onderhoudswerkzaamheid op het toestel
verricht dient u er zich van te vergewissen dat
het mes niet draait en het toestel gescheiden is
van het net.
Voer deze procedure meermaals uit om er
zeker van te zijn dat uw toestel correct werkt.
Voordat u een herstelling of
onderhoudswerkzaamheid op het toestel
verricht dient u er zich van te vergewissen dat
het mes niet draait en het toestel gescheiden is
van het net.
Let op! Open de uitwerpklep nooit als de
grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt
en de motor nog draait. Het roterende mes
kan letsels veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangzak
steeds zorgvuldig vast. Als u die wilt
verwijderen, moet u voordien verplicht de
motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven
veiligheidsafstand tussen meskooi en
gebruiker dient steeds in acht te worden
genomen. Tijdens het maaien en veranderen
van rijrichting op bermen en hellingen dient u
bijzonder voorzichtig te werk te gaan. Let op
een veilige stand, draag schoenen met
slipvaste zolen en een lange broek. Maai
steeds dwars over de helling.
Op hellingen van meer dan 15% mag om
veiligheidsredenen het gras niet met de maaier
worden afgereden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit
bewegen en trekken van de maaier.
Struikelgevaar
8. Instructies voor het correct
gras afrijden
Voor het gras afrijden is een overlappende
werkwijze aan te bevelen.
Maai enkel met een scherp en intact mes
zodat de grashalmen niet uitrafelen en het
gazon niet geel wordt.
Om een proper maaipatroon te bereiken leidt u
de maaier in zo recht mogelijke banen.
De banen moeten elkaar steeds overlappen
met enkele centimeters zodat er geen stroken
blijven staan.
Hoe vaak moet worden afgereden hangt in
principe ervan af hoe snel het gras groeit. In de
hoofdgroeiperiode (mei – juni) twee keer per
week, anders eenmaal per week. De
maaihoogte moet tussen 4 en 6 cm liggen en
het gras moet 4 tot 5 cm groeien voordat u het
opnieuw afrijdt. Mocht het gras ooit wat langer
worden, maak dan achteraf niet de fout het
gras direct in één keer op de normale hoogte
terug te snijden. Dit schaadt het gazon. Snij
dan nooit meer dan de helft van de grashoogte
terug. De onderkant van de omkasting van de
maaier schoon houden en afgezet gras zeker
verwijderen. Afgezet materiaal bemoeilijkt het
starten, doet afbreuk aan de maaikwaliteit en
belemmert het uitwerpen van het gras. Op
hellingen moet de maaibaan steeds dwars
over de helling verlopen. Het wegglijden van
de maaier kan door schuin omhoog
verplaatsen worden voorkomen. Kies de
maaihoogte naargelang de werkelijke lengte
van het gras. Rijdt het gras in meerdere
beurten af zodat het gras per beurt maximaal 4
cm korter wordt gereden.
Voordat u eender welke controles aan het mes
uitvoert zeker de motor afzetten. Denk eraan
dat het mes na het afzetten van de motor nog
enkele seconden blijft draaien. Probeer nooit
het mes te stoppen.
Controleer regelmatig of het mes correct
bevestigd, in perfecte staat en goed geslepen
is. Zo niet dient u het mes te slijpen of te
vervangen. Indien het roterende mes een
44
NL