein gebied en groepsgebied
gebruiken (Instelling AF-doel) ...47
Inhoudsopgave
4
NL
Inhoudsopgave
Gezichtsprioriteit-AF/
pupilherkenning-AF ..................48
Zoomkader-AF/zoom-AF
(Super Spot AF) ........................49
Opnameopties oproepen ..........50
Een scherpstelmodus
selecteren (AF-modus) .............52
Kiezen hoe de camera de
helderheid meet (meting)..........53
Fijnafstellingen voor de witbalans
(compensatie witbalans) ...........54
Camerabewegingen beperken
(beeldstabilisator) .....................55
Sequentiële opnamen/de
zelfontspanner gebruiken .........56
Opnemen zonder door de
ontspanknop veroorzaakte
trillingen (Anti-schok z) ..........57
Opnemen zonder sluitergeluid
(Stil[♥]) ......................................57
Foto's maken in een hogere
resolutie (Opname hoge
resol.)........................................58
De beeldverhouding instellen ...58
De beeldkwaliteit kiezen
(beeldkwaliteit foto)...................59
De beeldkwaliteit kiezen
(beeldkwaliteit fi lm) ...................60
Een fl itser gebruiken
(fl itserfotografi e)........................61
Uitgangsvermogen van de fl its
aanpassen (regelen van de
itserintensiteit).........................64
Verwerkingsopties
(fotomodus) ..............................64
Fijnafstellingen maken voor
de scherpte (scherpte)..............64
Fijnafstellingen maken voor
het contrast (contrast)...............65
Fijnafstellingen maken voor
de verzadiging (verzadiging) ....65
Een korrelig fi lmeffect
toevoegen aan het
monochrome profi el
(Filmkorreleffect) .......................65
Fijnafstellingen maken voor
de tint (gradatie) .......................66
Filtereffecten toepassen
op monotoon-beelden
(Kleurenfi lter) ............................66
De toon van een monotone
afbeelding aanpassen
(Monochroom) ..........................67
De indeling voor
kleurenreproductieformaat
instellen (Kleurruimte)...............67
Opties voor fi lmgeluid (fi lms
met geluid opnemen) ................68
Effecten toevoegen aan
een fi lm .....................................68
“Mijn Clips“ opnemen ................69
“Mijn Clips“ bewerken ...............70
Snelle/langzame videobeelden
maken .......................................71
High-speed fi lms opnemen .......72
Functies aan knoppen
aanpassen (knopfuncties) ........73
Weergave 78
Informatieweergave tijdens
het afspelen ................................78
Beeldinformatie afspelen ..........78
De informatieweergave
omschakelen ............................79
Foto's en fi lms bekijken .............80
Indexweergave/
kalenderweergave ....................81
Foto's bekijken ..........................81
Volume......................................82
Films bekijken ...........................83
Afbeeldingen beveiligen ...........83
Afbeeldingen wissen.................83
Afbeeldingen selecteren
([0], [Selectie wissen],
[Geselect. deelorder]) ...............84
Een overdrachtorder instellen
op foto's ([Deelorder]) ...............84
Geluid opnemen .......................84
5
NL
Inhoudsopgave
Het aanraakscherm
gebruiken ....................................85
Afbeeldingen selecteren
en beveiligen ............................85
Menufuncties 86
Basismenubewerkingen ............86
Opnamemenu 1/
Opnamemenu 2 gebruiken ........87
De kaart formatteren
(Kaart-instelling) .......................87
Alle beelden wissen
(Kaart-instelling) .......................87
Standaardinstellingen
herstellen (Resetten) ................88
Favoriete instellingen opslaan
(Aangepaste modi toewijzen) ...88
Verwerkingsopties
(Fotomodus) .............................89
Beeldkwaliteit (K) ..................89
Digitale zoom (Digitale
televoorzetlens) ........................90
De zelfontspanner instellen
(j/Y) .....................................90
Automatisch opnamen maken
met vaste intervallen
(i time lapse-fotograferen) ....91
Variërende instellingen bij een
reeks foto's (bracketing) ...........92
HDR-foto's (foto's met een hoog
dynamisch bereik) nemen ........95
Meerdere belichtingen
opnemen in één beeld
(meervoudige belichting) ..........96
Trapeziumcorrectie
en perspectiefbeheer
(Trapeziumcorrectie) ................97
Anti-schok/stil opnemen
instellen (Anti-schokz/
Stil[♥]) .......................................98
Instelling Opname hoge
resol. (Opname hoge resol.) .....99
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ....................99
Het weergavemenu
gebruiken ..................................100
Beelden gedraaid
weergeven (R) .....................100
Foto's bewerken .....................100
Alle beveiligingen annuleren...102
Het setup-menu gebruiken ......103
X (Datum/tijd instellen) ..........103
W (Taal voor de monitor
wijzigen)..................................103
i (Helderheid van de
monitor aanpassen) ................103
Opn.Beeld...............................103
Wi-Fi-instellingen ....................103
c Menuweergave ..................103
Firmware.................................103
De aangepaste menu's
gebruiken ..................................104
R AF/MF ................................104
S Knop/schakelaar ................105
T Release/j/
Beeldstabilisator .....................106
U Disp/8/PC ........................106
V Exp/p/ISO ........................109
W # Aangepast ..................... 110
X K/Kleur/WB .....................110
Y Opnemen/Wissen .............. 111
Z Film ....................................112
b Ingebouwde
elektronische zoeker...............114
k
K Hulpprogramma ........... 114
AEL/AFL ................................. 116
MF assist ................................116
Functie menuregelaar.............117
Camerabeelden weergeven
op een televisie.......................122
Bedieningspaneelweergaven
kiezen (KControle-inst.) .......124
Informatieweergaven
toevoegen ...............................125
Sluitertijden als de fl its
automatisch ontsteekt.............127
6
NL
Inhoudsopgave
Combinaties van
beeldgrootten voor fi lm en
compressieverhoudingen .......127
De weergavestijl van de
zoeker kiezen .........................128
Zelfportretten maken met
het menu Selfi e-hulp...............129
Lensinfo opslaan ....................130
De camera verbinden
met een smartphone 131
Verbinding maken met een
smartphone ...............................132
Foto's overbrengen naar
een smartphone ........................133
Op afstand fotograferen
met een smartphone ................133
Positiegegevens aan
afbeeldingen toevoegen ..........134
De verbindingsmethode
wijzigen .....................................135
Het wachtwoord veranderen ...135
Een deelorder annuleren .........136
Draadloze LAN-instellingen
initialiseren ...............................136
De camera aansluiten op een
computer en een printer 137
De camera aansluiten op een
computer ...................................137
Foto’s naar een computer
kopiëren ....................................137
De computersoftware
installeren .................................138
Direct afdrukken
(PictBridge) ...............................140
Eenvoudig printen...................140
Printen volgens de
specifi catie van de klant .........141
Afdrukreservering (DPOF) .......142
Een afdrukbestelling
aanmaken ...............................142
Alle of geselecteerde foto's
uit de afdrukbestelling
verwijderen .............................143
Let op 144
Batterij en laadapparaat ...........144
Uw laadapparaat in het
buitenland gebruiken ...............144
Toepasbare
geheugenkaarten ......................145
Opnamemodus en
bestandsgrootte/het aantal
foto's dat kan worden
opgeslagen ...............................146
Verwisselbare lenzen ...............147
Externe fl itsers die zijn
ontworpen voor gebruik
met deze camera ......................148
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ..................148
Andere externe fl itsers ............149
Belangrijkste accessoires .......150
Systeemoverzicht .....................151
Reinigen en opbergen
van de camera ..........................153
Reinigen van de camera.........153
Opslag ....................................153
Reinigen en controleren van
het beeldopneemelement .......153
Pixel-mapping -
Controleren van de
beeldbewerkingsfuncties ........154
7
NL
Inhoudsopgave
Informatie 155
Fotografeertips en
-informatie .................................155
Foutcodes .................................157
Menulijst ....................................159
Standaard kleurprofi elen
en monochrome profi elen .......169
Technische gegevens ..............170
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
173
VEILIGHEIDS-
MAATREGELEN ........................173
Markering 184
8
NL
Snelle taakindex
Fotograferen
g
Foto's maken met automatische
instellingen
iAUTO (A)
32
Een breedte-hoogteverhouding kiezen
Breedte-hoogteverhouding 58
Instellingen snel aanpassen aan het motief
Scènemodus (SCN) 119
Eenvoudig professioneel fotograferen
Live uitleg 45
De helderheid van een foto aanpassen
Belichtingscorrectie 32
Foto's maken met een onscherpe
achtergrond
Live uitleg 32
Foto´s maken met
diafragmavoorkeur
27
Foto's maken die het bewegende
onderwerp stoppen of een gevoel van
beweging geven
Live uitleg 32
Foto´s maken met
sluitertijdvoorkeur
28
Scènemodus (SCN) 119
Foto's maken met de juiste kleur
Witbalans 46
One-touch witbalans 46
Foto's verbeteren
Creatieve knop 38
Wanneer de camera niet kan scherpstellen
op uw motief/scherpstellen op één gebied
Het aanraakscherm
gebruiken
34
AF-veld 47
Zoomkader-AF/zoom-AF 49
Scherpstellen op een klein punt in het
beeld / scherpstelling controleren voor het
fotograferen
Zoomkader-AF/zoom-AF 49
Foto's opnieuw kadreren na het
scherpstellen
C-AF+TR (AF-tracking) 52
Foto's maken zonder fl itser
DIS-modus/ISO 119/45
Camerabewegingen beperken
Beeldstabilisator/
anti-schok-opnamen
55 /57
Zelfontspanner 56
Afstandsbedieningskabel 150
Snelle taakindex
9
NL
Snelle taakindex
Foto's maken van een motief met
tegenlicht
Gebruik van de fl itser 61
Gradatie (Fotomodus) 66
Vuurwerk fotograferen
Bulb/Time-opname 30
Live Composiet-fotografi e 31
Scènemodus (SCN) 119
Foto's maken zonder te witte wittinten of te
donkere zwarttinten
Gradatie (Fotomodus) 66
Histogram/
belichtingscompensatie
23 /45
Lichte/schaduwdelen 44
Beeldruis verminderen (marmering)
Ruisonderdr. 109
De monitor optimaliseren/
de monitorschakering aanpassen
Schermhelderheid
aanpassen/LV versterking
103 /107
Ingesteld effect controleren voordat u een
foto maakt
Voorbeeldfunctie 74
Testopname 75
De horizontale of verticale
afbeeldingsrichting controleren voor
opname
Niveaumeter 23
Fotograferen met doelbewuste compositie
Rasterweergave 107
Inzoomen op foto's om de scherpstelling
te controleren
AUTOq (Opn.Beeld)
103
Zelfportretten
Zelfontspanner 56
Sequentiële opnamen
Sequentiële opnamen 56
Gebruiksduur van de batterijen verlengen
Snelle slaapstand 115
Het aantal foto's dat gemaakt kan worden,
verhogen
Modus beeldkwaliteit voor
foto's
59
Op afstand fotograferen met een
smartphone
Op afstand fotograferen met
een smartphone
133
Opnemen zonder het sluitergeluid vast te
leggen
Stil [♥] 57
10
NL
Snelle taakindex
Weergave/bewerken
g
Beelden bekijken op een televisie
HDMI/Video-uitgang 106
Weergave op een televisie 122
Diavoorstellingen met achtergrondmuziek
bekijken
Diashow 82
Schaduwpartijen lichter maken
Schaduw aanpassen
(JPEG bewrk)
101
Rode ogen verhelpen
Rode ogencorr. (JPEG
bewrk)
101
Eenvoudig printen
Direct printen 140
Commerciële afdrukken
Een afdrukbestelling
aanmaken
142
Foto's overbrengen naar een smartphone
Foto's overbrengen naar een
smartphone
133
Locatiegegevens aan beelden toevoegen
Locatiegegevens aan
beelden toevoegen
134
Camera-instellingen
g
Synchroniseren van datum en tijd Datum en tijd instellen 19
Standaardinstellingen herstellen
Reset 88
Instellingen opslaan
Aangepaste modi toewijzen 88
Taal voor de menuweergave wijzigen
W
103
Geluid voor automatische scherpstelling
uitschakelen
8 (Pieptoon)
108
11
NL
Namen van onderdelen
132
6
5
9
7
8
0
a
b
h
f
g
e
d
i
c
4
1 Vergrendeling menuregelaar .......Blz. 24
2 Achterste regelaar* (o)
.....................Blz. 26 29, 60, 76 77, 80
3 F-knop
(Belichtingscorrectieknop) ...........Blz. 45
4 R (fi lm)/H-knop ........Blz. 35, 73/Blz. 84
5 Ontspanknop ...............................Blz. 25
6 Kabelconnector ......................Blz. 30, 31
7 Voorste regelaar* (r)
.....................Blz. 26 29, 60, 76 77, 80
8 Menuregelaar...............................Blz. 24
9 Creatieve knop.............................Blz. 38
0 Markering voor de
lenskoppeling ...............................Blz. 16
a z-knop (Voorbeeld) Blz. 74
b Lenskoppeling (verwijder de
beschermkap voordat de lens wordt
bevestigd.)
c Stereomicrofoon ............Blz. 68, 84, 102
d ON/OFF-schakelaar ....................Blz. 18
e Zelfontspanner-led/
AF hulpverlichting ..........Blz. 56/Blz. 104
f Luidspreker
g Oogje voor de riem ......................Blz. 13
h Lensontgrendelknop ....................Blz. 16
i Lensvergrendelingspen
* In deze handleiding geven de pictogrammen
r en o bewerkingen aan die met de voorste
en achterste regelaar worden uitgevoerd.
Namen van onderdelen
12
NL
Namen van onderdelen
1
3
5
4
6
7
2
8
9
d
a
0
c
b
f e
g
h
i
j
k
m
l
1 Flitsschoen.................................Blz. 148
2 Oogsensor ...................................Blz. 22
3 Zoeker..........................................Blz. 22
4 Oogkapje
5 Dioptrieregelaar ...........................Blz. 22
6
u
-knop (LV)/Fn2-knop
...................................Blz. 22, 75/Blz. 73
7 Monitor (touchscreen)
............................ Blz. 20, 22, 50, 78, 85
8 Hendel ......................Blz. 35, 39 44, 80
9 Fn1-knop .....................................Blz. 73
0 a-knop (Vergroting) ........Blz. 37, 49, 80
a Knop INFO............................Blz. 23, 79
b Q-knop .................................Blz. 19, 86
c q-knop (Weergave) ...................Blz. 80
d -knop (Wissen) .........................Blz. 83
e Pendelknop* ..........................Blz. 47, 80
f MENU-knop ................................Blz. 86
g Statiefaansluiting
h Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment .......................Blz. 14
i Vergrendelknop van het
batterij-/kaartcompartiment ..........Blz. 14
j Kaartsleuf.....................................Blz. 15
k Connectorkap
l HDMI-connector (type D) ...........Blz. 122
m Multiconnector .......... Blz. 122, 137, 140
* In deze handleiding geven de pictogrammen FGHI bewerkingen aan die met de
pendelknop worden uitgevoerd.
Wanneer de camera op een statief wordt geplaatst, kunnen sommige grote lenzen in contact
komen met het bovenste gedeelte van het statief. In dit geval kunt u een ECG-4 monteren
(afzonderlijk verkrijgbaar).
13
NL
Voorbereiding
1
1
Voorbereiding
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.
Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer
waarbij u de camera hebt gekocht.
Camera Beschermkap van
de camera
Camerariem USB-kabel
CB-USB6
CD-ROM
(instructiehandleiding/
computersoftware)
Flitser
FL-LM3
Lithium-ionbatterij
BLN-1
Lithium-ionoplader
BCN-1
Flitsertas Instructiehandleiding (deze handleiding) Garantiekaart
Camerariem bevestigen
1 2
3
Bevestig de riem op dezelfde manier aan de andere kant.
Trek de camerariem tot slot strak om er zeker van te zijn dat hij goed vastzit.
14
NL
Voorbereiding
1
De batterij opladen en aanbrengen
1
Batterij opladen.
Indicator voor
laadtoestand
Bezig met
opladen
Licht oranje op
Opladen
voltooid
Uit
Oplaadfout
Knippert
oranje
(Laadtijd: tot ca. 4 uur)
1
2
3
Stopcontact
Lithium-ionbatterij
Indicator voor
laadtoestand
AC-kabel
Richtingsteken (C)
Lithium-
ionlaadapparaat
Koppel het laadapparaat los wanneer de batterij volledig is opgeladen.
2
Open het klepje van het
batterij-/kaartcompartiment.
Vergrendelknop van het
batterij-/kaartcompartiment
Klepje van het batterij-/kaartcompartiment
2
1
3
De batterij plaatsen.
Richtingsteken
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voordat u het klepje van
het batterij-/kaartcompartiment opent of sluit.
Om de batterij te verwijderen, duwt u eerst de
batterijvergrendelknop in de richting van de pijl,
waarna u de batterij kunt uitnemen.
Neem contact op met een geautoriseerde verdeler of servicedienst als u de batterij niet
kunt verwijderen. Gebruik geen geweld.
Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan
met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
Lees ook “Batterij en laadapparaat“ (Blz. 144) .
15
NL
Voorbereiding
1
De kaart plaatsen
De volgende soorten SD-geheugenkaarten (in de handel verkrijgbaar) kunnen met
deze camera worden gebruikt: SD, SDHC, SDXC en Eye-Fi.
Eye-Fi-kaarten
Lees “Toepasbare geheugenkaarten“ (Blz. 145) vóór gebruik.
1
Open het klepje van het
batterij-/kaartcompartiment.
2
Schuif het kaartje zover in
de kaartsleuf totdat het op zijn
plaats vastklikt.
g “Toepasbare
geheugenkaarten“ (Blz. 145)
3
Contactgebied
2
1
Schakel de camera uit vóór u de batterij of de kaart plaatst of verwijdert.
Pas geen kracht toe voor het plaatsen van een beschadigde of vervormde kaart.
Dat kan de kaartsleuf beschadigen.
3
Sluit het klepje van het batterij-/
kaartcompartiment.
Zorg ervoor dat het klepje van het
batterij-/kaartcompartiment gesloten
is voordat u de camera gebruikt.
2
1
Geheugenkaart verwijderen
Druk de kaart naar binnen om de kaart
te ontgrendelen. Neem de kaart uit de
camera.
Verwijder de batterij of kaart niet als de
kaartschrijfi ndicator (Blz. 21 ) zichtbaar is.
16
NL
Voorbereiding
1
Een lens op de camera bevestigen
1
Verwijder de achterkap van de
lens en de beschermkap van
de camera.
2
1
Achterkap
van de lens
2
1
2
Houd de rode
koppelingsmarkering op
de lens tegenover de rode
markering op de camera
en steek de lens in het
camerahuis.
Markering voor lenskoppeling
3
Draai de lens in de richting
van de pijl tot u een klik
hoort (richting aangegeven
door pijl
3
).
3
Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld bij het bevestigen of verwijderen van de lens.
Druk de lensontgrendelknop niet in.
Raak geen inwendige onderdelen van de camera aan.
De lenskap verwijderen
2
1
1
2
1
1
De lens van de camera verwijderen
Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld tijdens het
verwijderen van de lens. Houd de lensontgrendelknop
ingedrukt en draai de lens in de richting van de pijl.
1
2
Lensontgrendelknop
Verwisselbare lenzen
Zie “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 147)
.
17
NL
Voorbereiding
1
De monitor gebruiken
U kunt de oriëntatie en de hoek van de monitor aanpassen.
1
3
2
Hoek voor foto's van onder/hoek
voor foto's van boven
Zelfportret
Draai de monitor voorzichtig binnen de aangegeven grenzen. Gebruik geen kracht;
als u de monitor forceert, kunt u de connectors beschadigen.
Als u een krachtige zoomlens gebruikt en de monitor in de positie voor zelfportretten
plaatst, wordt de zoomlens automatisch ingesteld op de groothoekzijde.
Wanneer de monitor in de positie voor zelfportretten is geplaatst, kunt u de camera via
het scherm bedienen.
g “Zelfportretten maken met het menu Selfi e-hulp“ (Blz. 129)
18
NL
Voorbereiding
1
De camera inschakelen
1
Draai de ON/OFF-schakelaar naar de stand ON.
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
Beweeg de schakelaar naar de positie OFF om de camera uit te schakelen.
ON/OFF-hendel
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
ISO-A
200
Wi-Fi
Monitor
Batterijniveau
; (groen): Camera klaar om opnames
te maken. (Wordt ongeveer
10 seconden lang weergegeven
nadat de camera is ingeschakeld.)
: (groen): batterij bijna leeg
] (knippert rood): laad de batterij op.
Camera in slaapstand
Als ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar
de “slaapstand“ (stand-by) om de monitor uit te schakelen en alle acties te annuleren.
De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop,
q-knop, enz.). De camera schakelt automatisch uit als hij gedurende 4 uur in de
slaapstand heeft gestaan. Zet de camera opnieuw aan voordat u hem gebruikt.
19
NL
Voorbereiding
1
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op de kaart.
De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor
dat u de juiste datum en tijd instelt voordat u de camera gebruikt. Bepaalde functies
kunnen niet worden gebruikt als de datum en tijd niet zijn ingesteld.
1
Geef de menu's weer.
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
MENU-knop
j
4:3
1
2
Opnamemenu 1
Kaart-inst.
Resetten/Aang. modi toew.
Fotomodus
Beeldverhouding
Terug
Instellen
Dig. televoorzetlens Uit
2
Selecteer de [X] op het tabblad [d]
(instellingen).
Selecteer met FG op de pendelknop de
optie [d] en druk daarna op I.
Selecteer [X] en druk op I.
--.--.-- --:--X
W
j
±0
k
±0
2
1
Setup-menu
Nederlands
0,5 sec.
Wi-Fi-instellingen
c Menuweergave
Firmware
Opn.Beeld
Terug
Instellen
Tabblad [d]
3
Stel de datum en tijd in.
Gebruik HI om items te selecteren.
Gebruik FG om het geselecteerde item te wijzigen.
Gebruik FG om het datumformaat te selecteren.
X
J M D Tijd
Annuleren
J/M/D2016
De tijd wordt weergegeven
in 24-uursformaat.
4
Sla de instellingen op en sluit het menu.
Druk op Q om de cameraklok in te stellen en terug te keren naar het hoofdmenu.
Druk op de MENU-knop om de menu's te sluiten.
Als de batterij uit de camera is verwijderd en de camera wordt een tijd niet gebruikt,
kunnen de fabrieksinstellingen voor datum en tijd hersteld worden.
U kunt de tijd synchroniseren door op Q te drukken bij een tijdsignaal van 0 seconden
tijdens het instellen van [min].
20
NL
Fotograferen
2
2
Fotograferen
Informatieweergave tijdens het fotograferen
Monitorbeeld tijdens opname
Monitorbeeld tijdens fotomodus
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
L
N
4:3
P
01:02:0301:02:03
10231023
N
1
3
B
T
O
B
T
O
B
T
O
B
T
O
U
TO
U
TO
28
mm
S-IS AUTOS-IS AUTO
F
FHD
60p
+7+7-3-3
+2+2
off
z
A
B
C
D
E
y
x
w
1
g
h
i
j
k
l
m
f
e
32 654 97 0a b
s
v
rq
po
t
n
dc
F
8
u
p
Monitorbeeld tijdens fi lmmodus
Wi-Fi
28
mm
K
J
I
G
n
PP
FHD
F
60p
H
M-ISM-IS
1
L
R
L
R
TC 00:00:00:00 DF
01:02:0301:02:03
WMUTX
ISOISO
AUTOAUTO
C-AFC-AF
21
NL
Fotograferen
2
1 Schrijfaanduiding kaart ................Blz. 15
2 Draadloze LAN-verbinding
........................................... Blz. 131 - 136
3 Super FP-Flitser.........................Blz. 148
4 RC-modus..................................Blz. 148
5 Autobracket/HDR .............Blz. 92 /Blz. 95
6 Meerv. belichting ..........................Blz. 96
D
Trapeziumcorrectie .................Blz. 97
Schaduw-editor .......................Blz. 40
7 Hoge framesnelheid...................Blz. 107
S-OVF* .................................Blz. 114
8 Dig. televoorzetlens .....................Blz. 90
9 'Time Lapse'-fi lm ..........................Blz. 91
0 Gezichtsprioriteit/Oogprioriteit .....Blz. 48
a Filmgeluid ....................................Blz. 68
b Zoomrichting/brandpuntsafstand/
waarschuwing interne
temperatuur m .................Blz. 158
c Flitser ...........................................Blz. 61
(knippert: bezig met opladen, blijft
continu zichtbaar: laden is klaar)
d AF-bevestigingsteken ..................Blz. 25
e Beeldstabilisator ..........................Blz. 55
f Scènemodus ..............................Blz. 119
Fotomodus ...................................Blz. 64
g Witbalans .....................................Blz. 46
h Sequentiële opnames/zelfontspanner/
anti-schok-opnames/
stil opnemen/Opnames
met hoge resolutie .................Blz. 56 –57
i Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 58
j Opnamemodus (foto's) ................Blz. 59
k Opnamemodus (fi lms) .................Blz. 60
l Beschikbare opnametijd ............Blz. 146
m Aantal stilstaande beelden
dat kan worden opgeslagen ......Blz. 146
n Lichte/schaduwdelen ...................Blz. 44
o Boven: Flitssterkteregelaar........Blz. 64
Onder: Belichtingscorrectie .......Blz. 45
p Niveaumeter ................................Blz. 23
q Belichtingscompensatiewaarde ...Blz. 45
r Diafragmawaarde .................Blz. 26 – 2 9
s Sluitertijd ............................... Blz. 26 29
t Histogram ....................................Blz. 23
u Voorbeeld.....................................Blz. 74
v AE-lock Blz. 116
w Opnamemodus .....................Blz. 24 – 3 6
x Aangepaste modi toewijzen .........Blz. 88
y Fotograferen met
aanraakscherm functies...............Blz. 34
z Regelaar fl itserintensiteit .............Blz. 64
A ISO-gevoeligheid .........................Blz. 45
B AF-modus ....................................Blz. 52
C Lichtmeetfunctie...........................Blz. 53
D Flitsmodus ...................................Blz. 61
E Batterijcontrole .............................Blz. 18
F Live uitleg oproepen ....................Blz. 32
* Wordt alleen in de zoeker weergegeven.
G Opnameniveaumeter ...........Blz. 68, 112
H Tabblad Stil fotograferen ..............Blz. 37
I Filmmodus (belichting).................Blz. 68
J Filmeffect .....................................Blz. 36
K Tijdcode .....................................Blz. 113
22
NL
Fotograferen
2
Overschakelen tussen weergaven
De camera is uitgerust met een oogsensor waardoor de zoeker wordt ingeschakeld
wanneer u de zoeker bij uw oog brengt. Als u de zoeker van uw oog vandaan haalt,
wordt de zoeker uitgeschakeld en de monitor ingeschakeld.
Monitor
Breng de
zoeker naar
uw oog
Zoeker
01:02:0301:02:03
3838
j
S-IS AUTOS-IS AUTO
3838
j
S-IS AUTOS-IS AUTO
Toont het onderwerp in live view. Wordt automatisch ingeschakeld
wanneer u de zoeker naar uw oog
brengt. Wanneer de zoeker oplicht,
schakelt de monitor uit.
• De zoeker schakelt niet in als de monitor gekanteld is.
• Als de zoeker niet scherp is, brengt u de
zoeker naar uw oog en stelt u het display
scherp door de dioptrieregelaar te draaien.
• Om tussen Live view het superbedieningspaneel te wisselen, drukt u op
knop u. Als het superbedieningspaneel (Blz. 50) op de monitor wordt
weergegeven, schakelt de zoeker in wanneer u deze naar uw oog brengt.
23
NL
Fotograferen
2
De informatieweergave omschakelen
U kunt de informatie die tijdens de opname op de
monitor verschijnt wijzigen via de INFO-knop.
INFO-knop
INFO
Niveaumeterweergave
(Aangepast scherm 2)
INFO INFO
250250 F5.6
P
01:02:0301:02:03
3838
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
Wi-Fi
INFO
Histogramweergave
(Aangepast scherm 1)
Alleen beeld
Informatieweergave
aan
01:02:03
3838
S-IS AUTOS-IS AUTO
01:02:03
3838
P
ISO-A
200
S-IS AUTOS-IS AUTO
Ga naar de optie [G/Info-instellingen] > [LV-Info] in het cAangepaste menu U om de items
te selecteren die worden weergegeven in Aangepast scherm 1 en 2.
Histogramweergave
Weergave van een histogram dat de verdeling
van de helderheid in het beeld laat zien.
De horizontale as toont de helderheid en de
verticale as het aantal pixels bij elke helderheid
in het beeld. Delen boven de bovengrens worden
rood weergegeven, delen onder de ondergrens
worden blauw weergegeven.
Meer
Minder
Donker Helder
Niveaumeterweergave
Geef de stand van de camera op. De stand voor 'kantelen' wordt aangegeven op de verticale
balk en de stand voor 'horizon' wordt aangegeven op de horizontale balk. Gebruik de
indicatie op de niveaumeter als richtlijn.
24
NL
Fotograferen
2
Stilstaande beelden opnemen
Gebruik de functieknop om de opnamemodus
te selecteren en neem de foto.
Aanduiding Pictogram van de
stand
Typen opnamefuncties
Zie hierna voor het gebruik van de verschillende opnamefuncties.
P .....................................................Blz. 26
A .....................................................Blz. 27
S .....................................................Blz. 28
M .....................................................Blz. 29
A .................................................Blz. 32
C1/C2/C3/C4 ...................................Blz. 33
n .....................................................Blz. 36
1
Druk op de vergrendeling van de menuregelaar om de menuregelaar
te ontgrendelen en draai de regelaar naar de gewenste modus.
Wanneer de vergrendeling voor de functieknop is ingedrukt, is de functieknop
vergrendeld. Elke keer dat op de vergrendeling wordt gedrukt, schakelt deze tussen
vergrendeld/ontgrendeld.
2
Stel de camera in en bepaal de
compositie.
Let op dat uw vingers of de
camerariem niet in de weg zitten
van de lens of de AF-verlichting.
Modus Landschap Modus Portret
25
NL
Fotograferen
2
3
Stel scherp.
Geef het onderwerp in het midden van de monitor weer en druk zacht
op de ontspanknop tot in de eerste positie (druk de ontspanknop half in).
Het bevestigingsteken voor AF (() wordt weergegeven en er verschijnt
een groen kader (AF-kader) om de scherpgestelde zone heen.
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
ISO-A
200
28
mm
Wi-Fi
Druk de
ontspanknop
half in.
AF-bevestigingsteken
Autofocusveld
Als het AF-bevestigingsteken knippert, is het motief niet scherpgesteld. (Blz. 155 )
4
Laat de sluiter los.
Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).
De camera ontspant de sluiter en maakt een foto.
Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
U kunt scherpstellen en fotograferen met aanraakbediening. g“Fotograferen met
aanraakschermfuncties“ (Blz. 34)
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste
positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de ontspanknop
volledig indrukken tot
aan de tweede positie
heet “de ontspanknop
helemaal indrukken“.
Half indrukken
Helemaal
indrukken
26
NL
Fotograferen
2
De camera laten beslissen over diafragma en sluitersnelheid
(P programmamodus)
P modus is een opnamemodus waarin de camera automatisch het optimale diafragma
en de sluitertijd instelt aan de hand van de helderheid van het motief. Stel de
functieknop in op P.
01:02:03
3838
P
S-IS AUTOS-IS AUTO
Opnamemodus
Sluitertijd
Diafragmawaarde
De sluitertijd en het diafragma die door de camera zijn geselecteerd worden
weergegeven.
Met de regelaar kunt u de belichtingscorrectie selecteren.
Gebruik de voorste of de achterste regelaar voor programmaverschuiving.
De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragma knipperen als de camera geen
correcte belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
Status Remedie
60"
60"
F2.8
F2.8
Het motief is te
donker.
Gebruik de fl itser.
8000
8000
F22
F22
Het motief is te
helder.
Het lichtmeetbereik van de camera
is overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
hoeveelheid licht te beperken is vereist.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 45 )
Programmaverschuiving (%)
In de modus P kunt u verschillende combinaties kiezen
van diafragma en sluitertijd zonder de belichting te
wijzigen. “s“ wordt naast de opnamemodus weergegeven
wanneer de voorste of achterste regelaar gedraaid
in om programmaverschuiving in te schakelen. Om
de programmaverschuiving te annuleren, draait u de
functieknop tot “s“ niet langer wordt weergegeven.
Bij gebruik van een fl itser is er geen
programmaverschuiving mogelijk.
01:02:03
3838
P
s
S-IS AUTOS-IS AUTO
Programmaverschuiving
27
NL
Fotograferen
2
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeurmodus A)
Modus A is een opnamemodus waar u het diafragma kiest en de camera automatisch
de juiste sluitertijd laat kiezen. Draai de menuregelaar naar A en gebruik de voorste of
achterste regelaar om een diafragmawaarde te selecteren.
Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert de scherptediepte (het gebied
voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor de achtergrond
waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de
scherptediepte.
Diafragmawaarde
01:02:03
3838
A
S-IS AUTOS-IS AUTO
Met de regelaar kunt u de belichtingscorrectie selecteren.
De diafragmawaarde instellen
De diafragmawaarde verlagen  De diafragmawaarde verhogen
F2.8 F4.0 F5.6 F8.0 F11
De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen correcte belichting kan
verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
Status Remedie
60"
60"
F5.6
F5.6
Het motief is
onderbelicht.
Verlaag de diafragmawaarde.
8000
8000
F5.6
F5.6
Het motief is
overbelicht.
Verhoog de diafragmawaarde.
Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
hoeveelheid licht te beperken is vereist.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 45 )
28
NL
Fotograferen
2
Sluitertijd kiezen (sluiterprioriteitsmodus S)
Modus S is een opnamemodus waarbij u de sluitertijd kiest en de camera automatisch
het juiste diafragma laat bepalen. Draai de menuregelaar naar S en gebruik de voorste
of achterste regelaar om de sluitertijd te kiezen.
Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“ zonder bewegingsonscherpte.
Door een langere sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp. Deze
onscherpte roept het gevoel van een dynamische beweging op.
Sluitertijd
01:02:03
3838
S
S-IS AUTOS-IS AUTO
Met de regelaar kunt u de belichtingscorrectie selecteren.
De sluitertijd instellen
Langere sluitertijd  Kortere sluitertijd
60" 15 30 60 125 250 8000
De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de camera geen correcte
belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
Status Remedie
2000
2000
F2.8
F2.8
Het motief is
onderbelicht.
Kies in dit geval een langere sluitertijd.
125
125
F22
F22
Het motief is
overbelicht.
Kies een snellere sluitertijd.
Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Een in de handel
verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de
hoeveelheid licht te beperken is vereist.
Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de
brandpuntsafstand van de lens.
Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g [ISO] (Blz. 45 )
29
NL
Fotograferen
2
Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige modus M)
Modus M is een opnamemodus waar u zowel het diafragma als de sluitertijd kiest.
Bulb, tijd en live composiet-fotografi e zijn ook beschikbaar. Draai de functieknop naar M
en gebruik de voorste regelaar om het diafragma in te stellen en de achterste regelaar om de
sluitertijd in te stellen.
Verschil met correcte
belichting
01:02:0301:02:03
3838
M
S-IS AUTOS-IS AUTO
Wanneer [AUTO] is geselecteerd voor [ISO] kunt u de belichtingscorrectie met de regelaar
aanpassen. U moet voor [ISO autom.] eerst [Alle] selecteren.
g [ISO autom.] (Blz. 109)
Verschil tussen belichtinsinstelling en
belichtingsinstelling met belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie
01:02:0301:02:03
3838
M
S-IS AUTOS-IS AUTO
ISO-A
400
ISO-A
400
De belichting bepaald door de diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld, en het
verschil ten opzichte van een geschikte belichting gemeten door de camera, worden op
de monitor weergegeven.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/8000 en 60 sec. of op [BULB],
[LIVE TIME] of [LIVECOMP].
Als u de diafragmawaarde en sluitertijd verandert, verandert de weergave op de monitor
(of in de zoeker) niet. Om het beeld weer te geven zoals dat zal worden vastgelegd, stelt
u in het aangepaste menu [LV versterk.] (Blz. 107) in.
Zelf wanneer u [Ruisonderdr.] hebt ingesteld, kunnen er nog altijd ruis en/of lichtvlekken
zichtbaar zijn in het beeld dat op de monitor wordt weergegeven en in opnames die werden
genomen bij bepaalde omgevingsomstandigheden (temperatuur enz.) en camera-instellingen.
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen doen zich voor wanneer de temperatuur in het beeldopneemelement
of in de elektronica van het beeldopneemelement toeneemt, waardoor er kleine
elektrische stromen worden opgewekt in delen van het beeldopneemelement die
normaliter niet aan licht worden blootgesteld. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge
ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te
reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. g [Ruisonderdr.] (Blz. 109 )
30
NL
Fotograferen
2
Fotograferen met een lange belichtingstijd (Bulb/Time)
Gebruik deze functie voor nachtlandschappen en vuurwerk. Stel in de modus M de
sluitertijd in op [BULB] of [LIVE TIME].
Bulbfotografi e (BULB): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
De belichting eindigt wanneer de ontspanknop wordt
losgelaten.
Tijdfotografi e (TIME): De belichting begint wanneer de ontspanknop helemaal
wordt ingedrukt. Om de belichting te beëindigen, drukt u de
ontspanknop nogmaals helemaal in.
Bij bulb- of tijdopnamen verandert de helderheid van het scherm automatisch.
g “Bulb/Time-monitor“ (Blz. 109)
Bij gebruik van [LIVE TIME] wordt de voortgang van de belichting tijdens het fotograferen
weergegeven op de monitor. U kunt de weergave vernieuwen door op de monitor aan te
raken.
[Live Bulb] (Blz. 109 ) kan ook worden gebruikt om de beeldbelichting weer te geven tijdens
bulbopnamen.
[LIVE BULB] en [LIVE TIME] zijn bij sommige instellingen voor ISO-gevoeligheid niet
beschikbaar.
Om onscherpte van de camera te vermijden bij erg lange sluitertijden, plaatst u de camera
op een stevig statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 150 ). U kunt ook een
kabel van een derde partij gebruiken.
Tijdens het fotograferen zijn er grenzen aan de instellingen voor de volgende functies.
Sequentiële opnamen/opnamen met de zelfontspanner/intervalopnamen/AE-bracketing/
beeldstabilisator/fl itser-bracketing/meervoudige belichting* enz.
* Bij selectie van een andere optie dan [Uit] voor [Live Bulb] of [Live Time] (Blz. 109 ).
[Beeldstab.] wordt automatisch uitgeschakeld.
31
NL
Fotograferen
2
Live Composiet-fotografi e (donker en licht samenvoegen)
U kunt een composietfoto maken van meerdere opnamen terwijl u veranderingen in
heldere lichtschitteringen waarneemt, zoals vuurwerk en sterren, zonder de helderheid
van de achtergrond te wijzigen.
1
Stel een belichtingstijd in als referentie in [Instellingen composiet] (Blz. 109 ).
2
Stel in modus M de sluitertijd in op [LIVECOMP].
Wanneer de sluitertijd is ingesteld op [LIVECOMP], kunt u de [Instellingen composiet]
weergeven door te drukken op de knop MENU.
3
Druk eenmaal op de sluiterknop om de opname voor te bereiden.
U kunt fotograferen als een bericht op de monitor verschijnt dat aangeeft dat de
voorbereidingen gereed zijn.
4
Druk de sluiterknop in.
Live Composiet-fotograferen begint. Een composiet-beeld wordt weergegeven na
elke referentie-belichtingstijd, zodat u de veranderingen in het licht kunt beoordelen.
Tijdens composietopnamen verandert de helderheid van het scherm automatisch.
5
Druk op de sluiterknop om de opnamen te beëindigen.
De maximale lengte van composiet fotograferen is 3 uur. Maar de beschikbare
fotografeertijd kan verschillen, afhankelijk of de foto-omstandigheden, en de
laadstatus van de camera.
Er zijn grenzen aan de beschikbare ISO-instellingen.
Om onscherpte van de camera te vermijden bij erg lange sluitertijden, plaatst u de camera
op een stevig statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 150 ). U kunt ook een
kabel van een derde partij gebruiken.
Tijdens het fotograferen zijn er grenzen aan de instellingen voor de volgende functies.
Sequentiële opnamen/opnamen met de zelfontspanner/intervalopnamen/AE-bracketing/
beeldstabilisator/fl itser-bracketing/meervoudige belichting* enz.
[Beeldstab.] wordt automatisch uitgeschakeld.
32
NL
Fotograferen
2
De camera zelf de instellingen laten kiezen (iAUTO-modus)
De camera past instellingen aan aan de scène, u hoeft alleen maar de sluiterknop
in te drukken. Gebruik live uitleg om parameters als kleur, helderheid en
achtergrondvervaging aan te passen.
1
Stel de menuregelaar in op A.
2
Raak het tabblad aan om de live uitleg weer te geven.
Tik op een item in de uitleg en druk op Q na selectie om de schuif van de niveaubalk
weer te geven.
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
ISO-A
200
Wi-Fi
Tabblad
Wijzig kleurverzadiging
Gidsitem
3
Gebruik uw vinger om de schuifbalken te
verplaatsen.
Tik op
a
om de instellingen te openen.
Om de live uitleg-instelling te annuleren, tikt u op
k
op het scherm.
Als [Fototips] is geselecteerd, selecteert u een item
en raakt u a aan om een beschrijving te openen.
Het effect van het geselecteerde niveau is zichtbaar
op het display. Als [Wazige achtergrond] of [Laat
beweging zien] geselecteerd is, keert het display terug
naar de normale weergave, maar het geselecteerde
effect is zichtbaar in de uiteindelijke foto.
Helder en levendig
Eentonig en mat
Niveaubalk/selectie
4
Herhaal de stappen 2 en 3 om meerdere
onderwerpen voor live uitleg in te stellen.
Een vinkje verschijnt bij de onderwerpen voor live
uitleg die reeds zijn ingesteld.
Wijzig kleurverzadiging
5
Neem een foto.
Om de live uitleg te annuleren, drukt u op de MENU-knop.
33
NL
Fotograferen
2
[Wazige achtergrond] en [Laat beweging zien] kunnen niet tegelijk worden ingesteld.
Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW].
De live uitleg-instellingen worden niet toegepast op de RAW-kopie.
Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de live uitleg.
Wijzigingen aan de instelniveaus van de live uitleg zijn mogelijk niet zichtbaar op de
monitor.
De beeldsnelheid daalt wanneer [Wazige beweging] is geselecteerd.
De fl itser kan niet worden gebruikt met de live uitleg.
Wanneer u live uitleg-instellingen doorvoert die de limieten van de belichtingsmeters van
de camera overschrijden, kan dit leiden tot over- of onderbelichte beelden.
Aangepaste modi (C1, C2, C3, C4)
Sla instellingen op naar [Aangepaste modus C1], C2, C3 of C4, zodat u deze later snel
kunt oproepen.
U kunt in elk van de vier Aangepaste modi verschillende instellingen opslaan met de optie
[Aang. modi reset/toew] (Blz. 88) in W Opnamemenu 1.
De instellingen voor de geselecteerde Aangepaste modus worden opgeroepen wanneer u
de menuregelaar naar C1, C2, C3 of C4 draait.
U kunt de functie Photo story toewijzen aan positie C3 op de menuregelaar met de optie
[Functie menuregelaar] in het aangepaste menu (Blz. 117).
U kunt de functie Scènemodus toewijzen aan positie C4 op de menuregelaar met de optie
[Functie menuregelaar] in het aangepaste menu (Blz. 117).
34
NL
Fotograferen
2
Fotograferen met aanraakschermfuncties
Tik op
T
om de instellingen voor het aanraakscherm
te doorlopen.
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3030
ISO-A
200
Wi-Fi
T
Tik op een motief om scherp te stellen en
automatisch de sluiter te ontspannen. Deze
functie is niet mogelijk in de modus
n
.
U
Bediening van het aanraakscherm
uitgeschakeld.
V
Tik om een AF-doel weer te geven en stel
scherp op het motief in het geselecteerde
gebied. U kunt het aanraakscherm gebruiken
om de positie en de grootte van het
scherpstelkader te kiezen. Foto's kunnen
worden genomen door op de ontspanknop te
drukken.
Voorbeeld van uw motief bekijken ( V )
1
Tik op het motief in het display.
Er verschijnt een AF-doel.
Gebruik de schuifbalk om de grootte van het kader
te kiezen.
Raak S aan om de weergave van het AF-doel
uit te schakelen.
1414
1010
7
7
5
5
3x3x
Off
S-IS AUTOS-IS AUTO
2
Gebruik de schuifbalk om de grootte van het
AF-kader aan te passen; tik vervolgens Y aan
om in te zoomen op de kaderpositie.
Gebruik uw vinger om in het display te schuiven
wanneer de foto is ingezoomd.
Tik Z aan om de zoomweergave te annuleren.
In de volgende situaties is bediening met het aanraakscherm niet mogelijk.
Panorama/3D/e-portret/meervoudige belichting/tijdens bulb-, tijd- of live
compositieopnamen/het dialoogvenster voor de witbalans met één knop/wanneer
knoppen of regelaars worden gebruikt
Raak het display niet aan met uw vingernagels of een scherp voorwerp.
Handschoenen of een monitorafdekking kunnen de bediening van het aanraakscherm
hinderen.
35
NL
Fotograferen
2
Films opnemen
Met de R-knop neemt u videobeelden op. U kunt geen fi lms opnemen wanneer C3
is geselecteerd met de menuregelaar als photo story al is toegewezen aan C3.
1
Druk op de R-knop om de opname te starten.
