10
2. Zoek de vooraf ingestelde On Networks Wi-Fi-netwerknaam (SSID) en
selecteer deze. De vooraf ingestelde Wi-Fi-netwerknaam (SSID) bevindt
zich op het productetiket op de onderkant van de router.
Opmerking: al
s u de naam van uw netwerk hebt gewijzigd
tijdens het installatieproces, zoek dan naar de
nieuwe netwerknaam.
3. V
oer het vooraf ingestelde Wi-Fi-netwerkwachtwoord in (of uw eigen
wachtwoord als u dit hebt veranderd) en klik op Connect (Verbinding
maken).
4. Herhaal stap 1 t/m 3 om andere draadloze apparaten toe te voegen.
WPS-methode
Als uw draadloze apparaat WPS (Wi-Fi Pro
tected Setup) ondersteunt, kan
het zijn dat u wordt gevraagd de WPS-knop van de router in te drukken in
plaats van het Wi-Fi-netwerkwachtwoord op te geven. Als dit gebeurt:
1. Druk op
de WPS-knop op de router.
2. Druk bi
nnen twee minuten op de WPS-knop op het clientapparaat of
volg de WPS-instructies van uw draadloze apparaat om het WPS-
proces te voltooien. Het apparaat wordt nu verbonden met uw router.
3. Herhaal deze procedure om andere draadloze apparaten toe te voegen.
Opmerking: WPS ondersteunt geen WEP-beveiliging.
Als u probeert een WEP-client aan uw
netwerk toe te voegen via de WPS-methode,
zal dit niet werken.