2. Verwijder de moerdoppen.
3. Breng de dopsleutel voor de slotmoer
aan.
4. Draai de wielmoeren een slag los.
5. Krik de auto op tot de band vrij is van
de grond.
6. Verwijder de wielmoeren en het wiel.
Wiel aanbrengen
WAARSCHUWINGEN
Gebruik uitsluitend banden en velgen
met de goedgekeurde maat. Het
gebruik van andere maten kan
schade aan de auto tot gevolg hebben en
kan de typegoedkeuring ongeldig maken.
Zie Technische specificatie (bladzijde
167).
Zorg ervoor dat er zich geen
smeermiddel (vet of olie) op de
schroefdraad of tussen de tapeinden
en de moeren bevindt.
N.B.: Zorg ervoor dat de contactvlakken
tussen de velg en de naaf vrij zijn van
vreemde voorwerpen.
N.B.: Zorg ervoor dat de conische zijde van
de wielmoeren naar de velg is gekeerd.
N.B.: De wielmoeren van de lichtmetalen
velgen kunnen ook worden gebruikt voor het
stalen reservewiel.
1. Breng het wiel aan.
2. Draai de wielmoeren handvast aan.
3. Breng de dopsleutel voor de slotmoer
aan.
4. Zet de wielmoeren in de aangegeven
volgorde voorlopig vast.
5. Laat de auto zakken en verwijder de
krik.
6. Draai de wielmoeren in de aangegeven
volgorde definitief vast. Zie
Technische specificatie (bladzijde
167).
7. Druk de naafdop of het wieldeksel met
de bal van uw hand vast.
8. Breng de moerdoppen aan.
WAARSCHUWING
Laat het aanhaalmoment van de
wielmoeren en de bandenspanning
zo spoedig mogelijk controleren.
161
Velgen en banden