U kunt de focuspositie wijzigen door het scherm tijdens de opname aan te raken.
Als de lens krachtige zoom heeft, kunt u de hendel (
) gebruiken om tijdens
lmopnamen te zoomen.
R-knop
2
Druk opnieuw op de R-knop om de opname te stoppen.
Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden
vervormd worden weergegeven door het rollende sluitereffect. Dit is een natuurkundig
fenomeen waarbij de gefi lmde beelden vervormd worden bij het fi lmen van een snel
bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera.
Dit fenomeen valt vooral op bij een grote brandpuntsafstand.
Als de bestandsgrootte van de opgenomen fi lm groter wordt dan 4 GB, wordt het bestand
automatisch gesplitst.
Gebruik bij het fi lmen een SD-kaart die een SD-snelheidsklasse 10 of hoger ondersteunt.
Om een fi lm van 4 GB of groter continu op te nemen, moet u de beeldkwaliteit niet
instellen op All-Intra. Kies een andere modus.
Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van het
beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas verschijnen
in beelden. Schakel de camera gedurende een korte periode uit. Ruis en gekleurde
beeldwaas kunnen zich ook voordoen bij beelden die werden opgenomen met een
hoge ISO-gevoeligheid. Als de temperatuur blijft toenemen, zal de camera automatisch
uitgeschakeld worden.
Wanneer u een Four Thirds systeemlens gebruikt, werkt de AF niet terwijl u fi lms
opneemt.
De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om fi lms op te nemen:
Meervoudige belichting (fotograferen stopt ook)/ontspanknop half ingedrukt/tijdens
bulb-, tijd- of compositieopnamen/sequentiële opnamen/Panorama/opnemen
in SCN-modus (e-portret, hand-held, starlight, 3D)/time lapse-opnamen
36
NL
Fotograferen
2
Filmmodus gebruiken
(n)
In de fi lmmodus (n) kunt u fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare
effecten in de modus Fotograferen.
U kunt ook een nabeeldeffect toepassen of inzoomen op een bepaald deel van het
beeld tijdens de fi lmopname.
Effecten toevoegen aan een lm [Filmeffect]
1
Draai de functieknop naar n.
2
Druk op de R-knop om de opname te starten.
Druk nogmaals op de knop R om de opname te
stoppen.
3
Raak op het scherm het pictogram aan van het
effect dat u wilt gebruiken.
W
Vervaging
Film met het geselecteerde beeldeffect. Het
vervagingseffect wordt toegepast op de overgangen
tussen de scènes.
M
Oude fi lm
Pas willekeurig schade- en stof-achtige ruis toe als bij
oude fi lms.
U
Multi-echo
Pas een nabeeldeffect toe. Nabeelden verschijnen achter
bewegende voorwerpen.
T
Eén echo
Een nabeeld verschijnt gedurende een korte tijd nadat u
op de knop hebt gedrukt. Het nabeeld zal na een tijdje
automatisch verdwijnen.
X
Filmtelevoorzetlens
Zoom in op een deel van het beeld zonder gebruik te
maken van de lenszoom. Zoom in op de geselecteerde
positie van het beeld terwijl u de camera in één positie
houdt.
Vervaging
Raak het pictogram aan. Het effect wordt geleidelijk toegepast wanneer uw vinger het
pictogram loslaat.
Oude fi lm
Raak het pictogram aan om het effect toe te passen. Raak het opnieuw aan om het effect te
annuleren.
Multi-echo
Raak het pictogram aan om het effect toe te passen. Raak het opnieuw aan om het effect te
annuleren.
Eén echo
Elke aanraking van het pictogram voegt aan het effect toe.
37
NL
Fotograferen
2
Filmtelevoorzetlens
1
Raak het pictogram aan om het zoomkader weer te geven.
U kunt de positie van het zoomkader wijzigen door het scherm aan te raken of FGHI
te gebruiken.
Houd Q ingedrukt om het zoomkader terug naar een centrale positie te brengen.
2
Raak M aan of druk op de knop a (Vergroting) om in te zoomen op het
gebied in het zoomkader.
Raak N aan of druk op de knop a (Vergroting) om terug te keren naar de
zoomkaderweergave.
3
Raak O aan of druk op Q om het zoomkader te annuleren en de modus
Fimtelevoorzetlens te verlaten.
De 2 effecten kunnen niet tegelijkertijd worden toegepast.
Gebruik een geheugenkaartje met een SD speed class 10 of beter. Een fi lmopname kan
onverwachts stoppen wanneer een trager kaartje wordt gebruikt.
Wanneer modus 1 is ingesteld voor het nemen van foto's tijdens lmopnamen (Blz. 113 ) kunt
u geen foto's maken bij het gebruik van andere fi lmeffecten dan Filmtelevoorzetlens.
[e-Portret] en [Diorama] kunnen niet samen met Vervaging worden gebruikt.
Het geluid van aanraakhandelingen en knopbediening kan worden opgenomen.
Vervaging kan niet worden gebruikt bij het opnemen van clips.
Bij het fi lmen van slow/quick motion-fi lms, kunt u geen andere fi lmeffecten gebruiken dan
Filmtelevoorzetlens.
Foto's maken tijdens het opnemen van fi lms (Film+fotomodus)
Druk de ontspanknop in tijdens het fi lmen om een van de beelden van de fi lm als foto
vast te leggen. Druk nogmaals op de knop R om de opname te stoppen. De foto- en
lmbestanden worden apart op de geheugenkaart opgeslagen. De opnamemodus van
de foto's is XN (16:9). Er is ook een manier om een foto met een hogere kwaliteit vast te
leggen. q [Film+fotomodus] (Blz. 113 )
U kunt geen foto's nemen tijdens het opnemen van clips of slow/quick motion als
[Film+fotomodus] is ingesteld op [modus1]. Stel de framesnelheid in op 30p of minder. Het
aantal foto's kan beperkt zijn.
De autofocus en meting die worden gebruikt in de fi lmmodus kunnen verschillen van deze
die worden gebruikt voor het nemen van foto's.
De stiltefunctie gebruiken bij fi lmen
U kunt voorkomen dat de camera interne geluiden opneemt tijdens het fi lmen.
De volgende functies zijn beschikbaar als
aanraakhandelingen.
Power zoom*/Volumeniveau/diafragma/sluitertijd/
belichtingscompensatie/ISO-gevoeligheid
* Alleen beschikbaar met gemotoriseerde zoomlenzen
Raak het tabblad voor stil opnemen aan om de functies
weer te geven. Raak na het aanraken van een item de
weergegeven pijlen aan om de instellingen te selecteren.
Tabblad voor stil opnemen
29:55 29:55
00:0400:04
42
mm
TC 00:00:00:00 NDF
n
L
R
L
R
00 Off
De beschikbare opties zijn afhankelijk van opnamemodus.
38
NL
Fotograferen
2
Beeldverbetering
Met de creatieve regelaar kiest u opties voor beeldverbetering. Draai de regelaar
naar de gewenste modus.
U kunt de creatieve regelaar alleen gebruiken wanneer de menuregelaar is ingesteld op
P, A, S, M of C1 tot en met C4.
Sommige functies, zoals meervoudige belichting en digitale verschuiving, zijn niet
beschikbaar.
Beeldverbeteringsmodus
(zie hieronder)
Creatief fi lter (Blz. 42)
Kleurenmaker (Blz. 41)
Kleurenprofi elcontrole (Blz. 39)
Monochrome profi elcontrole (Blz. 40)
Fotomodus
In de fotomodus kunt u snel en eenvoudig beeldverbeteringen toepassen. Draai de
creatieve regelaar naar I om foto's te maken in de modus die u hebt geselecteerd voor
fotomodus in het opnamemenu (Blz. 64).
Opties voor fotomodus
h
i-Enhance
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het
motief.
i
Levendig Voor levendige kleuren.
j
Natuurlijk Voor natuurlijke kleuren.
Z
Laag contrast Voor afgevlakte tinten.
a
Portret Voor mooie huidtinten.
J
Monochroom Voor zwart/wit-tinten.
K
Aangepast
Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de
instelling vast.
v
e-Portret
Produceert vloeiende huidteksturen. Kan niet worden gebruikt
met bracket-fotografi e en bij fi lmen.
39
NL
Fotograferen
2
Afzonderlijke kleuren aanpassen ( Kleurenprofi elcontrole)
U kunt twaalf verschillende kleuren met maximaal ±5 aanpassen.
Instellingen worden in een kleurprofi el opgeslagen ([Kleurprofi el 1], [Kleurprofi el 2] of
[Kleurprofi el 3]).
1
Draai de creatieve regelaar naar KLEUR.
De kleurenprofi elcontrole wordt weergegeven.
Alle kleuren
RESETTENRESETTEN
ViVid ±0ViVid ±0
KleurKleur
2
Stel de kleurschakering in met de voorste regelaar en de verzadiging met de
achterste regelaar.
Wijzigingen die u aanbrengt met [Kleur alles] boven de kleurprofi elcontrole worden op
alle kleuren toegepast. Druk op de knop INFO en draai de achterste regelaar om alle
kleuren tegelijk te wijzigen en de verzadiging aan te passen.
Houd Q ingedrukt om instellingen vooraf vast te leggen (Blz. 169).
3
Druk op de knop Q.
Schuif de hendel om terug te keren naar de kleurenprofi elcontrole.
Kleurprofi elen kunt u in het LV-superbedieningspaneel (Blz. 64) selecteren.
Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-formaat.
Wanneer de kleurenprofi elcontrole wordt weergegeven, kunt u de hendel gebruiken om
de controle Licht&schaduw (Blz. 44) weer te geven.
RESETTENRESETTEN
Middentinten
Licht+2Licht+2
Schaduw+2Schaduw+2
Alle kleuren
RESETTENRESETTEN
ViVid ±0ViVid ±0
KleurKleur
Kleurenprofi elcontrole Controle Licht&schaduw
Foto's die u maakt met [HDR] of [Meerv. belichting] worden met de instelling [Natuurlijk]
vastgelegd.
De enige beschikbare optie voor fi lms en photo story's (lay-outs) is [Kleurprofi el 1].
40
NL
Fotograferen
2
Monochrome instellingen aanpassen ( Monochrome profi elcontrole)
Instellingen worden in een monochroom profi el opgeslagen ([Monochroom profi el 1],
[Monochroom profi el 2] of [Monochroom profi el 3]).
1
Draai de creatieve regelaar naar MONO.
De monochrome profi elcontrole wordt weergegeven.
RESETTENRESETTEN
Niveau +2Niveau +2
KleurenfilterKleurenfilter
Geel
2
Kies een kleurenfi lter met de voorste regelaar en pas de fi ltersterkte aan met
de achterste regelaar.
3
Gebruik de hendel om schaduwopties weer te geven en pas deze aan met de
voorste of achterste regelaar.
Schuif de hendel om de controle voor licht&schaduw te gebruiken.
4
Druk op de knop Q.
Houd Q ingedrukt om instellingen vooraf vast te leggen (Blz. 169).
Schuif de hendel om terug te keren naar de monochrome profi elcontrole.
Monochrome profi elen kunt u in het LV-superbedieningspaneel (Blz. 64) selecteren.
U kunt een korrelig fi lmeffect toevoegen aan monochrome profi elen.
g [Filmkorreleffect] (Blz. 65 )
Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-formaat.
Wanneer de monochrome profi elcontrole wordt weergegeven, kunt u de hendel gebruiken
om de controle Schaduw-editor en Licht&schaduw (Blz. 44) weer te geven.
RESETTENRESETTEN
Niveau +2Niveau +2
KleurenfilterKleurenfilter
Geel
±0±0
RESETTENRESETTEN
Middentinten
Licht+2Licht+2
Schaduw+2Schaduw+2
Monochrome profi elcontrole Schaduw-editor Controle Licht&schaduw
Foto's die u maakt met [HDR], [Meerv. belichting] [Trapeziumcorrectie] of [Opname hoge
resol.] worden met de instelling [Natuurlijk] vastgelegd.
De enige beschikbare optie voor fi lms en photo story's (lay-outs) is [Monochroom profi el 1].
41
NL
Fotograferen
2
De algehele kleur aanpassen ( Kleurenmaker)
U kunt de algehele kleur van een afbeelding met elke combinatie van
30 kleurschakeringen en 8 verzadigingsniveaus aanpassen.
1
Draai de creatieve regelaar naar CRT.
De Kleurenmaker wordt weergegeven.
KleurKleur
RESETTENRESETTEN
ViVid±0ViVid±0
2
Stel de kleurschakering in met de voorste regelaar en de verzadiging met de
achterste regelaar.
Houd Q ingedrukt om instellingen vooraf vast te leggen.
3
Druk op de knop Q.
Schuif de hendel om terug te keren naar de Kleurenmaker.
Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-formaat.
Wanneer de Kleurenmaker wordt weergegeven, kunt u de
hendel gebruiken om de controle Licht&schaduw (Blz. 44)
weer te geven.
RESETTENRESETTEN
Middentinten
Licht+2Licht+2
Schaduw+2Schaduw+2
Foto's die u maakt met [HDR] of [Meerv. belichting] worden met de instelling [Natuurlijk]
vastgelegd.
42
NL
Fotograferen
2
Creatieve fi lters gebruiken
Met Creatieve fi lters kunt u veel plezier beleven met artistieke effecten.
Soorten creatieve lters
Pop-art I/II *
Maakt een foto die de schoonheid van kleuren benadrukt.
Soft-focus
Maakt een afbeelding die een atmosfeer met een zachte tint
weergeeft.
Bleke/lichte kleur I/II *
Maakt een foto die warm licht uitdrukt door het algemene licht
te verspreiden en het beeld iets te overbelichten.
Lichte toon
Maakt een kwaliteitsafbeelding door zowel schaduwen als
overbelichte delen te verzachten.
Korrelige fi lm I/II *
Maakt een foto die de ruwheid van zwart/wit foto's weergeeft.
Gaatjescamera I/II/III *
Maakt een foto die er uitziet alsof hij is genomen met een
oude of speelgoedcamera door de rand te verduisteren.
Diorama I/II *
Maakt een miniatuur-achtige foto door verzadiging en contrast
te benadrukken, en door gebieden buiten het scherptegebied
te vervagen.
Cross-process I/II *
Maakt een foto die een surrealistische sfeer schept. Cross-
process II maakt een foto die de nadruk legt op magenta.
Zacht sepia
Maakt een foto van hoge kwaliteit door schaduwen weg te
drukken en het algehele beeld te verzachten.
Dramatische toon I/II *
Maakt een foto die het verschil benadrukt tussen licht en
donker door het contrast gedeeltelijk te verhogen.
Key Line I/II *
Maakt een foto die randen benadrukt en voegt een
illustratieve stijl toe.
Aquarel I/II *
Maakt een zachte, heldere foto door donkere gebieden
te verwijderen, bleke kleuren op een wit canvas samen
te voegen en contouren verder te verzachten.
Vintage I/II/III *
Drukt een alledaagse foto uit in een nostalgische vintage-tint
met gedrukte fi lmverkleuring en vervaging.
Gedeeltelijke
kleur I/II/III *
Benadrukt een motief op indrukwekkende wijze door kleuren
te extraheren die u wilt benadrukken en al het andere
monotoon te houden.
* II en III zijn alternatieve versies van het origineel (I).
43
NL
Fotograferen
2
1
Draai de creatieve regelaar naar ART.
Een menu met kunstfi lters wordt weergegeven.
Selecteer een fi lter met de achterste regelaar.
Selecteer een effect met FG. De beschikbare effecten
variëren afhankelijk van het geselecteerde fi lter (soft-
focus, gaatjescamera, frames, witte randen, starlight,
lter, toon, wazig of schaduw).
Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het
gemarkeerde item te selecteren en het creatieve
ltermenu te verlaten.
Vintage
ART
13
2
Neem een foto.
Om een andere instelling te kiezen, gebruikt u de hendel om het creatieve fi ltermenu
weer te geven.
Om de voordelen van de creatieve fi lters maximaal te benutten, zijn enkele instellingen
van opnamefuncties gedeactiveerd.
Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. Het creatieve fi lter wordt alleen toegepast op de
JPEG-kopie.
Afhankelijk van het motief kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect minder
goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.
Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van fi lms.
De weergave is afhankelijk van de gebruikte fi lters, effecten of instellingen voor de
lmkwaliteit.
Wanneer het creatieve fi lter wordt weergegeven, kunt u de
hendel gebruiken om de controle Licht&schaduw (Blz. 44)
weer te geven.
RESETTENRESETTEN
Middentinten
Licht+2Licht+2
Schaduw+2Schaduw+2
Foto's die u maakt met [HDR], [Meerv. belichting] [Trapeziumcorrectie] of [Opname hoge
resol.] worden met de instelling [Natuurlijk] vastgelegd.
Het fi ltertype (I, II of III) en het effect voor de fi lms en photo story's (lay-outs) kunt u kiezen
met de optie [Fotomodus] in W Opnamemenu 1.
Gedeeltelijke kleurenfoto's instellen en maken
U kunt foto's maken die alleen de kleuren extraheren welke
u hebt geselecteerd met de kleurenring.
Draai de voorste regelaar (r) om een kleur te selecteren.
Draai de achterste regelaar (o) om terug te keren naar het
ltermenu. De effecten worden weergegeven in live view.
Schuif de hendel om terug te keren naar het
kleurenselectiescherm om een nieuwe kleur te kiezen na het
maken van een opname.
Gedeeltelijke kleur
KleurKleur
44
NL
Fotograferen
2
De helderheid van hoge lichten en schaduwen wijzigen
Gebruik [Controle Licht&schaduw] om de helderheid van lichte plekken en van
schaduwplekken aan te passen.
1
Schuif de hendel om de [Controle
Licht&schaduw] weer te geven.
RESETTENRESETTEN
Middentinten
Licht+2Licht+2
Schaduw+2Schaduw+2
2
Gebruik de achterste regelaar om schaduwen en de voorste regelaar om
lichte plekken aan te passen.
Houd Q ingedrukt om instellingen vooraf vast te leggen. Druk op de knop INFO om
het aanpassingsscherm voor middentonen weer te geven.
De [Controle Licht&schaduw] kunt u ook openen via de controle waaraan de [Controle
Licht&schaduw] is toegewezen met de optie [Multifunctie] (Blz. 76).
45
NL
Fotograferen
2
Opnameopties gebruiken
De belichting regelen (belichtingscompensatie)
Draai de regelaar voor belichtingscorrectie om de belichtingscorrectie te kiezen. Kies
positieve (“+“) waarden om beelden helderder te maken en negatieve (“–“) waarden
om beelden donkerder te maken. De belichting kan worden aangepast met ±3.0 EV.
De belichting kan worden aangepast met maximaal ±5 EV als [w] is geselecteerd voor
[F Functieregelaar] en [Functieregelaar] wordt gebruikt om de belichtingscorrectie toe te
wijzen aan een controle als de voorste of achterste regelaar.
Negatief (–) Geen compensatie (0) Positief (+)
Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand A of in scènemodus.
De zoeker en de live view-display kunnen alleen worden gewijzigd naar ± 3,0 EV.
Als de belichting ± 3,0 EV overschrijdt, gaat de belichtingsbalk knipperen.
Films kunnen worden gecorrigeerd in een bereik tot ±3.0 EV.
De belichting vergrendeling (AE-vergrendeling)
U kunt alleen de belichting vergrendelen door op de knop Fn1 te drukken. Gebruik
dit wanneer u de focus en belichting apart wilt aanpassen of wanneer u verschillende
foto's bij dezelfde belichting wilt maken.
Als u eenmaal op de knop Fn1 drukt, wordt de belichting vastgehouden en verschijnt
u. g “AEL/AFL“ (Blz. 116)
Druk nogmaals op de knop Fn1 om de AE-vergrendeling op te heffen.
De vergrendeling wordt geannuleerd zodra u de functieknop, de knop MENU of de knop
Q gebruikt.
ISO-gevoeligheid
Door de ISO-gevoeligheid te verhogen, treedt er meer ruis (korrel) op in het beeld
maar kunt u foto's nemen bij weinig licht. De aanbevolen instelling in de meeste
situaties is [AUTO]. Deze instelling start bij ISO 200 — een waarde voor een
evenwichtige verhouding tussen ruis en dynamisch bereik — en past vervolgens
de ISO-gevoeligheid aan afhankelijk van de opnameomstandigheden.
1
Druk op de knop F om opties weer te geven.
2
Gebruik de voorste regelaar om een optie
te kiezen.
WB Auto
Aanbevolen
WB
AUTO
WB
AUTO
AUTO
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand van de
opnameomstandigheden.
LAAG, 200 25600 De gevoeligheid wordt ingesteld op de geselecteerde waarde.
46
NL
Fotograferen
2
Kleur aanpassen (witbalans)
De witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte objecten in beelden opgenomen door de
camera er ook wit uitzien. Onder de meeste omstandigheden is [AUTO] geschikt,
maar u kunt ook andere waarden selecteren op basis van de lichtbron wanneer u met
[AUTO] niet de gewenste resultaten bereikt of u een bepaalde kleurtoon wilt oproepen
in uw beelden.
1
Druk op de knop F om opties weer te geven.
2
Gebruik de achterste regelaar om een optie te
kiezen.
WB Auto
Aanbevolen
WB
AUTO
WB
AUTO
WB-stand
Kleurtempe-
ratuur
Lichtomstandigheden
Witbalans
automatisch
instellen
AUTO
k
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden
(als op de monitor een witte beeldpartij zichtbaar
is). Gebruik deze stand voor algemeen gebruik.
Vooraf
ingestelde
witbalans
5
5300K
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of om
de rode tinten bij een zonsondergang of meer
kleuren bij vuurwerk vast te leggen
N
7500K
Voor buitenopnamen in de schaduw op een
heldere dag
O
6000K Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag
1
3000K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
>
4000K
Voor onderwerpen die door TL-licht worden
verlicht
U
k
Voor onderwaterfotografi e
n
5500K Voor fl itsopnamen
One-touch
witbalans
P/Q/
W/X
De met one-
touch WB
ingestelde
kleurtempe-
ratuur.
Kies hiervoor wanneer een wit of grijs onderwerp
kan worden gebruikt om de witbalans te
meten en het object zich onder een gemengde
verlichting bevindt of wordt belicht door een
onbekend type fl itser of andere lichtbron.
Custom-
witbalans
CWB
2000K
14000K
Nadat u op de INFO-knop hebt gedrukt, gebruikt
u de knoppen HI om een kleurtemperatuur te
selecteren en drukt u vervolgens op Q.
One-touch witbalans
Meet de witbalans door een blad papier of een ander wit object te kadreren bij de belichting
die u zult gebruiken voor de uiteindelijke foto. Dit is handig als u een onderwerp niet
alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillende
kleurtemperaturen.
1
Selecteer [P], [Q], [W] of [X] (witbalans met één toets 1, 2, 3 of 4) en
druk op de knop INFO.
2
Maak een foto van een stuk kleurloos papier (wit of grijs).
Kadreer het object zodat dit de monitor vult en er geen schaduwen op zichtbaar zijn.
Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
47
NL
Fotograferen
2
3
Selecteer [Ja] en druk op Q.
De nieuwe waarde wordt opgeslagen als een voorgeprogrammeerde witbalansoptie.
De nieuwe waarde blijft opgeslagen tot de witbalans met één knop opnieuw wordt
gemeten. Uitschakelen van de camera wist de gegevens niet.
Het AF-kader instellen (AF-veld)
Kies welke van de 81 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.
1
Druk op H om het AF-kaderbeeld te bekijken.
2
Gebruik FGHI om de weergave van één kader te selecteren en selecteer de
AF-positie.
Alle doelen Enkel doel Alle doelen
De camera kiest
automatisch uit de
volledige set doelen voor
scherpstellen.
Het doel voor
scherpstellen handmatig
selecteren.
De modus “Alle doelen“
wordt hersteld wanneer u
de cursor van het scherm
weg verplaatst.
Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, schakelt de camera automatisch naar
de modus “Enkel doel“.
Het aantal en de grootte van de AF-velden zijn afhankelijk van de instelling voor
[Dig. televoorzetlens], [Beeldverhouding] en groepsdoelen.
Klein gebied en groepsgebied gebruiken (Instelling AF-doel)
U kunt de methode voor de selectie en grootte van het kader wijzigen. U kunt ook
gezichtsprioriteit-AF selecteren (Blz. 48 ).
1
Druk op H om het AF-kaderbeeld te bekijken.
2
Druk op de knop INFO tijdens de selectie van het AF-gebied en kies een
selectiemethode met FG.
INFO
ii
o
FG
ii
o
(Alle doelen)
De camera maakt automatisch een selectie uit alle AF-doelen.
I
(Enkel doel)
U selecteert een enkel AF-doel.
K
(Klein doel)
Het AF-doel kan kleiner worden gemaakt.
J
(Groepsdoel)
De camera kiest automatisch uit de doelen in de
geselecteerde groep.
Bij fi lmopnamen schakelt de camera automatisch naar de modus “Enkel doel“.
Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, schakelt de camera automatisch naar
de modus “Enkel doel“.
48
NL
Fotograferen
2
Gezichtsprioriteit-AF/pupilherkenning-AF
De camera detecteert gezichten en past de scherpstelling en digitale ESP aan.
1
Druk op H om het AF-kaderbeeld te bekijken.
2
Druk op de knop INFO.
U kunt de selectiemethode voor het AF-gebied wijzigen.
3
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
ii
o
Selectiemethode
J
Gezichtsprio. Uit Gezichtsprioriteit uit.
I
Gezichtsprio. Aan Gezichtsprioriteit aan.
K
Gezicht en oog prio. Aan
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil
van het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt
voor gezichtsprioriteit-AF.
L
Gezicht en r. oog prio.
Aan
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil
van het rechteroog voor gezichtsprioriteit-AF.
M
Gezicht en l. oog prio.
Aan
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil
van het linkeroog voor gezichtsprioriteit-AF.
4
Richt de camera op het motief.
Als een gezicht wordt herkend, wordt dit aangegeven
met een wit kader.
5
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Wanneer de camera scherpstelt op het gezicht in het
witte kader, wordt het kader groen.
Als de camera de ogen van het motief kan detecteren,
wordt een groen kader weergegeven rond het
geselecteerde oog.
(pupilherkenning-AF)
6
Druk de sluiterknop helemaal in om een opname
te maken.
01:02:03
10231023
P
ISO-A
200
S-IS AUTOS-IS AUTO
01:02:03
10231023
250250 F5.6
P
0.0
ISO-A
200
S-IS AUTOS-IS AUTO
Gezichtsprioriteit wordt alleen toegepast op de eerste opname van elke reeks sequentiële
opnamen.
Afhankelijk van het motief en de instelling van de kunstfi lter is het mogelijk dat de camera
het gezicht niet correct detecteert.
Bij een instelling [p (Digitale ESP-meting)] wordt bij de meting prioriteit gegeven aan
gezichten.
Gezichtsprioriteit is ook beschikbaar in [MF]. Gezichten die door de camera worden
herkend, worden aangeduid door witte kaders.
49
NL
Fotograferen
2
Zoomkader-AF/zoom-AF (Super Spot AF)
U kunt inzoomen op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt
aangepast. Door een hoge zoomverhouding te kiezen, kunt u de automatische
scherpstelling gebruiken om scherp te stellen op een kleiner gebied dan hetgeen
normaal door het AF-kader wordt aangegeven. U kunt het scherpsteldoel ook
nauwkeuriger positioneren.
Super Spot AF is alleen beschikbaar wanneer [modus 2] wordt geselecteerd voor
[LV Close-up modus] (Blz. 108 ).
01:02:03
3030
S-IS AUTOS-IS AUTO
Opnamescherm
01:02:03
3030
S-IS AUTOS-IS AUTO
Off
Zoomkader-AF Zoom-AF
U
U
U
U
U
U
U (Ingedrukt houden) / Q
1
Druk de knop U in en laat hem weer los om het zoomkader weer te geven.
Wanneer de camera werd scherpgesteld met automatisch scherpstellen net
voor de knop werd ingedrukt, wordt het zoomkader weergegeven in de huidige
scherpstelpositie.
Positioneer het zoomkader met FGHI.
Druk op de knop INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te selecteren.
(×3, ×5, ×7, ×10, ×14)
2
Druk nogmaals op de knop U om in te zoomen op het zoomkader.
Positioneer het zoomkader met FGHI.
U kunt de zoomverhouding met de regelaars voor (r) en achter (o) wijzigen.
3
Druk de sluiterknop half in om de autofocus te starten.
De camera stelt scherp met het motief dat zich in het midden van het beeld bevindt.
Kies een andere focuspositie met FGHI.
De zoom is alleen op de monitor zichtbaar en heeft geen invloed op de resulterende foto's.
Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, werkt de AF niet tijdens de zoomweergave.
Tijdens het inzoomen maakt de IS (beeldstabilisator) geluid.
50
NL
Fotograferen
2
Opnameopties oproepen
U kunt het LV superbedieningspaneel gebruiken om opname-instellingen weer te geven
en aan te passen, ook als deze op het moment niet zijn toegewezen aan een regelaar.
Pas de instellingen aan in het LV-superbedieningspaneel wanneer u live view niet
gebruikt. In fi lmmodus en photo story-modus kunt u met live instellingen aanpassen en
tegelijkertijd een voorbeeld van de resultaten bekijken. Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel of Live controle weer te geven.
LV-superbedieningspaneel
i
Aanbevolen ISO
4:3
01:02:03
10231023
U
2
1
6
7
9
a
cdfe b
5
3
4
8
0
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Superbedieningspaneel
P
i
Aanbevolen ISO
4:3
01:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Instellingen die kunnen worden aangepast met behulp van het LV-
superbedieningspaneel
1 Momenteel geselecteerde optie
2 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 45
3 Flitsmodus ...................................Blz. 61
4 Regelaar fl itserintensiteit .............Blz. 64
5 Sequentiële opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 56
6 Witbalans .....................................Blz. 46
Witbalanscorrectie .......................Blz. 54
7 Fotomodus ...................................Blz. 64
8 Scherpte N .................................Blz. 64
Contrast J ..................................Blz. 65
Verzadiging T ............................Blz. 65
Gradatie z..................................Blz. 66
Kleurenfi lter x ............................Blz. 66
Monochroom y ..........................Blz. 67
Filmkorreleffect ............................Blz. 65
9 Kleurruimte ..................................Blz. 67
0 Knopfunctietoewijzing ..................Blz. 73
a Gezichtsprioriteit ..........................Blz. 48
b Lichtmeetfunctie...........................Blz. 53
c Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 58
d Opnamemodus ......................Blz. 59, 60
e AF-modus ....................................Blz. 52
AF-gebied ....................................Blz. 47
f Beeldstabilisator ..........................Blz. 55
Niet weergegeven in fi lmmodus en modus PHOTO STORY.
51
NL
Fotograferen
2
Live controle
PP
WB
AUTO
WB
AUTO
Progr. auto
Instellingen
Functies
Beschikbare instellingen
Beeldstabilisator* ...............................Blz. 55
Fotomodus* .......................................Blz. 64
Scènemodus....................................Blz. 119
Witbalans* .........................................Blz. 46
Sequentiële opnamen/
zelfontspanner*..................................Blz. 56
Breedte-hoogteverhouding ................Blz. 58
Opnamemodus*.................................Blz. 60
n modus ..........................................Blz. 36
Flitsmodus .........................................Blz. 61
Flitssterkteregelaar ............................Blz. 64
Lichtmeetmodus ................................Blz. 53
AF-modus*.........................................Blz. 52
ISO-gevoeligheid*..............................Blz. 45
Gezichtsprioriteit* ..............................Blz. 48
Filmgeluidsopname* ..........................Blz. 68
* Beschikbaar in de modus n.
In de fi lmmodus en in de modus PHOTO STORY kunt u live controle gebruiken om de
opnamefunctie te selecteren terwijl u het effect op het scherm bekijkt.
Als de bedieningselementen in [KControle-inst.] zijn ingesteld op [Live controle], kunt
u live controle zelfs gebruiken in de modi A, P, A, S, M en scènemodi (Blz. 107 ).
52
NL
Fotograferen
2
Een scherpstelmodus selecteren (AF-modus)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelmodus).
U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes kiezen voor de modus Fotograferen en de
modus
n
.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
In fi lmmodus wordt een live controle weergegeven
(Blz. 51).
2
Tik op de AF-modus.
In fi lmmodus gebruikt u de achterste regelaar
om de AF-modus te selecteren.
AF-modus (AF)
i
AF-modus
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
S-AF (Enkelv. AF)
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop half
ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld, hoort u een
pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken
op. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of
nauwelijks bewegende motiefen.
C-AF
(Continue AF)
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half
ingedrukt blijft. Wanneer er op het motief is scherpgesteld, licht het
AF-bevestigingsteken op de monitor op en weerklinkt de pieptoon
zodra de scherpstelling de eerste keer wordt vergrendeld.
Ook al beweegt het motief of verandert u de compositie van de foto,
blijft de camera bezig met scherpstellen.
Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, verandert deze
instelling in [S-AF].
MF
(handmatig
scherpstellen)
Dankzij deze functie kunt
u handmatig op iedere
positie scherpstellen via de
scherpstelring op de lens.
Dichtbij
)
Scherpstelring
S-AF+MF-
(De modi S-AF
en MF gelijktijdig
gebruiken)
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te stellen
in de modus [S-AF], kunt u de scherpstelring gebruiken om de
scherpstelling handmatig bij te regelen.
C-AF+TR
(AF-tracking)
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de camera volgt
het motief en blijft erop scherpstellen zolang de ontspanknop in
deze positie wordt gehouden.
Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het motief
niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los, kadreer het
motief opnieuw en druk de ontspanknop half in.
Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, verandert deze
instelling in [S-AF].
De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het motief schaars verlicht is, wordt
verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
Als u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, is AF niet beschikbaar bij het opnemen van
lms.
U kunt AF-modus niet selecteren wanneer MF al is geselecteerd met de MF-schakeling
en [Werkzaam] is ingesteld voor de [MF-schakeling].
53
NL
Fotograferen
2
Kiezen hoe de camera de helderheid meet (meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het motief meet.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op meting.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie
te kiezen.
i
Meting
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Meting
p
Digitale ESP-
meting
De camera meet de belichting in 324 gebieden van het
frame en optimaliseert de belichting voor de huidige scène
of (als een andere optie dan [UIT] is geselecteerd voor
[I Gezichtsprio.]) het huidige portret. Deze methode wordt
aanbevolen voor normaal fotograferen.
H
Centrumgewo-
gen lichtmeting
Deze meetmethode berekent het gemiddelde
van de lichtniveaus van het motief en de
achtergrond, maar het centrum van het beeld
telt hier zwaarder mee.
I
Spotmeting
Kies deze optie om een klein gebied te meten
(ongeveer 2% van het kader) en richt hierbij
de camera op het object dat u wilt meten.
De belichting wordt aangepast op basis van
de helderheid van het gemeten punt.
IHI
Spotmeting - licht
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
lichte motieven licht worden weergegeven.
ISH
Spotmeting -
schaduw
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat
donkere motieven donker worden weergegeven.
4
Druk de sluiterknop half in.
Normaal begint de camera te meten wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt
en wordt de scherpstelling vergrendeld zolang de ontspanknop in deze positie wordt
gehouden.
54
NL
Fotograferen
2
Fijnafstellingen voor de witbalans (compensatie witbalans)
U kunt de compensatiewaarden voor zowel automatische witbalans als vooraf
ingestelde witbalans instellen en afstemmen.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op witbalans en selecteer de gewenste
witbalansoptie met de voorste regelaar.
3
Tik op witbalanscorrectie en pas deze aan met de
voorste regelaar.
Witbalanscorrectie
i
Auto
4:3
01:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Voor compensatie op de A-as (rood-blauw)
Verplaats de balk in de richting + om rode tinten te benadrukken en in de richting - om
blauwe tinten te benadrukken.
Voor compensatie op de G-as (groen-magenta)
Verplaats de balk in de richting + om groene tinten te benadrukken en in de richting -
om magenta-tinten te benadrukken.
Gebruik [Alle >] om dezelfde witbalans in te stellen in alle witbalansmodi (Blz. 110).
55
NL
Fotograferen
2
Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)
U kunt de camerabeweging beperken die zich kan voordoen als u foto's maakt
wanneer er weinig licht is of wanneer u fotografeert bij een hoge vergroting.
De beeldstabilisator start wanneer u de ontspanknop half indrukt.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
In fi lmmodus wordt een live control weergegeven.
(Blz. 51).
2
Tik op de beeldstabilisator.
In fi lmmodus gebruikt u de achterste regelaar
om de beeldstabilisator te selecteren.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
i
Beeldstab.
4:3
01:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Beeldstabilisator
Stilstaand
beeld
UIT
Fotostabilisatie
Uit
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
S-IS1
I.S. alle
richtingen
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
S-IS2 Vert. I.S.
De beeldstabilisatiefunctie wordt
enkel toegepast op verticale (Y)
camerabewegingen.
S-IS3 Hor. I.S.
De beeldstabilisatiefunctie wordt
enkel toegepast op horizontale (Z)
camerabewegingen. Gebruik deze functie
wanneer u de camera horizontaal pant
met de camera in portretoriëntatie.
S-IS AUTO
Automatische
I.S.
De camera detecteert de panrichting en past
de juiste beeldstabilisatie toe.
Film
UIT Film-I.S. Uit Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
M-IS1
I.S. alle
richtingen
De camera gebruikt zowel sensorverschuiving
(VCM) als elektronische correctie.
M-IS2
I.S. alle
richtingen
De camera gebruikt alleen sensorverschuiving
(VCM) correctie.
Elektronische correctie wordt niet gebruikt.
Een brandpuntsafstand kiezen (behalve voor Micro Four Thirds-/Four Thirds-lenzen)
Gebruik informatie over de brandpuntsafstand om camerabewegingen te verminderen bij het
maken van foto's met andere lenzen dan Micro Four Thirds-lenzen of Four Thirds-lenzen.
Selecteer [Beeldstab.], druk op Q gevolgd door de knop INFO, gebruik FGHI om een
brandpuntsafstand te kiezen en druk op Q.
Kies een brandpuntsafstand tussen 0,1 mm en 1000,0 mm.
Kies de waarde die die overeenkomt met de waarde die op de lens gedrukt staat.
De beeldstabilisator kan te grote camerabewegingen of camerabewegingen die optreden
wanneer de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld, niet corrigeren. In dergelijke gevallen
dient u een statief te gebruiken.
Als u een statief gebruikt, dient u [Beeldstab.] in te stellen op [UIT].
Wanneer u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctieschakelaar, wordt prioriteit
gegeven aan de lensinstellingen.
Wanneer de beeldstabilisatie bij de lens prioriteit krijgt en de camera is ingesteld op
[S-IS-AUTO], wordt [S-IS1] gebruikt in plaats van [S-IS-AUTO].
U hoort eventueel een werkingsgeluid of trilling als de beeldstabilisator wordt ingeschakeld.
56
NL
Fotograferen
2
Sequentiële opnamen/de zelfontspanner gebruiken
Blijf de ontspanknop helemaal indrukken om een reeks foto's te maken. U kunt ook
foto's maken met behulp van de zelfontspanner.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
In fi lmmodus wordt een live control weergegeven.
(Blz. 51).
2
Tik op sequentiële opnamen/zelfontspanner.
Gebruik in fi lmmodus de achterste regelaar om
sequentiële opnamen/zelfontspanner te selecteren.
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
Enkel
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Sequentiële opnamen/
zelfontspanner
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
o
Enkelbeeldop-
namen
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera 1 foto
(gewone opnamestand, enkelbeeldopname).
T
Sequentieel H
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's
genomen met een snelheid van 10 frames per seconde (fps).
De scherpstelling, belichting en witbalans worden vergrendeld
op de waarden van de eerste opname in elke reeks.
S
Sequentieel L
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's
genomen met een snelheid van 5 frames per seconde (fps).
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld volgens
de geselecteerde opties voor [AF-modus] (Blz. 52 ) en [AEL/AFL]
(Blz. 116 ).
Y12s
Zelfonts-
panner
12 SEC.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal
om de timer te starten. De zelfontspanner-led brandt eerst
ongeveer 10 seconden continu, begint dan ongeveer 2 seconden
lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt.
Y2s
Zelfonts-
panner
2 SEC.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal
om de timer te starten. De zelfontspanner-led knippert ongeveer
2 seconden, en daarna wordt de foto gemaakt.
YC
Eigen zelfont-
spanner
Druk op Q gevolgd door de knop INFO om [Y Timer],
[Aantal beelden], [Intervaltijd] en [Elk frame AF] in te stellen.
Selecteer een instelling met HI en pas de instelling aan
met de achterste regelaar (
o
).
Als [Elk frame AF] is ingesteld op [AAN], wordt elk frame
automatisch scherpgesteld voordat de foto wordt genomen.
S
Anti-schokz
De minuscule camerabewegingen als gevolg van de
sluiterbewegingen kunnen worden verminderd in de modi
continue opnamen en zelfontspanner (Blz. 57).
S
Stil [♥]
Opnemen zonder het sluitergeluid vast te leggen in de modi
doorgaande opnamen en zelfontspanner (Blz. 57).
E
Stil [♥]
Demp het geluid van de sluiter wanneer u foto's maakt met
20 fps. Zelfontspanner en fl itser werken in deze modus niet.
De sluitertijd is beperkt tot waarden sneller dan 1/25 sec.
h
Opname hoge
resol.
Maak foto's in een hogere resolutie (Blz. 58).
Om de geactiveerde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op G.
57
NL
Fotograferen
2
Als u S gebruikt, verschijnt tijdens het opnemen geen bevestigingsafbeelding.
De afbeelding wordt na afl oop van het fotograferen opnieuw weergegeven.
Als u T gebruikt, wordt de daarvòòr gemaakte foto weergegeven.
De snelheid van sequentiële opnamen varieert afhankelijk van de lens die u gebruikt
en de scherpstelling van de zoomlens.
Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen,
stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het
geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle
foto's opslaan.
Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik
van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
Opnemen zonder door de ontspanknop veroorzaakte trillingen
(Anti-schok z)
Om schudden van de camera te voorkomen, veroorzaakt door de kleine trillingen
die optreden bij het bedienen van de sluiter, vindt het opnemen plaats met een
elektronische frontgordijnsluiter.
Deze wordt gebruikt bij het opnemen met een microscoop of een supertelelens.
U kunt de tijd wijzigen tussen het volledig indrukken van de ontspanknop en het
loslaten van de sluiter in de modus [Anti-Schokz] in het X opnamemenu 2.
Stel in op [Uit] om dit instel-item te verbergen. (Blz. 98)
1
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op sequentiële opnamen/zelfontspanner.
3
Selecteer een item gemarkeerd met ♦ met de voorste regelaar en druk
op de knop Q.
4
Neem een foto.
Als de ingestelde tijd is verstreken, ontspant de sluiter en wordt de foto genomen.
Opnemen zonder sluitergeluid (Stil[♥])
In omstandigheden waar het geluid van de sluiter een probleem oplevert, kunt
u foto´s nemen zonder geluid te maken. Het fotograferen vindt plaats met behulp
van elektronische sluiters voor zowel de voorste als achterste gordijnen, zodat de
minuscule cameratrillingen veroorzaakt door de sluiterbewegingen worden beperkt,
net als bij anti-schok opnames.
U kunt de periode wijzigen tussen het volledig indrukken van de ontspanknop en het
loslaten van de ontspanknop in [Stil[♥]] in X opnamemenu 2. Stel in op [Uit] om dit
instelitem te verbergen. (Blz. 98)
1
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op sequentiële opnamen/zelfontspanner.
3
Selecteer een item gemarkeerd met ♥ met de voorste regelaar en druk
op de knop Q.
4
Neem een foto.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt het monitorscherm even donker. Er klinkt geen
sluitergeluid.
58
NL
Fotograferen
2
Een beweging van het object kan leiden tot vervorming van de foto.
Vervorming van de foto kan optreden door het fl ikkeren ten gevolge van grote bewegingen
van het object of door TL-verlichting.
Foto's maken in een hogere resolutie (Opname hoge resol.)
Wanneer u foto's maakt van een stilstaand onderwerp, kunt u foto's maken in een
hogere resolutie. Een beeld met hoge resolutie wordt vastgelegd door meerdere
opnamen te maken en tegelijkertijd de beeldsensor te bewegen. Zorg ervoor dat de
camera op een statief staat.
U kunt de periode wijzigen tussen het volledig indrukken van de ontspanknop en het
loslaten van de ontspanknop in [Stil[♥]] in X opnamemenu 2. Stel in op [Uit] om dit
instelitem te verbergen. Wanneer u opnamen met hoge resolutie hebt ingesteld, kunt
u de beeldkwaliteit kiezen in de beeldkwaliteitmodus (Blz. 59).
1
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op sequentiële opnamen/zelfontspanner.
3
Selecteer h met de voorste regelaar en druk op de knop Q.
4
Neem een foto.
Als de camera niet stabiel is, knippert h. Wacht tot het knipperen stopt voordat
u foto's maakt.
De opname is klaar wanneer het groene pictogram h (hoge resolutie) van het
scherm verdwijnt.
Beeldkwaliteit is vast ingesteld op LF.
Wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op RAW+JPEG slaat de camera een enkele
RAW-afbeelding op (extensie .ORI) alvorens meerdere opnamen te combineren tot een
opname met hoge resolutie. De afzonderlijke RAW-afbeeldingen kunnen alleen met de
meegeleverde software worden weergegeven.
