- de beide schroeven (o) waarmee de
schaal (p) van de dwarsaanslag (13) op
deze is vastgemaakt, losdraaien zodat u die
op de correcte positie kan afstellen.
- Dan de schroeven (o) terug aanhalen.
9.8 Justeren van de schaal op de zaagtafel
(fig. 28; 34)
■ Ervoor zorgen dat de parallelaanslag (7) in
één lijn met het zaagblad (5) verloopt (zie
ook punt 9.5).
■ Parallelaanslag afstellen zodat hij het
zaagblad (5) raakt (afstelling voor dik
materiaal zie ook punt 9.4).
■ De schroef (q) waarmee de schaal (j; k) op
de geleiderail (12) is gemonteerd met ca. 2
volle slagen losdraaien.
■ Schaal (j/k) afstellen zodat het streepje in
het kijkglas (l) van de parallelaanslag (7)
overeenkomt met de nullijn van de schaal
(j).
■ Schroef (q) terug aanhalen.
9.9 Gebruik van de laser (fig. 35-38)
■ De laser (34) maakt het mogelijk
precisiesneden met uw cirkelzaag uit te
voeren.
■ Het laserlicht wordt verwekt door een
laserdiode die door twee batterijen wordt
gevoed. Het laserlicht wordt verbreed tot
een lijn en komt via de laseruitlaatopening
te voorschijn. De lijn kan u dan als optische
markering van de snijlijn bij de
precisiesnede gebruiken. Volg de
veiligheidsinstructies van de laser op.
■ Installeren van de batterijen:
- Verwijder de zaagbladafdekking (2) (zie
8.3). De laser is op het spouwmes (4)
gemonteerd en dan gemakkelijk
toegankelijk.
- Breng de schakelaar laser AAN/UIT (35)
naar de stand 0 (laser UIT).
- Verwijder de batterijvakafdekking (37)
door de schroeven (36) los te draaien en de
met de schroeven vastgemaakte
bevestigingsplaten weg te draaien zodat ze
de batterijvakafdekking (37) niet meer
blokkeren. Klap dan de batterijvakafdekking
(37) omhoog.
- Installeer de batterijen, neem daarbij de
juiste polariteit in acht (zie fig. 37).
- Breng de batterijvakafdekking (37) terug
aan en maak ze vast d.m.v. de schroeven
(36).
■ Zaagbladafdekking (2) hermonteren.
■ Laser inschakelen: schakelaar laser
AAN/UIT (35) naar de stand I brengen. De
schakelaar laser AAN/UIT (35) is bij
gemonteerde zaagbladafdekking (2)
gemakkelijk toegankelijk via een uitsparing
in de afdekking (fig. 38). Vanuit de
laseruitlaatopening wordt dan een rode
laserstraal geprojecteerd. Als u tijdens het
zagen de laserstraal langs de
snijlijnmarkering leidt zal u erin slagen
schone sneden uit te voeren.
■ Laser uitschakelen: schakelaar laser
AAN/UIT (35) naar de stand 0 brengen. De
laserstraal dooft. Gelieve de laser steeds uit
te schakelen als u hem niet nodig heeft
teneinde de batterijen te ontzien.
■ De laserstraal kan door afgezet stof en
spaanders worden geblokkeerd. Verwijder
daarom deze partikels na elk gebruik
(toestel uitschakelen) van de
laseruitlaatopening.
■ Opmerkingen omtrent de batterijen: Als u
de laser een tijdje niet gebruikt is het aan te
raden de batterijen uit het batterijvak te
verwijderen. Door uitlopen van
batterijvloeistof zou schade aan het toestel
kunnen worden berokkend.
■ Batterijen niet op radiateurs afleggen of
langdurig aan de felle zon blootstellen;
temperaturen boven de 50° C zouden
schade aan het toestel berokkenen.
9.10 Justeren van de laser (fig. 35)
Wanneer de laser (34) niet meer de correcte
snijlijn aanduidt kan die worden bijgeregeld.
Draai hiervoor de schroeven (z) los en stel de
laser door zijdelingse verschuiving in zodat de
laserstraal de snijtanden van het zaagblad (5)
raakt.
47
NL/
BE