Zet de luchtverdeelknop in de stand A en
kies toevoer van buitenlucht. Wanneer de
temperatuur hoger is dan 4 °C (39 °F),
schakelt de airconditioning automatisch
in. De controlelamp in de schakelaar
brandt in dit geval niet.
VERWARMDE RUITEN EN
SPIEGELS
Verwarmbare ruiten
N.B.: Als de omgevingstemperatuur zeer
laag en de motor koud is, dan wordt de
voorruitverwarming automatisch
ingeschakeld.
N.B.: Als start/stop actief is, stopt de motor
niet automatisch wanneer de verwarmde
ruiten reeds zijn ingeschakeld. Als de
schakelaar ruitverwarming wordt ingedrukt
nadat de motor automatisch is gestopt, dan
moet de motor opnieuw worden gestart.
Zie Start/stop knop gebruiken (bladzijde
86).
Voorruitverwarming
Schakel de ruitverwarming in om de voor-
of achterruit te ontdooien of ontwasemen.
De ruitverwarmingen werken alleen
wanneer de motor draait en worden
automatisch uitgeschakeld na een korte
periode.
Verwarmbare buitenspiegels
N.B.: Bij auto's zonder een schakelaar
ruitverwarming worden de verwarmbare
buitenspiegels automatisch ingeschakeld
wanneer de voorruit- of
achterruitverwarming wordt ingeschakeld.
In de elektrisch bedienbare buitenspiegels
is een verwarmingselement gemonteerd
dat het spiegelglas ontdooit of ontwasemt.
Na korte tijd schakelt de verlichting
automatisch uit.
EXTRA VERWARMING
Algemene informatie
WAARSCHUWINGEN
Schakel de programmeerbare
standverwarming niet in bij
tankstations, bij bronnen met
brandbare dampen of stoffen of in
afgesloten ruimtes.
Tank geen brandstof wanneer het
display van de programmeerbare
standverwarming is ingeschakeld.
N.B.: De programmeerbare
standverwarming schakelt automatisch uit
wanneer de accuspanning laag wordt.
N.B.: Alle symbolen op het display
knipperen wanneer de stroomtoevoer naar
de programmeerbare standverwarming
onderbroken is geweest. Onder deze
omstandigheden werkt de verwarming niet.
Zet het klokje gelijk.
N.B.: De programmeerbare
standverwarming schakelt bij storingen uit.
Laat het systeem door een deskundige
controleren.
Neem de volgende richtlijnen in acht:
69
Klimaatregeling