De beeldkwaliteit kan erop achteruitgaan wanneer u opnamen maakt in bijv.
uorescerend licht.
[Beeldstab.] is uitgeschakeld.
De beeldverhouding instellen
U kunt de breedte-hoogteverhouding (verhouding tussen horizontaal en verticaal)
wijzigen terwijl u foto's maakt. Afhankelijk van uw voorkeur kunt u de breedte-
hoogteverhouding instellen op [4:3] (standaard), [16:9], [3:2], [1:1] of [3:4].
1
Druk op de knop Q om het LV superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op beeldverhouding.
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
JPEG-beelden worden bijgesneden naargelang de geselecteerde breedte-
hoogteverhouding; RAW-beelden daarentegen worden niet bijgesneden, maar worden
opgeslagen met informatie over de geselecteerde breedte-hoogteverhouding.
Wanneer RAW-beelden worden weergegeven, wordt de geselecteerde breedte-
hoogteverhouding weergegeven.
59
NL
Fotograferen
2
De beeldkwaliteit kiezen (beeldkwaliteit foto)
U kunt een beeldkwaliteit instellen voor foto's. Selecteer een kwaliteit die geschikt is
voor de toepassing (zoals voor het verwerken op de pc, gebruik op websites enz.).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op fotokwaliteitsmodus.
i
D
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Modus beeldkwaliteit voor foto's
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Maak uw keuze uit RAW- en JPEG-modi (YF, YN, XN en WN). Kies een JPEG+RAW-
optie om zowel een RAW- als een JPEG-beeld op te slaan bij elke opname. De JPEG-
modi zijn een combinatie van resolutie (Y, X en W) en compressiefactor (SF, F, N en B).
Als u een andere comninatie wilt kiezen dan YF/YN/XN/WN, verander dan de
instellingen [K instellen] (Blz. 110 ) in Aangepast menu.
Wanneer u opnamen met hoge resolutie hebt ingesteld (Blz. 58), kunt u kiezen uit LF
en LF+RAW.
RAW-beeldgegevens
Dit type (extensie “.ORF“) slaat onverwerkte beeldgegevens op voor latere verwerking.
RAW-beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven met andere camera's of
software en RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd om ze af te drukken. Met
deze camera kunnen JPEG-kopieën worden gemaakt van RAW-beelden. g “Foto’s
bewerken“ (Blz. 100)
60
NL
Fotograferen
2
De beeldkwaliteit kiezen (beeldkwaliteit fi lm)
Stel een modus fi lmbeeldkwaliteit in voor het gewenste gebruik.
1
Zet de functieknop op n.
2
Druk op Q om de live control weer te geven en
selecteer een instelling voor fi lmbeeldkwaliteit met
de achterste regelaar.
P
P
j
WB
AUTO
WB
AUTO
Instellingen
60p
MOV 1920 x 1080 klein
Modus beeldkwaliteit fi lm
3
Gebruik de voorste regelaar om een optie te kiezen.
Druk op de knop INFO om de instellingen in de modi voor beeldkwaliteit te wijzigen
en verander de instellingen met de achterste regelaar.
Opnamemodus Toepassing
Instellingen die u kunt
wijzigen
FHD
30
F
(Full HD Fine 30p)*
1
Clips opnemen
(Blz. 69)
Framesnelheid
Opnametijd
FHD
60
F
(Full HD Fine 60p)*
1
Instelling 1*
4
Framesnelheid
FHD
60
SF
(Full HD Super Fine 60p)*
1
Instelling 2*
4
Framesnelheid
FHD
30
F
(Full HD Fine 30p)*
1
Instelling 3*
4
Framesnelheid
FHD
30
N
(Full HD Normal 30p)*
1
Instelling 4*
4
Framesnelheid
FHD
30
F
(Full HD Fine 30p)*
1
*
2
Aangepast
Soort fi lm, gedetailleerde
instellingen, snelle/langzame
videobeelden maken
HD
(1280×720, Motion JPEG)*
3
Voor weergave of
bewerking op een
computer
SD
(640×480, Motion JPEG)*
3
Voor weergave of
bewerking op een
computer
HS
120f
p
s
(HighSpeed 120fps, Motion
JPEG)
High-speed fi lms
opnemen (Blz. 72)
1 Bestandsformaat MPEG-4 AVC/H.264. Bestanden kunnen tot 4 GB groot zijn. Individuele
lms kunnen maximaal 29 minuten lang zijn.
*2
All-Intra verwijst naar een fi lm opgenomen zonder inter-frame-compressie. Films in dit formaat
zijn geschikt voor bewerken maar hebben een lagere compressieverhouding en hebben
daardoor een grotere bestandsomvang.
*3 Bestanden kunnen tot 2 GB groot zijn.
*4 Kies uit vier opties voor beeldkwaliteit.
g c Aangepast menu Z> [Specifi catie-instellingen fi lm] (Blz. 113)
Als video-uitvoer is ingesteld op PAL, wordt een framesnelheid van 30 p omgezet naar
25p en een framesnelheid van 60p wordt 50p.
Afhankelijk van het type van het gebruikte kaartje kan de opname eindigen voor de
maximale lengte is bereikt.
61
NL
Fotograferen
2
Een fl itser gebruiken (fl itserfotografi e)
De fl itser kan handmatig naar wens worden ingesteld. De fl itser kan in heel wat
verschillende opnameomstandigheden worden gebruikt.
1
Verwijder de contactafdekking van de fl itser en bevestig de fl itser op de
camera.
Schuif de fl itser volledig in tot deze tegen de achterzijde van de schoen komt en goed
op zijn plaats zit.
Flitsschoen-dekseltje
De oriëntatie van de fl itser wijzigen
U kunt de verticale en horizontale oriëntatie van de fl itser
aanpassen. U kunt ook bounce-opnamen maken.
Bij bounce-opnamen is het mogelijk dat het onderwerp
niet goed wordt belicht.
De fl itser verwijderen
Druk op de ONTGRENDEL-schakelaar terwijl
u de fl itser verwijdert.
2
1
ONTGRENDEL-schakelaar
2
Beweeg de AAN/UIT-hendel naar de positie AAN en schakel de camera in.
Beweeg de hendel naar de positie UIT als u de fl itser niet gebruikt.
AAN/UIT
hendel
62
NL
Fotograferen
2
3
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
4
Tik op fl itsmodus.
i
Flitsmodus
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Flitsmodus
5
Selecteer een item met de voorste regelaar.
De beschikbare opties en de volgorde waarin deze worden weergegeven
variëren naargelang de opnamemodus. g “Beschikbare fl itsmodi in de diverse
fotografeerstanden“ (Blz. 63)
AUTO Autofl itsen
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de fl itser
automatisch.
#
Invulfl its
De fl itser ontsteekt altijd, ongeacht de
lichtomstandigheden.
$
Flits uit De fl itser ontsteekt niet.
!/
#!
Flitsen met
onderdrukken
van rode ogen
Met deze functie kunt u rode ogen vermijden.
In de standen S en M zal de fl itser altijd fl itsen.
#TRAAG
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht
verlichte achtergrond op te lichten.
!
TRAAG
Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)/
itsen met
onderdrukken van
rode ogen
Combineert een trage synchronisatie met
onderdrukken van rode ogen.
#
TRAAG2/
2e gordijn
Trage synchronisatie
(2e sluitergordijn)
De fl itser ontsteekt net voordat
de sluiter dichtgaat om
lichtsporen te creëren achter
bewegende lichtbronnen.
#FULL,
#1/4 enz.
Handmatig
Voor gebruikers die de voorkeur geven aan
handmatige bediening. Als u op Q en daarna op
INFO drukt, kunt u met de regelaar het fl itsniveau
aanpassen.
Bij [!/#!(fl itsen met onderdrukken van rode ogen)] duurt het na de inleidende fl itsen
ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang de
opname niet is voltooid.
[!/#!(Flitsen met onderdrukken van rode ogen)] werkt mogelijk niet effi ciënt onder
bepaalde opnameomstandigheden.
Als de fl itser ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/250 sec. of korter. Als u met de
Invulfl its een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond
overbelicht zijn.
De synchronisatiesnelheid voor de stille modus is 1/20 sec. of trager.
63
NL
Fotograferen
2
Beschikbare fl itsmodi in de diverse fotografeerstanden
Opname-
modus
LV-su-
perbedie-
ningspa-
neel
Flitsmodus
Flitsmo-
ment
Voorwaarden om
de fl itser te laten
itsen
Grens van
sluitertijd
P/A
#AUTO
Autofl itsen
1e slui-
tergordijn
Ontsteekt
automatisch in
het donker en bij
tegenlicht
1/30 sec.
1/250 sec.*
!
Automatische fl itser
(onderdrukking
van rode ogen)
#
Invulfl its Ontsteekt altijd
30 sec.
1/250 sec.*
$
Flitser uit
kk k
!
TRAAG
Trage
synchronisatie
(rode ogen
onderdrukken)
1e slui-
tergordijn
Ontsteekt
automatisch in
het donker en bij
tegenlicht
60 sec.
1/250 sec.*
#TRAAG
Trage
synchronisatie
(1e sluitergordijn)
#
TRAAG2
Trage
synchronisatie
(2e sluitergordijn)
2e slui-
tergordijn
S/M
#
Invulfl its
1e slui-
tergordijn
Ontsteekt altijd
60 sec.
1/250 sec.*
#!
Invulfl its
(onderdrukking
van rode ogen)
$
Flitser uit
kk k
#
2nd-C
Invulfl its/trage
synchronisatie
(2e sluitergordijn)
2e slui-
tergordijn
Ontsteekt altijd
60 sec.
1/250 sec.*
#AUTO $ kan worden ingesteld in modus A.
* 1/250 sec. bij gebruik van een afzonderlijk verkochte externe fl itser.
Minimumbereik
De lens kan schaduwen werpen
over objecten die zich dicht
bij de camera bevinden, wat
tot vignettering leidt, of de
onderwerpen kunnen te helder
zijn, zelfs bij minimale fl itssterkte.
Lens
Afstand (bij benadering)
waarop vignettering optreedt
ED 12 mm F2.0 0,2 m
ED 14-42 mm F3.5-5.6 EZ 0,5 m
ED 17 mm F1.8 0,2 m
ED 14-150 mm F4.0-5.6 II 0,5 m
Externe fl itsers kunnen worden gebruikt om vignettering te voorkomen. Om overbelichte
foto's te voorkomen, selecteert u de modus A of M en kiest u een hoge f-waarde, of u
vermindert de ISO-gevoeligheid.
64
NL
Fotograferen
2
Uitgangsvermogen van de fl its aanpassen
(regelen van de fl itserintensiteit)
Het uitgangsvermogen van de fl itser kan worden aangepast als u vindt dat uw
onderwerp overbelicht is, of onderbelicht hoewel de belichting in de rest van het beeld
in orde is.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op de regelaar fl itserintensiteit.
3
Selecteer een waarde voor de fl itscompensatie
met de voorste regelaar.
i
4:3
01:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Regelaar fl itserintensiteit
Deze instelling heeft geen effect wanneer de fl itserfunctie voor de externe fl itser is
ingesteld op HANDMATIG.
Wijzigingen van de fl itssterkte die met de externe fl itser werden aangebracht, worden
opgeteld bij de wijzigingen van de fl itssterkte die met de camera werden gemaakt.
Verwerkingsopties (fotomodus)
Selecteer een beeldeffect en voer individuele aanpassingen uit voor contrast, scherpte
en andere parameters (Blz. 64). Wijzigingen aan elke fotomodus worden afzonderlijk
opgeslagen.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
In fi lmmodus wordt een live control weergegeven
(Blz. 51).
2
Tik op fotomodus.
In fi lmmodus gebruikt u de achterste regelaar om de
fotomodus te selecteren.
Fotomodus
i
Fotomodus
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
3
Selecteer een item met de voorste regelaar.
De beschikbare opties voor fotomodus zijn afhankelijk van de modus die u hebt
geselecteerd met de creatieve regelaar (Blz. 38).
Fijnafstellingen maken voor de scherpte (scherpte)
U kunt in de [Fotomodus] (Blz. 64) fi jnafstellingen uitvoeren voor alleen scherpte en de
wijzigingen opslaan.
Deze optie is bij sommige instellingen van de creatieve regelaar niet beschikbaar (Blz. 38).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op scherpte.
3
Pas de scherpte aan met de voorste regelaar.
Scherpte
i
Scherpte
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
65
NL
Fotograferen
2
Fijnafstellingen maken voor het contrast (contrast)
U kunt in de [Fotomodus] (Blz. 64) fi jnafstellingen uitvoeren voor alleen contrast en de
wijzigingen opslaan.
Deze optie is bij sommige instellingen van de creatieve regelaar niet beschikbaar (Blz. 38).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op contrast.
3
Pas het contrast aan met de voorste regelaar.
Contrast
i
Contrast
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Fijnafstellingen maken voor de verzadiging (verzadiging)
U kunt in de [Fotomodus] (Blz. 64) fi jnafstellingen uitvoeren voor alleen verzadiging en
de wijzigingen opslaan.
Deze optie is bij sommige instellingen van de creatieve regelaar niet beschikbaar (Blz. 38).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op verzadiging.
3
Stel de verzadiging in met de voorste regelaar.
Verzadiging
i
Verzadiging
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
Een korrelig fi lmeffect toevoegen aan het monochrome profi el
(Filmkorreleffect)
Er kan een korreleffect aan de fotomodus van het monochrome profi el worden
toegevoegd dat vergelijkbaar is met het korreleffect in zwart-witfi lms (Blz. 64).
1
Draai de creatieve regelaar naar MONO.
2
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
3
Tik op fi lmkorreleffect.
4
Gebruik de voorste regelaar voor de selectie
van een waarde.
Filmkorreleffect
Mono profiel 1
i
Filmkorreleffect
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
N
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Off
Filmkorreleffect Uit Filmkorreleffect niet toegepast.
Filmkorreleffect Laag Voeg een klein korreleffect toe aan foto's.
Filmkorreleffect Medium Voeg een korreleffect tussen 'laag' en 'hoog' toe aan foto's.
Filmkorreleffect Hoog Voeg een grof korreleffect toe aan foto's.
Filmkorreleffect kan in de live view niet in een voorbeeld worden weergegeven.
66
NL
Fotograferen
2
Fijnafstellingen maken voor de tint (gradatie)
U kunt in de [Fotomodus] (Blz. 64) fi jnafstellingen uitvoeren voor alleen de tint en de
wijzigingen opslaan.
Deze optie is bij sommige instellingen van de creatieve regelaar niet beschikbaar (Blz. 38).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op gradatie.
3
Pas de toon aan met de voorste regelaar.
Gradatie
i
Gradatie
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
AUTO:Auto
Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elk gebied
afzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin
gebieden met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen
te helder en de donkere partijen te donker zouden worden.
NORM:Normaal Gebruik de stand [Normaal] bij normaal fotograferen.
HOOG:High Key Gradatie bij een helder object.
LAAG:Low Key Gradatie bij een donker object.
Filtereffecten toepassen op monotoon-beelden (Kleurenfi lter)
U kunt in de monotoon-instelling in [Fotomodus] (Blz. 64) vooraf een fi ltereffect
toevoegen en opslaan. Dit zorgt voor een monotoon beeld waarin de kleur die met de
lterkleur overeenkomt, wordt opgelicht en de complementaire kleur wordt verdonkerd.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op fotomodus.
3
Selecteer [Monochroom] en daarna [Kleurenfi lter].
Kleurenfi lter
250
P
i
Kleurenfilter
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
4:3
01:02:0
10231023
U
J Monotoon
N
N
N:Geen Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
Ye:Geel
Geeft mooi doortekende witte wolken tegen een helderblauwe lucht
weer.
Or:Oranje
Accentueert de kleuren in blauwe luchten en zonsondergangen
lichtjes.
R:Rood
Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en de
helderheid van karmozijnrood gebladerte.
G:Groen
Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene
bladeren.
67
NL
Fotograferen
2
De toon van een monotone afbeelding aanpassen (Monochroom)
U kunt een kleurtint instellen en opslaan voor zwart-witafbeeldingen die met monotoon
of monochroom profi el zijn gemaakt in [Fotomodus] (Blz. 64).
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op fotomodus.
3
Selecteer [Monochroom] en daarna [Monochrome
kleur].
Monochrome kleur
i
Monochroom
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
J Monotoon
N
N
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
N:Normaal Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
S:Sepia Sepia
B:Blauw Blauw
P:Paars Purper
G:Groen Groen
De indeling voor kleurenreproductieformaat instellen (Kleurruimte)
U kunt een formaat selecteren om er voor te zorgen dat kleuren correct worden
gereproduceerd als genomen foto's worden gereproduceerd op een monitor of met een
printer. Deze optie komt overeen met [Kleurruimte] in c Instelbaar menu X.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op kleurruimte.
3
Draai aan de voorste regelaar om een kleurformaat
te selecteren.
Kleurruimte
i
Kleurruimte
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
sRGB
Dit is de RGB-kleurruimte die standaard wordt aangegeven door de
International Electrotechnical Commission (IEC).
Gebruik normaal [sRGB] als standaardinstelling.
AdobeRGB
Dit is een standaard die door Adobe Systems wordt aangeboden.
Compatibele software en hardware zoals een scherm, printer enz.
zijn vereist voor een juiste uitvoer van de beelden.
[AdobeRGB] is niet beschikbaar met ART.
68
NL
Fotograferen
2
Opties voor fi lmgeluid (fi lms met geluid opnemen)
U kunt het opnamegeluid instellen bij het fi lmen.
1
Draai de functieknop naar n.
2
Druk op Q om de live control weer te geven en
selecteer het fi lmgeluid met de achterste regelaar.
RR
Film
R
Aan
ISO
AUTO
ISO
AUTO
Filmgeluid
3
Schakel met de voorste regelaar tussen AAN/UIT en druk op Q.
Als u geluid in een fi lm opneemt, kan het geluid van de lensactivering en van de
camerawerking worden opgenomen. U kunt camerageluiden tot een minimum beperken
door [S-AF] of [MF] te selecteren voor de AF-modus en de cameraknoppen zo weinig
mogelijk te gebruiken.
In de modus s (Diorama) worden geen geluiden opgenomen.
Wanneer het opnemen van geluid bij lmpjes is ingesteld op [UIT], wordt O weergegeven.
Effecten toevoegen aan een fi lm
U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand
Fotograferen. Stel de regelaar in op
n
om de instellingen te activeren.
1
Zet de functieknop op n.
2
Druk op de knop Q om de live control weer te
geven en selecteer de opnamemodus met de
achterste regelaar.
PP
WB
AUTO
WB
AUTO
Progr. auto
Opnamemodus
3
Kies met de voorste regelaar een opnamemodus en druk op Q.
P
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de
helderheid van het onderwerp.
A
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
diafragma. Gebruik de voorste regelaar (r) of de achterste regelaar (o) om het
diafragma aan te passen.
S
De sluitertijd is van invloed op de weergave van het onderwerp. Gebruik de voorste
regelaar (r) of de achterste regelaar (o) om het sluitertijd te kiezen. De sluitertijd
kan worden ingesteld op waarden tussen 1/60 sec. en 1/8000 sec.
M
U kunt het diafragma en de sluitertijd tegelijkertijd instellen. Gebruik de voorste
regelaar (r) om het diafragma in te stellen en de achterste regelaar (o)
om de sluitertijd in te stellen op een waarde tussen 1/60 sec. en 1/8000 sec.
De gevoeligheid kan handmatig worden ingesteld op waarden tussen ISO 200 en
6400; een automatische regeling van de ISO-gevoeligheid is niet beschikbaar.
Het lage bereik van de sluitersnelheid verandert overeenkomstig de framesnelheid van de
lmbeeldkwaliteit.
Stabilisatie is niet mogelijk als de camerabeweging te groot is.
Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt om
de camera te beschermen.
Bij sommige creatieve fi lters is de werking van [C-AF] beperkt.
69
NL
Fotograferen
2
“Mijn Clips“ opnemen
U kunt een enkel fi lmbestand Mijn Clips maken met meerdere korte fi lms (clips).
U kunt ook foto's toevoegen aan de Mijn Clips-fi lm.
Filmen
1
Draai de functieknop naar n.
2
Druk op Q om de live controle weer te geven
en selecteer de modus fi lmbeeldkwaliteit met
de achterste regelaar.
PP
WB
AUTO
WBWBWB
AUTOAUTOAUTO
01:01:0701:01:07
Instellingen
3
Selecteer met de voorste regelaar
FHD
30
F
voor het opnemen van fi lmfragmenten.
Druk op de knop INFO om [Framesnelheid] en [Clip opnametijd] te wijzigen. Markeer
[Framesnelheid] of [Clip opnametijd] met HI en wijzig met FG.
4
Druk op de knop R om te beginnen met fi lmen.
Het opnemen stopt automatisch als de vooraf ingestelde opnametijd is verlopen.
Er wordt een scherm voor het controleren van de opgenomen fi lm weergegeven.
Druk op Q om de clip op te slaan en ga de volgende fi lmen.
Als u nogmaals op de knop R drukt tijdens het fi lmen, gaat het fi lmen door terwijl
de knop ingedrukt blijft (tot maximaal 16 seconden).
5
Druk op R om de volgende clip op te nemen.
Het bevestigingsscherm verdwijnt en het opnemen van de volgende clip begint.
Om de opgenomen clip te verwijderen of in een andere Mijn Clip op te slaan,
voert u het volgende uit op het bevestigingsscherm.
F
Mijn Clips worden weergegeven, vanaf het begin.
G
Verandert de Mijn Clips waarin u de clip wilt opslaan en de positie
waar u de nieuwe clip wilt opslaan.
S
Verwijdert de gemaakte clip zonder deze op te slaan.
Druk de ontspanknop half in om de volgende opname te maken. De clip wordt
opgeslagen in dezelfde Mijn Clips als de vorige clip.
Clips met een afwijkende framesnelheid en aantal pixels worden in verschillende Mijn
Clips opgeslagen.
Weergave
U kunt de bestanden in Mijn Clips achter elkaar weergeven.
1
Druk op q en selecteer een afbeelding gemarkeerd met c.
2
Druk op Q en selecteer [Mijn Clips afspelen] met FG.
Druk daarna opnieuw op Q.
De bestanden in Mijn Clips worden opvolgend weergegeven.
Druk op de knop Q om de weergave te stoppen.
70
NL
Fotograferen
2
“Mijn Clips“ bewerken
U kunt een enkel fi lmbestand maken met Mijn Clips.
De opgenomen clips zijn opgeslagen in Mijn Clips. U kunt fi lmclips en foto's aan Mijn
Clips toevoegen. U kunt ook overgangseffecten en Creatieve fi lter-effecten toevoegen.
1
Druk op q en draai de achterste regelaar om Mijn Clips weer te geven.
Q
Indexweergave Kalenderscherm
Enkelbeeldweergave
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:302016.01.01 12:302016.01.01
2112:302016.01.01 12:302016.01.01
2016.1
3 2 1 13 03 92 82
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
42 32 22 12 02 91 81
25 26 27 28 29 30 31
1 2 3 4 5 6 7
28 29 30 31 1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
42 32 22 12 02 91 81
25 26 27 28 29 30 31
1 2 3 4 5 6 7
Zo Ma Di Wo Do Vr Za
c 11:24 MOV FHD 30p
c 12:12 MOV FHD 30p
c 11:23 MOV FHD 30p
12:302016.01.01 12:302016.01.01
q
p
q
p
q
p
Weergave Mijn Clips*
1
*
1
Als een of meer Mijn Clips zijn gemaakt, worden deze hier weergegeven (Blz. 69).
2
Gebruik FG of raak het scherm aan om de te gebruiken Mijn Clips te
selecteren.
3
Selecteer een item met FG en druk op Q.
Mijn Clips afspelen Geeft de bestanden in Mijn Clips op volgorde weer,
beginnend bij de eerste.
Filmweergave Als een fi lmbestand is geselecteerd, kunt u de weergave
bedienen in de fi lmmodus.
Volgorde wijzigen Verplaats bestanden of voeg deze toe aan Mijn Clips.
Preset bestem. Vanaf de volgende keer dat u fi lmt, worden fi lms die met
dezelfde beeldkwaliteit worden opgenomen, toegevoegd aan
deze c Mijn Clips.
Mijn Clips verwijd. Verwijdert alle niet-beveiligde bestanden uit Mijn Clips.
Wissen Druk tijdens het afspelen van het beeld dat u uit Mijn Clips wilt
verwijderen op de knop . Selecteer [Ja] en druk op Q.
4
Geef Mijn Clips weer vanaf waar u de fi lm wilt maken.
Selecteer [Mijn Clips export.] en druk op Q.
5
Selecteer een item met FG en druk op Q.
Clipeffecten U kunt 6 soorten creatieve effecten toevoegen.
Overgangseffect U kunt vervagen toevoegen.
Achtergrondmuziek Stel [Joy] in of [Uit].
Volume opgen. clip Stel Achtergrondmuziek in op [Joy] om een volume in te
stellen voor geluid dat in de fi lm is opgenomen.
Geluid opgenomen Clip Zet op [Aan] om een fi lm te maken met het opgenomen
geluid. Deze instelling is alleen beschikbaar als
Achtergrondmuziek is ingesteld op [Uit].
Voorbeeld Bekijk een voorbeeldweergave van de fi lms van de bewerkte
Mijn Clips op volgorde vanaf het eerste bestand.
71
NL
Fotograferen
2
6
Als u klaar bent met bewerken, selecteert u [Begin export] en drukt u op Q.
Het gecombineerde album wordt opgeslagen als enkele fi lm.
Exporteren van een fi lm kan enige tijd duren.
De maximale lengte voor Mijn Clips is 15 minuten en de maximale bestandsgrootte
is 4 GB.
Mijn Clips worden opgenomen in Full HD en Klein.
Het kan enige tijd duren voordat Mijn Clips worden weergegeven na het uitnemen,
plaatsen, wissen of beveiligen van de kaart.
U kunt maximaal 99 Mijn Clips en maximaal 99 cuts per clip opnemen. De maximale
waarden kunnen afwijken, afhankelijk van de bestandsgrootte en de lengte van Mijn Clips.
U kunt geen andere fi lms dan clips in Mijn Clips toevoegen.
U kunt [Joy] instellen op verschillende achtergrondmuziekjes. Sla de gegevens die u van de
Olympus-website hebt gedownload op de kaart op, selecteer [Joy] van [Achtergrondmuziek]
in stap 2 en druk op I. Ga naar de volgende website om te downloaden.
http://support.olympus-imaging.com/bgmdownload/
Snelle/langzame videobeelden maken
U kunt slow motion of quick motion fi lms maken.
U kunt de opnamesnelheid vastleggen met nc in de modus beeldkwaliteit.
1
Draai de functieknop naar n.
2
Druk op Q om de live controle weer te geven
en selecteer de modus fi lmbeeldkwaliteit met
de achterste regelaar.
PP
j
01:01:07
WB
AUTO
WB
AUTO
Instellingen
Klein
3,75
3
Selecteer
FHD
30
F
met de voorste regelaar (modus aangepaste beeldkwaliteit).
Druk op INFO als u de optie voor [Langz./snelle weerg.] wilt wijzigen. Markeer [Trage
of snelle beweging] met HI en wijzig met FG.
4
Selecteer met de achterste regelaar een opnamesnelheid en druk op Q.
Verhoog de vermenigvuldigingsfactor voor de opnamesnelheid om een quick motion-
lm te maken. Verlaag de vermenigvuldigingsfactor voor de opnamesnelheid om een
slow motion-fi lm te maken.
5
Druk op de knop R om te beginnen met fi lmen.
Druk nogmaals op de knop R om te stoppen met fi lmen.
De fi lm wordt met een vaste snelheid weergegeven zodat hij in slow motion of quick
motion lijkt te zijn.
Het geluid wordt niet opgenomen.
Alle Creatieve fi lters uit de Fotomodus worden geannuleerd.
U kunt slow/quick motion niet instellen als de bitsnelheid [All-Intra] is.
U kunt slow/quick motion niet instellen als de framesnelheid [60p] of [50p] is.
72
NL
Fotograferen
2
High-speed fi lms opnemen
Slow motion-fi lms opnemen. Opnamen gemaakt met 120 fps worden weergegeven
met 30 fps; de kwaliteit komt overeen met [SD].
1
Draai de functieknop naar n.
2
Druk op Q om de live controle weer te geven
en selecteer de modus fi lmbeeldkwaliteit met
de achterste regelaar.
PP
j
01:01:07
WB
AUTO
WB
AUTO
3
Gebruik de voorste regelaar om y (High-speed fi lm) te selecteren en druk
op Q.
4
Druk op de knop R om te beginnen met fi lmen.
Druk nogmaals op de knop R om te stoppen met fi lmen.
Het geluid wordt niet opgenomen.
Alle Creatieve fi lters uit de Fotomodus worden geannuleerd.
Filmeffecten zijn niet beschikbaar.
73
NL
Fotograferen
2
Functies aan knoppen aanpassen (Knopfuncties)
De knoppen zijn standaard aan de volgende functies toegewezen:
Knop Standaard Knop Standaard
U -knop
AEL/AFL
I -knop
#
V -knop
u
G -knop
j/Y
R -knop R REC
n -knop
Directe functie
a -knop al -knop
AF stop
z -knop
z
Volg onderstaande stappen om de functie van een knop te wijzigen.
1
Druk op de knop Q om het LV
superbedieningspaneel weer te geven.
2
Tik op knopfunctie en druk op Q.
3
Selecteer met de achterste regelaar een knop.
i
Functie
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Knopfunctie
4
Draai de voorste regelaar om een weergave te selecteren en markeer de
gewenste optie met de achterste regelaar. Druk vervolgens op Q.
De beschikbare opties zijn afhankelijk van de specifi eke knop.
Deze optie komt overeen met het cInstelbaar menu S.
F (Belichtingscorrectie)
Pas de belichtingscompensatie aan.
U kunt de belichtingscorrectie aanpassen wanneer [
w
]
is geselecteerd voor [
F
Functieregelaar].
k ISO / j WB
Pas de ISO-gevoeligheid aan met de voorste regelaar
en de witbalans met de achterste regelaar.
k WB / j ISO
Pas de witbalans aan met de voorste regelaar en de
ISO-gevoeligheid met de achterste regelaar.
AEL/AFL AE-vergrendeling of AF-vergrendeling. De functie verandert
volgens de [AEL/AFL]-instelling. Als AEL geselecteerd is, drukt
u eenmaal op de knop om de belichting te vergrendelen en
u weer te geven op de monitor. Druk nogmaals op de knop
om de vergrendeling te annuleren.
R REC
Druk op de knop om een fi lm op te nemen.
74
NL
Fotograferen
2
z (Voorbeeld)
Het diafragma wordt verlaagd naar de geselecteerde waarde
terwijl de knop wordt ingedrukt. Als [Aan] is geselecteerd voor
[zVergr.] in het Instelbaar menu, behoudt het diafragma de
geselecteerde waarde ook als u de knop loslaat.
k (One-touch
witbalans)
De camera meet de witbalans wanneer de knop wordt
ingedrukt (Blz. 46 ).
P (AF-veld)
Kies het AF-kader.
P Home
Door op de knop te drukken, wordt de positie van het AF-
kader geselecteerd die is opgeslagen met [P Voorinstelling]
(Blz. 104 ). Druk nogmaals op de knop om naar de AF-kaderstand
terug te keren. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl
de home-positie geselecteerd is, wordt de home-positie
teruggesteld.
75
NL
Fotograferen
2
MF
Druk op de knop om de handmatige scherpstelstand te
selecteren. Druk nogmaals op de knop om de voordien
geselecteerde AF-stand te herstellen.
RAWK
Druk op de knop om te schakelen tussen de opnamestanden
JPEG en RAW+JPEG.
K TEST (Testopname)
Foto's die zijn genomen wanneer de knop is ingedrukt
worden op de monitor weergegeven maar worden niet op het
geheugenkaartje opgeslagen.
b
(Dig. televoorzetlens)
Druk op de knop om de digitale zoom [Aan] of [Uit] te schakelen.
D (Trapeziumcorrectie)
Druk eenmaal op de knop om opties voor trapeziumcorrectie
weer te geven en druk nogmaals om wijzigingen op te slaan en
af te sluiten. Houd de geselecteerde knop ingedrukt om normale
fotografi e te hervatten.
a (Vergroting)
De knop heeft dezelfde functie als de knop a (vergroting)
(Blz. 49).
Pieken
Met elke druk op de knop schakelt de monitor tussen
weergeven/niet weergeven. Wanneer Pieken wordt
weergegeven, zijn de histogramweergave en de weergave van
overbelichte en onderbelichte delen niet beschikbaar.
Bij het gebruik van Pieken kunt u kleuren en nadruk veranderen
door op de knop INFO te drukken.
AF stop
Stopt de automatische scherpstelling.
j/Y
Kies een optie voor sequentiële opnamen of zelfontspanner.
#
Kies een fl itserfunctie.
HDR
Wisselt naar HDR-opname met de opgeslagen instellingen.
BKT
Schakelt BKT-fotograferen in met de opgeslagen instellingen.
Multifunctie
Om de geselecteerde multi-functie op te roepen tijdens
fotograferen met de zoeker, drukt u de knop in waaraan [Multi-
functie] is toegewezen.* g “Multi-functie-opties gebruiken
(Multi-functie)“ (Blz. 76)
GLock (vergrendeling
aanraakscherm)
Druk op de knop en houd hem ingedrukt om de bediening van
het aanraakpaneel te activeren en te deactiveren.
Elektr. zoom
Wanneer u een lens gebruikt met een powerzoomfunctie, moet
u na het indrukken van de knop de pendelknop gebruiken om
te zoomen. Om powerzoom te gebruiken, moet u eerst [Directe
Functie] toewijzen aan [
n
Functie].
V Niv.weerg.
Druk op de knop om de niveaumeter weer te geven en druk
nogmaals om de niveaumeter uit te schakelen. De niveaumeter
is beschikbaar als [Stijl 1] of [Stijl 2] is ingesteld in [Stijl voor
zoeker].
S-OVF (Simulatie
optische zoeker)
Druk op de knop voor een zoekerscherm dat overeenkomt met
een optische zoeker. In de zoeker wordt
n
weergegeven.
Druk nogmaals in om [S-OVF] te stoppen.
u (Van/naar monitor
schakelen)
Druk op deze knop als u wilt schakelen tussen weergeven en
verbergen van het voorbeeld. Als de oogsensor is uitgeschakeld,
kunt u schakelen tussen monitorscherm en EVF-scherm.
Instellingen lensinfo Het instellingenmenu voor lensinfo weergeven (Blz. 130).
76
NL
Fotograferen
2
De functie die aan de R-knop is toegewezen, kan in n-modus niet worden gewijzigd.
Om de opties [I Functie] en [G Functie] te gebruiken, moet u eerst [Directe functie]
selecteren voor [n Functie].
De n-knop [Directe functie] is van toepassing op elke FGHI.
U kunt P toewijzen aan de n-knop voor selectie van het AF-doel.
U kunt de l-knop gebruiken voor de functies die beschikbaar zijn op bepaalde lenzen.
De multifunctieknop kan worden toegewezen aan de volgende functies: b
(Licht&schaduw), e (ISO-gevoeligheid/Witbalans), f (Witbalans/ISO-gevoeligheid),
a (Vergroting), d (Beeldverhouding),
n (S-OVF)
Opties voor multifunctie gebruiken (Multifunctie)
De knop waaraan met [Knopfunctie] de optie [Multifunctie] is toegewezen, kan voor
meerdere functies worden gebruikt.
Een functie kiezen
1
Houd de knop ingedrukt waaraan de multi-functie
is toegewezen en draai aan de voorste of achterste
regelaar.
De menu's worden weergegeven.
2
Blijf de knop draaien om een functie te kiezen.
Laat de knop los wanneer de gewenste functie is
geselecteerd.
Lichte/schaduwdelen
77
NL
Fotograferen
2
De geselecteerde functie gebruiken
Druk op de knop waaraan de multi-functie is toegewezen. Er verschijnt een
dialoogvenster om opties te selecteren. We gaan er voor dit voorbeeld vanuit dat
[Knopfunctie] > [Multifunctie] is toegewezen aan de Fn2-knop.
Opties voor lichte/
schaduwdelen
SCHADUW
LICHT
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
Opties voor breedte-
hoogteverhouding
P
4:3
Opties voor ISO-
gevoeligheid/witbalans
WB Auto
Aanbevolen
Druk op Q/Fn2
en houd de knop
ingedrukt
[a] toegewezen aan knop Fn2
Zoom-AF
Zoomkader-AFOpnamescherm
Fn2
Fn2
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
Fn2
Andere optie toegewezen aan knop Fn2
Functie
Voorste regelaar
(
r
)
Achterste regelaar
(
o
)
b (Lichte/schaduwdelen) (Blz. 44)
Controle licht Controle donker
e (ISO-gevoeligheid/Witbalans)
*
(Blz. 45/Blz. 46)
ISO-gevoeligheid WB-stand
f (Witbalans / ISO-gevoeligheid)
(Blz. 46/Blz. 45)
WB-stand ISO-gevoeligheid
a (Vergroting) (Blz. 49)
Zoomen AF: in- of uitzoomen
d (Beeldverhouding) (Blz. 58)
Selecteer een optie
n (S-OVF) (Blz. 114)
* Weergeven door te selecteren met [Instellingen multifunctie] (Blz. 108).
78
NL
Weergave
3
3
Informatieweergave tijdens het afspelen
Beeldinformatie afspelen
Vereenvoudigde weergave
15
100-0015
×10×10
4
:
3
L
N
3D3D
Wi-Fi
e
0
a
4157 89
bcd
2 3 6
2016.01.0 1 12:302016.01.01 12:30
Volledige weergave
Natuurlijk
ISO 400
+2,0
1/8
×10×10
15
100-0015
WB
AUTO
P
n
k
l
M
o
q
p
j
i
rstv
gf h
u
2016.01.01 12:30
Weergave
79
NL
Weergave
3
1 Batterijcontrole .............................Blz. 18
2 Draadloze
LAN-verbinding .................. Blz. 131-136
3 Inclusief GPS-gegevens ............Blz. 134
4 Eye-Fi-upload klaar....................Blz. 115
5 Afdrukreservering
Aantal afdrukken ........................Blz. 142
6 Deelorder .....................................Blz. 84
7 Geluidsopname............................Blz. 84
8 Beveiligen ....................................Blz. 83
9 Beeld geselecteerd ......................Blz. 84
0 Bestandsnummer.......................Blz. 111
a Framenummer
b Opnamemodus ............................Blz. 89
c Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 58
d 3D-beeld ....................................Blz. 119
L Tijdelijk opgeslagen foto
voor PHOTO STORY .................Blz. 119
m
p
HDR-beeld
.....................Blz. 95
e Datum en tijd................................Blz. 19
f Verhouding rand ..........................Blz. 58
g AF-kader ......................................Blz. 47
h Opnamemodus .....................Blz. 24 – 3 6
i Belichtingscompensatie ...............Blz. 45
j Sluitertijd ...............................Blz. 26 29
k Diafragmawaarde .................Blz. 26 29
l Brandpuntsafstand h
m Flitssterkteregeling.......................Blz. 64
n Witbalanscorrectie .......................Blz. 54
o Kleurruimte ................................Blz. 110
p Fotomodus ...................................Blz. 64
q Compressiefactor.......................Blz. 127
r Aantal pixels ..............................Blz. 127
s ISO-gevoeligheid .........................Blz. 45
t Witbalans .....................................Blz. 46
u Lichtmeetfunctie...........................Blz. 53
v Histogram ....................................Blz. 23
De informatieweergave omschakelen
U kunt de informatie die tijdens de weergave op de
monitor verschijnt, wijzigen via de INFO-knop.
INFO-knop
2016.01.01 12:30 15
100-0015
4:3
L
N
×10×10
NatuurlijkNatuurlijk
1/8
×10×10
2016.01.01 12:30 15
100-0015
WB
AUTO
INFO
INFO
INFO
Volledige weergave
Vereenvoudigde
weergave
Alleen beeld
80
NL
Weergave
3
Foto's en fi lms bekijken
1
Druk op de knop q.
Uw meest recente foto of fi lm wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste foto of fi lm met de voorste regelaar (r) of de pendelknop.
Druk de ontspanknop half in om naar de opnamemodus terug te keren.
ISO/WB
Voorste regelaar
Geeft het
vorige beeld
weer
Geeft het
volgende
beeld weer
q-knop
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:302016.01.01 12:302016.01.01
4
100-0004
2016.01.01 12:302016.01.01 12:30
WB
AUTO
WB
AUTO
Afbeelding
Film
Achterste regelaar
(o)
Inzoomen (p)/Index (q)
Voorste regelaar (r)
Vorige (t)/Volgende (s)
Handeling ook beschikbaar tijdens close-up afspelen.
Pendelknop
(FGHI)
Enkelbeeldweergave: volgende (I)/vorige (H)/afspeelvolume
(FG)
Close-up afspelen: Bladeren tussen afbeeldingen
U kunt de volgende afbeelding (I) of de vorige
afbeelding (H) weergeven tijdens close-up
afspelen door te drukken op de knop INFO.
Index//Mijn Clips/kalenderweergave: markeer afbeelding
a
Geeft een zoomkader weer. Gebruik aanraakbewerkingen om de
positie van het kader in te stellen en druk op a om in te zoomen.
Druk op a om te annuleren.
INFO Beeldinformatie bekijken
H
Foto selecteren (Blz. 84)
Fn1 Foto beveiligen (Blz. 83)
Foto verwijderen (Blz. 83)
Q
Menu's bekijken (in kalenderweergave drukt u op deze knop om
terug te keren naar enkelbeeldweergave)
Hendel Tien frames vooruit of achteruit springen.
81
NL
Weergave
3
Indexweergave/kalenderweergave
Draai de achterste regelaar in enkelbeeldweergave naar G voor indexweergave.
Draai verder voor de weergave van Mijn Clips en nog verder voor de kalenderweergave.
Draai de achterste regelaar naar a om naar enkelbeeldweergave terug te keren.
Q
Indexweergave Kalenderscherm
Enkelbeeldweergave
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:302016.01.01 12:302016.01.01
2112:302016.01.01 12:302016.01.01
2016.1
3 2 1 13 03 92 82
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
42 32 22 12 02 91 81
25 26 27 28 29 30 31
1 2 3 4 5 6 7
28 29 30 31 1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
42 32 22 12 02 91 81
25 26 27 28 29 30 31
1 2 3 4 5 6 7
Zo Ma Di Wo Do Vr Za
c 11:24 MOV FHD 30p
c 12:12 MOV FHD 30p
c 11:23 MOV FHD 30p
12:302016.01.01 12:302016.01.01
q
p
q
p
q
p
Weergave Mijn Clips*
1
*
1
Als een of meer Mijn Clips zijn gemaakt, worden deze hier weergegeven (Blz. 69).
Foto's bekijken
Gezoomd weergeven
Draai de achterste regelaar in enkelbeeldweergave naar U om in te zoomen. Draai naar G om
naar enkelbeeldweergave terug te keren.
2× zoom
close-up afspelen
Enkelbeeldweergave
14× zoom
2x
q
q
p
p
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:302016.01.01 12:302016.01.01
14x
Roteren
Instellen of foto's al dan niet worden gedraaid.
1
Geef de foto weer en druk op Q.
2
Selecteer [Roteren] en druk op Q.
3
Druk op F om de afbeelding linksom te draaien of op G om de afbeelding
rechtsom te draaien; de afbeelding draait telkens wanneer u op de knop drukt.
Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
Het geroteerde beeld wordt opgeslagen met de huidige oriëntatie.
Films, 3D-foto's en beveiligde afbeeldingen kunnen niet worden geroteerd.
82
NL
Weergave
3
Diavoorstelling
Hierbij worden de afbeeldingen die op het kaartje zijn opgeslagen één voor één
weergegeven.
1
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [m].
Wissen
Terug Instellen
Afdruk besteld
2
Pas de instellingen aan.
Starten De diavoorstelling starten. De afbeeldingen worden in volgorde
weergegeven, te starten bij de huidige afbeelding.
Achtergrondmuziek Stel [Joy] in of zet Achtergrondmuziek op [Uit].
Dia Stel het type diavoorstelling in dat u wilt uitvoeren.
Dia-interval Instellen hoe lang elke dia wordt weergegeven (2 tot 10 seconden).
Filminterval Selecteer [Volledig] om volledige fi lmclips op te nemen in de
diavoorstelling en [Kort] om alleen het inleidende deel van elke clip
weer te geven.
3
Selecteer [Start] en druk op Q.
De diavoorstelling start.
Druk op Q om de diavoorstelling te stoppen.
Volume
Druk op FG tijdens de diavoorstelling om het algemene volume van de luidspreker van de
camera aan te passen. Druk op HI als de volumeregelaar zichtbaar is om de balans aan te
passen tussen het geluid dat met de foto of fi lm is opgenomen en de achtergrondmuziek.
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F of G te
drukken tijdens enkelbeeldweergave en fi lmweergave.
00:00:02/00:00:14
83
NL
Weergave
3
Films bekijken
Selecteer een fi lm en druk op de knop Q om het
weergavemenu weer te geven. Selecteer [Filmweergave]
en druk op de knop Q om het afspelen te starten. Terug/
Snel vooruit: Selecteer met H/I.
Druk op de knop Q om de weergave te pauzeren. Gebruik
als de weergave is onderbroken F om het eerste beeld
weer te geven en G om het laatste beeld weer te geven.
Gebruik HI of de voorste keuzeknop (r) om eerdere en
latere afbeeldingen weer te geven. Druk op de knop
MENU om de weergave te stoppen.
Film
Terug
Filmweergave
Wissen
Instellen
Deelorder
Voor fi lms van 4 GB of groter
Druk bij lms met een bestandsgrootte groter dan 4 GB op Q om het volgende menu te
openen.
[Afsp. vanaf begin]: Geeft een gesplitste fi lm volledig weer
[Filmweergave]: Geeft bestanden apart weer
[Gehele n verw.]: Verwijdert alle delen van een gesplitste fi lm
[Wissen]: Verwijdert bestanden afzonderlijk
Het is aan te bevelen de meegeleverde computersoftware te gebruiken om fi lms op een
computer weer te geven. Voordat u de software voor het eerst start, dient u de camera
aan te sluiten op de computer.
Afbeeldingen beveiligen
U kunt afbeeldingen beveiligen tegen toevallige
verwijdering. Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en
druk op Q om het weergavemenu op te roepen.
Selecteer [0] en druk op Q, druk daarna op F of G
om de afbeelding te beveiligen. Beveiligde afbeeldingen
zijn aangegeven met het pictogram 0 (beveiligen).
Druk op F of G om de beveiliging op te heffen.
U kunt ook meerdere geselecteerde afbeeldingen beveiligen.
g “Afbeeldingen selecteren ([0], [Selectie wissen],
[Geselect. deelorder])“ (Blz. 84)
20
100-0020
L
N
4
:
3
Wi-Fi
2016.01.01 12:302016.01.01 12:30
0 (beveiligen) pictogram
Bij het formatteren van de geheugenkaart worden alle afbeeldingen gewist, ook de
beveiligde afbeeldingen.
Afbeeldingen wissen
Geef een beeld weer dat u wilt wissen en druk op de knop . Selecteer [Ja] en druk op
de knop Q.
U kunt afbeeldingen wissen zonder de bevestigingsstap door de knopinstellingen te
veranderen. g [Snel Wissen] (Blz. 111 )
-knop
Wissen
Terug
Ja
Nee
Instellen
84
NL
Weergave
3
Afbeeldingen selecteren ([0], [Selectie wissen],
[Geselect. deelorder])
U kunt meerdere foto's selecteren voor [0], [Selectie
wissen] of [Geselect. deelorder].
Druk op de knop H op het indexweergavescherm (Blz. 81 )
om een beeld te selecteren; er verschijnt een pictogram
v in de afbeelding. Druk nogmaals op de knop H om de
selectie ongedaan te maken.
Druk op Q om het menu weer te geven en selecteer
vervolgens uit [0], [Selectie wissen] en [Geselect.
deelorder].
2016.01.01 12:30 21
Een overdrachtorder instellen op foto's ([Deelorder])
U kunt vooraf afbeeldingen selecteren die u wilt overbrengen op een smartphone.
U kunt ook alleen door de afbeeldingen in de deelorder bladeren. Wanneer u
afbeeldingen afspeelt die u wilt overbrengen, drukt u op Q om het weergavemenu te
tonen. Als u [Deelorder] hebt geselecteerd en op Q hebt gedrukt, drukt u op F of G om
een deelorder in te stellen voor een afbeelding en h weer te geven. Druk op F of G om
te annuleren.
U kunt vooraf afbeeldingen selecteren die u wilt overbrengen en tegelijk een
deelorder instellen. g “Afbeeldingen selecteren ([0], [Selectie wissen], [Geselect.
deelorder])“ (Blz. 84) “Foto’s overbrengen naar een smartphone“ (Blz. 133)
U kunt een deelorder instellen op maximaal 200 afbeeldingen.
Deelorders kunnen niet worden ingesteld voor afbeeldingen in RAW-formaat of voor fi lms
in Motion JPEG-formaat (H, I, of
y
).
Geluid opnemen
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.
1
Geef de foto weer waaraan u een audio-opname
wilt toevoegen en druk op Q.
Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde
afbeeldingen.
Audio-opname is ook beschikbaar in het
weergavemenu.
2
Selecteer [R] en druk op Q.
Selecteer [Nee] om te annuleren zonder een opname
toe te voegen.
JPEG
Roteren
JPEG bewrk
Terug Instellen
Deelorder
Toev. aan Mijn Clips
