4 ALGEMEEN
Algemene informatie
Over temperaturen bij het gebruik van een
fornuis
Elektro- en gasfornuizen behoren tot de
categorie verwarmingsapparatuur. Vanwege
natuurkundige principes is een warmte-
overdracht tussen oven of kookplaat en de
omgeving onvermijdelijk. Deze overdracht kan
door isolatie beïnvloed, maar niet verhinderd
worden.
Bij het gebruik van de oven wordt de ovendeur
warm. Hoe warm de ovendeur wordt, hangt af
van de ingestelde oventemperatuur en de
bereidingstijd.
De meeste recepten gebruiken
oventemperaturen beneden de 200 °C. In
sommige gevallen is een temperatuur van
250 °C (kort braden) nodig. Bij deze hoge
temperaturen kunnen de kookplaat, het
bedieningspaneel en de handgreep relatief
warm worden, afhankelijk van de tijdsduur.
Deze verhoging van de temperatuur valt
binnen de door de norm toegestane waarde,
hetgeen blijkt uit het keurmerk (zie
typeplaatje).
Bij het gebuik van een brander van de
gaskookplaat worden de vangschaal en de
andere branders warm, dit is normaal.