3. Selecteer een kanaal. Gebruik een apart kanaal
voor elke sensor.
4. Plaats de sensor in de buurt van het basisstation.
Druk RESET op de sensor.
5. Sluit het klepje van het batterijvak.
6. Plaats de sensor binnen 30m (98 ft) van het
basisstation door middel van tafelstandaard of
muurbevestiging.
Het zendbereik kan variëren, afhankelijk van allerlei
factoren. U kunt het best verschillende plekken
uitproberen om de beste voor uw sensor te vinden.
NB Wij raden u aan alkalinebatterijen te gebruiken in
dit product voor langdurig gebruik en lithium batterijen
bij temperaturen onder het vriespunt.
GEGEVENSVERZENDING SENSOR
Om een sensor te zoeken:
Druk tegelijkertijd op
MEM en CH en houd deze
gedurende 2 seconden ingedrukt.
Het ontvangsticoon in het buitentemperatuurvak geeft
de status weer.
ICOON BESCHRIJVING
Het apparaat zoekt de
sensor(en).
Gegevens ontvangen van
Sensor 1
en “--.-”
De sensor wordt niet
gevonden
NB Als de sensor niet gevonden wordt, controleer
dan de batterijen, obstructies en de locatie van de
buitensensor.
Voor de beste resultaten:
• Plaats de sensor niet in direct zonlicht en uit de buurt
van vochtigheid.
• Plaats de sensor in de richting van het basisstation
met zo min mogelijk obstructies.
• Plaats de sensor op een plek met een goed zicht op
de lucht, en uit de buurt van metalen of elektronische
objecten.
• Plaats de sensor gedurende de koude wintermaanden
dichter bij het apparaat.