3
Selecteer [R Start] en druk op Q om de opname
te starten.
4
Druk op Q om de opname te beëindigen.
Afbeeldingen met een audio-opname worden
gemarkeerd met het pictogram H.
Om een opname te wissen, selecteert u [Wissen] in stap 3.
R start
Nee
Wissen
Terug Instellen
85
NL
Weergave
3
Het aanraakscherm gebruiken
U kunt het aanraakpaneel gebruiken om bewerkingen met afbeeldingen uit te voeren.
Schermvullende weergave
Bijkomende Afbeeldingen bekijken
Schuif uw vinger naar links om latere kaders weer te
geven, naar rechts om vroegere kaders weer te geven.
Weergavezoom
Raak het scherm zacht aan om het de schuif en P
weer te geven.
Schuif de balk omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
Gebruik uw vinger om in het display te schuiven wanneer
de foto is ingezoomd.
Tik op P om de indexweergave weer te geven.
Tik nogmaals op Q voor de kalenderweergave en de
weergave van Mijn Clips.
Index/Mijn Clips/kalenderweergave
Pagina vooruit/pagina achteruit
Schuif uw vinger omhoog om de volgende pagina te
bekijken, omlaag om de vorige pagina te bekijken.
Gebruik Q of R om het aantal afbeeldingen
te kiezen dat wordt weergegeven.
Tik R meerdere malen aan om terug te keren naar
de enkelbeeldweergave.
S
Afbeeldingen bekijken
Tik op een beeld om het beeld schermvullend weer te geven.
Afbeeldingen selecteren en beveiligen
Raak het scherm in de enkelbeeldweergave zacht aan om het aanraakmenu weer
te geven. U kunt nu de gewenste handeling uitvoeren door de pictogrammen in het
aanraakmenu aan te raken.
H
Selecteer een beeld. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren en
gezamenlijk verwijderen.
h
U kunt ook instellen welke afbeeldingen u met een smartphone wilt
delen.
g “Een overdrachtorder instellen op foto’s ([Deelorder])“ (Blz. 84)
0
Beveiligt een beeld.
Raak het display niet aan met uw vingernagels of een scherp voorwerp.
Handschoenen en een monitorafdekking kunnen de bediening van het aanraakscherm
hinderen.
86
NL
Menufuncties (basisbewerkingen)
4
4
Basismenubewerkingen
De menu's omvatten opname- en weergaveopties die niet worden weergegeven door
live controle en u in staat stellen de camera-instellingen aan te passen voor een vlotter
gebruik.
W
Voorafgaande en basisopnameopties
X
Geavanceerde opnameopties
q
Weergave- en herwerkingsopties
c
De camera-instellingen aanpassen (Blz. 104 )
d
Camera-instelling (bv. datum en taal)
1
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
j
4:3
1
Opnamemenu 1
Kaart-inst.
Fotomodus
Beeldverhouding
Terug
Instellen
2
Dig. televoorzetlens Uit
Resetten/Aang. modi toew.
Druk op Q om uw
instelling te bevestigen
Bedieningsaanwijzingen
Druk op de knop MENU
om één scherm terug te keren
Tabblad
Een uitleg wordt gedurende ongeveer 2 seconden weergegeven nadat u een optie
hebt geselecteerd.
Druk op de knop INFO om gidsen weer te geven of te verbergen.
2
Selecteer een tabblad met FG en druk daarna op Q.
3
Selecteer een item met FG en druk op Q om opties weer te geven voor
het geselecteerde item.
1
2
Uit
Uit
Terug
Opnamemenu 2
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie
Opname hoge resol.
# RC-modus
Uit
Uit
Instellen
$QWLVFKRN>Ƈ@6WLO>Ɔ@
UitBracketing
De huidige instelling verschijnt op het scherm
Functie
Q
Uit
1
2
Uit
Terug
Opnamemenu 2
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie Uit
Instellen
$QWLVFKRN>Ƈ@6WLO>Ɔ@
Bracketing
Uit
Uit
Uit
Aan
Opname hoge resol.
# RC-modus
Uit
4
Gebruik FG om een optie te markeren en druk op Q om te selecteren.
Druk meerdere keren op de knop MENU om het menu te verlaten.
Voor de standaardinstellingen van iedere optie verwijzen wij naar “Menulijst“ (Blz. 159) .
Menufuncties
87
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Opnamemenu 1/Opnamemenu 2 gebruiken
j
4:3
1
Opnamemenu 1
Kaart-inst.
Fotomodus
Beeldverhouding
Terug
Instellen
2
Dig. televoorzetlens Uit
Resetten/Aang. modi toew.
Opnamemenu 1 Opnamemenu 2
W
Kaart-instelling (Blz. 87 )
Aang. modi reset/toew (Blz. 88 )
Fotomodus (Blz. 89 )
K (Blz. 89 )
Beeldverhouding (Blz. 58 )
Digitale televoorzetlens (Blz. 90 )
j/Y/i (Sequentiële opnamen/
zelfontspanner/Intrvl. opn./tijdopname)
(Blz. 56 , 90 , 91)
X
Bracketing (Blz. 92 )
HDR (Blz. 95)
Meervoudige belichting (Blz. 96 )
Trapeziumcorrectie (Blz. 97)
Anti-Schok z/Stil[♥] (Blz. 98)
Opname hoge resol. (Blz. 99 )
# RC-modus (Blz. 99 )
De kaart formatteren (Kaart-instelling)
Kaartjes moeten met deze camera worden geformatteerd voor ze voor het eerst
worden gebruikt, of nadat ze met een andere camera of computer werden gebruikt.
Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook
eventuele beveiligde opnamen.
Gaat u een gebruikte kaart formatteren, controleer dan eerst of deze kaart geen
opnamen bevat die u wilt bewaren. g “Toepasbare geheugenkaarten“ (Blz. 145)
1
Selecteer [Kaart-inst.] in W Opnamemenu 1 en druk
op Q.
2
Selecteer [Formatteren] en druk op Q.
Alles wissen
Formatteren
Kaart-inst.
Terug
Instellen
3
Selecteer [Ja] en druk op Q.
Het kaartje wordt dan geformatteerd.
Alle beelden wissen (Kaart-instelling)
Alle vastgelegde beelden worden verwijderd. Beschermde beelden worden niet
verwijderd.
1
Selecteer [Kaart-inst.] in W Opnamemenu 1
en druk op Q.
2
Selecteer [Alles wissen] en druk op Q.
3
Selecteer [Ja] en druk op Q.
Alle beelden worden verwijderd.
Alles wissen
Formatteren
Kaart-inst.
Terug
Instellen
88
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Standaardinstellingen herstellen (Resetten)
De camera-instellingen kunnen probleemloos worden teruggezet naar de
standaardinstellingen.
1
Selecteer [Reset./aang. modi toewi.] in W Opnamemenu 1 en druk op Q.
2
Selecteer [Resetten] en druk op Q.
Markeer [Resetten] en druk op I om het resettype te
kiezen. Om alle instellingen behalve de tijd, de datum
en nog enkele andere te resetten, markeert u [Volledig]
en drukt u op Q.
g “Menulijst“ (Blz. 159)
3
Selecteer [Ja] en druk op Q.
Resetten/Aang. modi toew.
Resetten
Aangepaste modus C1
Aangepaste modus C2
Aangepaste modus C3
Aangepaste modus C4 Instellen
Instellen
Instellen
Instellen
Basis
Terug
Instellen
Favoriete instellingen opslaan ( Aangepaste modi toewijzen)
Aangepaste instellingen bewerken
De huidige camera-instellingen kunnen in een van de vier groepen instellingen (Aangepaste
modi toewijzen) worden opgeslagen. Draai de menuregelaar naar C1, C2, C3, of C4 als u de
opgeslagen instellingen wilt oproepen.
1
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
2
Selecteer [Reset./aang. modi toewi.] in W Opnamemenu 1 en druk op Q.
3
Selecteer de gewenste bestemming ([Aangepaste modus C1]–[Aangepaste
modus C4]) en druk op Q.
Door [Instellen] te selecteren, worden de huidige instellingen opgeslagen die
de instellingen overschrijven welke op dit moment in de bank zijn opgeslagen.
Selecteer [Resetten] om het vastleggen te annuleren.
4
Selecteer [Instellen] en druk op Q.
Instellingen die kunnen worden toegevoegd aan Aangepaste modi toewijzen
g “Menulijst“ (Blz. 159)
89
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Verwerkingsopties (Fotomodus)
U kunt in de [Fotomodus] individuele aanpassingen uitvoeren voor contrast, scherpte
en andere parameters (Blz. 64 ). Wijzigingen aan elke fotomodus worden afzonderlijk
opgeslagen.
1
Selecteer [Fotomodus] in W Opnamemenu 1 en
druk op Q.
De camera geeft de fotofuncties weer die beschikbaar
zijn in de huidige opname- en creatieve modi.
j
4:3
1
2
Opnamemenu 1
Kaart-inst.
Fotomodus
Beeldverhouding
Terug
Instellen
Dig. televoorzetlens Uit
Resetten/Aang. modi toew.
2
Selecteer een optie met FG en druk op Q.
Druk op I om details over de gemarkeerde optie weer te geven. Voor sommige opties zijn
geen details beschikbaar.
Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normaal].
% Tips
U kunt het aantal in het menu weergegeven opties voor de fotomodus beperken.
g [Beeldmodusinstellingen] (Blz. 107)
Beeldkwaliteit (K)
Selecteer een beeldkwaliteit. U kunt een afzonderlijke beeldkwaliteit selecteren voor
foto's en fi lms. Dit is hetzelfde als het item [K] in LV superbedieningspaneel.
g “De beeldkwaliteit kiezen (beeldkwaliteit foto)“ (Blz. 59), “De beeldkwaliteit kiezen
(beeldkwaliteit fi lm)“ (Blz. 60)
U kunt de combinatie van resolutie en compressiefactor van de JPEG veranderen,
evenals de pixelaantallen voor [X] en [W]. [K Instellen], [Aantal pixels]
g “Combinaties van beeldgrootten voor fi lm en compressieverhoudingen“ (Blz. 127)
U kunt de combinatie wijzigen van fi lmcompressie formaat/framesnelheid, de opnametijd
van fi lmclips, en het effect van fi lmen met slow/quick motion.
g “Specifi catie-instellingen fi lm“ (Blz. 113)
90
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Digitale zoom (Digitale televoorzetlens)
De digitale televoorzetlens wordt gebruikt om in te zoomen voorbij de huidige
zoomverhouding. De camera slaat de middelste uitsnede op. De zoom wordt
ongeveer 2× vergroot.
1
Selecteer [Aan] voor [Dig. televoorzetlens] in W Opnamemenu 1.
2
De weergave in de monitor wordt met een factor twee vergroot.
Het motief wordt vastgelegd zoals het op de monitor verschijnt.
Digitale zoom is niet beschikbaar bij meerdere belichtingen in de modus Photo Story of
wanneer T, s, f, w of m is geselecteerd in scènemodus.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer [Filmeffect] is ingesteld op [Aan] in de stand n.
Wanneer een RAW-beeld wordt weergegeven, wordt het gedeelte dat op de monitor
zichtbaar is, weergegeven in een kader.
AF-kader valt weg
De zelfontspanner instellen (j/Y)
U kunt de werking van de zelfontspanner naar wens instellen.
1
Selecteer [j/Y/i] in W Opnamemenu 1 en
druk op Q.
Kaart-inst.Kaart-inst.
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens Uit
2
1
Resetten/Aang. modi toew.
Terug
Opnamemenu 1
Instellen
j
2
Selecteer [j/Y] en druk op I.
3
Selecteer [YC] (aangepast) en druk op I.
4
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op Q.
Frame Stelt het aantal beelden in dat u wilt fotograferen.
Y Timer
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de
ontspanknop tot de foto is genomen.
Intervaltijd
Stelt het opname-interval in voor het tweede beeld en
daaropvolgende beelden.
Elk frame AF
Bepaalt of AF al dan niet vlak voor het maken van een foto met
de zelfontspanner moet worden uitgevoerd.
91
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Automatisch opnamen maken met vaste intervallen
(i time lapse-fotograferen)
U kunt instellen dat de camera automatisch opnamen maakt met vaste intervallen.
De opgenomen beelden kunnen ook worden opgenomen en een individuele fi lm vormen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de standen P/A/S/M.
1
Selecteer [j/Y/i] in W Opnamemenu 1 en druk
op Q.
Kaart-inst.Kaart-inst.
Fotomodus
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens Uit
2
1
Resetten/Aang. modi toew.
Terug
Opnamemenu 1
Instellen
j
2
Selecteer [Intrvl. opn./tijdopname] en druk op I.
3
Selecteer [Aan], druk op I en breng de volgende instellingen aan.
Frame Stelt het aantal beelden in dat u wilt fotograferen.
Start wachttijd Stel de wachttijd in voordat u met opnemen begint.
Intervaltijd
Stel in hoe lang de intervallen tussen opnamen duren na
aanvang van fotograferen.
'Time Lapse'-fi lm
Stel de beeldkwaliteit van de framereeks in.
[Uit]: Elk beeld wordt vastgelegd als afzonderlijke foto.
[Aan]: Elk beeld wordt vastgelegd als afzonderlijke foto en er wordt
een individuele fi lm gemaakt met behulp van de beeldreeks.
Filminstellingen
[Filmresolutie] : Kies een grootte voor 'time lapse'-fi lms.
[Framesnelheid] : Kies een framesnelheid voor 'Time Lapse'-fi lms.
4
Neem een foto.
Er worden beelden vastgelegd, zelfs als het beeld niet gefocust is na AF. Als u de
focuspositie wilt vastzetten, dient u te fotograferen met de instellingen voor handmatig
focussen.
[Opn.Beeld] blijft 0,5 seconden actief.
Als de tijdsduur voorafgaand aan opname of het interval voor fotograferen is ingesteld op
1 minuut 31 seconden of langer, schakelen de monitor en de cameravoeding automatisch
uit na 1 minuut. 10 seconden voordat de opname begint, schakelt de voeding automatisch
weer in. Wanneer de monitor is uitgeschakeld, drukt u op de ontspanknop om deze weer
in te schakelen.
Als de stand AF is ingesteld op [C-AF] of [C-AF+TR], wordt dit automatisch gewijzigd naar
[S-AF].
Aanraakbediening is uitgeschakeld tijdens time lapse-fotograferen.
Kan niet worden gebruikt met HDR-fotografi e.
Het is niet mogelijk om time-lapse opnames te combineren met bracketing, meervoudige
belichting, en bulb, tijd- of composietfotografi e.
Als de oplaadtijd voor de fl itser langer is dan het interval tussen beelden, werkt de fl itser niet.
Als de camera automatisch uitschakelt tijdens intervallen tussen opnamen, schakelt deze
weer op tijd in voor de volgende opname.
Als een of meer van de stilstaande beelden niet correct wordt opgenomen, wordt de time
lapse-fi lm niet gegenereerd.
Als er onvoldoende ruimte is op de kaart, wordt de time lapse-fi lm niet opgenomen.
HDMI-uitvoer is niet beschikbaar met fi lms waarvoor [4 K] is geselecteerd voor
[Filminstellingen] > [Filmresolutie].
92
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
“Time lapse“-opnemen wordt automatisch geannuleerd als een van de volgende opties
wordt gebruikt: modusselectie, MENU-knop, q-knop, lensontkoppeling of bij verbinding
met de USB-kabel.
Als u de camera uitschakelt, wordt time-lapse-opnemen geannuleerd.
Het fotograferen kan gedurende de opnamereeks worden gestopt als er niet genoeg
voeding resteert. Zorg er daarom voor dat de batterij voldoende vermogen heeft voordat
u begint met fotograferen.
Afhankelijk van uw systeem kunt u mogelijk geen [4K] fi lms op de computer bekijken.
Op de website van OLYMPUS vindt u meer informatie hierover.
Variërende instellingen bij een reeks foto's (bracketing)
Met “bracketing“ wordt bedoeld dat diverse instellingen automatisch voor een reeks
opnamen of een reeks beelden worden gevarieerd rond de huidige waarde. U kunt
instellingen voor bracketing opslaan en bracket-fotograferen uitschakelen.
1
Selecteer [Bracketing] in X Opnamemenu 2
en druk op Q.
1
2
Uit
Uit
Terug
Opnamemenu 2
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie
Opname hoge resol.
# RC-modus
Uit
Uit
Instellen
$QWLVFKRN>Ƈ@6WLO>Ɔ@
UitBracketing
2
Druk na het selecteren van [Aan] op I en
selecteer het type bracketing.
Wanneer u bracketing selecteert, verschijnt t
op het scherm.
Bracketing
Terug
Instellen
3
Druk op I, selecteer instellingen voor parameters zoals het aantal opnamen
en druk dan op de knop Q.
Blijf op de knop Q drukken tot u terugkeert naar het scherm in stap 1.
Als u [Uit] selecteert in stap 2, worden de instellingen voor bracketing opgeslagen
en kunt u normaal foto's maken.
Kan niet worden gebruikt tijdens HDR-fotografi e.
Kan niet tegelijkertijd worden gebruikt met time lapse-fotograferen.
U kunt niet fotograferen in de bracketing-modus als er onvoldoende ruimte
op de geheugenkaart is voor het geselecteerde aantal beelden.
93
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
AE BKT (AE-bracketing)
De camera wijzigt de belichting bij iedere opname. De mate van wijziging kan worden
geselecteerd uit 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV. Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname
gemaakt telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maar bij sequentiële
opnamen blijft de camera opnamen maken in deze volgorde terwijl de ontspanknop helemaal
is ingedrukt: geen wijziging, negatief, positief. Aantal opnamen: 2, 3, 5 of 7
De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
De camera past de belichting aan door het diafragma en
de sluitertijd (stand P), de sluitertijd (stand A en M) of het
diafragma (stand S) te wijzigen. Als [Alle] is geselecteerd
voor [ISO-Auto] in modus M en [AUTO] is geselecteerd
voor [ISO], past de camera de belichting aan door
de ISO-gevoeligheid te wijzigen.
De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde
waarde voor belichtingscompensatie.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang de
waarde ingesteld voor [EV-fase].
g “De aangepaste menu's gebruiken“ (Blz. 104)
Uit
Bracketing
Terug
Instellen
WB BKT (WB-bracketing)
Op basis van één opname worden automatisch drie beelden met verschillende witbalans
(aangepast in de opgegeven kleurrichtingen) gemaakt. Hierbij wordt gestart vanaf de huidige
geselecteerde waarde voor de witbalans. WB-bracketing is beschikbaar in de standen P, A,
S en M.
De witbalans kan worden gewijzigd met 2, 4 of 6 stappen
op elk van de assen A–B (amber–blauw) en G–M
(groen–magenta).
De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde
waarde voor witbalanscorrectie.
WB BKT
3f 4 fasen 3f 4 fasen
Terug Instellen
FL BKT (FL-bracketing)
De camera varieert het fl itserniveau bij drie verschillende opnames (geen aanpassing bij de
eerste opname, negatief bij de tweede en positief bij de derde). Bij enkelbeeldopnamen wordt
er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt; bij sequentiële
opnamen worden alle opnamen gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang
de waarde ingesteld voor [EV-fase].
g “De aangepaste menu’s gebruiken“ (Blz. 104)
--
--
A-- G--
Bracketing
Terug
Instellen
Uit
94
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
ISO BKT (ISO-bracketing)
De camera wijzigt de gevoeligheid bij drie verschillende opnames, terwijl de sluitertijd en
het diafragma ongewijzigd blijven. De mate van wijziging kan worden geselecteerd uit
0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV. Telkens als de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera
bij de eerste opname drie foto's met de ingestelde gevoeligheid (of met de optimale
gevoeligheidsinstelling bij selectie van "Automatische gevoeligheid"), bij de tweede opname
foto's met een negatief gewijzigde gevoeligheid en bij de derde opname foto's met een
positief gewijzigde gevoeligheid.
De grootte van de bracketingverhoging wijzigt niet
naargelang de waarde ingesteld voor [ISO-stap].
g “De aangepaste menu’s gebruiken“ (Blz. 104)
Bracketing wordt uitgevoerd, ongeacht de bovengrens
die is ingesteld met [ISO-auto set].
g “De aangepaste menu’s gebruiken“ (Blz. 104)
--
--
Bracketing
Terug
Instellen
Uit
ART BKT (ART-bracketing)
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, legt de camera
meerdere beelden vast, telkens met een verschillende instelling
voor creatieve fi lters. U kunt kunstfi lter-bracketing voor elk
beeldeffect afzonderlijk in- of uitschakelen.
De opname kan enige tijd in beslag nemen.
ART BKT kan niet worden gecombineerd met WB BKT of
ISO BKT.
ART BKT
Pop-art
Bleke/lichte kleur
Lichte toon
Korrelige film
Pop-art
Soft-focus
Bleke/lichte kleur
Terug
Focus-BKT (Focus-bracketing)
Maak een reeks foto's met verschillende scherpstelstanden.
De scherpstelling is steeds wat verder van de aanvankelijke
scherpstelstand vandaan. Kies het aantal foto's met [Stel
het aantal opn. in] en de verandering in scherpstelling met
[Stel focusdifferent. in]. Kies kleinere waarden voor [Stel
focusdifferent. in] om de scherpstelling met kleine stapjes
te veranderen en grotere waarden om deze met grote
stappen te veranderen. Als u een andere fl itser gebruikt
dan de meegeleverde fl itser kunt u met de optie [#Laadtijd]
aangeven hoeveel tijd het kost om de fl itser te laden.
Druk de ontspanknop helemaal in en laat deze direct
los. Er worden voortdurend opnamen gemaakt tot
het geselecteerde aantal opnamen is bereikt of tot de
ontspanknop opnieuw helemaal wordt ingedrukt.
Focus-bracketing is niet beschikbaar voor lenzen waarvan
de houder voldoet aan de Four Thirds-standaard.
Focus-bracketing stopt als u tijdens het fotograferen de
zoomstand of scherpstelling wijzigt.
Fotograferen stopt als de scherpstelling oneindig bereikt.
In focus-bracketing worden foto's in de stille modus
genomen.
De fl itssynchronisatiesnelheid voor focus-bracketing is
beperkt tot 1/20 sec. of langzamer.
Om de fl itser te gebruiken, selecteert u [Toestaan] voor
[Instellingen stille [♥] modus] > [Flitsmodus].
AE BKT
WB BKT
FL BKT
ISO BKT
ART BKT
--
--
--
--
A-- G--
Focus BKT
--
3f 0.7EV
Aan
Uit
Terug
Bracketing
Instellen
Stel het aantal opn. in
Terug
Instellen
003
Focus BKT
3
10
1
Stel het aantal opn. in
Stel focusdifferent. In
Breed
Smal
Terug
Instellen
Laadtijd
30 sec.
Laadtijd
Selecteer tijd tussen activeren
sluiter voor opladen flitser.
Deze instelling is overbodig
bij gebruik van Olympus-flitser.
Terug Instellen
95
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
HDR-foto's (foto's met een hoog dynamisch bereik) nemen
De camera maakt verschillende foto's en combineert ze tot een HDR-foto. U kunt
ook meerdere foto's nemen en HDR-beeldvorming op een computer uitvoeren (HDR-
bracketingfotografi e). Belichtingscompensatie is beschikbaar met [HDR1] en [HDR2]
in de modi P, A en S. In de modus [M] kunt u de belichting naar wens instellen voor
HDR-fotografi e.
1
Selecteer [HDR] in X Opnamemenu 2 en druk op Q.
1
2
Uit
Uit
Terug
Opnamemenu 2
HDR
Meerv. belichting
Trapeziumcorrectie Uit
Instellen
$QWLVFKRN>Ƈ@6WLO>Ɔ@
UitBracketing
Opname hoge resol.
# RC-modus
Uit
2
Selecteer een type HDR-fotografi e en druk op de knop Q.
HDR1
Er worden vier opnamen gemaakt, elke opname met een verschillende
belichting, waarna de opnamen in de camera worden gecombineerd
tot één HDR-beeld.
[HDR2] biedt een indrukwekkender beeld dan [HDR1]. De ISO-
gevoeligheid is vast ingesteld op 200. Tevens is de langste
beschikbare sluitersnelheid 1 seconden en de langste belichtingstijd
4 seconden.
HDR2
3F 2,0 EV
HDR-bracketing is actief. Stel het belichtingsverschil en het aantal
foto's in.
HDR-beeldbewerking wordt niet uitgevoerd.
5F 2,0 EV
7F 2,0 EV
3F 3,0 EV
5F 3,0 EV
3
Neem een foto.
Wanneer u op de ontspanknop drukt, maakt de camera automatisch het ingestelde
aantal beelden.
Als u opnamen maakt met een lagere sluitertijd, kan dit voor meer ruis zorgen.
Plaats de camera op een statief of ander stabiliserend item en maak de opname.
De afbeelding die op de monitor of in de zoeker wordt getoond tijdens het maken van de
opname zal verschillen van het HDR-bewerkte beeld.
In geval van [HDR1] en [HDR2] wordt het HDR-verwerkte beeld opgeslagen als een
JPEG-bestand. Wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op de stand [RAW], wordt het
beeld opgenomen in RAW+JPEG-formaat. Het enige beeld dat wordt vastgelegd in RAW
is het beeld met een geschikte belichting.
Als [HDR1]/[HDR2] is ingesteld, is het beeldeffect vastgesteld op [Natuurlijk] en de
kleurinstelling op [sRGB]. [Fulltime AF] werkt niet.
Fotograferen met fl its, bracketing, meervoudige belichting en time lapse-fotografi e kunnen
niet samen met HDR-fotografi e worden gebruikt.
96
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld (meervoudige
belichting)
Maak meerdere opnamen in één beeld met de momenteel voor de beeldkwaliteit
geselecteerde optie.
1
Selecteer [Meerv. belichting] in X Opnamemenu 2 en druk op Q.
2
Pas de instellingen aan.
Frame Selecteer [2f].
Auto verst.
Bij de instelling [Aan] wordt de helderheid
van elk beeld ingesteld op 1/2 en worden de
beelden op elkaar geplaatst. Bij de instelling
[Uit] worden de beelden op elkaar geplaatst
met de oorspronkelijke helderheid van elk
beeld.
Overlay
Bij de instelling [Aan] kunt u bovenop een
RAW-beeld dat op een kaartje is opgeslagen
verschillende foto's plaatsen en als een
afzonderlijk beeld opslaan. Er wordt één foto
gemaakt.
a wordt op de monitor weergegeven terwijl meervoudige
belichting van toepassing is.
Meerv. belichting
Beeld
Auto verst.
Overlay Uit
Uit
Uit
Instellen
Terug
250 F5.6
ISO
400
0.00.0
01:02:0301:02:03
3838
P
3
Neem een foto.
a wordt groen weergegeven wanneer de opname start.
Druk op om de laatste opname te verwijderen.
De vorige opname wordt boven het beeld geplaatst dat u door de lens ziet als
referentie voor het kadreren van de volgende opname.
De camera gaat niet naar de sluimerstand terwijl meervoudige belichting van toepassing is.
Foto's die met andere camera's werden gemaakt, kunnen niet worden opgenomen in een
meervoudige belichting.
Als [Overlay] ingesteld is op [Aan], worden de beelden die worden weergegeven als een
RAW-beeld wordt geselecteerd, ontwikkeld met de instellingen op het ogenblik van de
opname.
Om de fotografeerfuncties in te stellen, dient u eerst de functie meervoudige belichting te
annuleren. Bepaalde functies kunnen niet worden ingesteld.
Meervoudige belichting wordt in de volgende situaties automatisch geannuleerd vanaf de
eerste foto.
De camera wordt uitgeschakeld/U drukt op de knop q/U drukt op de knop MENU/
De fotografeerstand is ingesteld op een andere stand dan P, A, S, M/De batterij
heeft geen vermogen meer/Er is een kabel aangesloten op de camera
Wanneer een RAW-beeld geselecteerd is met [Overlay], wordt het JPEG-beeld
weergegeven voor het beeld dat opgenomen is in JPEG+RAW-formaat.
Wanneer u meerdere foto's maakt met de functie bracketing, wordt voorrang gegeven aan
opnamen met meervoudige belichting. Terwijl het overlay-beeld wordt opgeslagen, wordt
de functie bracketing teruggezet in de standaard fabrieksinstellingen.
% Tips
Om 3 of meer beelden te overlappen: Selecteer RAW voor [K] en gebruik de optie
[Overlay] om de opname met meervoudige belichting te herhalen.
Voor meer informatie over het overlappen van RAW-beelden q :“Beeldoverlay“ (Blz. 102)
97
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Trapeziumcorrectie en perspectiefbeheer ( Trapeziumcorrectie)
Gebruik trapeziumcorrectie voor opnamen die van onderaf van grote gebouwen
worden genomen, of overdrijf de perspectiefeffecten met opzet. Deze instelling is
alleen beschikbaar in de standen P/A/S/M.
1
Selecteer [Aan] voor [Trapeziumcorrectie] in X
Opnamemenu 2.
18
mm
2
Stel het effect in het scherm in en kadreer de opname.
Gebruik de voorste of de achterste regelaar voor trapeziumcorrectie.
Gebruik FGHI om een opnameveld te kiezen.
Houd de knop Q ingedrukt om wijzigingen te annuleren.
Om diafragma, sluitertijd en andere opneemopties aan te passen terwijl
trapeziumcorrectie actief is, drukt u op de knop INFO om een andere weergave te
openen dan voor trapeziumcorrectie. Druk om trapeziumcorrectie te hervatten op de
knop INFO tot de trapeziumcorrectie wordt weergegeven.
3
Neem een foto.
Selecteer om de trapeziumcorrectie te stoppen [Uit] voor [Trapeziumcorrectie] in X
Opnamemenu 2.
Als [D (Trapeziumcorrectie)] (Blz. 75) met [Knopfuncties] is toegewezen aan een knop,
houdt u de geselecteerde knop ingedrukt om de trapeziumcorrectie te stoppen.
Wanneer [RAW] is geselecteerd voor beeldkwaliteit, worden beelden opgenomen in
RAW+JPEG-formaat.
Het kan voorkomen dat het gewenste resultaat niet wordt bereikt met voorzetlenzen.
Afhankelijk van de hoeveelheid correctie kan het voorkomen dat sommige AF-doelen
buiten het weergavegebied liggen. Er wordt een pictogram (g, h, i of j) weergegeven
als de camera scherpstelt op een AF-doel dat buiten het weergavegebied ligt.
De volgende functies zijn niet beschikbaar bij fotografi e met digitale verschuiving:
live bulb-, live time- en composiet-fotografi e/repeterende opnamen/bracketing/HDR/
meervoudige belichting/digitale televoorzetlens/fi lm/modi [C-AF] en [C-AF+TR] met
automatisch scherpstellen/full-time AF/[e-Portret] en ART-fotomodi/aangepaste
zelfontspanner/pieken/Opname hoge resol.
Als een scherpstelling is geselecteerd voor [Beeldstab.] of wanneer u een lens gebruikt
die lensinformatie bevat, wordt de correctie aangepast. Behalve bij gebruik van een Micro
Four Thirds- of Four Thirds-lens moet een brandpuntsafstand worden gekozen met de
optie [Beeldstab.] (Blz. 55).
98
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Anti-schok/stil opnemen instellen (Anti-schokz/Stil[♥])
Door anti-schok/stil opnemen in te stellen, kunt u anti-schok of stil opnemen selecteren
bij sequentiële opnamen of gebruik van de zelfontspanner (Blz. 56).
1
Selecteer [Anti-Shockz/Stil[♥]] in X Opnamemenu 2 en druk op Q.
2
Selecteer het item dat u wilt instellen.
Anti-schokz
Stelt de periode in tussen het volledig indrukken van de
sluiterknop en het loslaten van de sluiterknop in anti-schok
modus. Als deze periode is ingesteld, worden de items
gemarkeerd met z in de modus sequentiële opnamen/
zelfontspanner. Kies [Uit] als u anti-schok niet gebruikt. Gebruik
deze modus om kleine trillingen te onderdrukken als gevolg
van het indrukken van de sluiter. De modus anti-schok is zowel
beschikbaar voor de modus sequentiële opnamen (Blz. 56) als
zelfontspanner (Blz. 56).
Stil [♥] Stelt de periode in tussen het volledig indrukken van de
sluiterknop en het loslaten van de sluiterknop bij fotograferen
in stille modus. Als deze periode is ingesteld, worden de
items gemarkeerd met ♥ in de modus repereterend opnemen/
zelfontspanner. Kies [Uit] als u de stille modus niet gebruikt.
Ruisonderdrukking
[♥]
Stel in op [AUTO] om ruis te beperken bij opnames met lange
belichtingstijden en het gebruik van de stille modus. Tijdens het
verwerken van ruisonderdrukking is het geluid van de sluiter
hoorbaar.
Instellingen stille[♥]
modus
Kies [Toestaan] of [Niet toestaan] voor [Pieptoon], [AF hulpverl.]
en [Flitsmodus].
99
NL
Menufuncties (opnamemenu's)
4
Instelling Opname hoge resol. ( Opname hoge resol.)
Als opname hoge resol. is ingesteld, worden de items gemarkeerd met h in de
modus sequentiële opnamen/zelfontspanner (Blz. 56).
1
Selecteer [Opname hoge resol.] in X Opnamemenu 2 druk op Q.
2
Selecteer het item dat u wilt instellen.
Opname hoge resol. Stelt de periode in tussen het volledig indrukken van de
sluiterknop en het loslaten van de sluiterknop bij fotograferen
in stille modus. Als deze periode is ingesteld, worden de
items gemarkeerd met h in de modus sequentiële opnamen/
zelfontspanner. Kies [Uit] als u opname hoge resol. niet gebruikt.
#Laadtijd
Hiermee stelt u de tijd in die het kost om een fl itser te laden,
als u een andere dan de meegeleverde fl itser gebruikt.
Opnamen in hoge resolutie worden in de stille modus genomen.
g “Een fl itser gebruiken (fl itserfotografi e)“ (Blz. 61)
Flitserfotografi e met draadloze afstandsbediening
De meegeleverde fl itser en externe fl itsers die beschikken over een
afstandsbedieningsstand en bestemd zijn voor gebruik met deze camera, kunnen
worden gebruikt voor draadloze fl itserfotografi e. g “Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening“ (Blz. 148)
100
NL
Menufuncties (weergavemenu's)
4
Het weergavemenu gebruiken
Weergavemenu
m (Blz. 82 )
2
Weergavemenu
Bewerk.
Instellen
Bescherming resetten
Verbinding met smartphone
Terug
Aan
Afdruk besteld
R (Blz. 100 )
Bewerken (Blz. 100 )
Afdruk besteld (Blz. 142 )
Bescherming resetten (Blz. 102 )
Verbinding met smartphone (Blz. 132 )
Beelden gedraaid weergeven (R)
Wanneer deze functie ingesteld is op [Aan], worden foto's die werden gemaakt met de
camera in portretoriëntatie automatisch geroteerd en weergegeven in portretoriëntatie.
Foto's bewerken
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto.
1
Selecteer [Bewerk.] in het q Weergavemenu en druk op Q.
2
Gebruik FG om [Beeld select.] te selecteren en druk op Q.
3
Selecteer met HI het te bewerken beeld en druk daarna op Q.
Als het beeld een RAW-beeld is, wordt [RAW-data bewrk] weergegeven, en als
het beeld een JPEG-beeld is, wordt [JPEG bewrk] weergegeven. Werd het beeld
vastgelegd in een RAW+JPEG-formaat, dan worden zowel [RAW-data bewrk] als
[JPEG bewrk] weergegeven. Selecteer het menu om het beeld te bewerken.
4
Selecteer [RAW-data bewrk] of [JPEG bewrk] en druk op Q.
RAW-data
bewerken
Maak een JPEG-kopie van een RAW-beeld dat conform de instellingen
is bewerkt.
Huidig
De JPEG-kopie wordt verwerkt in overeenstemming
met de actuele camera-instellingen. Pas de camera-
instellingen aan voor u deze optie kiest.
Aangepast1
Tijdens het bewerken van het beeld kunnen de
instellingen op de monitor gewijzigd worden.
U kunt de gebruikte instellingen opslaan.
Aangepast2
ART BKT
Het beeld wordt bewerkt op basis van de instellingen voor
de geselecteerde creatieve fi lter.
101
NL
Menufuncties (weergavemenu's)
4
JPEG
bewerken
Kies uit de volgende opties:
[Schaduw aanpassen]: Maakt de schaduwpartijen lichter.
[Rode ogencorr.]: Voor het corrigeren van rode ogen op fl itsopnamen.
[P]: Gebruik de voorste regelaar (r) of
achterste regelaar (o) om de grootte van
de uitsnede te kiezen en FGHI om de
uitsnede te positioneren.
Instellen
[Verhouding]: Wijzigt de breedte-hoogteverhouding van beelden van
4:3 (standaard) naar [3:2], [16:9], [1:1] of [3:4]. Nadat u de breedte-
hoogteverhouding heeft gewijzigd, gebruikt u FGHI om de positie
van de uitsnede op te geven.
[Zwart-wit]: Hiermee maakt u een beeld zwart/wit.
[Sepia]: Voor beelden in sepia-tinten.
[Verzadiging]: Voor het instellen van de kleurdiepte. De kleurverzadiging
aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt.
[Q]: Om de foto te converteren naar 1280 × 960, 640 × 480 of 320 × 240.
Beelden met een andere breedte-hoogteverhouding dan 4:3 (standaard)
worden geconverteerd naar de beeldbestandsgrootte die deze het best
benadert.
[e-Portret]: De huid ziet er zachter en glanzender uit.
Als gezichtsherkenning niet goed werkt, kunt u afhankelijk van het beeld
eventueel niet corrigeren.
5
Zodra de instellingen voltooid zijn, drukt u op Q.
De instellingen worden toegepast op het beeld.
6
Selecteer [Ja] en druk op Q.
Het bewerkte beeld wordt opgeslagen op de kaart.
3D-foto's, fi lms en bestanden die tijdelijk zijn opgeslagen voor PHOTO STORY kunnen
niet worden bewerkt.
Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt.
In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken:
Wanneer een beeld bewerkt wordt op een pc, wanneer er onvoldoende plaats is op
de geheugenkaart, wanneer een afbeelding met een andere camera is opgenomen
Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen
dan dat van de originele opname.
[P] en [Verhouding] kunt u enkel gebruiken om beelden met een breedte-
hoogteverhouding 4:3 (standaard) te bewerken.
Wanneer [Kunst] is geselecteerd voor de fotomodus, wordt [Kleurruimte] vergrendeld op [sRGB].
102
NL
Menufuncties (weergavemenu's)
4
Beeldoverlay
U kunt tot 3 RAW-beelden die met de camera werden gemaakt, op elkaar plaatsen en als
een afzonderlijk beeld opslaan.
Het beeld wordt opgeslagen met de beeldkwaliteit die ingesteld is op het ogenblik waarop
het beeld wordt opgeslagen. (Als [RAW] geselecteerd is, wordt de kopie opgeslagen in het
formaat [YN+RAW].)
1
Selecteer [Bewerk.] in het q Weergavemenu en druk op Q.
2
Gebruik FG om [Beeldoverlay] te selecteren en druk op Q.
3
Selecteer het aantal beelden in de overlay en druk op Q.
4
Gebruik FGHI om de RAW-beelden te
selecteren die bij de overlay gebruikt zullen worden.
Wanneer u het aantal beelden dat opgegeven is in stap
3 hebt geselecteerd, wordt de overlay weergegeven.
RAW RAW RAW
RAW
RAW RAW RAW
Beeldoverlay
Terug
Instellen
5
Pas de toename aan.
Gebruik HI om een beeld te selecteren en FG om
de toename aan te passen.
De toename is instelbaar binnen het bereik 0,1 - 2,0.
Controleer de resultaten op de monitor.
Beeldoverlay
Terug
Instellen
6
Druk op Q. Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven, selecteer [Ja]
en druk op Q.
% Tips
Om vier of meer beelden te overlappen, slaat u het op elkaar geplaatste beeld op als een
RAW-bestand en gebruikt u herhaaldelijk [Beeldoverlay].
Geluid opnemen
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.
Dit is dezelfde functie als [R] tijdens de weergave. (Blz. 84 )
Alle beveiligingen annuleren
Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
1
Selecteer [Bescherming resetten] in het q Weergavemenu druk op Q.
2
Selecteer [Ja] en druk op Q.
103
NL
Menufuncties (setup-menu's)
4
Het setup-menu gebruiken
Gebruik het d Setup-menu om de basisfuncties van de
camera in te stellen.
--.--.-- --:--X
W
j
±0
k
±0
2
1
Setup-menu
Nederlands
0,5 sec.
Wi-Fi-instellingen
c Menuweergave
Firmware
Opn.Beeld
Terug
Instellen
Optie Beschrijving
g
X
(Datum/tijd
instellen)
Hiermee stelt u de klok van de camera in.
19
W
(Taal voor
de monitor
wijzigen)
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels
ook andere talen kiezen.
i
(Helderheid
van de
monitor
aanpassen)
U kunt de helderheid en de
kleurtemperatuur van de monitor
aanpassen. De instelling van de
kleurtemperatuur heeft enkel betrekking
op de weergave van de monitor tijdens
weergeven. Gebruik HI om j
(kleurtemperatuur) of k (helderheid)
te markeren en FG om de waarde
aan te passen.
Druk op de knop INFO om te schakelen
tussen [Natuurlijk] en [Levendig] voor de
kleurweergave op de monitor.
-2
j
+1
k
Levendig Natuurlijk
Terug Instellen
Opn.Beeld Kies of foto's onmiddellijk na het opnemen worden weergegeven en
hoe lang ze worden weergegeven. Dit is handig als u de foto die u
zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door de ontspanknop
half in te drukken terwijl u de foto controleert, kunt u onmiddellijk
doorgaan met fotograferen.
[0,3 sec] [20 sec]: Hiermee selecteert u het aantal seconden dat
elke foto moet worden weergegeven.
[Uit]: De foto die op het kaartje wordt opgeslagen, wordt niet
weergegeven.
[AUTOq]: Geeft de foto weer die wordt opgeslagen, en schakelt
daarna over naar de stand weergeven. Dit is handig om een opname
te controleren en eventueel direct te wissen.
Wi-Fi-
instellingen
Stel de camera in voor aansluiting op een smartphone via een
draadloze LAN-verbinding dankzij de draadloze functie op de
camera.
132
c Menu-
weergave
Kies of u het aangepaste menu wilt weergeven.
Firmware De fi rmwareversie van uw product verschijnt. Als u informatie gaat
inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt
downloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de producten
u gebruikt.
104
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
De aangepaste menu's gebruiken
De camera-instellingen kunnen worden aangepast met het c Aangepaste menu.
Aangepast menu
R
AF/MF (Blz. 104)
S
T
U
V
W
X
2
1
R
Aangepast menu
Instellen
AF/MF
Knop/schakelaar
Release/
j
/Beeldstabilisator
Scherm/
8
/PC
Belicht/
p
/ISO
# Aangepast nr.
K/Kleur/WB
Terug
S
Knop/Schakelaar (Blz. 105)
T
Release/j/Beeldstab.(Blz. 106)
U
Disp/8/PC (Blz. 106)
V
Exp/p/ISO (Blz. 109)
W
# Aangepast (Blz. 110)
X
K/Kleur/WB (Blz. 110)
Y
Opnemen/Wissen (Blz. 111)
Z
Film (Blz. 112)
b
Ingebouwde elektronische zoeker (Blz. 114)
k
K Hulpprogramma (Blz. 114)
R AF/MF
Optie Beschrijving
g
AF-modus Kies de AF-modus. U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes
instellen voor de modus Fotograferen en de modus
n
.
52
Fulltime AF Als [Aan] is geselecteerd, blijft de camera scherpstellen, ook
als de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. Niet bruikbaar
met een Four Thirds-lens.
AEL/AFL Pas de AF- en AE-vergrendeling aan. 116
Reset lens Als deze is ingesteld op [Uit] wordt de scherpstelmodus van
de lens niet gereset ook als de stroom wordt uitgeschakeld.
Bij instelling [Aan] wordt de scherpstelling van power-zoom-
lenzen eveneens gereset.
Bulb/Time-focus U kunt de scherpstelmodus veranderen tijdens het belichten
door handmatige scherpstelling (MF) te gebruiken. Bij
de instelling [Uit] is het draaien van de scherpstelring
uitgeschakeld.
Scherpstelring U kunt kiezen wat voor u de meest logische draairichting
van de scherpstelring is.
MF assist Als deze functie ingesteld is op [Aan], kunt u automatisch
schakelen naar zoomen of maximaliseren in de handmatige
scherpstelmodus door aan de scherpstelring te draaien.
116
P Voorinstelling
Kies de positie van het AF-kader die zal worden opgeslagen
als de home-positie. p verschijnt op het scherm voor AF-
kaderselectie terwijl u een home-positie kiest.
AF hulpverl. Selecteer [Uit] om de AF-verlichting uit te schakelen.
I Gezichtsprio.
U kunt de gezichtsprioriteit-AF of oogprioriteit-AF gebruiken.
48
AF-meetgebied Als u [Uit] selecteert, wordt het AF-kader niet getoond
tijdens de bevestiging.
MENU
c
R
105
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Optie Beschrijving
g
AF doelgebied Als [Aan] is geselecteerd, kunt u het AF-doel positioneren
door de monitor aan te raken tijdens opnemen met de
zoeker. Raak de monitor aan en schuif uw vinger om het
AF-doel te verplaatsen.
Dubbeltik op de monitor om [AF-doelgebied] in of uit te
schakelen.
[AF-doelgebied] is tevens bruikbaar met zoomkader-AF
(Blz. 49).
MF-schakeling Wanneer u [Niet werkzaam] selecteert, kunnen de MF-
schakeling en de snapshotfunctie van de lens niet worden
gebruikt voor handmatige scherpstelling. Schuif de
scherpstelring naar voren om handmatig scherp te stellen.
52
S Knop/schakelaar
Optie Beschrijving
g
Knopfuncties Kies de functie die aan de geselecteerde knop is
toegewezen.
73
[UFunctie], [VFunctie], [RFunctie], [UFunctie],
[zFunctie], [IFunctie], [GFunctie], [nFunctie],
[lFunctie]
Functieregelaar U kunt de functie van de regelaars voor en achter wijzigen.
Wanneer [F] is toegewezen aan de voorste of achterste
regelaar, kan de belichtingscorrectie met maximaal ±5
EV worden aangepast (stappen van 1/2 en 1 EV zijn ook
mogelijk).
Richting regelaar
Kies de richting waarin de regelaar wordt gedraaid om de
sluitertijd of het diafragma aan te passen. Verander de
verplaatsingsrichting van het programma.
F Functieregelaar
De regelaar voor belichtingscorrectie kan worden gebruikt
voor fl itscompensatie.
Als [w] is geselecteerd voor [F Functieregelaar], kan [F]
worden toegewezen aan [Functieregelaar].
Functie
menuregelaar
Kies de functies die zijn toegewezen aan positie C3 en C4
op de menuregelaar. Kies uit photo story, scènemodus en
aangepast.
117,
119
MENU
c
S
R AF/MF
MENU c R
106
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
T Release/j/Beeldstabilisator
Optie Beschrijving
g
Ann. prioriteit S Als u [Aan] selecteert, kan de sluiter ontspannen worden,
zelfs als de camera niet scherpgesteld is. Deze optie kan
afzonderlijk worden ingesteld voor de modi S-AF (Blz. 52) en
C-AF (Blz. 52).
Ann. Prioriteit C
j L fps
Kies de snelheid waarmee beelden worden doorgespoeld
voor [S], [T], [k] en [l]. De waarden zijn de
waarden bij benadering.
56, 57
j H fps
j L fps
j H fps
Beeldstab. Activeert beeldstabilisatie voor respectievelijk fotograferen
en fi lmen.
55
j
Beeldstabilisatie
Activeert/deactiveert beeldstabilisatie voor doorgaande
opnamen.
Half indrukken
bij IS
Indien ingesteld op [Uit] wordt de functie IS
(Beeldstabilisatie) terwijl de sluiterknop half is ingedrukt,
niet ingeschakeld.
Lensstabilisatie
Prio.
Als [Aan] geselecteerd is, wordt prioriteit gegeven
aan de lensfunctie bij gebruik van een lens met een
beeldstabilisatiefunctie.
Deze optie heeft geen effect op lenzen die zijn voorzien
van een schakelaar voor beeldstabilisatie.
Release Lag-Time Als [Kort] is geselecteerd, kan de vertragingstijd tussen het
volledig indrukken van de ontspanknop en het moment van
opname worden verminderd.
Dit leidt wel tot een kortere levensduur van de batterij.
Zorg er ook voor dat de camera niet wordt blootgesteld
aan schokbewegingen tijdens gebruik. Als dat wel
gebeurt, kan het zijn dat de monitor geen motieven meer
weergeeft. Wanneer dat optreedt, schakelt u de camera
uit en weer in.
U Disp/8/PC
Optie Beschrijving
g
HDMI [HDMI-uitgang]: Het type digitaal videosignaal selecteren
als een televisie wordt aangesloten via een HDMI-kabel.
[HDMI Control]: Selecteer [On] om de camera te kunnen
bedienen met afstandsbedieningen voor televisies die
HDMI-controle ondersteunen.
Deze optie heeft effect als
beelden op een tv worden weerggeven.
122
Video-uitgang Kies de videostandaard ([NTSC] of [PAL]) die in uw land of
regio wordt gebruikt.
122
MENU
c
T
MENU
c
U
107
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Optie Beschrijving
g
KControle-inst.
Kies de regelaars die in elke opnamemodus worden
weergegeven.
Regelaars
Opnamemodus
A
P/A/
S/M
Scènemodus
(C4)
Live controle (Blz. 51)

