6
Namen en functies van de onderdelen
Verklaring van de functies
(1) Instellen van de druk P-SET
P
-
SET
De oppompdruk kan worden ingesteld op AUTO (automatische instelling) of een doelwaarde.
AUTO (automatische instelling): In de SINGLE (enkelvoudige meting), AVG. (gemiddelde) en MANU. (auscultatie) modi,
schat de bloeddrukmeter de systolische bloeddruk gedurende het oppompen en pompt automatisch tot de juiste waarde op.
Instellen van de doelwaarde: De manchet wordt opgepompt op tot ingestelde waarde. De doelwaarde wordt ingesteld op
30 tot 40 mmHg boven de verwachte systolische druk.
(2) Geen weergave
HIDE
Met deze functie kunt u ervoor kiezen om de resultaten van de gemeten
bloeddrukwaarden niet weer te geven. De drukwaarde in de manchet tijdens
de meting wordt echter wel weergegeven.
Deze functie kan worden gebruikt in de SINGLE (enkelvoudige meting) en de
AVG. (gemiddelde) modus. Na 1 maal indrukken wordt de gemeten waarde
verborgen, na nogmaals indrukken worden de waarden getoond.
(3) Handmatig ontluchten
Met deze functie kunt u de ontluchtingssnelheid verhogen door tijdens het
ontluchten op de ONTLUCHTING knop te drukken.
Deze functie kan worden gebruikt wanneer de MANU. (auscultatie) modus is
geselecteerd.
ON/OFF
A
V
G
.
/
1
s
t
/
2
n
d
/
3
r
d
D
E
F
L
A
T
I
O
N
START
STOP
HIDE
P
-
SET
100
AUTO
140 180
220
260
280
MODE
AVG.
MANU.
CHECK
SINGLE
ON/OFF
A
V
G
.
/
1
s
t
/
2
n
d
/
3
r
d
D
E
F
L
A
T
I
O
N
START
STOP
HIDE
P
-
SET
100
AUTO
140 180
220
260
280
MODE
AVG.
MANU.
CHECK
SINGLE