c) Temperaturen & luchtvochtigheid aflezen
Voor het weergeven van de temperatuur en luchtvochtigheid van de binnensensor of
van een van de buitensensoren, drukt u meermaals achter elkaar op de toets
"CHANNEL" om tussen de binnen- en buitensensor over te schakelen.
Indien u minder dan 3 buitensensoren gebruikt (één sensor wordt meegele-
verd), dan verschijnen bij de niet bezette kanalen alleen streepjes
"- - - " voor de temperatuur en "- -" voor de luchtvochtigheid.
Bij de aanduiding van de luchtvochtigheid in % (b.v. "57%") wordt bovendien een
zogenoemde comfortindicatie getoond.
Wanneer bij een kanaal meer dan 2 minuten geen signaal ontvangen wordt, ver-
schijnt op het display "- - - -" tot er weer een signaal aanwezig is (b.v. bij korte storin-
gen).
Wacht in dit geval een paar minuten, controleer dan de functie van de buitensensor
resp. de ingelegde batterijen.
U kunt ook handmatig een nieuwe ontvangstpoging starten, druk daarvoor tegelijker-
tijd kort op de toetsen "MEM" en "CHANNEL".
d) Oproepen / wissen van de maximum- /minimumwaarden
De maximum- en minimumwaarden voor de binnentemperatuur en -luchtvochtigheid
alsook voor elke buitensensor worden automatisch in het geheugen bewaard. Om
deze op te roepen, handelt u als volgt:
1. Selecteer eerst met de toets "CHANNEL" de gewenste sensor (interne sensor,
buitensensor 1, 2 of 3), waarvan u de maximum- / minimumtemperatuur wilt
oproepen.
2. Druk kort op de toets "MEM". Op het display verschijnen nu de maximum-
waarden voor temperatuur en luchtvochtigheid van de gekozen sensor. Daar-
bij wordt extra op het display "MAX" aangeduid.