Live SCP (Blz. 50)

Live uitleg (Blz. 32)
––
Scènemenu ––
Druk op de knop INFO om de scherminhoud te schakelen.
124
G/Info-instelling
Kies de informatie die wordt weergegeven als de knop
INFO wordt ingedrukt.
[q Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven
in schermvullende weergave.
[LV-Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven
wanneer de camera zich in de opnamemodus bevindt.
[G Instellingen]: Kies de informatie die wordt weergegeven
in de weergaven index, “My Clips“ en kalender.
125,
126
Rasterweergave
Selecteer [w], [x], [y], [X] of [x] om een raster weer
te geven op de monitor.
Beeldmodusin-
stellingen
Geef enkel het geselecteerde beeldeffect weer wanneer
een beeldeffect is geselecteerd.
Histograminstelling
[Licht]: Kies de onderste limiet voor de weergave van lichte
partijen.
[Schaduw]: Kies de bovenste limiet voor de weergave van
schaduwpartijen.
125
Programmauitleg Kies [Aan] om een hulp weer te geven voor de
geselecteerde modus als de functieknop naar een nieuwe
instelling wordt gedraaid.
24
LV versterk. Maak opnames terwijl u het onderwerp zelfs bij weinig licht
controleert.
In de modus
M kunt u deze instelling gebruiken bij het
fotograferen met Bulb/Time en Live Composiet.
[AAN1]: Prioriteit voor vloeiende weergave.
[AAN2]: Prioriteit voor zichtbaar beeld bij weinig licht.
Hierdoor vertraagt de reactie op knoppen op de camera.
Framesnelheid Selecteer [Hoog] om de beeldvertraging te reduceren.
De beeldkwaliteit kan daardoor echter achteruitgaan.
Art LV-modus [modus1]: Het fi ltereffect wordt altijd weergegeven.
[modus2]: Wanneer u de ontspanknop half indrukt,
wordt voorrang gegeven aan een vloeiende weergave.
De kwaliteit van het creatieve fi lter kan hierdoor worden
beïnvloed.
U Disp/8/PC
MENU
c
U
108
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Optie Beschrijving
g
Minder fl ikkering Beperk het fl ikkereffect onder bepaalde soorten
verlichting, waaronder fl uorescentielampen. Wanneer
een eventuele fl ikkering niet verminderd wordt door de
[Auto]-instelling, stelt u deze parameter in op [50Hz]
of [60Hz] in overeenstemming met de gebruikelijke
vermogensfrequentie in de regio waar de camera wordt
gebruikt.
LV Close-up
modus
[modus1]: Als u de ontspanknop half indrukt, wordt de zoom
geannuleerd.
[modus2]: De zoom wordt niet geannuleerd wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
49
z Vergr.
Als [Aan] is geselecteerd, wisselt het voorbeeld tussen
vergrendelen en vrijgeven telkens wanneer op de voor
voorbeeld geregistreerde knop wordt gedrukt.
Piekinstellingen U kunt de kleur en intensiteit voor randversterking wijzigen.
LCD-verl. Als gedurende de geselecteerde tijd geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt de achtergrondverlichting gedimd
om de batterij te sparen. De achtergrondverlichting wordt
niet gedimd als [Vasthouden] geselecteerd is.
Slaapstand De camera wordt in de sluimerstand (energiebesparing)
geschakeld als er gedurende de geselecteerde periode
geen handelingen worden uitgevoerd. De camera kan
opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop half in
te drukken.
Autom.
uitschakelen
De camera schakelt in de slaapstand automatisch uit nadat
de ingestelde tijd is verlopen.
8 (Pieptoon)
U kunt de pieptoon die afgegeven wordt als de
scherpstelling vergrendeld wordt op [Uit] zetten door op de
ontspanknop te drukken.
USB-modus Kies een modus om de camera op een computer of printer
aan te sluiten. Kies [Auto] om de opties voor de USB-
modus weer te geven telkens wanneer de camera wordt
aangesloten.
Instellingen
multifunctie
Selecteer de items voor weergave in de modus Multifunctie.
Menu oproepen Stel [Oproepen] in om de cursor weer te geven op
de laatste gebruikspositie als u een menu weergeeft.
De cursorpositie blijft behouden ook als u de camera
uitschakelt.
U Disp/8/PC
MENU
c
U
109
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
V Exp/p/ISO
Optie Beschrijving
g
EV-fase Kies de omvang van de stappen die worden gebruikt
bij het selecteren van de sluitertijd, het diafragma, de
belichtingscompensatie en andere belichtingsparameters.
Ruisonderdr. Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange
sluitertijden.
[Auto]: Ruisonderdrukking wordt uitgevoerd bij lange
sluitertijden of wanneer de interne temperatuur van de
camera is toegenomen.
[Aan]: Bij elke opname wordt ruisonderdrukking toegepast.
[Uit]: Ruisonderdrukking uit.
De voor ruisonderdrukking benodigde tijd wordt op het
scherm weergegeven.
[Uit] is automatisch geselecteerd tijdens repeterende
opnamen.
Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt
deze functie niet optimaal.
29
Ruisfi lter Kies de mate van ruisonderdrukking die toegepast wordt bij
hoge ISO-gevoeligheden.
ISO De ISO-gevoeligheid instellen. 45
ISO-stap Selecteer de beschikbare stappen voor het kiezen van de
ISO-gevoeligheid.
ISO-auto set Kies de bovengrens en standaardwaarde die gebruikt worden
voor de ISO-gevoeligheid als [Auto] geselecteerd is voor ISO.
[Bovengrens]: Kies de bovengrens voor de automatische
keuze van ISO-gevoeligheid.
[Standaard]: Kies de standaardwaarde voor de automatische
keuze van ISO-gevoeligheid.
ISO-auto Kies de opnamemodi waarin de ISO-gevoeligheid [Auto]
beschikbaar is.
[P/A/S]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is
beschikbaar in alle modi behalve M.
[Alle]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is
beschikbaar in alle modi.
Meting Kies een lichtmeetmethode aan de hand van de scène. 53
AEL-meting Kies de metingsmethode die wordt gebruikt voor AE-
vergrendeling (Blz. 116). [Auto]: Gebruik de momenteel
geselecteerde metingsmethode.
P Spotmeting
Kies voor de meting van het geselecteerde AF-doel uit de
spotmetingsopties [Spot], [Spot licht] of [Spot schaduw].
Bulb/Time-timer Kies de maximale belichting voor bulb- en tijdfotografi e.
Bulb/Time-monitor Hiermee wordt de helderheid van de monitor ingesteld
wanneer [BULB], [TIJD] of [COMP] wordt gebruikt.
Live Bulb Kies het weergave-interval tijdens het fotograferen. Er zijn
enkele beperkingen. De frequentie daalt bij een hoge ISO-
gevoeligheid. Kies [Uit] om de weergave uit te schakelen.
Tik op de monitor of druk de ontspanknop half in om de
weergave te verversen.
Live Time
Instellingen
composiet
Stel een belichtingstijd in als referentie in
composietfotografi e (Blz. 31).
MENU
c
V
110
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
W # Aangepast
Optie Beschrijving
g
# X-sync.
Kies de sluitertijd die wordt gebruikt als de fl its afgaat.
127
# Ondergrens
Kies de langste sluitertijd die beschikbaar is als er een fl its
wordt gebruikt.
127
w+F
Indien ingesteld op [Aan], wordt de waarde voor
belichtingscompensatie opgeteld bij de waarde voor
itscompensatie.
45, 64
X K/Kleur/WB
Optie Beschrijving
g
K Instelling
U kunt de beeldkwaliteit van de JPEG selecteren uit
verschillende combinaties van drie resoluties en vier
compressiefactoren.
1) Gebruik HI om een
combinatie ([K1] –
[K4]) te kiezen en
verander met FG.
2) Druk op Q.
F
1
SF
2
F
X
3
N
W
4
SF
WY
D
Instellen
Aantal pixels
Terug
Instellen
CompressiefactorBeeldgrootte
59
Aantal pixels
Kies het aantal pixels voor beelden in [X]- en [W]-formaat.
1) Selecteer [Xiddle] of
[Wmall] en druk op I.
2) Kies een aantal pixels
en druk op Q.
Xiddle
Wmall
Aantal pixels
Instellen
Terug
59
Schaduwcomp. Kies [Aan] om randverlichting te corrigeren naargelang het
type lens.
Voor televoorzetlenzen of tussenringen is er geen correctie.
Er kan ruis zichtbaar zijn aan de randen van foto's die met
een hoge ISO-gevoeligheid genomen zijn.
WB Stel de witbalans in. U kunt ook de witbalans fi jnafstellen in
elke modus.
46
Alle >
[Alles inst.]: Gebruik dezelfde witbalanscorrectie in alle modi
behalve [CWB].
[Alle opn.inst.]: Stel de witbalanscorrectie in op 0 voor alle
modi behalve [CWB].
W Warme kleur
Selecteer [Uit] om “warme“ kleuren te elimineren uit foto's
die bij gloeilamplicht werden genomen.
#+WB
Pas de witbalans aan voor gebruik met een fl itser.
Kleurruimte Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of
printer worden weergegeven.
MENU
c
W
MENU
c
X
111
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Y Opnemen/Wissen
Optie Beschrijving
g
Snel Wissen Als u [Aan] selecteert, wordt het huidige beeld onmiddellijk
verwijderd als u op de -knop drukt in de afspeelweergave.
RAW+JPEG
wissen
Kies welke actie wordt uitgevoerd als u in de
enkelbeeldweergave een foto verwijdert die opgenomen is
met de instelling RAW+JPEG (Blz. 83).
[JPEG]: Alleen de JPEG-kopie wordt verwijderd.
[RAW]: Alleen de RAW-kopie wordt verwijderd.
[RAW+JPEG]: Beide kopieën worden verwijderd.
Zowel de RAW- als JPEG-kopieën worden gewist wanneer
geselecteerde beelden worden gewist of wanneer [Alles
wissen] (Blz. 87) is geselecteerd.
59
Bestandsnaam [Auto]: Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de
bestandsnummers van het vorige kaartje aangehouden.
Het nummeren van bestanden gaat voort vanaf het laatste
nummer dat werd gebruikt of vanaf het hoogste nummer dat
beschikbaar is op het kaartje.
[Resetten]: Als u een nieuwe kaartje plaatst, beginnen de
mapnummers met 100 en de bestandsnaam met 0001.
Als u een kaartje plaatst waarop al foto's staan, beginnen
de bestandsnummers met het nummer dat volgt op het
hoogste bestandsnummer dat al op het kaartje stond.
Bestandsn.bew. Kies hoe een naam aan beeldbestanden wordt gegeven
door het hierna grijs gemarkeerde gedeelte van de
bestandsnaam te bewerken.
sRGB: Pmdd0000.jpg Pmdd
Adobe RGB: _mdd0000.jpg mdd
Prioriteitsinst. Kies de standaardkeuze ([Ja] of [Nee]) voor dialoogvensters
voor bevestiging.
dpi-Instelling De afdrukresolutie instellen.
MENU
c
Y
112
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Optie Beschrijving
g
Copyrightinstell.* Voeg de naam van de fotograaf en de eigenaar van het
auteursrecht toe aan nieuwe foto's. De naam kan tot 63
tekens lang zijn.
[Copyrightinfo.]: Selecteer [Aan] om de naam van de
fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht op te nemen
in de Exif-gegevens van nieuwe foto's.
[Naam artiest]: Voer de naam van de fotograaf in.
[Copyrightnaam]: Voer de naam in van de eigenaar van het
auteursrecht.
1) Markeer een teken 1 en druk op Q om het
gemarkeerde teken toe te voegen aan de naam 2.
2) Herhaal stap 1 om de naam te vervolledigen,
markeer vervolgens [END] en druk op Q.
Om een teken te verwijderen, drukt u op de knop
INFO om de cursor in het naamvak te plaatsen 2,
markeer het teken en druk op .
05/63
Verwijderen
Copyrightnaam
Annuleren Instellen
2
1
* OLYMPUS kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ten gevolge van geschillen
over het gebruik van [Copyrightinstell.]. Gebruik deze functie op uw eigen risico.
Z Film
Optie Beschrijving
g
nModus
Kies een modus om videobeelden op te nemen. Deze optie
kan ook worden geselecteerd met live controle.
36
Film R
Kies [Uit] om videobeelden zonder geluid op te nemen.
Deze optie kan ook worden geselecteerd met live controle.
68
Opnamevolume Kies de gevoeligheid voor de interne microfoon van de
camera. Pas de gevoeligheid aan met FG en controleer
tegelijk het piekgeluidsniveau dat in de afgelopen paar
seconden is opgepakt door de microfoon.
K
Volumebegrenzer
Als [Aan] is geselecteerd, wordt het volume automatisch
geregeld als het door de microfoon opgepakte volume luider
dan normaal is.
Ruisonderdr. wind Vermindert het geluid van de wind tijdens de opname.
MENU
c
Z
Y Opnemen/Wissen
MENU
c
Y
113
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Z Film
MENU
c
Z
Optie Beschrijving
g
Instellingen
tijdcode
Stel de tijdcodes in om op te nemen als u fi lmt.
[Tijdcodemodus]: Stel [DF] (dropframe) in om tijdcodes vast
te leggen die gecorrigeerd zijn op fouten met betrekking
tot opgenomen tijd en [NDF] (geen dropframe) om
ongecorrigeerde tijdcodes vast te leggen.
[Naar boven tellen]: Stel in op [OU] om tijdcodes te gebruiken
die alleen actief zijn tijdens het opnemen, of [VU] om
tijdcodes te gebruiken die ook actief zijn als het opnemen
is gestopt, inclusief het uitschakelen van de camera.
[Begintijd]: Stel een starttijd in voor de tijdcode. Stel [Huidige
tijd] in om de tijdcode voor het huidige beeld in te stellen
op 00. Om 00:00:00:00 in te stellen, selecteert u [Resetten].
U kunt ook tijdcodes instellen met [Handmatige invoer].
De tijdcode wordt niet geregistreerd bij Motion JPEG-fi lms
die worden opgenomen in modus H, I of
y
.
n Info-instelling
U kunt de inhoud selecteren van de informatie die op het
opnamescherm voor de fi lm wordt weergegeven. Om een
item te verbergen, selecteert u dit en drukt u op Q om het
vinkje te wissen.
Specifi catie-
instellingen fi lm
U kunt combinaties van beeldgrootten voor fi lm en
compressieverhoudingen/bitsnelheid instellen in SET1
tot SET4. Na het vastleggen van deze instellingen kunt
u ze selecteren in de modus beeldkwaliteit fi lm (Blz. 60).
[Beeldgrootte]: Kies tussen [FHD] (Full HD) en [HD].
[Compressie/bitsnelh.]: Kies uit [A-I](All-Intra)/[SF]
(Superfi jn)/[F](Fijn)/[N](Normaal).
Filmeffect
Kies [Aan] om fi lmeffecten mogelijk te maken in modus n.
36
Film+fotomodus Kies op welke manier er wordt gefotografeerd tijdens
lmopnamen.
[modus1]: Neem foto's tijdens een fi lmopname zonder de
opname te stoppen.
[modus2]: stoppen met opnemen om foto's te maken.
De fi lmopname start opnieuw zodra de foto is gemaakt.
In modus2 en in bepaalde opnamemodi kunnen tijdens
de fi lmopname alleen enkele beelden als foto worden
vastgelegd. Andere opnamefuncties kunnen ook beperkt
zijn.
Modus 2 wordt geselecteerd als Motion JPEG H, I,
of y is gekozen als de modus voor fi lmbeeldkwaliteit.
37
nSluiterfunctie
In de fi lmmodus zijn de volgende opties voor de sluiterknop
beschikbaar.
[modus1]: gebruik de ontspanknop om foto's te maken.
[modus2]: druk de ontspanknop volledig in om de opname
te starten en stoppen. In mode2 kunt u het opnemen niet
met de knop R regelen.
114
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
b Ingebouwde elektronische zoeker
Optie Beschrijving
g
Stijl voor zoeker Kies de weergavestijl van de zoeker. 128
V Info-instelling
Net als de monitor kunt u de zoeker gebruiken om
histogrammen en overbelichte en onderbelichte delen weer
te geven. Dit is beschikbaar wanneer [Stijl voor zoeker] is
ingesteld op [Stijl 1] of [Stijl 2].
V
Rasterweergave
Geef een compositieraster weer in de zoeker. Kies uit
[w], [x], [y], [X] en [x]. Dit is beschikbaar wanneer
[Stijl voor zoeker] is ingesteld op [Stijl 1] of [Stijl 2].
EVF autom.
schakelen
Als [Uit] is geselecteerd, zal de zoeker niet worden
ingeschakeld wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt.
Druk op de knop u om de weergave te kiezen.
EVF-aanpassing Pas de helderheid en kleurschakering van de zoeker aan.
De helderheid wordt automatisch ingesteld wanneer [EVF
Autom. luminantie] op [Aan] is ingesteld. Het contrast
van het informatiescherm wordt eveneens automatisch
aangepast.
V Niv. half
indruk.
Wanneer deze optie is ingesteld op [Uit], wordt de waterpas
niet getoond wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Dit is nuttig wanneer [Stijl voor zoeker] is ingesteld op
[Stijl 1] of [Stijl 2].
S-OVF Selecteer [Aan] voor een zoekerscherm dat overeenkomt
met een optische zoeker. Door [S-OVF] te selecteren, zijn
de details in de schaduwen beter zichtbaar.
n wordt groen weergegeven als [S-OVF] start.
De weergave wordt niet aangepast voor instellingen zoals
witbalans, belichtingscompensatie en fotomodus.
k
K Hulpprogramma
Optie Beschrijving
g
Pixel-mapping Met de functie Pixel-mapping kan de camera het
beeldopneemelement en de beeldbewerkingsfuncties
controleren en bijstellen.
154
Belichtingsafst. Pas de juiste belichting afzonderlijk aan voor elke
meetmethode.
Dit beperkt het aantal opties voor de
belichtingscompensatie in de geselecteerde richting.
De effecten zijn niet zichtbaar op de monitor. Voor
normale aanpassingen aan de belichting gebruikt u de
belichtingscompensatie (Blz. 45).
: Batterijniv.
Kies het batterijniveau waarop de waarschuwing 8 wordt
weergegeven.
18
Niveau aanp. U kunt de hoek van het gauge-niveau instellen.
[Resetten]: Herstelt ingestelde waarden naar de
fabrieksinstellingen.
[Aanpassen]: Stelt de huidige camerapositie in als het
nulpunt.
Touchscreeninstel. Activeer het aanraakscherm. Kies [Uit] om het
aanraakscherm uit te schakelen.
MENU
c
b
MENU
c
k
115
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
k K Hulpprogramma
MENU
c
k
Optie Beschrijving
g
Eye-Fi* Schakel het uploaden in of uit wanneer een Eye-Fi-kaartje
wordt gebruikt. Weergegeven als een Eye-Fi kaart wordt
geplaatst.
Elektronische
zoomsnelheid
U kunt de gebruikte zoomsnelheid wijzigen wanneer u de
krachtige zoomlens gebruikt met de zoomring.
Selfi e-hulp Wanneer u [Aan] selecteert, wordt het scherm
geoptimaliseerd voor zelfportretten, indien de monitor zich
in de positie voor zelfportretten bevindt.
129
Snelle slaapstand Indien ingesteld op [Aan] gaat de camera naar de
energiespaarmodus tijdens het opnemen zonder live view,
zodat de camera beelden kan vastleggen en minder energie
gebruiken. Druk de ontspanknop in om terug te keren uit de
energiespaarmodus. Deze instelling is niet beschikbaar als
[Release Lag-Time] is ingesteld op [Kort].
Instellingen
lensinfo
Sla de lensinfo op van maximaal tien lenzen die de camera
niet automatisch van informatie voorzien.
130
Certifi cering Geef certifi ceringspictogrammen weer.
* Gebruik overeenkomstig de lokale voorschriften. In een vliegtuig en op andere plaatsen
waar het gebruik van draadloze apparaten verboden is, dient u het Eye-Fi-kaartje uit de
camera te verwijderen of [Uit] te selecteren voor [Eye-Fi]. De camera ondersteunt de
“eindeloze“ Eye-Fi-modus niet.
116
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
A EL/AFL
MENU c R [AEL/AFL]
De autofocus en de meting kunnen worden uitgevoerd door
op de knop te drukken waaraan AEL/AFL is toegewezen.
Kies een modus voor elke scherpstelmodus.
modus 1
BelichtingVolledig
Halfweg
Terug Instellen
AEL/AFL
Modus
Ontspanknopfunctie AEL/AFL knopfuncties
Half indrukken Helemaal indrukken
Als u de AEL-/AFL-knop
ingedrukt houdt
Scherpstel-
ling
Belichting
Scherpstel-
ling
Belichting
Scherpstel-
ling
Belichting
S-AF
modus1 S-AF Vergrendeld Vergrendeld
modus2 S-AF Vergrendeld Vergrendeld
modus3 Vergrendeld S-AF
C-AF
modus1 C-AF start Vergrendeld Vergrendeld Vergrendeld
modus2 C-AF start Vergrendeld Vergrendeld Vergrendeld
modus3 Vergrendeld Vergrendeld C-AF start
modus4 Vergrendeld Vergrendeld C-AF start
MF
modus1 Vergrendeld Vergrendeld
modus2 Vergrendeld Vergrendeld
modus3 Vergrendeld S-AF
MF assist
MENU c R [MF assist]
Dit is een hulpfunctie voor scherpstellen voor MF. Wanneer u aan de scherpstelring
hebt gedraaid, is de rand van het onderwerp verbeterd of is een gedeelte van de
schermweergave vergroot. Wanneer u niet meer aan de scherpstelring draait, keert het
scherm terug naar het originele beeld.
Vergroting Hiermee vergroot u een gedeelte van het scherm. U kunt het
gedeelte dat u wilt vergroten vooraf instellen met het AF-kader.
g [AF-veld] (Blz. 47)
Pieken Hiermee worden duidelijk bepaalde omtrekken met
randverbetering weergegeven. U kunt de kleur van de
verbetering selecteren. g [Piekinstellingen] (Blz. 108)
[Pieken] kan met de knop worden weergegeven. Het display verandert telkens u op de
knop drukt. Wijs de schakelfunctie vooraf toe aan een van de knoppen met [Knopfuncties]
( Blz. 73).
Druk op de knop INFO om de kleur en intensiteit te wijzigen als Pieken wordt weergegeven.
Wanneer u Pieken gebruikt, worden de randen van kleine motieven vaak sterker
verbeterd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de scherpstelling nauwkeurig is.
117
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Functie menuregelaar
MENU c S [Functie menuregelaar]
Photo story en scènemodus kunnen worden toegewezen aan de posities C3 en C4 op
de menuregelaar. Wijs photo story toe aan C3 en scènemodus aan C4 zodat u deze
opties met de menuregelaar kunt selecteren.
Regelaar C3
Kies of u door de menuregelaar naar C3 te draaien photo story selecteert
(Blz.117) of de instellingen die zijn geselecteerd voor [Aang. modi reset/
toew] > [Aangepaste modus C3].
Regelaar C4
Kies of u door de menuregelaar naar C4 te draaien scènemodus selecteert
(Blz.119) of de instellingen die zijn geselecteerd voor [Aang. modi reset/toew] >
[Aangepaste modus C4].
PHOTO STORY gebruiken
U kunt een PHOTO STORY maken. Leg beelden vast terwijl het type PHOTO STORY is
geselecteerd. Wijs voor u begint eerst photo story toe door de [Functie menuregelaar] op
positie C3 te draaien.
1
Draai de menuregelaar naar C3.
Het menu PHOTO STORY wordt weergegeven.
A: Standaard
B: Snelheid
C: In-/uitzoomen
D: Lay-out*
F: Leuke kaders
Q: Lopend werk
Standaard1
1
2
3
4
* Selecteer [Lay-out] om de fotomodus voor elk afzonderlijk venster aan te passen.
Selecteer de fotomodus met de live controle.
2
Gebruik FG om het thema van de PHOTO STORY te kiezen.
U kunt een gedetailleerd scherm openen waar u met I de variatie of het aantal frames
kiest.
U kunt voor elk thema verschillende effecten, aantal beelden en beeldverhoudingen
kiezen. U kunt ook de hoogte-/breedteverhouding, het deelpatroon en het kadereffect
van afzonderlijke beelden wijzigen.
Variaties wijzigen
Druk op I en gebruik FG om de variatie te wijzigen.
E
Oorspronkelijke PHOTO STORY
F G H
PHOTO STORY met andere effecten en beeldverhoudingen dan de
oorspronkelijke PHOTO STORY.
Het aantal beelden en de schikking van de beeldgebieden kunnen voor elk
PHOTO STORY-type worden gewijzigd.
U kunt de framekleur en het effect rond het frame in elke variatie wijzigen.
Elk thema en elke variatie zorgt voor een andere PHOTO STORY.
118
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
3
Druk als u klaar bent met de instellingen op Q.
De monitor schakelt naar de PHOTO STORY-weergave.
Het motief van het huidige frame wordt weergegeven.
Raak een willekeurig frame zonder beeld aan om dat frame in te stellen als het huidige
frame.
Druk op de knop MENU om het thema te veranderen.
U kunt opname-opties selecteren door op Q te drukken en de live controle weer te geven.
4
Neem een foto voor het eerste frame.
De foto die u hebt genomen, wordt in het eerste
frame weergegeven.
F5.0
0.0
0.0
1
ISO-A
200
10231023
250250
Om met fotograferen te stoppen voordat u alle beelden hebt vastgelegd, drukt u op
de knop MENU en selecteert u een optie voor het opslaan van de foto's.
[Opslaan]: Sla foto's op een SD-kaart op en stop met fotograferen.
[Later doen]: Sla foto's op een SD-kaart op en stop tijdelijk met fotograferen.
Opgeslagen gegevens kunnen later worden opgehaald en het
fotograferen kan later worden hervat. (Blz. 119 )
[Weggooien]: De opname stoppen zonder de beelden op te slaan.
5
Neem een foto voor het volgende frame.
Bekijk het motief en leg het vast voor het volgende
frame.
Druk op om het beeld in het vorige frame
te annuleren en de foto opnieuw te nemen.
Raak een frame aan om het beeld er in te annuleren
en leg het beeld opnieuw vast. Raak het frame
aan en raak O aan.
F5.0
0.0
0.0
1
ISO-A
200
10231023
250250
Vastgelegd
beeld
Volgende
beeld
6
Zodra u alle frames hebt vastgelegd, drukt u op Q om het beeld op te slaan.
Tijdens het vastleggen van een PHOTO STORY zijn de volgende functies beschikbaar.
Belichtingscompensatie/programmaverschuiving/fl itsopnamen (behalve bij het thema
[Snelheid])/live controle-instellingen
Als de camera tijdens de opname wordt uitgeschakeld, worden alle gegevens voor
beelden tot dat moment geannuleerd en wordt niets op de geheugenkaart opgeslagen.
Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. Het PHOTO STORY-beeld wordt als JPEG
opgeslagen en de beelden in de frames worden als RAW opgeslagen. RAW-beelden
worden in [4:3] opgeslagen.
U kunt op [AF-modus], [S-AF], [MF] of [S-AF+MF] instellen. Bovendien wordt de AF-kader
op één centraal punt vastgelegd.
De metingstand wordt op digitale ESP-meting vastgelegd.
De volgende functies zijn niet beschikbaar in de modus PHOTO STORY.
Film/sequentiële opnamen (behalve wanneer het thema [Snelheid] is)/zelfontspanner/
INFO-display/gezichtsprioriteit AF/dig. televoorzetlens/fotomodus (tenzij het thema
[Lay-out] is geselecteerd)
Sommige functies, zoals de knoppen Fn1, Fn2 en INFO kunt u niet gebruiken.
Tijdens de opname van een PHOTO STORY schakelt de camera niet naar de slaapstand.
Als u halverwege het fotograferen tijdelijk iets hebt opgeslagen, wordt opnameruimte op
de SD-kaart gereserveerd voor de nog niet genomen foto's.
119
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Fotograferen van lopend werk hervatten
1
Zet de menuregelaar op C3.
2
Gebruik FG om Lopend werk Q te selecteren.
Gedeeltelijk opgeslagen gegevens worden in de index
weergegeven.
Q verschijnt op gedeeltelijk opgeslagen gegevens.
3
Selecteer de gegevens waarvoor u het fotograferen
wilt hervatten met de pendelknop en druk op de
knop Q.
Het fotograferen wordt hervat vanaf de vorige sessie.
12:302016.01.01 12:302016.01.01
Met de scènemodus
Selecteer een scène die past bij het motief. Wijs voor u begint eerst photo story toe
door de [Functie menuregelaar] op positie C4 te draaien.
1
Draai de menuregelaar naar C4.
Een scènemenu wordt weergegeven. Selecteer
een scène met de pendelknop (FG).
In het scherm met het scènemenu drukt u op I
om details van het scèneprogramma weer te geven
op de cameramonitor.
Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het
gemarkeerde item te selecteren en het scènemenu
te verlaten.
Portret
1
Soorten scèneprogramma's
O Portret
H
High Key
(
Vuurwerk
P e-Portret
I
Low Key g Strand & sneeuw
L Landschap q DIS-modus fn Visoogeffect
K Landschap+portret
J
Macro wn Groothoek
J
Sport r Natuur macro mn Macro
i
Starlight Q Kaarslicht T 3D-foto
G Nachtscène R Zonsondergang J Pannen
U Nacht+portret T Documenten
G
Kinderen s Panorama (Blz. 121 )
2
Neem een foto.
Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het scènemenu weer te geven.
120
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Om de voordelen van de scèneprogramma's maximaal te benutten, zijn enkele
instellingen van opnamefuncties gedeactiveerd.
In de modus [e-Portret] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een
tweede beeld waarop de [e-Portret]-effecten werden toegepast. De opname kan enige tijd
in beslag nemen. Wanneer de beeldkwaliteit bovendien is ingesteld op [RAW], wordt het
beeld opgenomen in RAW+JPEG-formaat.
[n Visoogeffect], [n Groothoek] en [n Macro] zijn bedoeld voor gebruik met optionele
voorzetlenzen.
Films kunnen niet worden opgenomen in de modus [e-Portret], [Starlight], [Panorama] of
[3D-foto].
In [Starlight] worden 8 foto's tegelijk gemaakt die gecombineerd worden. Wanneer de
beeldkwaliteit is ingesteld op de modus [RAW], wordt het beeld gecombineerd met de
eerste RAW-foto en opgenomen in RAW+JPEG.
[3D-foto] is onderhevig aan de volgende beperkingen.
[3D-foto] kan enkel worden gebruikt met een 3D-lens.
De cameramonitor kan niet worden gebruikt om beelden in 3D weer te geven. Gebruik
een apparaat dat 3D-weergave ondersteunt.
De scherpstelling is vergrendeld. Bovendien kunnen ook de fl itser en de zelfontspanner
niet worden gebruikt.
De resolutie ligt vast op 1824 × 1024.
RAW-fotografi e is niet beschikbaar.
De beelddekking is niet 100%.
Bij [Pannen] wordt de beweging van de camera gedetecteerd en wordt de optimale
sluitersnelheid geregeld bij het verplaatsen van de camera om een bewegend motief te
volgen. Dat is handig bij het fotograferen van bewegende motieven alsof de achtergrond
stroomt.
Bij [Pannen] wordt J weergegeven tijdens het pannen en I als geen beweging
gedetecteerd is.
Schakel bij gebruik van een lens met een schakelaar voor beeldstabilisator deze
beeldstabilisator uit als [Pannen] wordt gebruikt.
Goede pan-effecten zijn niet altijd mogelijk als het erg licht is. Gebruik een in de winkel
verkrijgbaar ND-fi lter om de effecten gemakkelijker te verkrijgen.
121
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Panorama's fotograferen
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om
beelden samen te voegen tot een panorama. g “De camera aansluiten op een computer“
(Blz. 137)
1
Selecteer [Panorama] in het scènemenu en druk op Q.
2
Gebruik FGHI om een panrichting te kiezen.
3
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen om
de foto te kadreren.
De scherpstelling, belichting en andere instellingen
worden vergrendeld op de waardes van de eerste
opname.
250250 F5.6 38
M
4
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
overlappen met de voorgaande foto.
[
2
]
250250 F5.6 38
M
[
3
]
Exit Exit
Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een
waarschuwingsteken (g) weergegeven.
5
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning is gemaakt
niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de
frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden
als leidraad.
Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het scèneprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken,
stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
122
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Camerabeelden weergeven op een televisie
MENU c U [HDMI], [Video-uitgang]
Gebruik de apart verkochte kabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te
geven. Deze functie is beschikbaar tijdens het opnemen. Sluit de camera aan op een
HD-tv met een HDMI-kabel om beelden van hoge kwaliteit op een televisiescherm
te bekijken. Wanneer u een tv aansluit met een AV-kabel, moet u eerst de [Video-
uitgang]-instellingen van de camera instellen (Blz. 106).
Type A
AV-kabel (optioneel: CB-AVC3)
(aansluiten op de video-ingang (geel) en
de audio-ingang (wit) van de televisie)
HDMI-kabel
(Aansluiten op de HDMI-
connector op de televisie.)
Multiconnector
HDMI-connector
(type D)
Sluit de tv en camera aan en kies de invoerbron van de televisie.
Als een HDMI-kabel is aangesloten, worden beelden zowel op de tv als op de
cameramonitor weergegeven. Informatieweergave verschijnt alleen op het tv-scherm.
Druk op de knop INFO om de informatie te verbergen die op de tv wordt weergegeven.
De monitor van de camera wordt uitgeschakeld wanneer een AV-kabel is aangesloten.
Druk op de knop q als u de verbinding via een AV-kabel uitvoert.
123
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Voor meer details over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie raadpleegt u de
handleiding van de televisie.
Afhankelijk van de instellingen van uw televisie kunnen de weergegeven beelden en de
informatie uitgesneden zijn.
Als de camera met zowel een A/V- als HDMI-kabel is aangesloten, wordt voorrang
gegeven aan HDMI.
Als de camera via een HDMI-kabel is aangesloten, kunt u het digitale videosignaaltype
selecteren. Kies een formaat dat overeenkomt met het ingangsformaat dat op de televisie
werd geselecteerd.
1080p Er wordt voorrang gegeven aan 1080p HDMI-uitvoer.
720p Er wordt voorrang gegeven aan 720p HDMI-uitvoer.
480p/576p
480p/576p HDMI-uitvoer. 576p wordt gebruikt wanneer [PAL]
geselecteerd is voor [Video-uitgang] (Blz. 106).
Sluit de camera niet aan op andere HDMI-uitvoerapparaten. Hierdoor zou de camera
beschadigd kunnen raken.
HDMI-uitvoer is niet mogelijk als de camera via USB verbonden is met een computer of
een printer.
Als weergegeven informatie in de modus n wordt verborgen, kan het scherm van de
camera niet op tv worden weergegeven als de framesnelheid niet gelijk is met die van de tv.
De afstandsbediening van de tv gebruiken
De camera kan worden bediend met een afstandsbediening van een tv wanneer
deze is aangesloten op een tv die HDMI-controle ondersteunt. g [HDMI] (Blz. 106)
De monitor van de camera schakelt uit.
U kunt de camera bedienen door de bedieningsaanwijzingen te volgen die worden
weergegeven op de tv.
Tijdens de enkelbeeldweergave kunt u de informatieweergave weergeven of verbergen
door op de “Rode“ knop te drukken, en kunt u de indexweergave weergeven of
verbergen door op de “Groene“ knop te drukken.
Sommige televisies ondersteunen niet alle functies.
124
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Bedieningspaneelweergaven kiezen (KControle-inst.)
MENU c U [ KControle-inst.]
Stel in of u bedieningspanelen wilt weergeven voor de optieselectie in elke
opnamemodus.
Druk in elke opnamemodus op Q om een vinkje in het bedieningspaneel te plaatsen
dat u wilt weergeven.
De bedieningspanelen weergeven
Druk op de knop Q terwijl het bedieningspaneel wordt getoond, druk dan op de knop
INFO om het scherm te wisselen.
Er worden alleen bedieningspanelen weergegeven die in het menu [KControle-
instellingen] zijn geselecteerd.
P/A/S/M
INFO
INFO
i
WB
4:3
01:02:03
10231023
U
ISO
AUTO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
Natuurlijk
WB
AUTO
WBWBWB
AUTOAUTOAUTO
AUTOAUTO
WB Auto
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
Live controle LV-superbedieningspaneel
(Blz. 50)
A
Live uitleg
Wijzig kleurverzadiging
INFO
INFO
i
AUTO
4:3
01:02:03
10231023
WB
U
ISO
AUTO
S-IS AUTO
WB
AUTO
i-Finish
LV-superbedieningspaneel
(Blz. 50)
WB
AUTO
WBWBWB
AUTOAUTOAUTO
AUTOAUTO
WB Auto
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
Live controle
INFO
Scènemodus
INFO
Scènemenu
Portret
1
i
AUTO
4:3
01:02:03
10231023
WB
ISO
AUTO
S-IS AUTO
Uit
WB
AUTO
Portret
INFO
INFO
WB
AUTO
WBWBWB
AUTOAUTOAUTO
AUTOAUTO
WB Auto
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
WB
AUTO
Live controle LV-superbedieningspaneel
(Blz. 50)
125
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Informatieweergaven toevoegen
MENU c U [ G/Info-instelling]
LV-Info (weergave van fotografeerinformatie)
Gebruik [LV-Info] om de volgende schermen met opnamegegevens toe te voegen. De toegevoegde
schermen worden weergegeven door tijdens de opname herhaaldelijk de knop INFO in te drukken.
U kunt ook kiezen om schermen met standaardinstellingen niet weer te geven.
Weergave van overbelichte en onderbelichte delen
Delen boven de bovengrens voor de helderheid van het beeld worden rood weergegeven,
delen onder de ondergrens blauw. g [Histograminstelling] (Blz. 107 )
q Info (weergave van afspeelinformatie)
Gebruik [q Info] om de volgende schermen met weergavegegevens toe te voegen. De
toegevoegde schermen worden weergegeven door tijdens de weergave herhaaldelijk de
knop INFO in te drukken. U kunt ook kiezen om schermen met standaardinstellingen niet
weer te geven.
Weergave van overbelichte
en onderbelichte delen
LichtbakweergaveHistogramweergave
1615
15
Schaduw
Licht
15
×10×10
Lichtbakweergave
Twee beelden naast elkaar vergelijken. Druk op Q om het beeld te selecteren aan de andere
kant van de monitor.
Het basisbeeld wordt rechts weergegeven. Gebruik HI om een beeld te selecteren en
druk op Q om het beeld naar links te verplaatsen. Het beeld dat u wilt vergelijken met
het beeld links, kan rechts worden geselecteerd. Om een ander basisbeeld te kiezen,
markeert u het rechterbeeld en drukt u op Q.
Druk op U om in te zoomen op het huidige beeld. Draai aan de achterste regelaar als u de
zoomverhouding wilt wijzigen.
Wanneer u inzoomt, kunt u FGHI gebruiken om naar andere gedeelten van het beeld te
bladeren en kunt u met de voorste regelaar tussen de beelden selecteren.
2x
2x
53 54
2x
U UU
126
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
G Instellingen (Indexweergave/kalenderweergave)
U kunt een indexweergave toevoegen met een afwijkend aantal kaders en een
kalenderweergave met [G Instellingen]. De toegevoegde schermen worden
weergegeven door tijdens het afspelen aan de achterste regelaar te draaien.
Q
Q
q
p
q
p
q
p
Weergave Mijn
Clips*
c 11:24 MOV FHD 30p
c 12:12 MOV FHD 30p
c 11:23 MOV FHD 30p
12:302016.01.01 12:302016.01.01
q
p
Indexweergave
Enkelbeeldweergave
20
100-0020
L
N
Wi-Fi
12:302016.01.0 1 12:302016.01.01
4 beelden
2016.01.01 12:30 20
9, 25 of 100 beelden
.. 12:30 20
20
Kalenderscherm
2016.1
3 2 1 13 03 92 82
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
42 32 22 12 02 91 81
25 26 27 28 29 30 31
1 2 3 4 5 6 7
28 29 30 31 1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
42 32 22 12 02 91 81
25 26 27 28 29 30 31
1 2 3 4 5 6 7
Zo Ma Di Wo Do Vr Za
* Als een of meer Mijn Clips zijn gemaakt, worden deze hier weergegeven (Blz. 69).
127
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Sluitertijden als de fl its automatisch ontsteekt
MENU c W [ # X-sync.] [# Ondergrens]
U kunt de sluitertijd instellen voor modi waarin de fl itser automatisch ontbrandt.
Opname-
modus
Flitsmoment (synchroon)
Bovenste
limiet
Onderste limiet
P
De langzamere van 1/
(lensbrandpuntslengte×2) en de
[# X-sync.]-instellingen
[# X-sync.]-
instelling*
[# Ondergrens]-
instelling
A
S
De ingestelde sluitertijd
Geen onderste
limiet
M
* 1/200 sec. bij gebruik van een afzonderlijk verkochte externe fl itser.
Combinaties van beeldgrootten voor fi lm en
compressieverhoudingen
MENU c X [ K Instelling]
U kunt de beeldkwaliteit voor JPEG instellen door beeldgrootte en compressiefactor te
combineren.
Beeldgrootte Compressiefactor
Toepassing
Naam
Aantal
pixels
SF
(Superfi jn)
F
(Fijn)
N
(Normaal)
B
(Basis)
Y (groot)
5184×3888*
YSF YF* YN* YB
Afhankelijk
van het
gewenste
printformaat
X (middel)
3200×2400*
XSF XF XN* XB
2560×1920
1920×1440
1600×1200
W (klein)
1280×960*
WSF WF WN* WB
Voor kleine
afdrukken en
gebruik op
websites
1024×768
640×480
* Standaard
128
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
De weergavestijl van de zoeker kiezen
MENU c b [Stijl voor zoeker]
Stijl 1/2: toont alleen hoofditems zoals sluitersnelheid en diafragmawaarde
Stijl 3: toont hetzelfde als de monitor
3
3838
j
S-IS AUTOS-IS AUTO
Hi +7
Mid+2
Sch-3
Hi +7
Mid+2
Sch-3
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
Stijl 1/Stijl 2 Stijl 3
Zoekerweergave tijdens het maken van foto's met de zoeker
(Stijl 1/Stijl 2)
Hi +7
Mid+2
Sch-3
Hi +7
Mid+2
Sch-3
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
Hi +7
Mid+2
Sch-3
Hi +7
Mid+2
Sch-3
f
Hi +7
Mid+2
Sch-3
Hi +7
Mid+2
Sch-3
WB
AUTO
WB
AUTO
1023
e
1 2 3 4
c b a 0 9 7 68 5d
1 Batterijcontrole
; Aan: klaar voor gebruik.
: Aan: batterij bijna leeg.
] Knippert (rood): opladen nodig.
2 Opnamestand ....................... Blz. 24 36
3 Aangepaste modi toewijzen .........Blz. 88
4 Beschikbare opnametijd
5 Aantal stilstaande beelden
dat kan worden opgeslagen ......Blz. 146
6 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 45
7 Witbalans .....................................Blz. 46
8 Regeling van licht- en
schaduwpartijen ...........................Blz. 44
9 Boven: itssterkteregelaar ...........Blz. 64
Onder: Belichtingscorrectie-
aanduiding ......................Blz. 45
0 Belichtingscorrectiewaarde ..........Blz. 45
a Diafragmawaarde ................ Blz. 26 29
b Sluitertijd ............................... Blz. 26 29
c AE-vergrendeling u ...............Blz. 116
d AF-bevestigingsteken ..................Blz. 25
e Flitser ...........................................Blz. 61
(knippert: bezig met opladen)
f Waterpas (wordt weergegeven door
de sluiterknop half in te drukken)
129
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Zelfportretten maken met het menu Selfi e-hulp
MENU c k [Sel e-hulp]
Wanneer de monitor zich in de positie voor zelfportretten bevindt, kunt u een handig
aanraakmenu weergeven.
1
Selecteer [Aan] voor [Selfi e-hulp] in c, Aangepast menu, tabblad k.
2
Richt de monitor naar u toe.
L
N
4:3
45:67:8945:67:89
23412341
Full HD
F
Zelfportretmenu
Het zelfportretmenu wordt op de monitor weergegeven.
A
e-Portret met één
toets
Deze functie maakt de huid gladder en doorschijnend.
Werkt alleen in iAUTO-modus (A).
C
Touch-sluiter
Ongeveer 1 seconde nadat u het pictogram hebt aangeraakt,
wordt de sluiter ontspannen.
D
Eigen
zelfontspanner
met één toets
Maak met de eigen zelfontspanner 3 beelden. U kunt met
Eigen zelfontspanner (Blz.56 ) instellen hoe vaak de sluiter
wordt ontspannen en wat het interval is tussen elke opname.
3
Kadreer de opname.
Let op dat uw vingers of de camerariem
niet in de weg zitten van de lens.
4
Raak C aan en maak een opname.
Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
U kunt ook een opname maken door het onderwerp op de monitor aan te raken, of
door de sluiter in te drukken.
130
NL
Menufuncties (aangepaste menu's)
4
Lensinfo opslaan
MENU c k [Instellingen lensinfo]
Sla de lensinfo op van maximaal tien lenzen die de camera niet automatisch van
informatie voorzien.
1
Selecteer [Lensinformatie maken] voor [Instellingen lensinfo] in Aangepast
menu, tabblad k.
2
Selecteer [Lensnaam] en voer een lensnaam in. Markeer [END] na het
invoeren van een naam en druk op de Q-knop.
3
Gebruik FGHI om de [Brandp.afst.] te kiezen.
4
Gebruik FGHI om de [Diafragmawaarde] te kiezen.
5
Selecteer [Instellen] en druk op Q.
De lens wordt toegevoegd aan het lensinformatiemenu.
Wanneer een lens wordt bevestigd die de camera niet automatisch van informatie
voorziet, wordt de gebruikte informatie aangeduid met . Markeer de lens met het
pictogram en druk op Q.
131
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
5
Door verbinding te maken met een smartphone via de draadloze LAN-functie van de
camera en met de aangegeven app kunt u tijdens en na het fotograferen nog meer
functies gebruiken.
Wat u allemaal kunt doen met de aangegeven app OLYMPUS Image Share
(OI.Share)
Foto's van de camera naar een smartphone overzetten
U kunt foto's van de camera in een smartphone laden.
Op afstand fotograferen vanaf een smartphone
U kunt met een smartphone de camera op afstand bedienen en fotograferen.
Prachtige fotobewerking
U kunt creatieve fi lters toepassen en foto´s die in een smartphone zijn geladen van
stempels voorzien.
GPS-tags aan foto's toevoegen
U kunt GPS-tags aan foto's toevoegen door de GPS-log die op de smartphone is
opgeslagen naar de camera over te brengen.
Ga voor details naar het volgende adres:
http://app.olympus-imaging.com/oishare/
Lees voordat u de draadloze LAN-functie gebruikt “De draadloze LAN-functie gebruiken“
(Blz. 176) .
Als u de draadloze LAN-functie gebruikt in een land buiten de regio waar u de camera
hebt gekocht, bestaat het risico dat de camera niet voldoet aan de regelgeving inzake
draadloze communicatie van dat land. Olympus kan niet verantwoordelijk worden geacht
voor het niet voldoen aan deze regelgeving.
Zoals bij alle draadloze communicatie bestaat er altijd een risico op onderschepping door
derden.
De draadloze LAN-functie op de camera kan niet worden gebruikt om verbinding te
maken met een privé of openbaar toegangspunt.
De antenne bevindt zich onder de luidspreker. Houd de antenne zoveel mogelijk uit de
buurt van metalen voorwerpen.
Bij draadloze LAN-verbinding loopt de batterij sneller leeg. Als de batterij bijna leeg is, kan
de verbinding worden verbroken tijdens de overdracht.
In de buurt van apparaten die magnetische velden, statische elektriciteit of radiogolven
genereren, zoals een magnetron of een draadloze telefoon, komt de verbinding mogelijk
moeilijk tot stand of is traag.
De camera verbinden met een
smartphone
132
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Verbinding maken met een smartphone
Maak verbinding met een smartphone. Start de OI.Share-app die op uw smartphone
is geïnstalleerd.
1
Selecteer [Verbinding met smartphone] in het q-weergavemenu en druk
op Q.
U kunt ook verbinding tot stand brengen door op de monitor w aan te raken.
2
Volg de aanwijzingen op de monitor en ga door met de instellingen voor
Wi-Fi.
De SSID, het wachtwoord en de QR-code worden op de monitor weergegeven.
QR-code
SSID
Wachtwoord
Wi-Fi -verbinding voorbereiden
Verbinding maken met
uw smartphone.
Lees de QR-code met
'OLYMPUS Image Share'.
Einde Wi-Fi
SSID
Wachtwoord
3/3
3
Start OI.Share op de smartphone en lees de QR-code die op de
cameramonitor wordt weergegeven.
De verbinding wordt automatisch opgezet.
Als u de QR-code niet kunt lezen, voert u SSID en wachtwoord in de Wi-Fi-
instellingen van de smartphone in om verbinding te maken. Zie de gebruiksaanwijzing
van de smartphone voor het openen van de Wi-Fi-instellingen.
4
Druk op de camera op MENU of raak op de monitor [Wi-Fi sluiten] aan
om de verbinding te verbreken.
U kunt de verbinding ook verbreken met OI.Share of door uw camera uit te
