GEBRUIKSAANWIJZING
21
Datastroom
FUELSYS1 OL-Drive
FUELSYST2 N/A
LOAD_PCT % 0.0
ETC ºF 172
SHRTFT1 % 0.0
LONGFT1 % 0.0
√ Als de “G” icoon te zien is wanneer een PID wordt geselecteerd, druk op de ENTER toets om de
diagram te bekijken.
5. Gebruik de BACK toets om naar het scherm Gegevens bekijken terug te keren.
Meeteenheid veranderen
Raadpleeg "Meeteenheid veranderen" op página 9 onder Systeemconfiguratie.
Data hercoderen
De functie Gegevens registreren wordt gebruikt om PID’s te registreren teneinde intermitterende
rijproblemen te helpen oplossen, die niet via een andere methode vastgesteld kunnen worden. Een
opname bestaat uit 5 gegevensframes vóór de trigger point en verschillende frames na de trigger
point .
√ Er worden 2 soorten trigger methodes gebruikt:
● Handmatige trigger – de registratie start zodra de gebruiker op de ENTER key drukt.
● Trigger On DTC’s - activeert automatisch de registratie zodra het voertuig een code detecteert.
√ Trigger On DTC’s is niet in alle voertuigen beschikbaar.
√ Sommige voertuigen moeten gedurende een langere tijd rijden om een code op te slaan nadat er
zich een rijfout heeft voorgedaan. Als Trigger On DTC’s is geselecteerd om gegevens te registreren,
zijn er waarschijnlijk geen drastische veranderingen in de gegevens vóór en na de trigger
Bedien de codelezer niet terwijl u rijdt; zorg dat er altijd twee personen in het voertuig zijn tijdens
de gegevensregistratie – één om te rijden en de andere om de codelezer te bedienen.
Om live gegevens te registreren:
1. Gebruik de UP/DOWN toets om vanaf het Datastroom scherm Gegevens registreren te
selecteren.
Datastroom
Gegevens bekijken
Gegevens registreren
Gegevens reproduceren
2. Druk op de ENTER toets om te bevestigen.
3. Raadpleeg Gegevens bekijken om de Volledige Gegevenslijst of de Aangepaste Gegevenslijst te
configureren om gegevens te registreren.