R Raak de knop aan van het menu dat
u wilt bekijken.
A Hiermee geeft u meldingen voor
de hoofdmonitor en camera weer.
B Hiermee geeft u de opnamegege-
vens weer (opslagbestemming, be-
schikbaar geheugen enzovoort).
C Hiermee geeft u weer of de sen-
soren zijn ingeschakeld en of verbin-
ding met de camera mogelijk is.
Voornaamste knoppen van het
afbeeldingsweergavescherm
Knop Actie
Hiermee beantwoordt of start u een op-
roep van of met de weergegeven bezoe-
ker.
Hiermee monitort u de weergegeven be-
zoeker. (U kunt beeld en geluid monito-
ren.)
Hiermee geeft u de menu’s weer.
Hiermee wijzigt u het display van breed-
beeld in volledig-beeldweergave. (® pa-
gina 33)
Hiermee neemt u het weergegeven beeld
op. (® pagina 20, 25)
Hiermee keert u terug naar het vorige
scherm.
Hiermee opent u het elektrische deurslot.
(® pagina 29)
Hiermee opent u het elektrische slag-
boomslot. (® pagina 29)
Hiermee schakelt u oproepen van de
hoofdmonitor door naar de submonitor.
(® pagina 17)
Statusinformatiepictogrammen
Pictogram Betekenis
Hiermee wordt aangegeven welke deur-
telefoon een oproep doet of heeft, of
wordt gemonitord.
("1" is het nummer van het apparaat in
kwestie.)
Pictogram Betekenis
Hiermee wordt aangegeven welke came-
ra een oproep doet of heeft, of wordt ge-
monitord.
("1" is het nummer van het apparaat in
kwestie.)
Hiermee wordt aangegeven dat de hoofd-
monitor een oproep heeft.
Hiermee wordt aangegeven dat de hoofd-
monitor bezig is met monitoring.
Hiermee wordt aangegeven dat beelden
worden opgenomen. (® pagina 20)
Hiermee wordt aangegeven dat de
LED-lampjes van de deurtelefoon bran-
den. (® pagina 34)
Hiermee wordt aangegeven dat de mo-
dus "Indrukken om te spreken" aan is.
(® pagina 17)
Hiermee wordt aangegeven dat de
schrijfbeveiligingsschakelaar van deze
SD-kaart op de vergrendelde stand
("LOCK") staat of dat er een SD-kaart is
geplaatst waarop niet kan worden opge-
nomen. (® pagina 10)
3.3.2 Submonitor - monitordisplay
Informatiescherm