schakelen.
De verbinding wordt verbroken.
133
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Foto's overbrengen naar een smartphone
U kunt foto's in de camera selecteren en ze op een smartphone laden. U kunt tevens
de camera gebruiken om vooraf afbeeldingen te selecteren die u wilt delen.
g “Een overdrachtorder instellen op foto’s ([Deelorder])“ (Blz. 84)
1
Verbind de camera met een smartphone (Blz. 132).
U kunt ook verbinding tot stand brengen door op
de monitor w aan te raken.
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3030
ISO-A
200
Wi-Fi
Wi-Fi
2
Start OI.Share en tik op de knop Foto overbrengen.
Alle foto's die in de camera opgeslagen zijn, worden in een lijst weergegeven.
3
Selecteer de foto's die u wilt overzetten en tik op de knop Opslaan.
Na het opslaan kunt u de camera vanaf de smartphone uitschakelen.
Op afstand fotograferen met een smartphone
U kunt op afstand fotograferen door de camera met een smartphone te bedienen.
Deze functie is alleen beschikbaar in [Privé].
1
Start [Verbinding met smartphone] op de camera.
U kunt ook verbinding tot stand brengen door op de monitor w aan te raken.
2
Start OI.Share en tik op de knop Op afstand.
3
Tik op de sluiter om een opname te maken.
De gemaakte foto wordt op de geheugenkaart in de camera opgeslagen.
De beschikbare fotografeeropties zijn gedeeltelijk beperkt.
134
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Positiegegevens aan afbeeldingen toevoegen
U kunt GPS-tags toevoegen aan foto's die genomen zijn terwijl de GPS-log werd
vastgelegd door de GPS-log van de smartphone over te brengen naar de camera.
Deze functie is alleen beschikbaar in [Privé].
1
Start OI.Share voordat u begint met fotograferen en zet de schakelaar
op de knop Locatie toevoegen aan om de GPS-log vast te leggen.
Voordat u begint met het vastleggen van de GPS-log, moet de camera eenmaal
verbonden worden met OI.Share om de tijd te synchroniseren.
U kunt de telefoon of andere apps gebruiken terwijl de GPS-log wordt vastgelegd.
Sluit OI.Share niet af.
2
Zet de schakelaar op de knop Locatie toevoegen uit als u klaar bent met
fotograferen. De GPS-log is nu opgeslagen.
3
Start [Verbinding met smartphone] op de camera.
U kunt ook verbinding tot stand brengen door op de monitor w aan te raken.
4
Breng de opgeslagen GPS-log met OI.Share over naar de camera.
GPS-tags worden toegevoegd aan foto's op de geheugenkaart aan de hand van
de overgebrachte GPS-log.
g wordt weergegeven op beelden waaraan positiegegevens zijn toegevoegd.
Toevoegen van locatiegegevens is alleen mogelijk met smartphones die over een
GPS-functie beschikken.
U kunt geen positiegegevens toevoegen aan fi lms.
135
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
De verbindingsmethode wijzigen
Er zijn twee manieren om een smartphone met de camera te verbinden. Met [Privé]
worden telkens dezelfde instellingen gebruikt om verbinding te maken. Met [Eenmalig]
worden telkens verschillende instellingen gebruikt. Het kan handig zijn om [Privé] te
gebruiken als u verbinding maakt met uw eigen smartphone en [Eenmalig] bij het
overzetten van beelden naar de smartphone van een vriend enzovoort.
De standaardinstelling is [Privé].
1
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op Q.
2
Selecteer [Wi-Fi-verbindingsinstellingen] en druk op I.
3
Selecteer de draadloze LAN-verbindingsmethode en druk op Q.
[Privé]: Maak verbinding met een smartphone (maakt na de eerste keer automatisch
verbinding met de instellingen) . Alle functies van OI.Share zijn beschikbaar.
[Eenmalig]: Maak verbinding met meerdere smartphones (maakt telkens verbinding
met verschillende verbindingsinstellingen). Alleen de functie voor beeldoverdracht
van OI.Share is beschikbaar. U kunt alleen beelden bekijken die voor delen zijn
ingesteld met de camera.
[Selecteren]: Selecteer welke methode u elke keer wilt gebruiken.
[Uit]: De Wi-Fi-functie is uitgeschakeld.
Het wachtwoord veranderen
Wijzig het wachtwoord voor [Privé].
1
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op Q.
2
Selecteer [Privé-wachtwoord] en druk op I.
3
Volg de bedieningsaanwijzingen en druk op de knop R.
Er wordt een nieuw wachtwoord ingesteld.
136
NL
De camera verbinden met een smartphone
5
Een deelorder annuleren
Annuleer deelorders die op foto's zijn ingesteld.
1
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op Q.
2
Selecteer [Deelorder resetten] en druk op I.
3
Selecteer [Ja] en druk op Q.
Draadloze LAN-instellingen initialiseren
Initialiseert inhoud van [Wi-Fi-instellingen].
1
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het setup-menu d en druk op Q.
2
Selecteer [Wi-Fi-instellingen resetten] en druk op I.
3
Selecteer [Ja] en druk op Q.
137
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
6
De camera aansluiten op een
computer en een printer
De camera aansluiten op een computer
Multiconnector
Kleiner contact
USB-kabel
Zoek dit teken.
USB-poort
Als niets wordt weergegeven op het scherm van de camera nadat de camera
met de computer werd verbonden, kan de batterij leeg zijn. Gebruik een volledig
opgeladen batterij.
Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor
verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [Auto] voor
[USB-modus] (Blz. 108 ) in de aangepaste menu´s van de camera.
Foto’s naar een computer kopiëren
De volgende besturingssystemen ondersteunen de USB-verbinding:
Windows: Windows Vista SP2/Windows 7 SP1/
Windows 8/Windows 8.1/Windows 10
Macintosh: Mac OS X v10.5 - v10.10
1
Schakel de camera uit en sluit deze aan op de computer.
De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer.
Voor details raadpleegt u de handleiding van de computer.
2
Schakel de camera in.
Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding
wordt weergegeven.
3
Selecteer met FG de optie [Opslag]. Druk op Q.
USB
MTP
Opslag
Afdrukken
Instellen
Sluiten
4
De computer herkent de camera als een nieuw apparaat.
138
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Als u Windows Photo Gallery gebruikt, selecteert u [MTP] in stap 3.
In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet
gegarandeerd, ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje, enzovoort.
Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem en zelfgebouwde
computers
De bedieningselementen van de camera kunnen niet worden gebruikt terwijl de camera
verbonden is met een computer.
Als het dialoogvenster uit stap 2 niet wordt weergegeven wanneer de camera wordt
aangesloten aan een computer, selecteert u [Auto] voor [USB-modus] (Blz. 108 ) in de
aangepaste menu's van de camera.
De computersoftware installeren
OLYMPUS Viewer 3 is software waarmee u de foto's en fi lms die u met uw camera
hebt gemaakt, kunt importeren naar uw computer, om ze vervolgens te bekijken, te
bewerken en te beheren.
U kunt OLYMPUS Viewer 3 ook downloaden van “http://support.olympus-imaging.com/
ov3download/”. U moet het serienummer van het product invoeren om OLYMPUS Viewer
3 te kunnen downloaden.
Windows
1
Plaats de meegeleverde cd in een cd-rom-station.
Er verschijnt een Autorun-dialoogvenster. Klik op
“OLYMPUS Setup“ om het “Setup“-dialoogvenster
weer te geven.
Als het dialoogvenster “Setup“ niet verschijnt, opent u de cd-rom (OLYMPUS Setup)
in Windows Verkenner en dubbelklikt u op “LAUNCHER.EXE“.
Als een dialoogvenster “Gebruikersaccountbeheer“ verschijnt, klikt u op “Ja“ of
“Doorgaan“.
2
Sluit de camera aan op uw computer.
Wanneer de camera via USB aangesloten is op een ander apparaat, verschijnt een
bericht om een verbindingstype te kiezen. Selecteer [Opslag].
3
Registreer uw Olympus-product.
Klik op de knop “Registreren“ en volg de instructies op het scherm.
139
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
4
Installeer OLYMPUS Viewer 3.
Controleer de systeemvereisten voor u met de installatie begint.
Bedrijfsvoorwaarden
Besturingssysteem
Windows Vista SP2/Windows 7 SP1/
Windows 8/Windows 8.1/Windows 10
Processor Core 2 Duo 2,13 GHz of beter
RAM-geheugen 2 GB of meer
Vrije ruimte op de harde
schijf
3 GB of meer
Monitorinstellingen
1024 × 768 pixels of meer
Minimaal 65.536 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 3“ en volg de instructies op het scherm om
de software te installeren.
Meer informatie over het gebruik van de software vindt u in de Help-functie
in de software.
Dit zijn de minimum systeemvereisten. In sommige situaties zijn betere
systeemprestaties vereist. Raadpleeg het LEESMIJ-bestand voor meer informatie.
Macintosh
1
Plaats de meegeleverde cd in een cd-rom-station.
De inhoud van de schijf moet automatisch worden
weergegeven in de Finder. Als dit niet het geval is,
dubbelklikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.
Dubbelklik op het pictogram “Setup“ om het
dialoogvenster “Setup“ weer te geven.
2
Installeer OLYMPUS Viewer 3.
Controleer de systeemvereisten voor u met de
installatie begint.
Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 3“ en volg de
instructies op het scherm om de software te installeren.
Bedrijfsvoorwaarden
Besturingssysteem Mac OS X v10.8 - v10.10
Processor Core 2 Duo 2,0 GHz of beter
RAM-geheugen 2 GB of meer
Vrije ruimte op de
harde schijf
3 GB of meer
Monitorinstellingen
1024 × 768 pixels of meer
Minimaal 32.000 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
Om de taal te wijzigen, selecteert u de gewenste taal in het talen-combovak. Meer
informatie over het gebruik van de software vindt u in de Help-functie in de software.
Dit zijn de minimum systeemvereisten. In sommige situaties zijn betere
systeemprestaties vereist. Raadpleeg het LEESMIJ-bestand voor meer informatie.
140
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Direct afdrukken (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer,
dan kunt u de opgeslagen afbeeldingen rechtstreeks afdrukken.
1
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer en
schakel de camera in.
Multiconnector
Kleiner contact
USB-kabel
Zoek dit teken.
USB-poort
Gebruik een volledig opgeladen batterij als u afdrukken wenst te maken.
Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor
verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [Auto] voor
[USB-modus] (Blz. 108 ) in de aangepaste menu´s van de camera.
2
Gebruik FG om [Afdrukken] te selecteren.
[Even wachten] verschijnt, gevolgd door een
dialoogvenster om de afdrukfunctie te selecteren.
Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt,
koppelt u de USB-kabel los start u opnieuw vanaf
stap 1.
USB
MTP
Opslag
Afdrukken
Instellen
Sluiten
Ga verder met “Eenvoudig afdrukken“ (Blz. 140) .
3D-foto's, RAW-beelden en fi lms kunnen niet worden afgedrukt.
Eenvoudig printen
Gebruik de camera om de foto die u wilt afdrukken weer te geven voor u de printer via
het USB-kabeltje aansluit.
1
Selecteer met HI de af te drukken foto's om deze
op de camera weer te geven.
2
Druk op I.
Het instelmenu voor het selecteren van de afbeelding
verschijnt als het afdrukken is voltooid. Om een andere
foto af te drukken, selecteert u met HI de gewenste foto
en drukt u op Q.
Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de
camera terwijl het instelmenu voor selecteren van de
afbeelding wordt weergegeven.
PC/Aangepast afdrukken
Eenvoudig afdrukken start
141
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Printen volgens de specifi catie van de klant
1
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer en
schakel de camera in.
Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor
verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [Auto]
voor [USB-modus] (Blz. 108 ) in de aangepaste menu´s van de camera.
2
Volg de bedieningsinstructies voor het instellen van een afdrukoptie.
Afdrukmodus selecteren
Selecteer de manier van afdrukken (afdrukfunctie). De beschikbare afdrukfuncties staan
hieronder vermeld.
Afdrukken De geselecteerde afbeeldingen worden afgedrukt.
Alles
afdrukken
Alle afbeeldingen die opgeslagen zijn op het kaartje worden
afgedrukt. Elke afbeelding wordt één keer afgedrukt.
Meerv.
afdrukken
Drukt meerdere kopieën van dezelfde afbeelding af als afzonderlijke
afbeeldingen op een enkel blad.
Voll. index
Drukt een index af van alle afbeeldingen die op het kaartje zijn
opgeslagen.
Afdruk besteld
Drukt af overeenkomstig de afdrukreservering die u gemaakt heeft.
Als er geen afbeelding met afdrukreservering bestaat, is deze
functie niet beschikbaar.
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de STANDAARD-
instelling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
Grootte Stelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt.
Zonder rand
Selecteert of de afbeelding op een volledige pagina wordt afgedrukt
of binnen een blanco kader.
Foto/vel
Selecteert het aantal afbeeldingen per blad. Dit verschijnt als u de
functie [Meerv. afdrukken] hebt geselecteerd.
De afbeeldingen die u wilt afdrukken selecteren
Selecteer de afbeeldingen die u wilt afdrukken. De
geselecteerde afbeeldingen kunnen later worden afgedrukt
(reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u
geopend hebt kan rechtstreeks worden afgedrukt.
Enkele afdruk Meer
Selecteren Afdrukken
15
123-3456
2016.01.01 12:302016.01.01 12:30
Afdrukken
(f)
Drukt de afbeelding af die nu wordt weergegeven. Als er een
afbeelding met een [Enkele afdruk]-reservering bestaat, zal alleen
deze gereserveerde afbeelding worden afgedrukt.
Enkele afdruk
(t)
Maakt een afdrukreservering voor de afbeelding die nu wordt
weergegeven. Als u na het maken van een [Enkele afdruk]-
reservering deze afdrukreservering ook op andere foto's wilt
toepassen, selecteert u met HI de gewenste foto's.
Meer (u)
Voor het instellen van het aantal afdrukken en andere
eigenschappen van de nu weergegeven afbeelding, en of u deze
wilt afdrukken of niet. Hoe u dat doet, leest u in “Afdrukgegevens
instellen“ in de volgende paragraaf.
142
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
Afdrukgegevens instellen
Selecteer of u afdrukgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de
afbeelding wilt afdrukken. Als de printfunctie ingesteld is op [Alles afdrukken] en [Optie-
inst.] geselecteerd is, verschijnt de volgende optie.
<×
Voor het instellen van het aantal afdrukken.
Datum
Drukt de datum en het tijdstip af die bij de afbeelding zijn
opgeslagen.
Bestandsnaam Drukt de bestandsnaam af die bij de afbeelding is opgeslagen.
P
Snijdt het beeld uit voor het afdrukken. Gebruik de voorste regelaar
(r) om de grootte van de uitsnede te kiezen en FGHI om de
uitsnede te positioneren.
3
Als u de foto's die u wilt afdrukken en de afdrukgegevens hebt ingesteld,
selecteert u [Afdrukken] en drukt u op Q.
Druk op Q om te stoppen en het afdrukken te annuleren. Om het afdrukken te
hervatten, selecteert u [Doorgaan].
Afdrukken annuleren
Om het afdrukken te annuleren, markeert u [Annuleren] en drukt u op Q. Houd er rekening
mee dat wijzigingen aan de printopdracht verloren gaan; om het afdrukken te annuleren
en terug te keren naar de vorige stap, waar u wijzigingen kunt aanbrengen in de huidige
printopdracht, drukt u op MENU.
Afdrukreservering (DPOF)
Op de geheugenkaart kunt u digitale “afdrukbestellingen“ opslaan die aangeven welke
foto's moeten worden afgedrukt en in welke oplage. U kunt dan de foto's afdrukken in
een printshop die DPOF ondersteunt of u kunt de foto's zelf afdrukken door de camera
rechtstreeks op een DPOF-printer aan te sluiten. Om een afdrukbestelling aan te
maken is een geheugenkaart vereist.
Een afdrukbestelling aanmaken
1
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [<].
2
Selecteer [<] of [
U
] en druk op Q.
Individuele foto
Druk op HI om de afbeelding te selecteren waarvoor u een
afdrukbestelling wilt instellen en druk op FG om het aantal
afdrukken in te stellen.
Om een afdrukbestelling voor meerdere foto's in te
stellen, herhaalt u deze stap. Druk op Q als alle
gewenste foto's geselecteerd zijn.
ALL
Afdruk besteld
Terug
Instellen
Alle foto's
Selecteer [U] en druk op Q.
143
NL
De camera aansluiten op een computer en een printer
6
3
Selecteer de gewenste datum- en tijdweergave en druk op Q.
Nee
De foto's worden zonder datum en tijd
afgedrukt.
Datum
De foto's worden afgedrukt met de datum
van fotograferen.
Tijd
De foto's worden afgedrukt met het tijdstip
van fotograferen.
Bij het afdrukken van afbeeldingen kan de instelling niet tussen de afbeeldingen in
worden gewijzigd.
4
Selecteer [Instellen] en druk op Q.
De camera kan niet worden gebruikt om afdrukbestellingen te wijzigen die met andere
apparaten zijn aangemaakt. Als u een nieuwe afdrukbestelling aanmaakt, wist u eventuele
bestaande afdrukbestellingen die aangemaakt zijn met andere apparaten.
Een afdrukbestelling kan geen 3D-foto's, RAW-beelden of fi lms bevatten.
Alle of geselecteerde foto's uit de afdrukbestelling verwijderen
U kunt alle afdrukreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor
geselecteerde foto's.
1
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [<].
2
Selecteer [<] en druk op Q.
Om alle foto's uit de afdrukbestelling te verwijderen, selecteert u [Resetten] en drukt
u op Q. Om af te sluiten zonder alle foto's te verwijderen, selecteert u [Bewaren] en
drukt u op Q.
3
Druk op HI om beelden te selecteren die u uit de afdrukbestelling wilt
verwijderen.
Gebruik G om het aantal afdrukken in te stellen op 0. Druk op Q zodra u alle
gewenste foto's uit de afdrukbestelling hebt verwijderd.
4
Selecteer de gewenste datum- en tijdweergave en druk op Q.
Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
5
Selecteer [Instellen] en druk op Q.
Nee
Datum
Tijd
X
Terug Instellen
144
NL
Let op
7
7
Batterij en laadapparaat
De camera gebruikt een enkele Olympus lithium-ion batterij. Gebruik nooit andere
batterijen dan originele batterijen van Olympus.
Het energieverbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van de wijze van
gebruik en andere omstandigheden.
Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen, zal de
batterij snel leeg zijn.
Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de modus Fotograferen waardoor de
autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
Langdurig weergeven van beelden op de monitor.
Wanneer [Release Lag-Time] (Blz. 106 ) is ingesteld op [Kort].
Als de camera op een computer of printer aangesloten is.
Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat de
waarschuwing “batterij bijna leeg“ verschijnt.
Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij
voor gebruik op met het meegeleverde laadapparaat.
De normale laadtijd met de meegeleverde oplader bedraagt ongeveer 4 uur (schatting).
Gebruik geen laadapparaten die niet speciaal bedoeld zijn voor gebruik met de
meegeleverde batterij, en gebruik geen batterijen die niet speciaal bedoeld zijn voor
gebruik met het meegeleverde laadapparaat.
Er bestaat ontploffi ngsgevaar als de batterij wordt vervangen door een batterij van het
verkeerde type.
Doe gebruikte batterijen weg volgens de instructies “LET OP“ (Blz. 175).
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken
De oplader kan wereldwijd in de meeste elektrische bronnen thuis worden gebruikt binnen
het bereik 100 V tot 240 V AC (50/60 Hz). Afhankelijk van uw land of regio kan het
stopcontact echter anders gevormd zijn waardoor het laadapparaat een verloopstuk nodig
heeft. Vraag naar de details bij uw plaatselijke elektriciteitszaak of reisagentschap.
Gebruik geen in de handel verkrijgbare reisadapters omdat het laadapparaat dan
eventueel niet goed functioneert.
Let op
145
NL
Let op
7
Toepasbare geheugenkaarten
In deze handleiding worden alle opslagapparaten “kaarten“
genoemd. De volgende soorten SD-geheugenkaarten (in de handel
verkrijgbaar) kunnen met deze camera worden gebruikt: SD, SDHC,
SDXC en Eye-Fi. Kijk voor de meest actuele informatie op de
Olympus-website.
Schrijfbeveiligingsschakelaar van SD-kaart
De SD-kaart is voorzien van een schrijfbeveiligingsschakelaar. Als u
deze schakelaar naar “LOCK“ zet, kunt u geen gegevens naar het
kaartje schrijven of ervan wissen en kunt u het kaartje niet formatteren.
Zet de schakelaar weer in de ontgrendelpositie om naar de kaart te
kunnen schrijven.
LOCK
De gegevens op de kaart zullen niet compleet worden gewist, zelfs niet na het formatteren
van de kaart of het wissen van de gegevens. Indien u de kaart wegdoet, dient u hem te
vernietigen om verspreiding van persoonlijke informatie te voorkomen.
Gebruik het Eye-Fi-kaartje in overeenstemming met de geldende wetgeving en
regelgevingen van het land waar u de camera gebruikt. Verwijder de Eye-Fi-kaart uit
de camera of schakel de kaartfuncties uit in vliegtuigen en op andere locaties waar het
gebruik ervan verboden is g [Eye-Fi] (Blz. 115 )
Tijdens het gebruik kan het Eye-Fi-kaartje heet worden.
Wanneer een Eye-Fi-kaartje wordt gebruikt, kan de batterij sneller leeglopen.
Wanneer een Eye-Fi-kaartje wordt gebruikt, werkt de camera mogelijk trager.
Tijdens het opnemen van Mijn Clips kan een storing optreden. Schakel in dat geval de
kaartfunctie uit.
Door de schakelaar voor schrijfbeveiliging van de SD-kaart in de stand “LOCK“ te
plaatsen, werken sommige functies niet meer, zoals clips opnemen en weergeven.
146
NL
Let op
7
Opnamemodus en bestandsgrootte / het aantal foto's dat
kan worden opgeslagen
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte geldt bij benadering voor bestanden met
een breedte-hoogteverhouding van 4:3.
Opname-
modus
Aantal pixels
(Pixel Aantal)
Compressie
Be-
stands-
formaat
Bestands-
grootte
(MB)
Aantal
stilstaande
beelden dat
kan worden
opgeslagen*
RAW+LF
10368×7776 Ongecomprimeerd ORF Ca. 125,2
428160×6120 1/4 JPEG Ca. 22,1
5184×3888 Verliesvrije compressie ORI Ca. 21,5
LF
8160×6120 1/4 JPEG Ca. 22,1 310
RAW
5184×3888
Verliesvrije compressie ORF Ca. 21,5 341
YSF
1/2,7
JPEG
Ca. 13,5 510
YF
1/4 Ca. 9,3 739
YN
1/8 Ca. 5,0 1379
YB
1/12 Ca. 3,0 2347
XSF
3200×2400
1/2,7 Ca. 5,6 1245
XF
1/4 Ca. 3,4 2051
XN
1/8 Ca. 1,7 4068
XB
1/12 Ca. 1,2 5954
XSF
2560×1920
1/2,7 Ca. 3,2 2160
XF
1/4 Ca. 2,2 3170
XN
1/8 Ca. 1,1 6259
XB
1/12 Ca. 0,8 9041
XSF
1920×1440
1/2,7 Ca. 1,8 3814
XF
1/4 Ca. 1,3 5548
XN
1/8 Ca. 0,7 10613
XB
1/12 Ca. 0,5 15257
XSF
1600×1200
1/2,7 Ca. 1,3 5424
XF
1/4 Ca. 0,9 7874
XN
1/8 Ca. 0,5 15257
XB
1/12 Ca. 0,4 20343
WSF
1280×960
1/2,7 Ca. 0,9 8137
WF
1/4 Ca. 0,6 11624
WN
1/8
Ca. 0,4 22192
WB
1/12 Ca. 0,3 30515
WSF
1024×768
1/2,7 Ca. 0,6 12206
WF
1/4 Ca. 0,4 17437
WN
1/8 Ca. 0,3 30515
WB
1/12 Ca. 0,2 40686
WSF
640×480
1/2,7 Ca. 0,3 27124
WF
1/4 Ca. 0,2 40686
WN
1/8 Ca. 0,2 61030
WB
1/12 Ca. 0,1 81373
*Bij een SD-kaart van 8 GB.
147
NL
Let op
7
Het aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van het motief,
eventueel opgegeven afdrukreserveringen en andere factoren. In bepaalde gevallen
verandert het aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen op de monitor niet,
ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist.
De werkelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het motief.
Het maximale weergegeven aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen
is 9999.
Voor de beschikbare opnametijden voor fi lms raadpleegt u de Olympus-website.
Verwisselbare lenzen
Kies een lens volgens het motief en uw creatieve bedoeling. Gebruik
lenzen die uitsluitend bedoeld zijn voor het Micro Four Thirds-systeem
en voorzien zijn van het label M. ZUIKO DIGITAL of het rechts
weergegeven symbool.
Met een adapter kunt u ook Four Thirds- en OM-lenzen gebruiken.
Bij het bevestigen of verwijderen van de beschermkap of de lens kunt u de lenskoppeling
het beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stof en dergelijke in de
camera terecht kan komen.
Op stoffi ge plaatsen kunt u de beschermkap beter niet verwijderen of de lens verwisselen.
Richt camera met de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand
veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera
bevestigen om te voorkomen dat er stof kan binnendringen.
Lens- en cameracombinaties
Lens Camera Koppeling AF Meting
Micro Four Thirds-lens
Micro Four Thirds-
camera
Ja Ja Ja
Four Thirds-lens
Koppeling
mogelijk met
lensvattingsadapter
Ja*
1
Ja
OM-lenzen Nee Ja*
2
Micro Four Thirds-lens Four Thirds-camera Nee Nee Nee
*1 AF is niet actief bij het opnemen van fi lms.
*2 Een nauwkeurige lichtmeting is niet mogelijk.
148
NL
Let op
7
Externe fl itsers die zijn ontworpen voor gebruik met deze
camera
Bij deze camera kunt u een van de afzonderlijk verkochte externe fl itsers gebruiken
om een fl itser te verkrijgen die past bij uw wensen. De externe fl itsers communiceren
met de camera, zodat u de fl itserfuncties van de camera kunt uitbreiden met andere
itserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP. Monteer een voor deze camera geschikte
externe fl itser op de fl itsschoen van de camera. U kunt de fl itser ook bevestigen op het
bevestigingspunt op de camera met behulp van de fl itskabel (optioneel). Raadpleeg
hiervoor ook de documentatie die geleverd is bij de externe fl itser.
De bovenste limiet van de sluitertijd is 1/250 sec. bij gebruik van een fl itser*.
* 1/20 sec. in stille modus (stille modus, hoge resolutie of focus-bracketing).
Beschikbare functies bij gebruik van externe fl itsers
Optionele
itser
Flitsregeling RG (richtgetal) (ISO100)
RC-
modus
FL-600R
TTL-AUTO, AUTO, MANUAL,
FP TTL AUTO, FP MANUAL
GN36 (85 mm*
1
) GN20 (24 mm*
1
)
FL-300R TTL-AUTO, MANUAL GN20 (28 mm*
1
)
FL-14 TTL-AUTO, AUTO, MANUAL GN14 (28 mm*
1
)
RF-11
TTL-AUTO, MANUAL
RG11
TF-22 RG22
*1 - De brandpuntsafstand van de lens die gebruikt kan worden (berekend op basis van camera
met 35 mm-fi lm).
Flitserfotografi e met draadloze afstandsbediening
U kunt een externe fl itser die bestemd is voor gebruik met deze camera en beschikt
over een afstandsbedieningsmodus gebruiken voor draadloze fl itserfotografi e.
De camera kan elk van drie groepen van externe fl itsers en de interne fl itser apart
aansturen. Raadpleeg de handleidingen die geleverd zijn bij de externe fl itsers voor
meer informatie.
1
Zet de externe fl itsers in RC-modus en plaats ze zoals u wenst.
Schakel de externe fl itsers in, druk op de knop MODE en selecteer de RC-modus.
Selecteer een kanaal en groep voor elke externe fl itser.
2
Selecteer [Aan] voor [# RC-modus] in X Opnamemenu 2 (Blz. 87 ).
Het LV-superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-fl itsstand.
U kunt een weergave van het LV-superbedieningspaneel kiezen door herhaaldelijk
op de knop INFO te drukken.
Selecteer een fl itsstand (merk op dat rode ogen onderdrukken niet beschikbaar
is in de RC-modus).
149
NL
Let op
7
3
Pas de instellingen voor elke groep aan in het LV-superbedieningspaneel.
P
3838
A-modus
Off
Flitssterkte
Groep
• Selecteer de fl itserfunctie
en pas de fl itssterkte
afzonderlijk aan voor
elke groep. Voor de
HANDMATIG-functie
selecteert u de fl itssterkte.
Normale fl itser/Super FP-fl itser
Selecteer Normaal fl itsen of
Super FP-fl itsen.
Communicatie-lichtniveau
• Zet de lichtsterkte van
het communicatiesignaal
op [HI] (hoog), [MID]
(medium) of [LO] (laag).
Kanaal
Zet het communicatiekanaal
op hetzelfde kanaal dat u
op de fl itser gebruikt.
FlitssterkteFlitsregeling
Pas de instelling aan voor de
itser van de camera.
4
Bevestig de meegeleverde fl itser en schakel de camera in.
Nadat u heeft gecontroleerd of de ingebouwde en externe fl itsers opgeladen zijn,
maakt u een proefopname.
Bedieningsbereik van de
draadloze itser
Plaats de draadloze fl itsers met de
afstandsbedieningssensor gericht naar de
camera. Op de afbeelding hiernaast wordt
het bereik (bij benadering) weergegeven
waarbinnen de fl itsers kunnen worden
geplaatst. Het werkelijke bedieningsbereik
varieert afhankelijk van de plaatselijke
omstandigheden.
7m
5m
100°100°
50°
50°
50°
50°
60°
60°
30°
30°
30°
30°
Het is aan te bevelen één groep van maximaal drie externe fl itsers te gebruiken.
Externe fl itsers kunnen niet langer dan 4 seconden worden gebruikt voor trage
synchronisatie met tweede sluitergordijn of voor anti-schok-belichtingen.
Als het motief zich te dicht bij de camera bevindt, kunnen de stuurfl itsen van
de camerafl itser de belichting beïnvloeden (dit effect kan worden beperkt door
de intensiteit van de camerafl itser te verminderen met bijvoorbeeld een diffuser).
De bovenste limiet van het synchronisatiemoment van de fl itser is 1/250 sec.
wanneer de fl itser wordt bestuurd via een afstandsbediening.
Andere externe fl itsers
Houd rekening met het volgende wanneer u een fl itser van een andere fabrikant op de
itserschoen van de camera bevestigt:
Als u een verouderde fl itser bevestigt die een stroom van meer dan 250 V doorgeeft aan
het contactpunt, zal dit de camera beschadigen.
Als u een fl itser aansluit op de camera met contactpunten die niet beantwoorden aan de
Olympus-specifi caties, kan dit de camera eveneens beschadigen.
Stel de stand Fotograferen in op M, stel de sluitertijd in op een waarde die niet hoger is dan
synchrone fl itssnelheid, en stel ISO-gevoeligheid in op een andere instelling dan [AUTO].
De fl itsregeling kan alleen worden uitgevoerd door de fl itser handmatig in te stellen op de
ISO-gevoeligheid en de diafragmawaarde die geselecteerd zijn bij de camera. De helderheid
van de fl itser kan worden geregeld door de ISO-gevoeligheid of het diafragma aan te passen.
Gebruik een fl itser met een verlichtingshoek die geschikt is voor de lens. De
verlichtingshoek wordt meestal uitgedrukt in equivalente brandpuntsafstanden van een
kleinbeeldcamera (35 mm).
150
NL
Let op
7
Belangrijkste accessoires
Afstandsbedieningskabel (RM-UC1)
Wordt gebruikt wanneer een zeer licht beweging van de camera tot onscherpe foto's
kan leiden, bijvoorbeeld bij macro- of tijdopnamen. De afstandsbedieningskabel wordt
bevestigd via de multiconnector van de camera. (Blz. 12)
Voorzetlenzen
Voorzetlenzen worden op de cameralens bevestigd om snel en eenvoudig over te
schakelen naar fi sh-eye- of macrofotografi e. Op de website van OLYMPUS vindt u
meer informatie over de lenzen die u kunt gebruiken.
Gebruik de geschikte lenskoppeling voor scènemodus  (f, w of m).
Cameragreep (ECG-4)
Met deze greep kunt u de camera beter stilhouden als daarop een lange lens is
geplaatst.
151
NL
Let op
7
Software
OLYMPUS Viewer 3
Digitale fotobeheersoftware
Bediening op
afstand
RM-UC1
Afstandsbedie-
ningskabel
SD/SDHC/
SDXC/Eye-Fi
Geheugenkaart*
3
Verbindingskabel
USB-kabel/
AV-kabel/
HDMI-kabel
Hoes/riem
Schouderriem
Cameratas
Voeding
BLN-1
Li-ionbatterij
BCN-1
Li-ionbatterijlader
Systeemoverzicht
*1 Niet alle lenzen kunnen met een adapter worden gebruikt. Meer informatie vindt u op de officiële
Olympus-website. Merk ook op dat de productie van OM-systeemlenzen is stopgezet.
*2 Voor compatibele lenzen raadpleegt u de officiële Olympus-website.
Flits
Greep
ECG-4
Greep
FL-600R
Elektronische flitser
FL-14
Elektronische flitser
FL-300R*
5
Elektronische flitser
152
NL
Let op
7
Lens
Kijk voor de meest actuele informatie op de Olympus-website.
M.ZUIKO DIGITAL ED 8 mm f1.8 Fisheye PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 12 mm f2.0
M.ZUIKO DIGITAL 17 mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL 17 mm f2.8
M.ZUIKO DIGITAL 25 mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL 45 mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL ED 60 mm f2.8 Macro
M.ZUIKO DIGITAL ED 75 mm f1.8
M.ZUIKO DIGITAL ED 7-14 mm f2.8 PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 9-18 mm f4.0-5.6
M.ZUIKO DIGITAL ED 12-40 mm f2.8 PRO
M.ZUIKO DIGITAL ED 12-50 mm f3.5-6.3 EZ
M.ZUIKO DIGITAL ED 14-42 mm f3.5-6.3 EZ
M.ZUIKO DIGITAL 14-42 mm f3.5-5.6 II R
M.ZUIKO DIGITAL ED 14-150 mm f4.0-5.6 II
M.ZUIKO DIGITAL ED 40-150 mm f4.0-5.6 R
M.ZUIKO DIGITAL ED 40-150 mm f2.8 PRO
M.ZUIKO DIGITAL 75-300 mm f4.8-6.7 II
M.ZUIKO DIGITAL ED 300 mm f4.0 IS PRO
Televoorzetlens MC-14*
4
Voorzetlens*
2
FCON-P01
Visoog
WCON-P01
Groothoek
MCON-P01
Macro
MCON-P02
Macro
: PEN-F-compatibele producten
: In de handel verkrijgbare producten
*3 Gebruik de Eye-Fi-kaart overeenkomstig de wetten en voorschriften van het land waar de camera
wordt gebruikt.
*4 Alleen beschikbaar voor ED 40-150 mm f2.8 PRO.
*5 Kan niet worden ingeschoven wanneer de lens aan de camera is bevestigd.
Flits
STF-22
Dubbele flitserset
FC-1
Macroflitsersturing
RF-11*
2
Ringflitser
TF-22 *
2
Dubbele flitser
SRF-11
Ringflitserset
MMF-2/MMF-3 *
1
Four Thirds-adapter
Four Thirds-lenzen
MF-2 *
1
OM-adapter 2
OM-systeemlenzen
153
NL
Let op
7
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Camerahuis:
Wrijf voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de
doek in een mild sopje en wringt u de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige
doek goed af en droog hem vervolgens met een droge doek. Heeft u de camera op het
strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een met schoon water bevochtigde en goed
uitgewrongen doek.
Monitor:
Wrijf voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens:
Verwijder stof van de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje. Wrijf de lens
met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon.
Opslag
Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet
te gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
Verwijder stof en andere vreemde voorwerpen van het huis en de achterkappen voor
u ze bevestigt.
Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera
bevestigen om te voorkomen dat er stof kan binnendringen. Vergeet niet de lenskapjes
vooraan en achteraan terug te zetten voor u de lens opbergt.
Maak de camera na gebruik schoon.
Niet opslaan bij insectenwerende middelen.
Reinigen en controleren van het beeldopneemelement
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen
stof op het beeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak van het
beeldopneemelement te verwijderen met ultrasone trillingen. De stofreductie werkt
als de camera wordt ingeschakeld.
De stofreductiefunctie werkt op hetzelfde moment als Pixel-mapping, dat het
beeldopneemelement en het beeldbewerkingscircuit controleert. Omdat de stofreductie
elke keer dat de camera aangezet wordt, geactiveerd wordt, moet de camera rechtop
gehouden worden voor een effectieve stofreductie.
Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën
behandeld reinigingsdoekje.
Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera
te beschermen tegen roest.
Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt.
Maak een proefopname om te controleren of de camera naar behoren werkt, voordat
u belangrijke foto's maakt.
154
NL
Let op
7
Pixel-mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel-mapping kan de camera het beeldopneemelement en de
beeldbewerkingsfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt
of continu foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie
Pixel-mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
1
Selecteer [Pixel-mapping] in c Aangepast menu (Blz. 114 ), tabblad k.
2
Druk op I en daarna op Q.
Tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties geeft de [Bezig]-balk in het
monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties
afgesloten is, verschijnt het menu weer.
Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt,
begint u opnieuw vanaf stap 1.
8
155
NL
Informatie
8
Fotografeertips en -informatie
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
De batterij is niet volledig opgeladen
Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur
De batterijprestaties dalen bij lage temperaturen. Verwijder de batterij en warm hem
op door hem een tijdje in uw zak te houden.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt
De camera is automatisch uitgeschakeld
Als energiebesparing is ingeschakeld, wordt de camera in de slaapstand geschakeld
als er gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden uitgevoerd.
De camera wordt automatisch in de slaapstand geschakeld om de batterij minder te
belasten als er gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden uitgevoerd.
g [Slaapstand] (Blz. 108 )
Als gedurende een bepaalde tijd (4 uur) geen handelingen worden uitgevoerd nadat de
camera overgeschakeld is naar de slaapstand, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
De fl itser wordt opgeladen
Op de monitor knippert het symbool # als de batterij wordt opgeladen. Wacht tot het
knipperen stopt en druk dan op de ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
De camera kan niet scherpstellen op objecten die zich te dicht bij de camera bevinden
of die niet geschikt zijn voor automatisch scherpstellen (het AF-bevestigingsteken knippert
op de monitor). Vergroot de afstand tot het object of stel scherp op een object met veel
contrast op dezelfde afstand van de camera als het gewenste object, kadreer de foto en
maak de opname.
Objecten waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
AF-teken knippert.
Deze objecten
worden niet
scherpgesteld.
Object met weinig
contrast
Extreem fel licht in
het midden van het
beeld
Object zonder
verticale lijnen
AF-teken gaat
branden maar
het object is niet
scherpgesteld.
Objecten op
verschillende
afstanden
Snel bewegend
onderwerp
Het onderwerp
valt niet binnen
het AF-gebied
Informatie
156
NL
Informatie
8
Ruisonderdrukking is geactiveerd
Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen
beeldruis verschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na het fotograferen met
lange sluitertijden. Tijdens dit proces niet fotograferen. U kunt [Ruisonderdr.] op [Uit] zetten.
g [Ruisonderdr.] (Blz. 109 )
Het aantal AF-kaders is gereduceerd
Het aantal en de grootte van de AF-kaders is afhankelijk van de instelling voor groepsdoelen
en de optie die werd geselecteerd voor [Dig. televoorzetlens] en [Beeldverhouding].
De datum en tijd zijn niet ingesteld
De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
De datum en tijd van de camera zijn niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in
voordat u de camera gebruikt. g “Datum en tijd instellen“ (Blz. 19)
De batterij is uit de camera verwijderd
De datum en tijd worden terug gezet naar de standaardinstellingen af fabriek als ongeveer
1 dag geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als
de batterij slechts korte tijd in de camera heeft gezeten. Controleer, voordat u belangrijke
foto's gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
De ingestelde functies worden weer op de standaard
fabrieksinstellingen gezet
Als u de functieknop verdraait of de camera uitschakelt in een andere fotografeerstand dan P,
A, S of M, worden functies die gewijzigd zijn hersteld naar de standaard fabrieksinstellingen.
Gemaakte foto's zien er witachtig uit
Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semitegenlicht gemaakt is. Dit wordt
veroorzaakt door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd.
Bedenk zoveel mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt
opgenomen. Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig is.
Gebruik een zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap niet
helpt, gebruikt u uw hand om de lens tegen het licht af te schermen.
g “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 147)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het motief van de foto
die gemaakt wordt
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement.
Voer [Pixel-mapping] uit.
Als het probleem zich blijft voordoen, herhaalt u Pixel-mapping een paar keer.
g “Pixel-mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties“ (Blz. 154)
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden
Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu's als
de pendelknop gebruikt wordt.
Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen.
Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld:
Combinatie van [T] en [Ruisonderdr.], enz.
157
NL
Informatie
8
Foutcodes
Aanduiding op
monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
Geen Kaart
U hebt geen kaartje in de camera
geplaatst of het kaartje wordt niet
herkend.
Steek een kaartje in de camera of
vervang de huidige kaart.
Kaartfout
Er is een probleem met de kaart.
Plaats de kaart opnieuw in de
camera. Als het probleem zich
daarna nog steeds voordoet, dan
moet u het kaartje formatteren.
Als het kaartje niet geformatteerd
kan worden, kan het niet gebruikt
worden.
Schrijfbeveil.
Opslaan van gegevens op dit
kaartje is niet toegestaan.
De schrijfbeveiliging van het kaartje
staat op “LOCK“. Verschuif de
schakelaar. (Blz. 145 )
Kaart vol
• Het kaartje is vol. Er kunnen geen
foto's meer worden genomen
of er kan geen informatie, zoals
afdrukreservering, meer worden
opgeslagen.
• Er is geen plaats op de kaart
en afdrukreservering of nieuwe
afbeeldingen kunnen niet
opgeslagen worden.
Vervang het kaartje door een ander
of wis overbodige afbeeldingen.
Breng belangrijke afbeeldingen
over naar een computer voordat u
afbeeldingen wist.
Maak de contactpunten van
de kaart schoon met een droge doek.
Kaart reinigen
Formatteren
Kaart-inst.
Instellen
Het kaartje kan niet worden
gelezen. Het kaartje is eventueel
niet geformatteerd.
• Selecteer [Kaart reinigen], druk
op Q en schakel de camera uit.
Verwijder de kaart en veeg het
metalen contactvlak met een
zachte, droge doek schoon.
• Selecteer [Formatteren][Ja]
en druk vervolgens op Q om
het kaartje te formatteren. Bij het
formatteren worden alle gegevens
op het kaartje gewist.
Geen foto
Er zijn geen foto's op het kaartje
opgeslagen.
Het kaartje bevat geen foto's.
Foto's opslaan en weergeven.
Fotofout
Er heeft zich een probleem met de
geselecteerde foto voorgedaan,
waardoor deze niet met de camera
kan worden weergegeven. Of de
afbeelding is niet geschikt om te
worden weergegeven met deze
camera.
Gebruik de beeldbewerkingssoftware
om de afbeelding op een PC te
bekijken.
Lukt dat niet, dan is het
beeldbestand beschadigd.
Bewerking beeld
niet mogelijk
Foto's die met een andere camera
zijn genomen kunnen niet met deze
camera bewerkt worden.
Gebruik beeldbewerkingssoftware
om de foto te bewerken.
158
NL
Informatie
8
Aanduiding op
monitor
Mogelijke oorzaak Oplossing
m
De interne temperatuur van de
camera is toegenomen ten gevolge
van sequentiële opnamen.
Schakel de camera uit en wacht tot
de interne temperatuur gedaald is.
Interne camera-
temperatuur is te
hoog. Wacht tot
deze is gedaald voor
gebruik.
Wacht even totdat de camera
automatisch wordt uitgeschakeld.
Laat de interne temperatuur van
de camera afkoelen, voordat u de
camera weer in gebruik neemt.
Batterij leeg
De batterij is uitgeput. Laad de batterij op.
Geen verbinding
De camera is niet op de juiste wijze
verbonden met een computer,
printer, HDMI-scherm of ander
apparaat.
Sluit de camera opnieuw aan.
Geen papier
De papiervoorraad van de printer
is op.
Leg een nieuwe voorraad papier in
de printer.
Geen inkt
De inktvoorraad van de printer is op. Vervang de inktcassette in de printer.
Vastgelopen
Het papier in de printer is
vastgelopen.
Haal het papier dat de printer
blokkeert uit de printer.
Inst. gewijzigd
De papiercassette van de printer
is verwijderd of de printer werd
bediend, terwijl de instellingen op de
camera gemaakt werden.
Bedien de printer niet, terwijl u
instellingen op de camera maakt.
Afdrukfout
Er heeft zich een probleem met de
printer en/of de camera voorgedaan.
Schakel camera en printer uit.
Controleer de printer en hef
eventuele storingen op voordat u
beide apparaten weer inschakelt.
Kan niet afdr.
Het is mogelijk dat foto's die met
andere camera's gemaakt zijn
niet vanuit deze camera afgedrukt
kunnen worden.
Gebruik een computer om de foto's
te printen.
De lens is
vergrendeld. Schuif
de lens uit.
De lens van de intrekbare lens blijft
ingeschoven.
Schuif de lens uit. (Blz. 16 )
Controleer de status
van een lens.
Er heeft zich een afwijking
voorgedaan tussen de camera en
de lens.
Schakel de camera uit, controleer de
verbinding met de lens en schakel
de stroomtoevoer weer in.
159
NL
Informatie
8
Menulijst
*1: Kan worden toegevoegd aan [Aang. modi toew].
*2: Standaard kan worden hersteld door [Volledig] voor [Resetten] te selecteren.
*3: Standaard kan worden hersteld door [Basis] voor [Resetten] te selecteren.
K Opnamemenu
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
W
Kaart-inst. 87
Resetten/aangepaste modi toewijzen
88
Fotomodus
jNatuurlijk

