Let op!
Vóór alle schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheden dient het
toestel drukloos te worden gemaakt!
Lichamelijk gevaar!
9.1 Reiniging
■ Hou het toestel zo veel mogelijk vrij van stof
en vuil. Wrijf het toestel met een schone
doek af of blaas het met perslucht bij lage
druk schoon.
■ Het is aan te bevelen het toestel
onmiddellijk na elk gebruik schoon te
maken.
■ Maak het toestel regelmatig met een
vochtige doek en wat zachte zeep schoon.
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen;
die zouden de kunststofdelen van het
toestel kunnen aantasten. Zorg ervoor dat
geen water binnen in het toestel terecht kan
komen.
■ Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
schoonmaakbeurt van de compressor
worden gescheiden. De compressor mag
niet met water, oplosmiddelen of iets
dergelijks schoon worden gemaakt.
9.2 Onderhoud van het drukvat (fig. 1)
Let op! Voor een duurzame bestendigheid van
het drukvat (7) dient het condensatiewater na
elk gebruik te worden afgelaten door de
aftapschroef (9) open te draaien. Laat eerst de
keteldruk af.
Controleer het drukvat voor elk gebruik op roest
en beschadigingen. De compressor mag niet
met een defect of roestig drukvat in werking
worden gesteld. Indien u beschadigingen
vaststelt, gelieve zich tot de klantendienst-
werkplaats te wenden.
Let op!
Het condenswater uit het drukvat bevat
olieresten. Ontdoet u zich van het
condenswater op een milieuvriendelijke
manier en deponeer het op een
overeenkomstige inzamelplaats.
9.3 Veiligheidsklep (fig. 3)
De veiligheidsklep (19) is afgesteld op de
maximaal toegestane druk van het drukvat. Het
is niet toelaatbaar de veiligheidsklep te
verstellen of het plombeerloodje ervan te
verwijderen. Om te verzekeren dat de
veiligheidsklep, indien nodig, naar behoren
werkt, dient u de klep van tijd tot tijd in werking
te stellen. Trek flink aan de ring tot perslucht
hoorbaar wordt afgeblazen. Laat daarna de ring
weer los.
9.4 Oliepeil regelmatig controleren (fig. 11)
Plaats de compressor op een effen horizontaal
oppervlak. Het oliepeil moet zich tussen MAX
en MIN van het oliekijkglas (fig. 18) bevinden.
Verversen van de olie: Aanbevolen soort olie:
SAE 15W 40 of een gelijkwaardige soort. De
eerste vulling moet na 100 bedrijfsuren worden
vervangen; daarna dient de olie om de 500
bedrijfsuren te worden ververst.
9.5 Olie verversen (fig. 1,10, 11)
Schakel de motor uit en verwijder de netstekker
uit het stopcontact. Nadat u de eventueel
voorhanden zijnde luchtdruk hebt afgelaten kan
u de olieaflaatlug (12) op de compressiepomp
(13) uitdraaien. Om te voorkomen dat olie
ongecontroleerd uitloopt plaats u best een
kleine blikken goot eronder en verzamelt u de
olie in een bak. Indien al de olie niet helemaal
uitloopt is het aan te bevelen de compressor
lichtjes schuin te zetten. Is al de olie uitgelopen
draait u de olieaflaatplug (12) er terug in.
De afgewerkte olie biedt u aan op een
overeenkomstige inzamelplaats voor
afgewerkte olie.
Om de correcte hoeveelheid olie in te gieten
dient u ervoor te zorgen dat de compressor op
een recht oppervlak staat. Giet de verse olie het
olievulgat (21) in tot de olie het maximale
vulpeil heeft bereikt. Dit is door een rood punt
op het oliekijkglas (18) aangeduid (fig. 11).
Overschrijd niet de maximale vulhoeveelheid.
Het overvol maken kan schade aan het toestel
berokken. Plaats de oliesluitdop (16) terug in
het olievulgat (21).
25
NL/
BE