64
K
Foto
YN

59
Film
MOVnFHD
F60p

60
Beeldverhouding 4:3

58
Dig. televoorzetlens Uit

90
j/Y/i

90
j/Y o

Intrvl. opn./tijdopname Uit

91
Frame 99
Start wachttijd 0:00:01
Intervaltijd 0:00:01
'Time Lapse'-fi lm Uit
Filminstel-
lingen
Filmresolutie FullHD
Framesnelheid 10fps
160
NL
Informatie
8
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
X
Bracketing
Uit

92
AE BKT 3f 1,0 EV
93
WB BKT
A B
G M
FL BKT 93
ISO BKT 94
ART BKT 94
Focus-BKT

94
Stel het aantal opn. in 99
Stel focusdifferent. in 5
#Laadtijd
0 sec.

HDR Uit

95
Meerv.
belichting
Frame Uit

96 Auto verst. Uit
Overlay Uit
Trapeziumcorrectie Uit

97
Anti-schokD/
Stil♥
Anti-schokz
Aan (0
sec.)

98
Stil [♥]
Aan (0
sec.)
Ruisonderdrukking [♥] Uit
Instellingen stille[♥]modus

Pieptoon
Niet
toestaan
AF-hulpverl.
Niet
toestaan
Flitsmodus
Niet
toestaan
X
Opname hoge
resol.
Opname hoge resol.
Aan (0
sec.)

99
#Laadtijd
0 sec.
# RC-modus
Uit

148
161
NL
Informatie
8
q Weergavemenu
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
q
m
Start
82
Achtergrondmuziek Joy

Dia Alle

Dia-interval 3sec
Filminterval Kort
R
Aan

100
Bewerk.
Sel. Image
RAW-data
bewrk
100
JPEG bewrk 101
R
102
Beeldoverlay 102
Afdruk besteld 142
Bescherming resetten 102
Verbinding met smartphone 132
d Setup-menu
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
d
X
19
W *
103
i
j ±0, k ±0,
Natural
103
Opn.Beeld 0,5 sec.

103
Wi-Fi-
instellingen
Wi-Fi-verb.instellingen Privé
135
Privé-wachtwoord
Deelorder resetten
136
Wi-Fi-instellingen
resetten
c Menuweergave
Aan
103
Firmware 103
* Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.
162
NL
Informatie
8
c Aangepast menu
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
cR
AF/MF
AF-modus
Foto S-AF

104
Film C-AF
Fulltime AF Uit

AEL/AFL
S-AF modus1

C-AF modus2
MF modus1
Reset lens Aan

Bulb/Time-focus Aan

Scherpstelring
b

MF assist
Vergroting Uit

Pieken Uit

P Voorinstelling o

AF-hulpverl. Aan

I Gezichtsprio.
K

AF-meetgebied Aan

AF-doelgebied Uit

105
MF-schakeling Werkzaam

S
Knop/schakelaar
Knopfunc-
ties
U Functie
AEL/AFL

105
VFunctie
u
RFunctie
RREC
U Functie U
z Functie z
I Functie #
GFunctie j/Y
n Functie
Directe functie
l Functie
AF stop
Functiere-
gelaar
P Ps

A FNr.
S Sluiter
M Sluiter/FNr.
Menu
FG/HI
q Vor./Volg./G/U
Richting
regelaar
Belichting Regelaar1

Ps Regelaar1
F Functieregelaar w

Functie
menure-
gelaar
C3 C3
C4 C4
163
NL
Informatie
8
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
c
T
Release/j/Beeldstabilisator
Ann. prioriteit S Uit

106
Ann. Prioriteit C Aan

j L fps
5 fps

j H fps
10 fps

j L fps
5 fps

j H fps
11 fps

Beeldstab.
Foto S-IS AUTO

Film M-IS1
j Beeldstabilisatie
Uit
Half indrukken bij IS Aan
Lensstabilisatie Prio. Uit

Release Lag-Time Normaal
164
NL
Informatie
8
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
c
U
Disp/8/PC
HDMI
HDMI-uitgang 1080p
106 HDMI-bediening Uit
Video-uitgang
KCon-
trole-inst.
iAUTO Live uitleg

107
P/A/S/M Live SCP

Scènemodus Scènemenu

G/Info-
instelling
q Info
Alleen bld, Algemeen

LV-Info
Alleen bld, Aangepast1
(u), Aangepast2
(niveaumeter)

G instellingen
25, Mijn Clips, Kalender

Rasterweergave Uit

Beeldmodusinstellingen Alle Aan

Histogra-
minstelling
Licht 255
Schaduw 0
Programmauitleg Uit

LV
versterk.
M Aan1

BULB/TIME Aan2
COMP Uit
Overig Uit
Framesnelheid Normaal

Art LV-modus modus1
Minder fl ikkering Auto
165
NL
Informatie
8
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
c
U
LV Close-up modus modus2
108
zVergr.
Uit

Piekinstel-
lingen
Piekkleur Wit

Markeringsinten-
siteit
Normaal
Aanp.
beeldhelderheid
Aan
LCD-verl. Vasthouden

Slaapstand 1 min

Autom. uitschakelen 4u

8
Aan

USB-modus Auto

Instellingen multifunctie
Vergroting,
Beeldverhouding,
S-OVF

Menu oproepen Oproepen
cV
Exp/p/ISO
EV-fase 1/3EV

109
Ruisonderdr. Auto

Ruisfi lter Standaard

ISO Auto

ISO-stap 1/3EV

ISO-auto set
Bovengrens: 1600
Standaard: 200

ISO-auto P/A/S

Meting
p

AEL-meting Auto

P
Spotme-
ting
Spot Uit

Spot licht Uit

Spot schaduw Uit

Bulb/Time-timer 8 min

Bulb/Time-monitor -7

Live Bulb Uit

Live Time 0,5 sec.

Instellingen composiet 1 sec.

166
NL
Informatie
8
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
cW
# Aangepast
# X-sync.
1/250

110
# Ondergrens
1/60

w+F
Uit

X
K/Kleur/WB
K Instellen
K1 YF, K2 YN, K3
XN, K4 WN

110
Aantal
pixels
Xiddle
3200×2400

Wmall
1280×960
Schaduwcomp. Uit

WB Auto A : 0, G : 0

Alle >
Alles inst.

Alle opn.inst.
W Warme kleur
Aan

#+WB
WB AUTO

Kleurruimte sRGB

Y
Opnemen/Wissen
Snel Wissen Uit

111
RAW+JPEG wissen RAW+JPEG

111
Bestandsnaam Reset
Bestandsn.bew. Uit
Prioriteitsinst. Nee

dpi-Instelling 350 dpi
Copyright-
instell.
Copyrightinfo. Uit
Naam artiest
Copyrightnaam
167
NL
Informatie
8
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
cZ
Film
nModus
P
112
Film R
Aan

Opnamevolume ±0
KVolumebegrenzer
Aan
Ruisonderdr. wind Uit
Instel-
lingen
tijdcode
Tijdcodemodus DF
Naar boven
tellen
OU
Begintijd
n Info-instelling
Alle Aan
Specifi catie-instellingen fi lm
n
1 FHD F,
n
2 FHD
K,
n
3 FHD F,
n
4
FHD G
Filmeffect Aan
Film+fotomodus modus1
113
nSluiterfunctie
modus1
b
Ingebouwde elektronische zoeker
Stijl voor zoeker Stijl 3
114
V Info-instelling
Basisinformatie,
Aangepast1 (u),
Aangepast2
(Niveaumeter)

V Rasterweergave
Uit

EVF autom. schakelen Aan
EVF-aan-
passing
EVF autom.
luminantie
Aan
EVF-aanpassing
j±0, k±0
V Niv. half indruk.
Aan
S-OVF Uit

114
168
NL
Informatie
8
Tabblad Functie Standaard *1 *2 *3
g
c
k
K Hulpprogramma
Pixel-mapping
114
Belich-
tingsafst.
p
±0

J
5
: Batterijniv.
±0
Niveau aanp.
Touchscreeninstel. Aan
Eye-Fi Aan
Elektroni-
sche zoom-
snelheid
Foto Normaal
Film Normaal
Selfi e-hulp Aan
Snelle slaapstand Uit

LCD-verl. 3 sec
Slaapstand 15 sec
Instellingen lensinfo* Uit

Certifi cering
* Met [Resetten] (Volledig) en [Resetten] (Basis) wordt de informatie voor afzonderlijke
lenzen niet gereset.
169
NL
Informatie
8
Standaard kleurprofi elen en monochrome profi elen
De kleurprofi elen 1, 2 en 3 en de monochrome profi elen 1, 2 en 3 hebben elk
verschillende standaardwaarden. U kunt met de creatieve regelaar kiezen uit
kleurprofi elen en monochrome profi elen.
Kleurpro el 1
Resetten naar een standaard “Natuurlijke“ kleurstelling waarbij alle instellingen worden
gereset naar de standaardwaarden (±0).
Kleurpro el 2
Resetten naar een kleur met diepe, sobere tinten.
Kleurpro el 3
Resetten naar een kleurstelling met fi lmeffect met zeer verzadigde, diepe tinten.
Monochroom pro el 1
Resetten naar een standaard “Monochrome“ kleurstelling waarbij alle instellingen
worden gereset naar de standaardwaarden (±0).
Monochroom pro el 2
Resetten naar een kleurstelling met het effect van zwart-witfi lm.
Monochroom pro el 3
Resetten naar een kleurstelling met het effect van infrarode zwart-witfi lm.
170
NL
Informatie
8
Technische gegevens
Camera
Producttype
Producttype Digitale camera met verwisselbaar “Micro Four Thirds“-standaardlenssysteem
Lens M.Zuiko Digital, Micro Four Thirds-lens
Lensvatting Micro Four Thirds-lensvatting
Equivalente
brandpuntsafstand op een
kleinbeeldcamera (35 mm)
Ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens
Beeldopneemelement
Producttype 4/3" Live MOS-sensor
Totaal aantal pixels
Ongeveer 21.770.000 pixels
Aantal effectieve pixels
Ongeveer 20.300.000 pixels
Schermgrootte 17,4 mm (H) × 13,0 mm (V)
Breedte-hoogteverhouding 1,33 (4:3)
Zoeker
Type Elektronische zoeker met oogsensor
Aantal pixels Ong. 2.360.000 beeldpunten
Vergroting 100%
Oogpunt Ong. 20 mm (–1 m
-1
)
Live view (live bekijken)
Sensor Gebruikt Live MOS-sensor
Beeldhoek 100%
Monitor
Producttype 3,0" TFT kleuren-LCD, Vari-angle, touchscreen
Totaal aantal pixels Ongeveer 1.040.000 punten (breedte-hoogteverhouding 3 : 2)
Sluiter
Producttype Automatische spleetsluiter
Sluitertijd 1/8000 - 60 sec., bulbfotografi e, tijdfotografi e
Autofocus
Producttype Hi-Speed-belichter AF
Scherpstellingspunten 81 punten
Selectie van scherpstelpunt Auto, Optioneel
Belichtingsregeling
Lichtmeetsysteem TTL-lichtmeetsysteem (imager-lichtmeting)
Digitale ESP-meting/Lichtmeting met nadruk op het centrum/Spotmeting
Meetbereik EV -2 - 20 (komt overeen met M.ZUIKO DIGITAL 17 mm f2.8, ISO100)
Fotofuncties
A: iAUTO/P: Programma AE (Programmaverschuiving is mogelijk)/
A: Diafragmavoork. AE/S: Sluiterprioriteit AE/M: Handmatig/C1: Aangepaste
modus C1/C2: Aangepaste modus C2/C3: Aangepaste modus C3/C4:
Aangepaste modus C4/
n
: Film
ISO-gevoeligheid Laag, 200 - 25600 (1/3, 1 EV trap)
Belichtingscorrectie ±5,0 EV in stappen van 1/3, 1/2 en 1 EV (via aangepaste instellingen)
Witbalans
Producttype Beeldopneemelement
Functie-instelling Auto/Ingestelde WB (7 standen)/Aangepaste WB/WB met één toets (camera
kan max. 4 instellingen bewaren)
171
NL
Informatie
8
Opnemen
Opslagmedium SD, SDHC, SDXC en Eye-Fi
UHS-II compatibel
Opslagsysteem Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design Rule for
Camera File system (DCF)), RAW-gegevens, MP-formaat
Compatibel met de normen Exif 2.3, Digital Print Order Format (DPOF), PRINT Image Matching III,
PictBridge
Geluid bij afbeeldingen Wave-indeling
Film MPEG-4 AVC/H.264 / Motion JPEG
Audio Stereo, PCM 48 kHz
Weergave
Weergaveformaat Enkelbeeldweergave / Close-up weergeven / Indexweergave /
Kalenderweergave
Aandrijving
Aandrijvingsmodus Enkelbeeldopnamen / Sequentiële opnamen / Zelfontspanner
Sequentiële opnamen
Tot 10 fps (T)
Zelfontspanner Vertragingstijd: 12 sec./2 sec./Aangepast
Energiebesparende functie Schakelen naar slaapstand: 1 minuut, uitschakelen: 4 uur
(Deze functie kan worden aangepast.)
Flits
Flitsregeling TTL-AUTO (TTL-voorfl itsmodus) / MANUAL
Synchronisatiesnelheid 1/250 sec. of trager
Draadloos LAN
Compatibele standaard IEEE 802.11b/g/n
Externe connector
Multiconnector (USB-connector, AV-connector)/HDMI-microconnector (type D)
Voeding
Batterij Li-ionbatterij ×1
Afmetingen / gewicht
Afmetingen 124,8 mm (B) × 72,1 mm (H) × 37,3 mm (D)
(niet gemeten over uitstekende delen)
Gewicht Ca. 427 g (inclusief batterij en geheugenkaart)
Gebruiksomgeving
Temperatuur 0 °C - 40 °C (tijdens bedrijf)
–20 °C - 60 °C (tijdens opslag)
Luchtvochtigheid 30% - 90% (tijdens bedrijf)/10% - 90% (tijdens opslag)
HDMI, het HDMI-logo en High-Defi nition
Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI
Licensing LLC.
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE
FABRIKANT.
Raadpleeg onze website voor de meest recente technische gegevens.
172
NL
Informatie
8
FL-LM3 itser
Gidsnummer 9.1 (ISO100•m)
12.7 (ISO200•m)
Flitshoek Dekt de beeldhoek van een 12 mm lens (komt overeen met
24 mm in 35 mm-formaat)
Afmetingen Ca. 43,6 mm (W) × 49,4 mm (H) × 39 mm (D)
Gewicht Ca. 51 g
Spatweerstand Type Equivalent met IEC Standaard-uitgave 529 IPX1
(in OLYMPUS-testvoorwaarden)
Lithium ion batterij
MODELNR. BLN-1
Producttype Herlaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning DC 7,6 V
Nominale capaciteit 1220 mAh
Aantal keren laden en ontladen Ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden)
Omgevingstemperatuur 0 °C - 40 °C (tijdens laden)
Afmetingen Ongeveer 36,0 mm (B) × 15,4 mm (H) × 50,2 mm (D)
Gewicht Ca. 52 g
Lithium-ionlaadapparaat
MODELNR. BCN-1
Nominale ingangsspanning AC 100 V - 240 V (50/60 Hz)
Nominaal uitgangsvermogen DC 8,7 V, 600 mA
Laadtijd Ongeveer 4 uur (kamertemperatuur)
Omgevingstemperatuur 0 °C - 40 °C (tijdens bedrijf)/
–20 °C - 60 °C (tijdens opslag)
Afmetingen Ongeveer 67 mm (B) × 26 mm (H) × 95,5 mm (D)
Gewicht (zonder AC-kabel) Ca. 77 g
De AC-kabel die bij dit apparaat is geleverd, mag alleen met dit apparaat worden gebruikt
en niet met andere apparaten. Gebruik geen kabels van andere apparaten met dit apparaat.
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE
FABRIKANT.
Raadpleeg onze website voor de meest recente technische gegevens.
173
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
173
NL
9
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
LET OP
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK
NIET OPENEN
LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD
WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN
U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE
SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Een driehoek met daarin een uitroepteken vestigt uw aandacht op belangrijke
aanwijzingen in de bij deze camera geleverde documentatie ten aanzien van
de bediening en het onderhoud ervan.
WAARSCHU-
WING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool verstrekte
informatie, dan kan dat ernstige letsels of de dood tot gevolg hebben.
LET OP
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool verstrekte
informatie, dan kan dat letsel tot gevolg hebben.
OPMERKING
Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symbool verstrekte
informatie, dan kan dat schade aan de apparatuur tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TE
VOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER, GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET IN
OMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID EN DEMONTEER HEM NIET.
Algemene voorzorgsmaatregelen
Lees alle gebruiksaanwijzingen
Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken,
alle gebruiksaanwijzingen. Bewaar alle
gebruiksaanwijzingen en documentatie om
deze later nog eens te kunnen raadplegen.
Elektrische voedingsbron – Sluit de
camera uitsluitend aan op de in de technische
gegevens beschreven elektrische voedingsbron.
Vreemde voorwerpen – Steek om
persoonlijke letsel te voorkomen, nooit
een metalen voorwerp in de camera.
Reinigen Trek voordat u het apparaat
gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het
stopcontact. Gebruik uitsluitend een vochtige
doek om het apparaat te reinigen. Gebruik nooit
vloeibare of aërosole reinigingsmiddelen, of welk
soort organisch oplosmiddel dan ook, om het
apparaat te reinigen.
Hitte – Gebruik of berg de camera nooit op
in de buurt van een warmtebron zoals een
radiator, verwarmingsrooster, kachel of enig
ander apparaat of toestel dat warmte ontwikkelt,
met inbegrip van stereo-versterkers.
Accessoires – Gebruik voor uw veiligheid
en om beschadigingen aan dit product te
voorkomen uitsluitend de door Olympus
aanbevolen accessoires.
Plaats van opstelling – Bevestig het
product op een statief, standaard of beugel
om beschadigingen te voorkomen.
WAARSCHUWING
Gebruik de camera niet in de buurt
van brandbare of explosieve gassen.
Gebruik de fl itser en LED (inclusief de
AF-hulpverlichting) nooit bij personen
(zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die
zich dichtbij bevinden.
U moet zich minimaal op 1 m afstand
van de gezichten van de te fotograferen
personen bevinden. Het te dicht bij de
ogen van de te fotograferen personen
itsen kan tijdelijk gezichtsverlies
veroorzaken.
174
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Kijk met de camera niet recht in de zon of
in het licht van sterke lichtbronnen.
Houd de camera uit de buurt van kleine
kinderen en zuigelingen.
Gebruik en berg de camera altijd op
buiten het bereik van kleine kinderen en
zuigelingen omdat anders de volgende
gevaarlijke situaties kunnen ontstaan
die ernstig letsel kunnen veroorzaken:
Verward raken in de riem van de
camera, wat verstikking tot gevolg
kan hebben.
Per ongeluk inslikken van de
batterijen, kaartjes of andere kleine
onderdelen.
Per ongeluk ontsteken van de fl itser
terwijl ze in de fl itser kijken of vlak
voor de ogen van andere kinderen.
Per ongeluk een letsel oplopen door
bewegende delen van de camera.
Als u vaststelt dat het laadapparaat
rook, warmte, een ongewoon geluid of
een ongewone geur afgeeft, dient u het
gebruik onmiddellijk te stoppen en de
stekker uit het stopcontact te halen. Neem
aansluitend contact op met een erkende
dealer of servicedienst.
Bespeurt u in de buurt van de camera
ongewone geuren, vreemde geluiden of
rook, gebruik de camera dan onmiddellijk
niet meer.
Haal de batterijen nooit met blote handen
uit de camera omdat u zich dan kunt
branden.
Gebruik de camera niet met natte handen.
Dit kan leiden tot oververhitting, explosie,
ontbranding, elektrische schokken of
defecten.
Laat de camera nooit achter op plaatsen
waar deze aan extreem hoge temperaturen
kan worden blootgesteld.
Doet u dat toch, dan kan daardoor
de kwaliteit van bepaalde onderdelen
achteruit gaan en in sommige gevallen
zelfs brand worden veroorzaakt. Zorg
ervoor dat de lader tijdens het laadproces
niet is bedekt (bijvoorbeeld met een
deken). Hierdoor kan oververhitting en
uiteindelijk zelfs brand ontstaan.
Behandel de camera met zorg om te
voorkomen dat u verbrandingen oploopt.
Omdat de camera metalen onderdelen
bevat, kan oververhitting ontstaan en
kunt u zich branden. Let daarom op het
volgende:
Gebruikt u de camera lang achtereen,
dan kan hij heet worden. Hanteert u de
camera in deze toestand, dan kan dat
een verbranding veroorzaken.
Op plaatsen waar extreem lage
temperaturen kunnen optreden, kan de
temperatuur van het camerahuis lager
worden dan de omgevingstemperatuur.
Draag waar mogelijk handschoenen
als u de camera bij lage temperaturen
hanteert.
Om de uiterst precieze technologie in dit
product te beschermen, mag u de camera
nooit achterlaten op de volgende plaatsen,
ongeacht of u de camera op die plaatsen
gebruikt of opslaat
Plaatsen waar de temperatuur en/of
vochtigheid hoog zijn of onderworpen
zijn aan extreme schommelingen. In
direct zonlicht, op het strand, in een
afgesloten wagen of nabij andere
warmtebronnen (kachel, radiator, enz.)
of een luchtbevochtiger.
In omgevingen met veel zand of stof.
In de buurt van brandbare of explosieve
voorwerpen.
Op natte plaatsen, zoals een badkamer
of in de regen.
Op plaatsen die blootstaan aan sterke
trillingen.
De camera gebruikt een door Olympus
voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad
de batterij op met het voorgeschreven
laadapparaat. Gebruik geen andere laders.
Gooi batterijen nooit in het vuur en verwarm
ze niet in een magnetron, op een hete plaat
of in de drukvaten, enz.
Laat de camera nooit achter op of nabij
elektromagnetische toestellen.
Dit kan oververhitting, brand of explosies
veroorzaken.
Verbind de contacten niet met metalen
voorwerpen.
Tref voorzorgsmaatregelen bij het vervoeren
of opbergen van batterijen om te voorkomen
dat ze in aanraking komen met metalen
objecten, zoals sieraden, pennen, paperclips,
sleutels, enz.
Kortsluiting kan oververhitting, explosies of
brand veroorzaken, waarbij u gewond zou
kunnen raken.
Volg altijd alle aanwijzingen met betrekking
tot het gebruik van batterijen zorgvuldig
op, om te voorkomen dat de batterijen
gaan lekken of de contacten ervan
beschadigd raken. Probeer nooit batterijen te
demonteren, te veranderen, te solderen, enz.
Is batterijvloeistof in uw ogen terecht
gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk
overvloedig met schoon, stromend water en
raadpleeg onmiddellijk een arts.
175
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Als u de batterij niet uit de camera kunt
halen, dient u contact op te nemen met een
geautoriseerde verdeler of servicedienst.
Probeer niet de batterij met kracht te
verwijderen.
Schade aan de buitenkant van de batterij
(krassen, etc.) kan leiden tot hitteproductie of
een explosie.
Berg batterijen altijd op buiten het bereik van
kleine kinderen en huisdieren. Als ze per
ongeluk een batterij doorslikken, raadpleeg
dan onmiddellijk een arts.
Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan
lekken, oververhit raken, brand veroorzaken
of exploderen, uitsluitend het voor dit product
aanbevolen type batterijen.
Indien de oplaadbare batterijen niet binnen
de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de
batterijen dan niet verder op en gebruik ze
niet meer.
Gebruik geen batterijen met krassen of
schade aan de behuizing, en kras de batterij
niet.
Stel batterijen nooit bloot aan zware
schokken of ononderbroken trillingen door ze
te laten vallen of erop te slaan.
Dit kan oververhitting, brand of explosies
veroorzaken.
Is een batterij gaan lekken, geeft ze een
ongewone geur af, is ze verkleurd of
vervormd, of gedraagt de batterij zich op
een andere manier afwijkend, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de camera
en blijf op een veilige afstand van vuur.
Als er batterijvloeistof op uw kleding terecht
is gekomen, trek het kledingstuk dan uit en
spoel het onmiddellijk met schoon, stromend,
koud water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts wanneer de vloeistof met uw huid in
aanraking is gekomen.
De lithium-ionbatterij van Olympus is
uitsluitend bedoeld voor de digitale camera
van Olympus. Gebruik de batterij niet voor
andere toestellen.
Laat kinderen of huisdieren geen
batterijen hanteren of vervoeren (voorkom
gevaarlijk gedrag zoals likken, in de mond
stoppen of kauwen).
Gebruik uitsluitend
toepassingsgerichte oplaadbare
batterijen en batterijlader
We adviseren u om uitsluitend de originele
toepassingsgerichte oplaadbare batterijen en
batterijlader van Olympus voor deze camera te
gebruiken.
Het gebruik van niet-originele oplaadbare
batterijen en/of batterijladers kan brand of
persoonlijk letsel veroorzaken als gevolg van
lekken, verhitting, ontbranding of beschadiging
van de batterij. Olympus stelt zich niet
aansprakelijk voor ongelukken of beschadigingen
die voortkomen uit het gebruik van batterijen en/
of batterijladers die geen originele Olympus-
accessoires zijn.
LET OP
Dek de fl itser, op het moment dat die
ontsteekt, niet af met uw hand.
Bewaar batterijen nooit op een plaats waar
ze zullen blootstaan aan felle zon of aan
hoge temperaturen, zoals in een warme
wagen, nabij een warmtebron enz.
Houd batterijen altijd droog.
Tijdens langdurig gebruik kunnen de
batterijen heet worden. Verwijder de batterij
nooit onmiddellijk na gebruik van de camera
om kleine brandwonden te voorkomen.
Deze camera gebruikt één lithium-
ionbatterij van Olympus. Gebruik de
voorgeschreven originele batterij. Er
bestaat ontploffi ngsgevaar als de batterij
wordt vervangen door een batterij van het
verkeerde type.
Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled
worden om de natuurlijke hulpbronnen
te ontzien. Zorg er bij de afvoer van lege
batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en
neem altijd de plaatselijke voorschriften en
regelgeving in acht.
OPMERKING
Gebruik en berg de camera niet op in
stoffi ge of vochtige ruimten.
Gebruik uitsluitend SD/SDHC/SDXC-
geheugenkaartjes of Eye-Fi-kaartjes.
Gebruik nooit andere soorten kaartjes.
Als u per vergissing een ander soort kaart
in de camera plaatst, dient u contact op
te nemen met een erkende dealer of
servicedienst. Probeer het kaartje niet met
geweld te verwijderen.
Let op de camerariem terwijl u de camera
met u meedraagt. De riem kan achter een
vreemd voorwerp blijven haken en zo
ernstige schade veroorzaken.
176
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Verwijder voor u de camera transporteert
het statief en alle andere niet-OLYMPUS-
accessoires.
Laat de camera nooit vallen en stel hem nooit
bloot aan zware schokken of trillingen.
Wanneer u de camera bevestigt op of verwijdert
van een statief, draait u aan de statiefschroef,
niet aan de camera.
Laat de elektrische contacten van de camera
ongemoeid.
Richt de camera niet te lang op de zon.
Daardoor kan de lens of het sluitergordijn
beschadigd raken, kunnen kleurvervalsing of
nevenbeelden op het beeldopneemelement
optreden en kan zelfs brand ontstaan.
Laat de zoeker niet blootgesteld aan een
krachtige lichtbron of rechtstreeks zonlicht. De
warmte kan de zoeker beschadigen.
Druk of trek niet met grote kracht aan de lens.
Haal de batterijen uit de camera als u denkt
de camera lange tijd niet te zullen gebruiken.
Kies een koele, droge opbergplaats om
condensatie of schimmelvorming in de
camera te voorkomen. Is de camera lange tijd
opgeborgen geweest, schakel de camera dan
in en controleer of deze nog goed werkt door de
ontspanknop in te drukken.
De camera kan een storing vertonen als hij
wordt gebruikt op een plaats die blootstaat
aan een magnetisch/elektromagnetisch veld,
radiogolven of hoogspanning, bijvoorbeeld nabij
een televisietoestel, magnetron, videogame,
luidsprekers, grote monitor, tv/radiomast of
zendmasten. In dergelijke gevallen schakelt u
de camera uit en weer aan voor u hem gebruikt.
Houd altijd rekening met de beperkingen voor
de gebruiksomgeving, die beschreven zijn in de
handleiding van de camera.
Plaats de batterijen voorzichtig, zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de
camera.
Controleer de batterij voor het opladen altijd op
lekkage, verkleuringen, vervormingen of andere
afwijkingen.
Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te
gebruiken, haal de batterij er dan uit.
Leg de batterij op een koele plaats als u deze
gedurende een lange periode opbergt.
De door de camera verbruikte hoeveelheid
energie is sterk afhankelijk van de gebruikte
functies.
Bij omstandigheden zoals die hieronder
beschreven zijn, wordt continu energie verbruikt
en raakt de batterij snel leeg.
Door veelvuldig te zoomen.
Door in de stand Fotograferen herhaaldelijk
automatisch scherp te stellen door de
ontspanknop half in te drukken.
Door gedurende lange tijd een foto weer te
geven op de monitor.
Als de camera aangesloten is op een printer.
Als een lege batterij gebruikt wordt, bestaat
het gevaar dat de camera uitgeschakeld
wordt zonder dat een waarschuwing voor de
ladingstoestand gegeven wordt.
Er kan een storing in het contact optreden als de
polen van de batterij nat of vettig zijn. Droog de
batterij voor gebruik goed met een droge doek.
Laad de batterij altijd op als deze voor het
eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd niet
gebruikt is.
Probeer de camera en de reservebatterij zo
warm mogelijk te houden, indien de camera
wordt gebruikt met batterijvoeding bij een lage
temperatuur. Het is mogelijk dat een batterij
die is leeggeraakt bij lage temperaturen,
weer herstelt als deze de kamertemperatuur
aanneemt.
Schaf voldoende reservebatterijen aan, voordat
u een lange reis maakt, met name als u naar
het buitenland gaat. Het is mogelijk dat het
aanbevolen type batterij in het buitenland niet
verkrijgbaar is.
De draadloze LAN-functie
gebruiken
Schakel de camera uit in ziekenhuizen en op
andere locaties waar medische apparatuur
aanwezig is.
De radiogolven van de camera kunnen
medische apparatuur negatief beïnvloeden,
waardoor deze apparatuur mogelijk niet goed
meer werkt en ongelukken kan veroorzaken.
Schakel de camera uit wanneer u zich in een
vliegtuig bevindt.
Het gebruik van draadloze apparaten in
vliegtuigen kan de veilige werking van het
vliegtuig belemmeren.
Monitor
Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor.
Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor
een storing in de weergave of beschadigingen
aan de monitor veroorzaakt kunnen worden.
Langs de onder- en bovenrand van het
monitorbeeld kan een heldere band verschijnen,
maar dat wijst niet op een defect.
Kijkt u met de camera schuin naar een object,
dan kunnen de contouren van het beeld er op de
monitor gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op
een defect. Dit is niet een defect, met de camera
in de stand Weergeven is dit verschijnsel minder
opvallend.
Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen
optreden kan het enkele momenten duren
voordat de monitor oplicht of kunnen tijdelijke
kleurverschuivingen optreden.
177
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Gebruikt u de camera op extreem koude
plaatsen, dan is het goed om de camera
tussen de opnamen op een warme plaats op
te bergen. Een monitor die slecht presteert
als gevolg van lage temperaturen herstelt
zich weer zodra de temperatuur weer
normale waarden aanneemt.
De monitor van dit product is gebouwd met
een zeer hoge nauwkeurigheid, maar er
kan een vaste of dode pixel in de monitor
voorkomen. Deze pixels hebben geen invloed
op het beeld dat u opslaat. Als gevolg van
de karakteristieke eigenschappen kan de
ongelijkmatigheid in kleur of helderheid ook
afhankelijk zijn van de hoek, maar dit is te
wijten aan de structuur van de monitor. Dit is
echter normaal en betekent geen storing.
Wettelijke en andere bepalingen
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg ten aanzien van mogelijke kosten
of van winstverwachtingen door rechtmatig
gebruik van dit apparaat, of van aanspraken
van derden, die voortvloeien uit ondeskundig
gebruik van dit apparaat.
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg ten aanzien van mogelijke kosten
of van winstverwachtingen door rechtmatig
gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit
het verloren gaan van beeldgegevens.
Beperkte aansprakelijkheid
Olympus geeft geen enkele garantie of
waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend
aanvaard, ten aanzien van of met betrekking
tot de inhoud van dit geschreven materiaal
of van de software en kan in geen enkel
opzicht aansprakelijk worden gesteld voor
enige stilzwijgende waarborg met betrekking
tot de verkoopbaarheid of de geschiktheid
voor enige specifi ek doel of voor enige
directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige
of andere schade (met inbegrip van en
niet beperkt tot schade door derving van
inkomsten of verlies van zakelijke winsten,
onderbreking van zakelijke activiteiten
en verlies van zakelijke informatie) die
voortvloeien uit het gebruik van of niet
kunnen gebruiken van het geschreven
materiaal of van de software of van de
apparatuur. Sommige landen accepteren
een dergelijke uitsluiting of beperking op de
aansprakelijkheid voor directe of indirecte
schade of van de stilzwijgende waarborg niet,
zodat de hierboven opgesomde beperkingen
mogelijk op uw situatie niet van toepassing
zijn.
Olympus behoudt zich alle rechten van deze
handleiding voor.
Waarschuwing
Ongeautoriseerd fotograferen of gebruik
van materiaal waarop het auteursrecht
van toepassing is kan schending van het
auteursrecht betekenen. Olympus aanvaardt
geen enkele aansprakelijkheid voor
ongeautoriseerd fotograferen, voor het gebruik
van de apparatuur of voor handelingen die in
strijd zijn met de rechten van belanghebbenden.
Betreffende het copyright
Alle rechten voorbehouden. Niets van dit geschreven
materiaal of van deze software mag zonder vooraf
verkregen schriftelijke toestemming van Olympus
op geen enkele wijze of langs welke elektronische
of mechanische weg dan ook, met inbegrip
van fotokopiëren, het langs elektronische weg
vastleggen en het gebruik van informatieopslag
en informatiezoeksystemen, worden gebruikt of
gereproduceerd. Olympus aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor de in deze handleiding of
in de software besloten informatie, of voor schade
die kan voortvloeien uit het gebruik van de in deze
handleiding of in de software besloten informatie.
Olympus behoudt zich het recht voor de uitvoering en
de inhoud van deze handleiding te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving of enige verplichting.
FCC-voorschriften
Dit apparaat werd getest en voldoet aan de eisen
voor digitale apparatuur van klasse B conform
Deel 15 van de FCC-richtlijnen. Deze beperkingen
zijn opgesteld om redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke interferentie bij een residentiële
installatie. Dit apparaat produceert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit. Indien
het apparaat niet wordt geïnstalleerd en gebruikt
volgens de instructies, kan dit storende effecten
veroorzaken voor radiocommunicatie. Er wordt
echter geen enkele garantie gegeven dat er bij een
bepaalde installatie geen storingen optreden. Als
dit apparaat radio- en televisieontvangst hinderlijk
stoort, wat kan worden bepaald door het apparaat
uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker
geadviseerd te trachten de storing op te heffen door
een of meer van de volgende maatregelen te treffen:
Richt de ontvangstantenne anders of verplaats
deze.
Vergroot de afstand tussen apparaat en
ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact van
een andere groep dan die waarop de ontvanger
is aangesloten.
Raadpleeg voor hulp de dealer of een ervaren
radio/televisie-technicus.
Voor het aansluiten van de camera op een USB-
compatibele computer mag uitsluitend de door
OLYMPUS bij de camera geleverde USB-kabel
worden gebruikt.
178
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
FCC-voorschriften
Wijzigingen of aanpassingen waarvoor de partij
verantwoordelijk voor naleving niet uitdrukkelijk
toestemming heeft verleend, kunnen het recht
van de gebruiker om dit apparaat te bedienen
ongeldig maken.
Deze zender mag niet samen met een andere
antenne of zender worden geïnstalleerd of
bediend.
Dit apparaat voldoet aan de limieten voor
blootstelling aan straling van FCC voor een
niet-beheerste omgeving is en voldoet aan de
richtlijnen van FCC inzake blootstelling aan
radiofrequentie (RF). Dit apparaat bevat zeer
lage niveaus van RF-energie, waarvan wordt
aangenomen dat ze voldoen zonder dat de
specifi eke absorptieratio (SAR) moet worden
getest.
Het beschikbare wetenschappelijke bewijs
toont aan dat er geen gezondheidsproblemen
zijn verbonden aan het gebruik van draadloze
apparaten met een laag vermogen. Er is echter
geen bewijs dat deze draadloze apparaten
100% veilig zijn. Draadloze apparaten met een
laag vermogen zenden tijdens gebruik lage
niveaus van radiofrequentie-energie (RF) in
het microgolfbereik uit. Terwijl blootstelling aan
hoge niveaus van RF gezondheidsproblemen
kan veroorzaken (doordat lichaamsweefsel
opwarmt), zal bij blootstelling aan een laag
niveau van RF, waarbij geen opwarming van
lichaamsweefsel optreedt, geen schade aan de
gezondheid ontstaan. Uit tal van onderzoeken
naar blootstelling aan een laag RF-niveau zijn
geen biologische effecten naar voren gekomen.
Wel is uit sommige onderzoeken gebleken dat
er zich enkele biologische effecten kunnen
voordoen, maar deze bevindingen zijn niet
bevestigd door nader onderzoek. PEN-F is
getest en voldoet aan de IC-beperkingen die
gelden voor blootstelling aan straling in een niet-
beheerste omgeving en voldoet aan RSS-102
van de IC-richtlijnen die gelden voor blootstelling
aan radiofrequentie (RF).
179
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Voor klanten in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en de Caraïben
Conformiteitsverklaring
Modelnummer : PEN-F
Handelsnaam : OLYMPUS
Verantwoordelijke partij :
Adres : 3500 Corporate Parkway, P. O. Box 610, Center Valley, PA 18034-0610, VS
Telefoonnummer : 484-896-5000
Getest op naleving van FCC-normen
VOOR THUIS- OF KANTOORGEBRUIK
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-richtlijnen en de door Industry Canada vrijgestelde RSS-
norm(en). Bediening is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden:
(1) Dit apparaat mag geen hinderlijke storingen veroorzaken.
(2) Dit apparaat moet elke ontvangen storing accepteren, inclusief storing die onbedoelde bediening
kan veroorzaken.
Dit digitale apparaat van klasse B voldoet aan Canadian ICES-003. CAN ICES-3(B)/NMB-3(B)
OLYMPUS AMERICAS BEPERKTE GARANTIE -
OLYMPUS AMERICA INC. PRODUCTEN
Olympus garandeert dat de bijgeleverde
Olympus®-beeldapparatuur en Olympus®-
accessoires (individueel een “product“ genoemd
en samen de “producten“) vrij zijn van defecten
bij normaal gebruik voor een periode van een (1)
jaar vanaf de datum van aankoop.
Als een product defect zou raken binnen de
garantieperiode van één jaar, dient de klant
het defecte product in te leveren bij een
geautoriseerde servicedienst van Olympus in
overeenstemming met de hieronder beschreven
procedure (zie “WAT U MOET DOEN WANNEER
SERVICE BENODIGD IS“).
Olympus zal naar eigen goeddunken het defecte
product herstellen, vervangen of aanpassen op
kosten van Olympus, ervan uitgaande dat het
door Olympus verricht onderzoek uitwijst dat (a)
het defect zich heeft voorgedaan bij een normaal
en correct gebruik en (b) het product nog wordt
gedekt door de beperkte garantie.
Herstelling, vervanging of aanpassing van
defecte producten is de enige verplichting
van Olympus en de enige oplossing voor de
klant binnen deze garantie. Door reparatie
of vervanging van een product wordt de hier
genoemde garantieperiode niet verlengd,
behalve wanneer dit wettelijk verplicht is.
Behalve wanneer dit wettelijk is verboden, is de
klant aansprakelijk en betaalt voor de verzending
van de producten naar het aangewezen
reparatiecentrum van Olympus. Olympus kan
niet verplicht worden om preventief onderhoud,
noch installatie, deïnstallatie of gewoon
onderhoud uit te voeren.
Olympus behoudt zich het recht voor om (i)
herstelde en/of geschikte gebruikte onderdelen
(die voldoen aan de kwaliteitseisen van
Olympus) te gebruiken voor reparaties binnen
de garantie of enige andere reparaties en (ii)
eventuele interne of externe veranderingen door
te voeren aan het ontwerp en/of de functies van
de producten zonder hiervoor aansprakelijk te
kunnen worden gesteld.
ZAKEN DIE NIET DOOR DEZE BEPERKTE
GARANTIE WORDEN GEDEKT
Volgende zaken worden niet door deze beperkte
garantie of op enige andere manier door
Olympus gedekt, expliciet, impliciet of statutair:
(a) producten en accessoires die niet door
Olympus werden geproduceerd en/of
niet de “OLYMPUS“-merknaam dragen
(de garantiedekking voor apparaten en
accessoires van andere fabrikanten, die
door Olympus kunnen worden verspreid,
valt onder de verantwoordelijkheid van
de fabrikanten van deze producten en
accessoires in overeenstemming met de
voorwaarden en duur van de garanties van
deze fabrikanten);
(b) producten die uit elkaar werden gehaald,
werden hersteld, werden gewijzigd of
aangepast door andere personen dan
geautoriseerd servicepersoneel van
Olympus, tenzij deze herstellingen door
anderen werden uitgevoerd na schriftelijke
toestemming van Olympus;
(c) defecten of schade aan de producten ten
gevolge van slijtage, verkeerd gebruik,
misbruik, nalatigheid, zand, vloeistoffen,
schokken, verkeerde bewaring, niet
uitvoeren van gepland onderhoud,
batterijlekken, gebruik van accessoires of
verbruiksgoederen van andere producenten
dan “OLYMPUS“, of gebruik van de
producten in combinatie met apparaten die
niet compatibel zijn;
180
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
(d) softwareprogramma's;
(e) verbruiksgoederen (met inbegrip van maar
niet beperkt tot lampen, inkt, papier, fi lms,
afdrukken, negatieven, kabels en batterijen);
en/of
(f) producten die geen geldig geplaatst en
geregistreerd Olympus-serienummer
hebben, tenzij het om een model gaat
waarop Olympus geen serienummers plaatst
en registreert.
(g) Producten die zijn verzonden, bezorgd,
gekocht van of verkocht door handelaars
welke gevestigd zijn buiten Noord-Amerika,
Midden-Amerika, Zuid-Amerika en de
Caraïben, en/of
(h) Producten die niet zijn bedoeld of toegestaan
om te worden verkocht in Noord-Amerika,
Zuid-Amerika, Midden-Amerika of de
Caraïben (bijv. artikelen uit het grijze circuit).
GARANTIE-DISCLAIMER, BEPERKING VAN
SCHADEVERGOEDING, BEVESTIGING VAN
DE VOLLEDIGE GARANTIEOVEREENKOMST;
BEDOELDE BEGUNSTIGDE
MET UITZONDERING VAN DE HIERBOVEN
VERMELDE BEPERKTE GARANTIE
GEEFT OLYMPUS GEEN ENKELE
ANDERE GARANTIE OF WAARBORG
MET BETREKKING TOT DE PRODUCTEN,
ZOWEL DIRECT ALS INDIRECT, EXPLICIET
OF IMPLICIET, OF TEN GEVOLGE VAN
EEN OF ANDERE WET, VOORSCHRIFT,
COMMERCIEEL GEBRUIK OF ANDERSZINS,
INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT
ELKE GARANTIE INZAKE GESCHIKTHEID,
DUURZAAMHEID, ONTWERP, WERKING OF
TOESTAND VAN DE PRODUCTEN (OF DELEN
ERVAN) OF DE VERKOOPBAARHEID VAN
DE PRODUCTEN OF HUN GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD DOEL, OF MET
BETREKKING TOT DE INBREUK OP EEN
PATENT, AUTEURSRECHT OF ANDER
EIGENDOMSRECHT DAT HIERIN WORDT
GEBRUIKT OF IS INBEGREPEN.
ALS BEPAALDE IMPLICIETE GARANTIES
GELDEN TEN GEVOLGE VAN EEN BEPAALDE
WETGEVING, WORDEN DEZE QUA DUUR
BEPERKT TOT DE DUUR VAN DE BEPERKTE
GARANTIE.
HET IS MOGELIJK DAT SOMMIGE
STATEN EEN VERWERPING VAN
AANSPRAKELIJKHEID OF EEN BEPERKING
VAN DE GARANTIES EN/OF EEN BEPERKING
INZAKE AANSPRAKELIJKHEID NIET
ERKENNEN. IN VOORKOMEND GEVAL ZIJN
DE BOVENSTAANDE VERWERPINGEN VAN
AANSPRAKELIJKHEID EN UITSLUITINGEN
MOGELIJK NIET VAN TOEPASSING.
HET IS BOVENDIEN MOGELIJK DAT DE
GEBRUIKER BEROEP KAN DOEN OP
ANDERE EN/OF BIJKOMENDE RECHTEN EN
MIDDELEN DIE VARIËREN VAN STAAT TOT
STAAT.
DE KLANT ERKENT EN GAAT ERMEE
AKKOORD DAT OLYMPUS NIET
AANSPRAKELIJK KAN WORDEN GESTELD
VOOR EVENTUELE SCHADE DIE DE
GEBRUIKER OPLOOPT TEN GEVOLGE
VAN EEN VERTRAAGDE LEVERING, FALEN
VAN HET PRODUCT, HET ONTWERP, DE
SELECTIE OF DE PRODUCTIE VAN HET
PRODUCT, BEELD- OF GEGEVENSVERLIES
OF BESCHADIGING, OF TEN GEVOLGE
VAN ENIGE ANDERE OORZAAK, OM
HET EVEN OF ER AANSPRAKELIJKHEID
WORDT AANGEHAALD TEN GEVOLGE VAN
CONTRACTBREUK, ONGELDIGHEID (MET
INBEGRIP VAN NALATIGHEID EN STRIKTE
PRODUCTAANSPRAKELIJKHEID) OF
ANDERS. OLYMPUS KAN IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
ENIGE INDIRECTE, TOEVALLIGE, GEVOLG-
OF SPECIALE SCHADE (MET INBEGRIP VAN
MAAR NIET BEPERKT TOT WINSTDERVING
OF VERLIES VAN GEBRUIK), LOSSTAAND
VAN HET FEIT OF OLYMPUS AL DAN NIET OP
DE HOOGTE IS OF ZOU MOETEN ZIJN VAN
DE MOGELIJKHEID TOT DERGELIJK VERLIES
OF DERGELIJKE SCHADE.
Garanties en waarborgen die door om het
even welke persoon werden gegeven, met
inbegrip van maar niet beperkt tot dealers,
vertegenwoordigers, verkopers of agenten
van Olympus, die niet overeenstemmen of in
tegenstrijd zijn met de bepalingen van deze
beperkte garantie, zijn niet bindend voor
Olympus tenzij deze schriftelijk werden opgesteld
en goedgekeurd door een gemachtigde
vertegenwoordiger van Olympus.
Deze beperkte garantie is de volledige en
exclusieve garantieverklaring waartoe Olympus
zich verbindt met betrekking tot de producten en
zal alle voorafgaande en gelijktijdige mondelinge
of schriftelijke overeenkomsten, akkoorden,
voorstellen en communicaties inzake dit
onderwerp vervangen.
Deze beperkte garantie geldt uitsluitend voor
de oorspronkelijke klant en kan niet worden
overgedragen of doorverwezen.
181
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
WAT U MOET DOEN WANNEER SERVICE
BENODIGD IS
De klant moet contact opnemen met het
aangewezen klantenondersteuningsteam van
Olympus voor uw gebied om de aanbieding van
uw product voor reparatie te coördineren. Ga
naar de volgende website of bel het volgende
nummer om contact op te nemen met uw
klantondersteuningsteam van Olympus:
Canada:
www.olympuscanada.com/repair /
1-800-622-6372
Verenigde Staten:
www.olympusamerica.com/repair /
1-800-622-6372
Latijns-Amerika:
www.olympusamericalatina.com
De gebruiker moet eventuele beeld- of
andere opgeslagen gegevens op het product
overdragen naar een ander beeld- of
gegevensopslagmedium en/of eventuele fi lms
verwijderen uit het product vooraleer dit naar
Olympus te verzenden voor reparatie.
OLYMPUS IS IN GEEN GEVAL
VERANTWOORDELIJK VOOR HET OPSLAAN,
BEWAREN OF ONDERHOUDEN VAN
EVENTUELE BEELD- OF ANDERE GEGEVENS
OPGESLAGEN OP EEN PRODUCT DAT
WERD ONTVANGEN VOOR SERVICE OF
EEN FILM DIE IS ACHTERGEBLEVEN IN
EEN PRODUCT DAT WERD ONTVANGEN
VOOR SERVICE, NOCH KAN OLYMPUS
AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD
VOOR ENIGE SCHADE IN HET GEVAL VAN
BEELD- OF GEGEVENSVERLIES TIJDENS
HET VERLENEN VAN SERVICE (INCLUSIEF
MAAR NIET BEPERKT TOT DIRECTE,
INDIRECTE, TOEVALLIGE, GEVOLG- OF
SPECIALE SCHADE, WINSTDERVING OF
VERLIES VAN GEBRUIK), LOSSTAAND VAN
HET FEIT OF OLYMPUS AL DAN NIET OP DE
HOOGTE IS OF ZOU MOETEN ZIJN VAN DE
MOGELIJKHEID TOT DERGELIJK VERLIES OF
DERGELIJKE SCHADE.
De klant moet het product zorgvuldig verpakken
met voldoende opvulmateriaal om schade tijdens
het vervoer te vermijden. Nadat het product
afdoende is verpakt, stuurt u het naar Olympus
of het geautoriseerde reparatiecentrum van
Olympus zoals aangegeven door het betreffende
klantondersteuningsteam van Olympus.
Wanneer u producten terugzendt voor reparatie,
moet het pakket de volgende zaken bevatten:
1) De originele bon met de datum en plaats
van aankoop. Met de hand geschreven
ontvangstbewijzen worden niet geaccepteerd.
2) Kopie van deze beperkte garantie met het
productserienummer dat overeenkomt
met het serienummer op het product
(tenzij het een model is waarop Olympus
geen serienummers plaatst en waarvan
Olympus deze ook niet bijhoudt);
3) Een gedetailleerde beschrijving van het
probleem, en
4) Voorbeeldafdrukken, negatieven, digitale
afdrukken (of bestanden op een schijf) indien
beschikbaar en indien deze verband houden
met het probleem.
BEWAAR KOPIEËN VAN ALLE DOCUMENTEN.
Noch Olympus, noch een geautoriseerd
reparatiecentrum van Olympus is
verantwoordelijk voor documenten die tijdens het
vervoer verloren of vernietigd worden.
Wanneer de service voltooid is, wordt het
product gefrankeerd naar u teruggestuurd.
PRIVACY
Elke door u geleverde informatie voor het
verwerken van uw garantieaanspraak zal
vertrouwelijk blijven en zal uitsluitend worden
gebruikt en geopenbaard worden voor het
doel van het verwerken en uitvoeren van
garantiediensten.
182
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
Voor klanten in Europa
Het waarmerk “CE“ garandeert
dat dit product voldoet aan de
richtlijnen van de EU (Europese
Unie) wat betreft veiligheid,
gezondheid, milieubehoud en
persoonlijke veiligheid van de
gebruiker. Apparaten met het
keurmerk “CE“ zijn bedoeld voor
de Europese markt.
OLYMPUS CORPORATION en
Olympus Europa SE & Co. KG
verklaren hierbij dat deze PEN-F
voldoet aan de essentiële vereisten
en andere relevante bepalingen van
Richtlijn 1999/5/EG.
Ga voor meer informatie naar:
http://www.olympus-europa.com/
Dit symbool [een doorgekruiste
rolcontainer WEEE Annex IV]
geeft aan dat oude elektrische en
elektronische apparatuur apart
wordt ingezameld in landen die
zijn aangesloten bij de EU.
Gooi uw oude apparatuur niet bij
het huisvuil.
Volg de in uw land geldende
afvalrichtlijnen wanneer u dit
product weggooit.
Dit symbool [een doorgekruiste
rolcontainer volgens Richtlijn
2006/66/EG bijlage II] geeft aan
dat in de EU-landen afgedankte
batterijen apart moeten worden
ingezameld.
Gooi oude batterijen niet bij het
huisvuil.
Volg de in uw land geldende
afvalrichtlijnen wanneer u oude
batterijen weggooit.
Waarborgbepalingen
Indien dit product gebreken vertoont, hoewel
het op de juiste wijze gebruikt wordt (in
overeenstemming met de meegeleverde
geschreven gebruiksaanwijzing, tijdens de
geldende nationale garantieperiode en als
het werd aangeschaft bij een geautoriseerde
Olympus-dealer binnen het zakengebied van
Olympus Europa SE & Co. KG zoals bepaald
op de website: http://www.olympus-europa.com,
wordt dit product gerepareerd of, naar Olympus'
keuze, kosteloos vervangen. Om Olympus in
staat te stellen u naar volledige tevredenheid en
zo snel mogelijk te voorzien van de gewenste
garantiediensten, dient u de onderstaande
informatie en instructies in acht te nemen.
1 Voro aanspraak op deze garantie moet u
de aanwijzingen volgen op http://consumer-
service.olympus-europa.com voor registratie
en tracering (deze dienst is niet in alle landen
beschikbaar) of het product, de bijbehorende
originele faktuur of aankoopbewijs en het
ingevulde garantiebewijs naar de handelaar
brengen waar u het hebt gekocht of naar een
ander servicestation van Olympus binnen het
zakelijke gebied van OLYMPUS EUROPA
SE & Co KG als aangegeven op de website
http://www. olympus-europa.com, voor het
einde van de van toepassing zijnde nationale
garantietermijn.
2 Zorg er voor dat uw garantieverklaring
volledig is ingevuld door Olympus of een
geautoriseerde dealer of onderhoudscentrum.
Controleer daarom of uw naam, de naam van
de dealer, het serienummer en het jaar, de
maand en datum van aankoop volledig zijn
ingevuld, of dat de originele factuur of de bon
(met vermelding van de naam van de dealer,
de datum van aankoop en het producttype)
aan uw garantieverklaring is toegevoegd.
3 Omdat deze garantieverklaring niet opnieuw
wordt uitgereikt, dient u ze op een veilige
plaats te bewaren.
4 Houd er rekening mee dat Olympus geen
risico accepteert of kosten betaalt voor het
vervoer van het product naar de handelaar
of naar het geautoriseerde servicestation van
Olympus.
5. Deze garantie dekt niets van het volgende
en u zult de reparatiekosten moeten
betalen, zelfs voor defecten die zich hebben
voorgedaan tijdens de hierboven vermelde
garantieperiode.
a. Elk gebrek dat optreedt wegens
onoordeelkundig gebruik (zoals
handelingen die niet worden genoemd in
de gebruiksaanwijzing, etc.)
183
NL
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
9
b. Elk gebrek dat optreedt wegens een
reparatie, wijziging, reiniging, etc. die
niet is uitgevoerd door Olympus of
een geautoriseerde servicedienst van
Olympus.
c. Gebreken of beschadigingen die ontstaan
bij het transporteren, door vallen, stoten,
etc. na aankoop van het product.
d. Gebreken of beschadigingen die
ontstaan door een brand, aardbeving,
overstroming, blikseminslag, andere
natuurrampen, milieuvervuiling en
onregelmatige spanningsbronnen.
e. Elk gebrek dat optreedt wegens
onzorgvuldige of ongeschikte opslag
(zoals opbergen op een plaats die is
blootgesteld aan hoge temperaturen
en relatieve vochtigheid, nabij
insectenwerende middelen zoals
naftaleen of schadelijke stoffen, etc.),
ondeskundig onderhoud, etc.
f. Elk gebrek dat optreedt wegens lege
batterijen, etc.
g. Elk gebrek dat ontstaat doordat zand,
modder, water etc. in de behuizing van
het product is gekomen.
6. De enige aansprakelijkheid van Olympus
onder deze garantie blijft beperkt tot de
reparatie of vervanging van het product.
Iedere verplichting onder de garantie
voor verlies of beschadiging, indirect of
voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen
door de klant vanwege een gebrek in het
product, en met name alle soorten verlies of
schade veroorzaakt in lenzen, fotorolletjes,
andere uitrusting of toebehoren dat bij het
product hoort of ieder soort verlies dat het
resultaat is van een vertraagde reparatie
of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze
bepalingen hebben geen invloed op de
wettelijke dwingende regelgeving.
Voor klanten in Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan
de technische NTC-eisen.
Voor klanten in Mexico
De bediening van dit apparaat is afhankelijk van
de volgende twee voorwaarden:
(1) dit apparaat of toestel veroorzaakt mogelijk
schadelijke interferentie en (2) dit apparaat of
toestel moet alle interferenties aanvaarden,
ook interferenties die een ongewenste werking
kunnen veroorzaken.
Voor klanten in Singapore
Handelsmerken
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C,
LLC.
Eye-Fi is een handelsmerk van Eye-Fi, Inc.
De functie “Shadow Adjustment
Technology“ bevat gepatenteerde
technologieën van Apical Limited.
Micro Four Thirds, Four Thirds
en de Micro Four Thirds- en Four
Thirds-logo's zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken
van OLYMPUS CORPORATION
in Japan, de Verenigde Staten, de lidstaten
van de Europese Unie en andere landen.
Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van
Wi-Fi Alliance.
Het Wi-Fi CERTIFIED-
logo is een
certifi ceringskeurmerk van
de Wi-Fi Alliance.
De in deze handleiding genoemde normen voor
camerabestandssystemen zijn de door de Japan
Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA) opgestelde “Design Rule for
Camera File System/DCF“-normen.
Alle andere genoemde bedrijfs- en
productnamen zijn gedeponeerde
handelsmerken en/of handelsmerken van de
betreffende rechthebbenden.
THIS PRODUCT IS LICENSED UNDER THE
AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE FOR THE
PERSONAL AND NONCOMMERCIAL USE
OF A CONSUMER TO (i) ENCODE VIDEO IN
COMPLIANCE WITH THE AVC STANDARD (“AVC
VIDEO”) AND/OR (ii) DECODE AVC VIDEO THAT
WAS ENCODED BY A CONSUMER ENGAGED
IN A PERSONAL AND NON-COMMERCIAL
ACTIVITY AND/OR WAS OBTAINED FROM A
VIDEO PROVIDER LICENSED TO PROVIDE AVC
VIDEO. NO LICENSE IS GRANTED OR SHALL
BE IMPLIED FOR ANY OTHER USE. ADDITIONAL
INFORMATION MAY BE OBTAINED FROM MPEG
LA, L.L.C. SEE HTTP://WWW.MPEGLA.COM
De software in deze camera kan software
van derden bevatten. Software van derden is
onderhevig aan de algemene voorwaarden,
opgelegd door de eigenaars of licentienemers
van de betreffende software, waaronder deze
software aan u wordt verstrekt.
Deze voorwaarden en andere
softwarebepalingen van derden, indien van
toepassing, vindt u terug in het PDF-bestand met
de softwareverklaring die opgeslagen is op de
meegeleverde cd-rom of op
http://www.olympus.co.jp/en/support/imsg/
digicamera/download/notice/notice.cfm
184
NL
Markering
Symbolen
# RC-modus .....................................148
W ....................................................103
c Menuweergave .............................103
P Voorinstelling..............................104
I (Gezichtsprioriteit-AF) .............48, 104
j H fps............................................106
j L fps ............................................106
G/Info-instelling ...............................107
K Controle-instellingen ...................107
z (Voorbeeld) vergrendeling ............108
# Ondergrens ................................... 110
# X-Sync. ................................. 110, 127
w+F ............................................... 110
#+WB ............................................... 110
8 Waarschuwingsniveau .............. 114
G (Indexscherm) ...............................81
U (Close-up weergeven) ....................81
n-modus .......................................... 112
(Wissen van een enkel beeld).........83
v (Fotoselectie) .................................84
0 (Beveiligen) ..................................83
W Warme kleur behouden ............... 110
R (Beeld draaien) ............................100
K Set .............................................. 110
8 (Pieptoon) ....................................108
R (Audio-opname) ...............................84
i (Helderheid van de monitor
aanpassen) ....................................103
m (Diashow) ......................................82
j Beeldstabilisatie ..........................106
n S-OVF ......................................... 114
A
A (Diafragmavoorkeurstand) ..............27
Aangepaste modi toewijzen.................88
Aangepast menu (c) ........................104
Aantal pixels ...................................... 110
AdobeRGB ..........................................67
AEL/AFL ............................................ 116
AEL-meting ........................................109
AE-vergrendeling ................... 21, 73, 116
AF-veld (P) ......................................47
AF-doelgebied ...................................105
Afdrukken ..........................................140
AF-hulpverlichting ..............................104
AF-modus ....................................52, 104
AF-tracking ..........................................52
Alle > ........................................... 110
Ann. prioriteit C/S ..............................106
Anti-Shock ...........................................98
ART (Kunstfi lter) .................................42
Art LV-modus .....................................107
B
Battery level .........................................18
Beeldgrootte ......................................146
Film ...................................................60
Foto ...................................................59
Beeldmodusinstellingen.....................107
Beeldoverlay ......................................102
Beeldstabilisator ..................................55
Beeldverhouding..................................58
Belichtingsafst. .................................. 114
Belichtingscorrectie .............................45
Bescherming resetten........................102
Bestandsnaam................................... 111
Bestandsn.bew. ................................. 111
BKT (Bracketing) ................................92
Bracketing............................................92
Breedte-hoogteverhouding ..................58
BULB ...................................................30
Bulbfotografi e ......................................30
Bulb/Time-focus .................................104
Bulb/Time-monitor .............................109
Bulb/Time-timer .................................109
C
C-AF ....................................................52
C-AF+TR .............................................52
Close-up afspelen................................81
Composiet-fotografi e ...........................31
185
NL
Compressie .................................59, 146
Continue AF .........................................52
Copyrightinstellingen ......................... 112
Creatieve fi lter .....................................42
CRT (Kleurenmaker) ...........................41
D
Datum/tijd instellen X .........................19
Deelorder .............................................84
Diavoorstelling .....................................82
Dig. televoorzetlens .......................75, 90
dpi-Instelling ...................................... 111
Draadloos LAN ..................................135
Draadloze op afstand bediende
itser ..............................................148
E
Eén echo .............................................36
Elektronische zoomsnelheid .............. 115
Enkelv. AF ............................................52
EV-fase ..............................................109
Eye-Fi ................................................ 115
F
Filmeffect .............................................36
Film+fotomodus ...................................37
Film R .......................................... 68, 112
Filmtelevoorzetlens..............................37
Firmware ............................................103
Flitscompensatie..................................64
Formatteren (kaart instellen) ...............87
Fotograferen ........................................24
Filmopname ......................................36
Fotograferen .....................................24
Fotomodus.....................................64, 89
Foto’s bewerken ................................100
Fulltime AF.........................................104
Functie menuregelaar........................105
Functieregelaar..................................105
G
Geluid opnemen ..........................84, 102
Geluid voor automatische
scherpstelling (Pieptoon) ...............108
Gezichtsprioriteit-AF ....................48, 104
H
Half indrukken bij IS...........................106
Handmatig scherpstellen (MF) ............52
HDMI .................................................106
HDR .....................................................95
High Dynamic Range (HDR) ...............95
High-speed fi lm..............................60, 72
Histograminstelling ............................107
Histogramweergave.............................23
I
iAUTO (A) .........................24, 32, 35
Indexweergave ......................81, 85, 126
Info-instellingen
(G/Info-instellingen) .....................107
INFO-knop ...............................23, 48, 79
Instellingen composiet .......................109
ISO ..............................................45, 109
ISO-auto ............................................109
ISO-auto set ......................................109
ISO-gevoeligheid .................................45
ISO-stap ............................................109
J
JPEG bewrk.......................................101
K
Kaart ............................................15, 145
Kaart-inst. ............................................87
Kalenderscherm ....................81, 85, 126
Klein doel (Klein AF-doel) ....................47
Kleurenmaker ......................................41
Kleurenprofi elcontrole..........................39
KLEUR (kleurenprofi elcontrole) ...........39
Kleurruimte ........................................ 110
Knopfuncties ................................73, 105
Korrelige fi lm........................................42
L
Laden bezig .........................................14
Lange belichtingstijd
(Bulb/tijdopname) ............................30
LCD-verl. ...........................................108
Lens I.S. Prioriteit ..............................106
186
NL
Lichtbak .............................................125
Lichte/schaduwdelen ...........................44
Live Bulb ............................................109
Live Composiet-fotografi e....................31
Live controle ........................................51
Live Time ...........................................109
LIVE TIME ...........................................30
Live uitleg ............................................32
Locatie-informatie ..............................134
LV-superbedieningspaneel ..........50, 124
LV versterk. ........................................107
M
M (Handmatige modus) ......................29
Meerv. belichting ..................................96
Menuweergave
(c Menuweergave) .......................103
Meting ..................................................53
MF .......................................................75
MF assist ................................... 104, 116
MF (handmatig scherpstellen) .............52
Mijn Clips .............................................69
Minder fl ikkering ................................108
MONO
(Monochrome profi elcontrole) .........40
Multi-echo ............................................36
Multifunctie ..........................................76
N
Niveau aanp. ..................................... 114
Niveaumeter ........................................23
O
Opname hoge resol. ............................99
Opnamemenu ......................................87
Opnamevolume ................................. 112
Opn.Beeld..........................................103
Opslag ...............................................137
P
P (Stand Programma) .........................26
Pannen .............................................. 119
Panorama ..........................................121
PHOTO STORY ................................. 117
Piekinstellingen..................................108
Pixel-mapping ....................................154
Printreservering < ............................142
Prioriteitsinst. ..................................... 111
Programma-aanpassing (%) ..............26
Programmauitleg ...............................107
Pupilherkenning-AF .............................48
R
Rasterweergave ................................107
RAW ....................................................59
RAW-data bewrk................................100
RAW+JPEG wissen ........................... 111
RC-modus (# RC-modus) ................148
Regelen van de fl itssterkte w ............64
Release Lag-Time .............................106
Reset lens..........................................104
Resetten ..............................................88
Richting regelaar ...............................105
Roteren ................................................81
Ruisfi lter.............................................109
Ruisonderdr. ......................................109
Ruisonderdr. wind .............................. 112
S
S (sluitertijdvoork.modus) ...................28
S-AF ....................................................52
S-AF+MF .............................................52
Scènemodus...................................... 119
Schaduwcomp. .................................. 110
Schaduw-editor....................................40
Scherpstelring....................................104
Scherpstelstand (AF-modus) ...............52
SCN (Scènemodus) .......................... 119
SD-kaart ............................................145
SD-kaart formatteren ........................87
Sequentiële opnamen..........................56
Setup-menu .......................................103
Slaapstand...................................18, 108
Slow motion-fi lms ..........................71, 72
Snel Wissen....................................... 111
S-OVF ................................................ 114
sRGB ...................................................67
Super Spot AF (Zoomkader AF) ..........49
187
NL
T
Televisie .............................................122
Testopname .........................................75
Tijdfotografi e ........................................30
‘Time Lapse’-fi lm .................................91
‘Time lapse’-opname ...........................91
Touch AF..............................................32
Touchscreeninstellingen .................... 114
Trage synchronisatie ...........................62
Trapeziumcorrectie ..............................97
U
USB-modus .......................................108
V
Vastlegging ........................................138
Verbinding met smartphone...............132
Versnelde fi lms ....................................71
Vervaging.............................................36
Video-uitgang ....................................106
Volumeregeling ....................................82
Voorbeeld ............................................74
Voorbeeldvergrendeling.....................108
Voorinstelling (P Voorinstelling) .....104
W
WB ............................................... 46, 110
Weergave ............................................80
Filmweergave .............................80, 83
Fotoweergave .............................80, 81
Weergave-interval ...............................20
Tijdens afspelen ................................78
Tijdens fotograferen ..........................20
Weergavemenu .................................100
Wi-Fi-instellingen ...............................135
Wissen .................................................83
Alles wissen ......................................87
Selectie wissen .................................84
Wissen ..............................................83
Z
Zelfontspanner.....................................56
Zoomkader-AF.....................................49
Zwart/wit (Monochroom) ......................38
© 2016 WC966501
uitgiftedatum 11/2015
http://www.olympus.com/
OLYMPUS EUROPA SE & CO. KG
Vestiging: Consumer Product Division
Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland
Tel.: +49 40 – 23 77 3-0/Fax: +49 40 – 23 07 61
Afl everadres goederen: Modul H, Willi-Bleicher Str. 36, 52353 Düren, Duitsland
Brieven: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland
Europese Technische klantenondersteuning:
Bezoek ook onze homepage
http://www.olympus-europa.com
of bel ons GRATIS NUMMER*:
00800 – 67 10 83 00
voor Oostenrijk, België, Tsjechië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg,
Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Rusland, Spanje, Zweden, Zwitserland,
Verenigd Koninkrijk.
* Sommige (mobiele) telefoonservices / -providers geven geen toegang of hebben een
extra voorvoegsel voor +800 nummers nodig.
Voor alle Europese landen die niet vermeld werden en als u ons niet kunt bereiken
op de hierboven vermelde nummers, a.u.b. gebruik maken van de volgende
BETALENDE NUMMERS:
+49 40 – 237 73 899
.
185

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Olympus Pen-F wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Olympus Pen-F

Olympus Pen-F Bedienungsanleitung - Deutsch - 195 seiten

Olympus Pen-F Bedienungsanleitung - Englisch - 184 seiten

Olympus Pen-F Bedienungsanleitung - Französisch - 187 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info